Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (verschenen in Eutopia nr. 27, april 2011 ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’) – فنانون من العالم العربي في هولندا
Mijn artikel, dat afgelopen voorjaar in Eutopia is verschenen (Eutopia nr. 27, april 2011, themanummer ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’, zie hier). Het artikel heb ik echter geschreven in het najaar van 2010, dus nog vóór de opstanden in de Arabische wereld. Hoewel het onderwerp natuurlijk kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland was, zou ik er zeker een opmerking over hebben gemaakt. De Arabische Lente, die in Tunesië begon nadat op 17 december 2010 in Sidi Bouzid de 27 jarige Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak en daarmee de onvrede van de relatief jonge Arabische bevolking met de zittende dictatoriale regimes van de diverse landen een gezicht gaf, is, los van hoe de ontwikkelingen verder zullen gaan, natuurlijk een historische mijlpaal zonder weerga. Maar het begin van de Arabische opstanden voltrok zich precies tussen het moment dat ik onderstaande bijdrage had ingestuurd (november 2010) en de uiteindelijke verschijning in mei 2011. In een later geschreven bijdrage voor Kunstbeeld, over moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld zelf, heb ik wel aandacht aan deze ontwikkelingen besteed, zie hier.
Het nummer van Eutopia was vrijwel geheel gewijd aan kunstenaars uit Iran in Nederland. In de verschillende bijdragen van Özkan Gölpinar, Neil van der Linden, Robert Kluijver, Dineke Huizenga, Bart Top, Marja Vuijsje, Wanda Zoet en anderen kwamen vooral Iraanse kunstenaars aan bod, als Soheila Najand, Atousa Bandeh Ghiasabadi, Farhad Foroutanian, (de affaire) Sooreh Hera en nog een aantal anderen. In mijn bijdrage heb ik me gericht op de kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland, die ook een belangrijke rol speelden in mijn scriptie-onderzoek.
De tekst is vrijwel dezelfde als die van de gedrukte versie, alleen heb ik een flink aantal weblinks toegevoegd, die verwijzen naar websites van individuele kunstenaars, achtergrondartikelen en documentaires, of radio- en televisie-uitzendingen.
Hieronder mijn bijdrage aan dit themanummer:
Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland
فنانون من العالم العربي في هولندا
Naast dat er een aantal uit Iran afkomstige kunstenaars in ons land actief zijn, zijn er ook veel kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland. Je zou deze groep migrantkunstenaars in drie categorieën kunnen verdelen.
Allereerst zijn er zo’n twintig kunstenaars die vanaf de jaren zeventig naar Europa en uiteindelijk naar Nederland kwamen om hun opleiding te voltooien en hier gebleven zijn. Te denken valt aan Nour-Eddine Jarram en Bouchaib Dihaj (Marokko), Abousleiman (Libanon), Baldin (Iraaks Koerdistan), Saad Ali (Irak, inmiddels verhuisd naar Frankrijk), Essam Marouf , Shawky Ezzat, Achnaton Nassar (Egypte) en van een iets latere lichting Abdulhamid Lahzami en Chokri Ben Amor (Tunesië) . [1]
Achnaton Nassar, bijvoorbeeld, kwam naar Nederland om verder te studeren aan de Rijksacademie. Hij werd in 1952 in Qena, Egypte, geboren en studeerde aan de universiteiten van Alexandrië en Cairo. Hier werd hij opgeleid in de islamitische traditie, waarbij het Arabische alfabet als uitgangspunt diende. Nassar vond dit te beperkt. De drang om zich verder te ontwikkelen dreef hem naar Europa. Na een studie architectuur in het Griekse Saloniki deed Nassar zijn toelatingsexamen voor de Rijksacademie, te Amsterdam. Daarna vestigde hij zich in 1982 in Amstelveen.
Het grootste deel van Nassars werk bestaat uit abstracte tekeningen, waarbij hij verschillende technieken inzet. In zijn composities verwijst Nassar vaak naar de abstracte vormtaal van de islamitische kunst en het Arabische schrift, al verwerkt hij deze met de organische vormen die hij hier in bijvoorbeeld het Amsterdamse bos aantreft, dat vlakbij zijn atelier ligt. [2]
In de jaren negentig heeft Nassar een serie popart-achtige figuratieve werken gemaakt, die een dwarse kijk geven op het toen net oplaaiende debat over ‘de multiculturele samenleving’. In deze serie werken combineert Nassar clichébeelden van wat de Nederlandse identiteit zou zijn, met clichébeelden die hier bestaan van de Arabische cultuur. Door op een ironische manier beide stereoptype beelden te combineren, worden beiden gerelativeerd of ontzenuwd.
Een voorbeeld is het hier getoonde paneel uit de periode 1995-2000. Het werk verwijst naar het bankbiljet voor duizend gulden, waarop het portret van Spinoza staat weergegeven. Door kleine interventies is het beeld van betekenis veranderd. Het gebruikelijke 1000 gulden is vervangen met 1001 Nacht en ‘De Nederlandsche Bank’ is veranderd in ‘De Wereldliteratuurbank’. Het biljet is getekend door president N. Mahfouz op 22 juli 1952, de dag van de Egyptische revolutie en bovendien Nassars geboortedag. Een opmerkelijk detail zijn de met goudverf aangebrachte lijnen in het gezicht van Spinoza. Deze lijnen, die lopen vanaf het profiel van de neus via de rechter wenkbrauw naar het rechteroog, vormen het woord Baruch in het Arabisch, Spinoza’s voornaam. Op deze wijze plaatst Nassar een Nederlands symbool als het duizend gulden biljet in een nieuwe context. Spinoza was immers in zijn tijd ook een vreemdeling, namelijk een nazaat van Portugese Joden. Met een werk als dit stelt Nassar belangrijke vragen over nationale versus hybride identiteit en maakt hij een statement over de betrekkelijkheid van symboliek als een statisch referentiepunt van nationale identificatie. [3]
Ook de andere figuratieve werken van Nassar staan vol met dit soort verwijzingen. De essentie van zijn werk ligt in hoe de een naar de ander kijkt en de ander weer naar de één. De ‘oosterling’ kijkt naar de ‘westerling’ volgens een bepaald mechanisme, maar Nassar heeft vooral dit thema in omgekeerde richting verwerkt: wat is de cultureel bepaalde blik van het ‘Westen’ naar de ‘Oriënt’?
Achnaton Nassar, Zonder titel, acryl op paneel, 1995-1996 (afb. collectie van de kunstenaar)
Met zijn beeldinterventies legt Nassar valse neo-koloniale en exotistische structuren bloot, die in het westerse culturele denken bestaan. Hiermee raakt hij een belangrijk punt van de westerse cultuurgeschiedenis. Volgens de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said bestaat er een groot complex aan cultureel bepaalde vooroordelen in de westerse culturele canon wat betreft de ‘Oriënt’. In zijn belangrijkste werk, Orientalism (1978), heeft hij erop gewezen dat de beeldvorming van het westen van de Arabische wereld vooral wordt bepaald door enerzijds een romantisch exotisme en anderzijds door een reactionaire kracht die, in de wil tot overheersing, de ‘irrationaliteit’ van de ‘Oriënt’ wil indammen, daar zij nooit zelf in staat zou zijn om tot vernieuwingen te komen. Said heeft in zijn belangrijke wetenschappelijke oeuvre (Orientalism en latere werken) de onderliggende denkstructuren blootgelegd, die hij toeschrijft aan het imperialistische gedachtegoed, een restant dat is gebleven na de koloniale periode en nog steeds zijn weerslag vindt in bijvoorbeeld de wetenschap (zie Bernard Lewis, maar van iets later bijvoorbeeld ook de notie van de ‘Clash of Civilizations’ van Samuel Huntington, die sterk op het gedachtegoed van Lewis is geïnspireerd- het begrip ‘Clash of Civilizations’ is zelfs ontleend aan een passage uit Lewis’ artikel The Roots of the Muslim Rage uit 1990), de media en de politiek. [4] Ook voor het debat in de hedendaagse kunst is Saids bijdrage van groot belang geweest. Op dit moment speelt het discours zich af tussen processen van uitsluiting, het toetreden van de ander (maar daarbij het insluipende gevaar van exotisme), of gewoon dat goede kunst van ieder werelddeel afkomstig kan zijn.
De overgrote meerderheid van de kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland bestaat vooral uit kunstenaars uit Irak, die grotendeels in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen als politiek vluchteling voor het vroegere Iraakse regime. Het gaat hier om zo’n tachtig beeldende kunstenaars, zowel van Arabische als Koerdische afkomst. Naast beeldende kunstenaars zijn er overigens ook veel dichters (bijv. Salah Hassan, Naji Rahim, Chaalan Charif en al-Galidi ), schrijvers (Mowaffk al-Sawad en Ibrahim Selman), musici (zoals het beroemde Iraqi Maqam ensemble van Farida Mohammed Ali, de fluitist / slagwerker Sattar Alsaadi, de zanger Saleh Bustan en het Koerdische gezelschap Belan, van oa Nariman Goran) en acteurs (bijv. Saleh Hassan Faris) in die tijd naar Nederland gekomen. [5]
Beeldende kunstenaars uit Irak die zich de afgelopen jaren in Nederland hebben gemanifesteerd zijn oa Ziad Haider (helaas overleden in 2006, zie ook dit artikel op dit blog), Aras Kareem (zie ook hier op dit blog), Monkith Saaid (helaas overleden in 2008), Ali Talib , Afifa Aleiby, Nedim Kufi (zie op dit blog hier en hier), Halim al Karim (verhuisd naar de VS, overigens nu op de Biënnale van Venetië, zie dit artikel), Salman al-Basri, Mohammed Qureish, Hoshyar Rasheed (zie ook op dit blog), Sadik Kwaish Alfraji, Sattar Kawoosh , Iman Ali , Hesam Kakay, Fathel Neema, Salam Djaaz, Araz Talib, Hareth Muthanna, Awni Sami, Fatima Barznge en vele anderen. [6]
Een Iraakse kunstenaar, die sinds de laatste jaren steeds meer boven de horizon van ook de Nederlandse gevestigde kunstinstellingen is gekomen, is Qassim Alsaedy (Bagdad 1949). Alsaedy studeerde in de jaren zeventig aan de kunstacademie in Bagdad, waar hij een leerling was van oa Shakir Hassan al-Said, een van de meest toonaangevende kunstenaars van Irak en wellicht een van de meest invloedrijke kunstenaars van de Arabische en zelfs islamitische wereld van de twintigste eeuw. [7] Gedurende zijn studententijd kwam Alsaedy al in conflict met het regime van de Ba’thpartij. Hij werd gearresteerd en zat negen maanden gevangen in al-Qasr an-Nihayyah, het beruchte ‘Paleis van het Einde’, de voorloper van de latere Abu Ghraib gevangenis.
Na die tijd was het voor Alasedy erg moeilijk om zich ergens langdurig als kunstenaar te vestigen. Hij woonde afwisselend in Syrië, Jemen en in de jaren tachtig in Iraaks Koerdistan, waar hij leefde met de Peshmerga’s (de Koerdische rebellen). Toen het regime in Bagdad de operatie ‘Anfal’ lanceerde, de beruchte genocide campagne op de Koerden, week Alsaedy uit naar Libië, waar hij zeven jaar lang als kunstenaar actief was. Uiteindelijk kwam hij midden jaren negentig naar Nederland.
Qassim Alsaedy, object uit de serie/installatie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005). Afb. collectie van de kunstenaar
In het werk van Alsaedy staan de afdrukken die de mens in de loop van geschiedenis hebben achterlaten centraal. Hij is vooral gefascineerd door oude muren, waarop de sporen van de geschiedenis zichtbaar zijn. In zijn vaderland Irak, het gebied van het vroegere Mesopotamië, werden al sinds duizenden jaren bouwwerken opgetrokken, die in de loop van de geschiedenis weer vergingen. Telkens weer liet de mens zijn sporen na. In Alsaedy’s visie blijft er op een plaats altijd iets van de geschiedenis achter. In een bepaald opzicht vertoont het werk van Qassim Alsaedy enige overeenkomsten met het werk van de bekende Nederlandse kunstenaar Armando . Toch zijn er ook verschillen; waar Armando in zijn ‘schuldige landschappen’ tracht uit te drukken dat de geschiedenis een blijvend stempel op een bepaalde plaats drukt (zie zijn werken nav de Tweede Wereldoorlog en de concentratiekampen van de Nazi’s), laat Alsaedy de toeschouwer zien dat de tijd uiteindelijk de wonden van de geschiedenis heelt. [8]
Het hier getoonde werk gaat meer over de recente geschiedenis van zijn land. Alsaedy maakte deze assemblage van lege patroonhulzen na zijn bezoek aan Bagdad in de zomer van 2003, toen hij na meer dan vijfentwintig jaar voor het eerst weer zijn geboorteland bezocht. Vanzelfsprekend is dit werk een reactie op de oorlog die dat jaar begonnen was. Maar ook deze ‘oorlogsresten’ zullen uiteindelijk wegroesten en verdwijnen, waarna er slechts een paar gaten of littekens achterblijven.
Sinds de laatste tien jaar begint ook de tweede generatie migrantenkunstenaars uit de Arabische wereld zichtbaar te worden. De tot nu toe meest bekende kunstenaar uit deze categorie is de Nederlandse/ Marokkaanse kunstenaar Rachid Ben Ali. Ben Ali bezocht kortstondig de mode-academie en de kunstacademie in Arnhem, maar vestigde zich al snel als autonoom kunstenaar in Amsterdam. Sinds die tijd heeft hij een stormachtige carrière doorgemaakt. Hij werd ‘ontdekt’ door Rudi Fuchs, exposeerde in het Stedelijk op de tentoonstelling die was samengesteld door Koningin Beatrix en had een paar grote solo-exposities, waaronder in Het Domein in Sittard (2002) en in het Cobramuseum in Amstelveen (2005). Deze tentoonstellingen verliepen overigens niet zonder controverses. Vanuit de islamitische hoek, maar zeker ook vanuit de autochtone Nederlandse hoek (zoals in de gemeente van Sittard, toen Ben Ali in het Domein exposeerde in 2002), werd het werk van Ben Ali als provocerend of aanstootgevend ervaren, vooral vanwege de expliciet homo-erotische voorstellingen die hij had verbeeld. [9]
Het werk van Ben Ali is rauw, direct, intuïtief en soms confronterend. In zijn werk zijn persoonlijke en politieke thema’s met elkaar verweven. Een belangrijke rol spelen zijn persoonlijke achtergrond, zijn homoseksualiteit, zijn verontwaardiging over zowel racisme en vreemdelingenhaat, als over religieuze bekrompenheid en intolerantie en zijn betrokkenheid bij wat er in de wereld gebeurt. Het hier getoonde werk maakte Ben Ali naar aanleiding van beelden van doodgeschoten Palestijnse kinderen door het Israëlische leger. Het weergegeven silhouet is een verbeelding van zijn eigen schaduw. Ben Ali heeft zichzelf hier weergeven als een machteloze toeschouwer, die van een grote afstand niet in staat is om iets te doen, behalve te aanschouwen en te getuigen. [10]
Er zijn nog veel meer kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland actief, zowel uit het Midden Oosten als Noord Afrika. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om hen allemaal in dit verband recht te doen. Hoewel de meesten nog onbekend zijn bij de gevestigde instellingen, neemt hun zichtbaarheid in de Nederlandse kunstwereld langzaam maar zeker toe.
Floris Schreve,
Amsterdam, november 2010
فلوريس سحرافا
امستردام، 2010
Zie in dit verband ook mijn recente uitgebreide tekst over Qassim Alsaedy, nav de tentoonstelling in Diversity & Art en de bijdragen rond mijn lezing (de handout, mijn bijdrage in Kunstbeeld en de Engelse versie, waarin ik beiden heb samengevoegd) over de hedendaagse kunst in de Arabische wereld, waarin de actuele gebeurtenissen wel uitgebreid aan de orde zijn gekomen
Rachid Ben Ali, Zonder Titel, acryl op doek, 2001 (foto Floris Schreve)
Noten
[1] Tineke Lonte, Kleine Beelden, Grote Dromen, Al Farabi, Beurs van Berlage, Amsterdam, 1993 (zie ook Jihad Abou Sleiman, Arabische kunstenaars schilderen bergen in Nederland, in Rosemarie Buikema, Maaike Meijer, ‘Cultuur en Migratie in Nederland; Kunst in Beweging 1980-2000’, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004, pp. 237-252, http://www.dbnl.org/tekst/meij017cult02_01/meij017cult02_01_0015.php) ; Mili Milosevic, Schakels, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1988; Jetteke Bolten, Els van der Plas, Het Klimaat: Buitenlandse Beeldende Kunstenaars in Nederland, Gate Foundation, Stedelijk Museum de Lakenhal, Culturele Raad Zuid Holland, Den Haag, 1991; Paul Faber, Sebastian López, Double Dutch; transculturele beïnvloeding in de beeldende kunst, Stichting Kunst Mondiaal, Tilburg, 1992 (zie hier de introductie); Els van der Plas, Anil Ramdas, Sebastian López, Het land dat in mij woont: literatuur en beeldende kunst over migratie, Gate Foundation, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1995.
[2] Hans Sizoo, ‘Nassar, het park en de Moskee’, in J. Rutten (red.) met bijdragen van Kitty Zijlmans, Floris Schreve, Hans Sizoo, Achnaton Nassar, Saskia en Hassan gaan trouwen, werken van Achnaton Nassar, Universiteitsbibliotheek Leiden, 2001. Zie ook http://www.dripbook.com/achnatonnassar/splash/ en voor meer abstract werk (tekeningen), zie de site van Galerie Art Singel 100, http://www.artxs.nl/achnaton.htm
[3] Saskia en Hassan (2001), zie ook de online versie http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/Saskia_en_hassan/
[4] Edward Said, Orientalism; Western conceptions of the Orient, Pantheon Books, New York, 1978 (repr. Penguin Books, New York 1995, 2003). Zie ook: Samuel Huntington, The Clash of Civilizations?, Foreign Affairs, vol. 72, no. 3, Summer 1993; Bernard Lewis, The Roots of the Muslim Rage, The Atlantic Monthly, September 1990, http://www.theatlantic.com/magazine/archive/1990/09/the-roots-of-muslim-rage/4643/ , Edward Said, The Clash of Ignorance, The Nation, 4 October, 2001, http://www.thenation.com/article/clash-ignorance
[5] Zie bijv. Chaalan Charif, Dineke Huizenga, Mowaffk al-Sawad (red.), Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland (poëzie van Mohammad Amin, Chaalan Charif, Venus Faiq, Hameed Haddad, Balkis Hamid Hassan, Salah Hassan, Karim Nasser, Naji Rahim, Mowaffk al-Sawad en Ali Shaye), de Passage, Groningen, 2006; Mowaffk al-Sawad, Stemmen onder de zon, uitgeverij de Passage, Groningen (roman, gebundelde brieven), 2002; Ibrahim Selman, En de zee spleet in tweeën, in de Knipscheer, Amsterdam, 2002 (roman) en de website van Al Galidi http://www.algalidi.com/. Over Iraakse schrijvers in Nederland Dineke Huizenga, Parels van getuigenissen, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 56-63 en over Iraakse musici in Nederland Neil van der Linden, Muzikant in Holland, idem, pp. 82-87
[6] Zie oa W. P. C. van der Ende, Versluierde Taal, vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, Museum Rijswijk, Vluchtelingenwerk Rijswijk, 1999; IMPRESSIES; Kunstenaars uit Irak in ballingschap, AIDA Nederland, Amsterdam, 1996; Ismael Zayer, 28 kunstenaars uit Irak in Nederland, de Babil Liga voor de letteren en de kunsten, Gemeentehuis Den Haag, 2000; Anneke van Ammelrooy, Karim al-Najar, Iraakse kunstenaars in het Museon, Babil, Den Haag, november, 2002; Floris Schreve, Out of Mesopotamia; Iraakse kunstenaars in ballingschap, Leidschrift, Vakgroep Geschiedenis Universiteit Leiden, 17-3-2002 (bewerkte versie Iraakse kunst in de Diaspora, verschenen in Eutopia, nr. 4, april 2003, pp. 45-63); Floris Schreve, Kunst gedijt ook in ballingschap, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 73-80 (online versie: https://fhs1973.wordpress.com/2009/06/16/ ); Helge Daniels, Corien Hoek, Charlotte Huygens, Focus Irak, programma en catalogus van het Iraakse culturele festival/tentoonstelling in het Wereldmuseum, ism de Stchting Akkaad, Rotterdam, mei 2004 (zie http://www.akaad.nl/archief.php); programma ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’ (2004), zie http://aidanederland.nl/wordpress/archief/discipline/multidisciplinair/seizoen-2004-2005/iraakse-kunsten-in-amsterdam/. Zie ook Beeldenstorm; vijf Iraakse kunstenaars in Nederland over hun ervaringen in Irak, ‘Factor’, IKON, Nederland 1, 17 juli, 2003, http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924#. Zie over Iraakse kunstenaars uit de Diaspora van verschillende landen (uit Nederland Nedim Kufi) Robert Kluijver, Nat Muller, Borders; contemporary Middle Eastern Art and Discourse, Gemak/ De Vrije Academie, Den Haag, oktober 2007/januari 2009.
[7] Nada Shabout, Shakir Hassan Al Said; A Journey towards the One-dimension, Universe in Universe, Ifa (Duitsland), april, 2008, http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said . Zie ook Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010; Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002; Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989. Zie ook hier, op de site van de Darat al-Funun in Amman (Jordanië), een van de meest toonaangevende musea voor moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld.
[8] Zie mijn interview met Qassim Alsaedy, augustus 2000, gepubliceerd op https://fhs1973.wordpress.com/2008/07/14/. Een interview met Alsaedy in het Arabisch (in al-Hurra) is hier te raadplegen. Zie voor meer werk Qassim Alsaedy’s website, http://www.qassim-alsaedy.com/ of de website van de galerie van Frank Welkenhuysen (Utrecht) http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481
[9] Patrick Healy, Henk Kraan, Rachid Ben Ali, Amsterdam, 2000; Rudi Fuchs, Het Stedelijk Paleis, de keuze van de Koningin, Stedelijk Museum Amsterdam, 2000; Bloothed, Het Domein Sittard, 2003, Rachid Ben Ali, Cobra Museum, Amstelveen, 2005. Zie verder discussie op Maroc.nl (http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-43300.html), Premtime (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/658197/2005/01/25/PREMtime.dhtml), of bij de Nederlandse Moslimomroep (http://www.nmo.nl/67-kunst__offerfeest_en_nationale_verzoening.html?aflevering=2413).
[10] Dominique Caubet, Margriet Kruyver, Rachid Ben Ali, Thieme Art, 2008. Zie voor recent werk de website van Witzenhausen Gallery, http://www.witzenhausengallery.nl/artist.php?mgrp=0&idxArtist=185
Een aantal bijzondere denkers en schrijvers aan het woord over de Arabische opstanden
Riz Khan – Tariq Ramadan and Slavoj Zizek on the future of Egyptian politics
The revolutionary chants on the streets of Egypt have resonated around the world, but with a popular uprising without a clear direction and an unpopular leader refusing to concede, Egypt’s future hangs in the balance. Riz Khan talks to Muslim scholar Tariq Ramadan and Slovenian philosopher Slavoj Zizek about the power of popular dissent, the limits of peaceful protest and the future of Egyptian politics
Riz Khan – Mother of the revolution
Nawal el-Saadawi has been fighting for change in Egypt for more than half a century. As Egypt prepares to herald in a new era, what role will women play in the emerging political landscape?
A new beginning |
As social revolutions sweep through the Arab world, how will they affect the role of the US in the region?
Riz Khan
|
Will the changes sweeping across the Middle East revolutionise the US’ relationship with the region?
In 2009, Barack Obama, the US president, took the stage at Cairo University and spoke of a new beginning between Washington and the Arab world.
JOIN THE DEBATE
Send us your views and get your voice on the air
Yet, less than two years later, on February 18, 2011 the Obama administration used its first United Nations Security Council veto to strike down a resolution declaring Israeli settlements in the occupied West Bank and East Jerusalem to be illegal.
This leads many to question whether the state of political flux in the Middle East will encourage the US to adopt changes in its foreign policy.
On Monday’s Riz Khan we speak with world-renowned author and historian Tariq Ali. Also on the show is Zalmay Khalilzad, the former US ambassador to the United Nations, Iraq and Afghanistan
The political power of literature
What role do artists and intellectuals play on the frontline of popular uprisings?
For years, writers around the Arab world were silenced by the repressive mechanisms of dictatorial rule. Now the chains of censorship appear to be breaking as the region finds itself on the verge of a new political era.
Is the pen mightier than the sword? Can literature inspire revolutions? And what role do writers and artists have in social revolutions?
Joining us to discuss these electrifying moments are: Ahdaf Soueif, an internationally acclaimed Egyptian writer and cultural commentator; and Hisham Matar, an exiled Libyan writer, whose father, a political dissident, was kidnapped in 1990 never to be seen again.
Also on the show, world-renowned Chilean writer Ariel Dorfman who has been watching the historic scenes around the Middle East and remembering his country’s own history as part of the revolution that swept through Latin America 40 years ago
Empire: Pax Americana
As the winds of change blew across the Arab world, the US, the power that has long dominated the region, has been particularly absent. With all its allies crumbling one after another, what will the US do to maintain its influence in the region? And what can be expected of Israel, the country’s closest ally in the region? Will the spread of democracy lead to a peaceful end to decades of autocratic rule in the Middle East or will the fear of Islamist extremism galvinise Washington’s resolve to reinforce Pax Americana
Egypt AlJazeera Empire Academics Talk (audio)
Marwan Bishara in gesprek met Rashid Khalidi, Clovis Maqsud en Samer Shehata
Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee bijzondere kunstenaars uit de Arabische wereld nu in Amsterdam – نديم الكوفي وأحمد ماطر
links: Nedim Kufi, News, bedrukt papier op houten latten (detail), 2010 (foto Floris Schreve)
rechts: Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper (detail), 2009
Een weerzien met een oude bekende en een nieuwe ontmoeting
Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee toonaangevende en vernieuwende kunstenaars uit de Arabische wereld, nu te zien in Amsterdam
نديم الكوفي وأحمد ماطر
Vanaf 21 mei is er in Amsterdam een bijzondere tentoonstelling te bewonderen, van een aantal vooraanstaande kunstenaars uit het Midden Oosten. Samensteller is Robert Kluijver, die sinds de afgelopen jaren zeer actief is geweest op het gebied van kunst uit het Midden Oosten. Ik geef hier de details:
http://www.baarsprojects.com/index.html
Tot zover de omschrijving van de tentoonstelling. Ik kan trouwens de gehele expositie van harte aanbevelen, er is veel interessant werk te zien. In dit verband wil ik mij richten op twee van de deelnemende kunstenaars, Nedim Kufi en Ahmed Mater. Ik zal ook ingaan op eerder en ander werk, dat niet op deze tentoonstelling is te zien. De anderen, de kunstenaars Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna en Shahzia Sikander bewaar ik wellicht voor een andere gelegenheid.
Nedim Kufi – نديم الكوفي
Nedim Kufi, afkomstig uit Irak, is een van de kunstenaars die ik nog ken van mijn scriptie-onderzoek. Ook in latere artikelen (zoals hier en hier ) heb ik aandacht aan hem besteed. Ook is hij een keer uitgebreid door de NRC geïnterviewd, voor een artikel dat grotendeels over mijn onderzoek naar kunstenaars uit Irak in Nederland ging, zie hier op dit blog. Een tijdje was hij wat uit mijn netwerk verdwenen, al volgde ik hem wel op afstand, vooral via internet. Hoewel hij betrekkelijk weinig in Nederland heeft geëxposeerd is vooral in het buitenland zijn ster steeds meer gaan rijzen. Ook zijn werk heeft in de afgelopen tijd een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt.
Nedim Kufi, die in het verleden ook bekend stond onder de namen Nedim Muhsen of Nedim El Chelaby, werd in 1962 geboren in Bagdad. Hij studeerde begin jaren tachtig aan de kunstacademie in Bagdad bij de beroemde kunstenaars Ismail Fattah al-Turk (beeldhouwkunst/keramiek) en grafische technieken bij Rafa al-Nasiri. Over zijn tijd aan de academie verklaarde hij het volgende:
‘I applied to the Institute of Fine Arts Baghdad, I was excited, and anxious at the same time about the racist oppression of the Baath Party. While learning and practicing my art, that was also an unpleasant period of my life. You cannot imagine, great depression, no freedom, no oxygen at all’
Na zijn academietijd werd Kufi direct naar het front gestuurd om als soldaat te dienen in de oorlog tegen Iran. Kufi:
‘Although I felt very fortunate to have had art as an alternative companion, sketching up the way I lived in one notebook, it’s also important to include here my emotions. I cannot describe at this moment how much sorrow I carried. I graduated after five years and it was then compulsory for me to become a soldier. Imagine that, during the war with Iran: a black comedy. Counting time until the sun rises and gains in intensity, suddenly one day on 08.08.1988 it was proclaimed that the war was over. Oh my God. I felt I could fly. I needed to make a big difference in my life after this war. But how? How do I escape? I felt fenced into the country. The dream of moving abroad infiltrated my mind every single moment. All of that was a dark layer’.
Uiteindelijk lukte het Kufi om Irak te ontvluchten en na een bizarre omzwerving (over zelfs meerdere continenten) kon hij zich in Nederland vestigen. Sinds die tijd woont en werkt hij in Amersfoort. Ook volgde hij hier nog een opleiding grafische vormgeving aan de Hoge School voor de Kunsten in Utrecht.
Nedim Kufi, Brainwash; Object topical Iraqi, installatie/ready-made, Aleppo-zeep en aluinsteen, 1999
Waarin Kufi zich al vanaf eind jaren negentig van de meeste van zijn in Nederland wonende Iraakse collega’s onderscheidde was het sterke conceptuele karakter van zijn werk. Een van de meest sprekende werken uit die tijd is zijn readymade Brainwah; object toppical Iraqi uit 2001. Te zien is een blokje Aleppo-zeep en een stukje aluinsteen (een soort puimsteen), attributen die in het Midden Oosten tot de vaste bad- assecoires behoren. Alleen doet de vorm van de steen ook denken aan een hersenkwab. Het is de combinatie van de objecten en de titel die het werk een mogelijke betekenis geven. Dit soort dubbelzinnigheden zijn typerend voor het werk van Kufi.
Kufi eerder over dit werk in NRC Handelsblad in 2003 (zie ook op dit blog ): ‘Gewassen hersenen worden van steen – ze slibben dicht, er kan niets meer in’
Nedim Kufi, Eyes everywhere, krijt en potlood op papier, 1999
Een vergelijkbare associatie roept de tekening Eyes everywhere op. Te zien is weer een vorm die sterk doet denken aan een menselijk brein. Alleen is er met potlood op verschillende plaatsen telkens weer hetzelfde tekentje aangebracht. Het gaat hier om de Arabische letter ع (‘ayn), wat ‘oog’ betekent (عين). Het gegeven van ‘overal ogen’, al dan niet ingebeeld, is ook weer een teken waarmee je verschillende kanten op kunt.
Een andere readymade uit dezelfde periode is een enveloppe. Kufi heeft dit werk de titel Brainwash II gegeven. Wellicht gaat het hier om een uit Irak verzonden brief, gericht aan Kufi en gestuurd naar een adres in Borculo (wellicht nog de vluchtelingenopvang). De inhoud van de enveloppe laat zich raden, maar Kufi geeft hier wel een aanwijzing in welke richting wij het moeten zoeken.
Nedim Kufi, Brainwash II, readymade, 1999
Een zelfde soort ironie blijkt ook uit verschillende korte tekstjes, die Kufi een aantal jaren terug op zijn website publiceerde. Hier een passage uit ‘The defenition of Cool’:
‘How do I describe the word C O O L? How come? It’s hard to answer this
question in a couple of pages. But one thing could be very helpful, and that
is everybody nowadays almost says (cool), obviously as an immediate
expression. No need to make the idea of cool explicit any more. It’s an
attitude of this age, a new common language used with the meaning of
superiority and high quality. Yes it has a magic power when it touches
people, I don’t know really! Is it so cool? Is it so attractive? Is it a bit sharp?
Is it too glossy? Or could it be too perfect? It’s logical if life had totally
changed, from age to age (groovy) transformed into (cool) deep into
Internet TITLES mostly extended to (cool) to be saleable items.’
Vervolgens komt hij met een heleboel voorbeelden, zoals:
‘Getting the best model of mobile telephone with special extra function is so cool, Dancing
the whole Saturday night is cool too, Vacation in IBIZA is extremely cool,
Getting your own domain name in www is so cool, Bombing here and there
is very cool, American action movies are so cool, If you win a million is real
cool, If you get a USA passport is cool,’
enz.
Hoewel de tragiek nooit ver weg is, heeft Kufi altijd oog voor het absurde en is zijn werk zeker niet gespeend van enige humor.
Nedim Kufi, ‘Habibi-project’ ( حبيبي = ‘Habibi’) , Amersfoort, 2009
Kufi zet alle mogelijke materialen zoals kauwgum, rozenblaadjes of zeep. In mijn gesprek met Kufi uit 2001 sprak hij dan ook van ‘junk art’. Tegelijkertijd is hij ook bijzonder bedreven in alle mogelijke grafische technieken, tot en met allerlei computeranimaties. Zie bijvoorbeeld zijn Habibi-project dat hij in 2009 in Amersfoort realiseerde, samen met de dichter Gerard Beentjes. ‘Habibi’ betekent overigens ‘mijn liefje’ in het Arabisch. (zie http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/AB/20090708/NUC_ANU-1-07_090708_1.pdf )
In zijn recentere werk ontpopt Kufi zich tot een soort alchemist. Aan de Libanese Dayly Star vertelde Kufi dat hij zich opeens een vriend van zijn vader uit zijn kindertijd herinnerde, die werkte als traditionele ‘attar’ (alchemist). Kufi hierover:
“If we say art is a profession only, then it is not enough for me. I mean, I know art is a profession but it has to be more than that. I have to find in art a temple, a ritual, spiritual behavior. So in general, I behave in art as an attar to feel comfortable and complete. From that moment, I feel very much settled.”
Nedim Kufi, Milk, honey, ink and soil, mixed media/installatie (New York, The Phatory Garden of Eden), 2003
Het gegeven van de alchemist lijkt bijna letterlijk te worden in een kleine installatie uit 2003, die Kufi in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding) Maar ook andere in werken (zie de voorbeelden hiervoor) blijkt in Kufi zich een alchemist, die met ogenschijnlijk waardeloze materialen, of alledaagse beelden, onverwachte schoonheid kan creëren. Kufi is dat in de afgelopen jaren tot en met nu blijven doen, zie de hieronder getoonde voorbeelden waarin hij onder meer werkt met wegwerpmateriaal als zeep en kauwgum. Zie overigens ook dit boeiende interview met Kufi door zijn collega-kunstenaar Ali Mandalawi in al-Sharq al-Awsat in het Arabisch. Daar gaat Kufi uitgebreid in op ‘zijn rol als alchemist’. Kufi zegt ondermeer, dat hij, toen hij in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding), meermalen de vraag kreeg toegeworpen: ‘Ben u kunstenaar of chemicus?’ Kufi antwoordt dat hij zich als kunstenaar sterk kan identificeren met de traditionele ‘attar’ (of chemicus). Zijn atelier is zijn laboratorium en hij ziet voor de kunst een belangrijke taak weggelegd. Net als de traditionele attar moet de kunstenaar ook het geweten van de samenleving zijn, die het ‘besturingssysteem’ van de maatschappij de juiste richting wijst (hij maakt de vergelijking met het besturingssysteem van een computer). Verder zegt hij in het interview dat het hem opviel dat, itt in Nederland, hem in Amerika vaker werd gevraagd ‘Waar gaat u naartoe?’, dan ‘Waar komt u vandaan?’ Voor hem is de eerste vraag veel wezenlijker dan de tweede.
Een tijd lang heeft Kufi ook op internet een soort dagboek bijgehouden, zijn ‘Daftar Project’ (‘Daftar’ betekent ‘schrift’, of ‘notitieboek’ in het Arabisch). Helaas staat dat niet meer online, maar ik geef hieronder het een en ander aan documentatie en afbeeldingen. De twee beelden waarmee hij zijn ‘dagboek’ introduceert en de toeschouwer binnenleidt zijn haast iconisch; een waarschuwing dat het breekbaar is, maar wel met een uitgestoken hand.
http://universes-in-universe.org/eng/nafas/node_60/2006/node_577/photos/kufi_1/
http://web.me.com/southproject/south/Daftar.html
Drie bovenstaande afbeeldingen: Nedim Kufi, Daftar, online schetsboek/dagboek, 2004-2005
Nedim Kufi, bijdrage aan Dafatir (‘Iraqi Notebook project’), zeventien Iraakse kunstenaars wereldwijd, coördinatie Nada Shabout (University of North Texas), 2006. Zie hier de verschillende bijdragen en hier wat achtergrondinformatie
In 2006 participeerde Kufi in het zg Dafatir-project, een initiatief van de Amerikaanse Iraakse Nada Shabout, hoogleraar hedendaagse kunst van het Midden Oosten aan de Universiteit van North Texas. Zeventien Iraakse kunstenaars, verspreid van over de hele wereld, namen hieraan deel, waaronder grote namen van de iets oudere generatie als Dhia Azzawi, Rafa al-Nasiri en Hanna Mal Allah, maar ook Kufi’s generatie-genoten als Mohamed al-Shammerey. De meeste kunstenaars excelleerden in hun persoonlijke handschrift op miniatuurformaat. De vaak beeldschone resultaten van dit project zijn hier te bekijken. Kufi’s bijdrage was, geheel in zijn stijl, conceptueel en minimalistisch en behoeft eigenlijk geen toelichting, zie bovenstaande afbeelding.
Nedim Kufi, The Moon follows us, gemengde technieken op doek, 2008 (Sultan Gallery, Kuwayt, zie hier voor meer achtergronden)
“On a summers day traveling from Baghdad to Kufa on a visit to relatives the view shifted along our course seducing us. I remember sleeping deeply during this two hour trip, a long time for a child of six. In between sleep I caught sight of the view through the car window; the moon centered in an ecstatic sky. The speeding car followed it through the dark and desolate desert. I was amazed that whenever the car stopped or slowed down so did the moon. It entered my mind freely stirring my astonishment and curiosity, this phenomena, and I asked my father “Oh father…the moon follows us, why is this?” I wished to impress my father with the depth of this phenomenological thought! He smiled but didn’t offer any words in reply. It was as if he had known the answer at a time past, but no longer. The question remained silently with me through out the long night spent with my relatives till we went onto the roof of the house to sleep. There was the moon again reclining above and seeming to own the sky here as it did in Baghdad. With a new sense of clarity I said to my father “this proves my theory, look just as I told you…the moon follows us! Content I fell asleep with a smile… unfortunately the heads of the households seemed only to speak about life’s problems…not paying attention to the moon.
And here I am, unexpectedly passing through the fortieth year of my life, still in a state of surprise. When I try and unravel the darkness and find order in the Dutch sky Baghdad’s moon does not provide sense though it follows me yet softening my estranged and desolate path.” Van http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/
Nedim Kufi, Soap and Silence, zeep en tekstiel op paneel, 2008
Nedim Kufi, Rooh/Soul (روح = ziel), rode zeep op doek, 2010
Nedim Kufi, Bore, print op doek, 2009
Nedim Kufi, Nass (ناس = mensen), fotoprint op doek, 2010 (detail)
Nedim Kufi, 20 years later, installatie, 2010
Nedim Kufi, Home/Empty, digitale print, 2008
In Kufi’s meest recente werk keert het thema van zijn ballingschap weer sterk terug. Zie bijvoorbeeld zijn werk 20 years later, waarin hij een vliegticket van Amsterdam naar Baghrein sterk vergroot op doek heeft afgedrukt.
In een interview uit 2006 met Predrag Pajdic zette Kufi zijn verhouding met zijn geboorteland als volgt uiteen:
Pajdic: ‘I expect this ‘identity recycling’ to be the nucleus of your work. Is it?’
Kufi: ‘Yes, I totally agree with you. Identity and what’s beyond is the point. In terms of meanings modeling. I’m not sure yet whether I’m a pure Iraqi or not, but here I will try to figure out to my self at least how much of an Iraqi I am. Feeling like an alien is not an issue any more. Why? Because it started already, in the early dark time of being home in Baghdad in the ’80s and ’90s, and that badly consumed my soul. I was actually under the Baath Party occupation. Where ever I moved I found a checkpoint asking me for my papers. Me and the government. Me and the authority. Me and the dictatorship. We never trusted each other. Like a daily game between Tom and Jerry.
I still shake, if you can believe me, every time I find myself at any airport, or any police office. Even now I have a Dutch passport: the most acceptable one in the world. Look! and pay attention to the contrast: what I had and what I have today. I’m wondering, is identity an official paper? Is it a continuity in the family tree? Is it an army service duty? Is it the place of birth and death? Is it saying yes to what they decide for you? No! I reject all of those common thoughts and focus only on one. And then I may say: being satisfied on a piece of land where ever it is and sleeping deeply, peacefully there without any of nightmares. That is the real identity. According to my experience, there still is an ID conflict which automatically allows my identity to be recycled. From time to time the mirror of the past follows me but in front of me. It reflects clearly my memories. The sweet and bitter ones. And also it’s able to
observe, compare and manipulate the meaning of it. Trying to find a balance somehow. I used to find myself in betweens: imperfect existence. It has to be, one day, full identity. Art could be an ID. Even a good mother language as well. The identity recycling idea came to me while I was in New York City once.
In order to analyse this conflict, I put all my trust in the tongue and eyes of Iraqi kids. Through a visual essay about traveling between here in the Netherlands and the Middle East. My project aims are to update visual feedback of Iraqi kids (6-14 years). Since 1990 they hold at least double identity. My job is like a postman. Collecting and activating a kind of exchange between their stories. Thoughts and dreams in one historical document by video art’ (http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/ ).
Nedim Kufi, Home/Absense (foto Floris Schreve)
Nedim Kufi, News, installatie 2011 (foto Floris Schreve)
Zie ook een statement van dit jaar:
An Art that deletes the memory; 21 years later in exile
Sometimes I see myself as an author more than a visual artist, especially when I intensively think on theoretical level which is very different from visual practices I normally do. This happens when I’m outside my studio. This matter makes me always say that “intellect” is a substantial half of the creation of an image. As for the rest, it is some kind of a vision which goes beyond this world, a path to our soul and one important tool to translate our visual dreams. Day by day, it becomes certain and obvious that producing Art is extremely hard task. Seriously I could say here, after my long experience in the field, that a work of Art will get rid of its impurities then change into light. These kinds of things happen in special times of inspiration. They make my many remarks on papers, sketches and failed documents go to the recycle bin, new pure papier-mâché after cooking, as if we are cooking our thoughts. Yes I assume and think that we are in a virtual kitchen. Let me give you my conclusion: We are recycling our lives, words, forms and art, although we always deny this fact, all the way.
Nedim KUFI
Amsterdam | june 2011
In zijn ‘Home/Absence’ serie (2008-2010) is het gegeven van ballingschap duidelijk aanwezig. In ieder werk uit deze reeks keert steeds hetzelfde motief terug. Aan de linkerkant is steeds een (bewerkte) foto weergegeven uit Kufi’s jeugd, waar hij zelf op staat. Aan de rechterkant is dezelfde foto weergeven maar dan gemanipuleerd en heeft Kufi zichzelf weggetoucheerd. Saeb Eigner, in zijn grote overzichtswerk Art of the Middle East (2010) over deze serie:
‘Iraqi artists have reacted to the suffering of their compatriots with varying degrees of directness. Nedim Kufi has used actual photographs as his startingpoint, manipulating them in order to convey the related themes of bloodshed and loss. Based on a photograph taken more than forty years ago, the pair of canvasses here is suggestive rather than explicit, subtly addressing the theme of innocence betrayed’
Saeb Eigner, Art of the Middle East; Modern and Contemporary Art of the Arab World and Iran, Merell, Londen/New York, 2010, p. 173
Op de tentoonstelling in het Willem Baars Project is een van zijnHome/Empty werken te zien, samen met een kleine installatie News, bestaande uit houten latten, waarin fragmenten van artikelen uit Arabische kranten zijn weergeven (zie afb.)
Nedim Kufi woont en werkt in Amersfoort, maar exposeert voornamelijk in de Arabische wereld.
Kufi’s werk in het Willem Baarsproject (foto Floris Schreve), links: Home/Absense (digitale print, 2010) en rechts: News (papier op houten latten, 2010)
werk van Ahmed Mater op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject
Ahmed Mater – أحمد ماطر
Ahmed Mater al-Ziad Aseeri werd in 1979 geboren in Rijal Alma, in het Aseeri-gebied van Saoedi-Arabië. Op zijn negentiende ging hij geneeskunde studeren aan het Abha-College. Tegelijkertijd zette hij zijn eerste stappen op het pad van professioneel kunstenaar in het nabijgelegen al-Meftaha Arts Village, dat was gesticht door de Gouverneur van Aseer, ZKH Prins Khalid al-Faisal, zelf dichter en schilder, om de locale kunstscene te stimuleren.
Zijn werk kreeg voor het eerst internationale aandacht, toen Prins Charles van Engeland, in 2000 op bezoek bij Prins Khalid al-Faisal, kennismaakte met het werk van Mater. Doorslaggevend voor zijn loopbaan was echter een bezoek van de Britse kunstenaar Stephen Stapleton in 2003. Stapleton over zijn ontmoeting:
‘I First met Ahmed at the al-Mefthaha Arts Village in March 2003. He was sitting in the corner of his studio in a white. Ankle-length, painted thawb (long shirt), and was surrounded by a sprawling collection of medical paraphernalia. X-rays, anatomical illustrations and prescription receipts jostled for space ammangst bottles of calligraphy ink, spray paint cans and books on Islamic art.
He told me how his ‘double’ life as a doctor and artist had awakened in him a creative energy and motivation to explore humanity, in an era of religious, political and cultural turmoil. With great excitement he showed me his latest paintings; expressive layers of rich colour painted onto human X-rays, marked with religious symbols and hand written medical notes. “An anatomy of faith in the 21st century”, is how he described them’ (In Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010, p. 27)
Stapleton bracht Ahmed Mater ook in contact met Venetia Porter, conservator van Word into Art, de permanente tentoonstelling van hedendaagse kunst uit de islamitische wereld in het British Museum. Zij verwierf meteen X Ray (2003, zie onderstaande afbeelding) voor de collectie. Sinds die tijd kan het werk van Ahmed Mater op een groeiende internationale belangstelling rekenen, met als voorlopig hoogtepunt zijn deelname aan de Biënnale van Venetië dit jaar, aan de tentoonstelling The Future of a Promise , waarin een aantal van de meest prominente kunstenaars van de Arabische wereld van dit moment participeren.
Ahmed Mater, X Ray, Mixed media and x-ray film, 2003 (collectie Word into Art, British Museum), zie http://blog.ahmedmater.com/?p=76
Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Mater een indrukwekkend oeuvre ontwikkeld, waarin hij zich voornamelijk heeft geconcentreerd op vier verschillende thema’s (al zijn er sinds kort een paar bijgekomen, waar ik hierna nog wat aandacht aan zal besteden). Deze zijn Illumination, Magnetism, Evolution of Man en Yellow Cow . In dit verband wil ik deze vier thema’s een voor een behandelen, waarbij ik een aantal duidelijke voorbeelden zal laten zien.
Allereerst zijn Illuminations, zijn ‘X-rays’. Ahmed Mater is tot op de dag van vandaag ook werkzaam als arts in een ziekenhuis in Abha. De directe inspiratie haalt hij dan ook uit deze omgeving. Maar het gaat er natuurlijk om wat hij met deze röntgenfoto’s doet. Deze zijn verwerkt in complexe composities, rijk gelardeerd met islamitische ornamenten en symbolen, en soms overladen met gekalligrafeerde teksten.
Aan Venetia Porter lichtte Mater het volgende toe: ‘(this painting) explores the confusion in the identity of mankind in the contemporary world. The X-ray, sitting on top of a deep, layered background of medical text and expressive paint, represents an objective view of the individual, chosen to provoke a familiar response…My approach as a doctor has been evidence based and influenced by a direct experience of the world’ (zie http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ ). Juist dat ‘evidence based art’ is voor Mater een belangrijk punt, we zullen het nog tegenkomen bij zijn andere werken.
Ahmed Mater, Illumination I & II, Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper. Let op het handschrift boven en onder beide werken. Hier staat in het Arabisch وقف (‘waqf’= ‘charity’)
Over de hier getoonde Illuminations I & II: ‘They are laid out in exactly the same way as the beginning of a religious text. I have also added the word waqf beneath each. This means charity. Traditionally in religious texts you have two pages, symmetrical in design, containing abstract design. The craftsmen would always spend a great deal of time on these opening pages: they’re the first thing you see. Instead of a traditional geometry I have printed two facing X-ray images of human torsos. I prepared the paper using tea, pomegranate, coffee and other materials traditionally used on these kinds of pages. By using them you ensure that when you come to paint onto the paper it will have an extraordinary luminous quality – the paint will truly shine. And that’ what I want to do with this piece, to illuminate. I am giving light. It’s about two humans in conversation. Us and them, and how this encounter gives light. Dar a luz. So many religions around the world share this concept of giving light, not darkness. It is one religious idea that has reached mankind through many different windows.’ ( http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ )
Zijn latere Illuminations zijn complexer en weelderiger van compositie. Mater doet hier het begrip ‘illuminatie’ in de zin van ‘boekverluchtingen’ ruimschoots eer aan. Tegelijkertijd zou je zijn deze verluchtingen kunnen opvatten als een artistieke synthese tussen traditie en moderniteit, of als je wilt, tussen religie en wetenschap.
Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper, 2009. Voor vergrote afbeelding en meer details, klik hier
Ahmed Mater, X-Ray Calligpaphy, offsetprint, 2005
Bij Magnetism, zijn tweede thema is eveneens sprake van een soort synthese tussen wetenschap en religie, wellicht nog uitgesprokener dan in zijn Illuminations. Munten zijn X Rays uit in een weelderige vormentaal, zijn magnetisme-reeks is van een verpletterende eenvoud. Eigenlijk is het een simpele trouvaille, waarin met een eenvoudige handeling een heleboel gezegd wordt.
Het enige wat Mater doet is het plaatsen van een magneetblokje in een hoopje ijzervijlsel, met de negatieve pool naar beneden. Het gevolg is dat het ijzervijlsel wordt afgestoten en in een cirkelvormige ring in een regelmatig patroon (vanwege de aantrekkingskracht van de positieve pool aan de bovenkant) blijft liggen. Deze simpele handeling levert de volgende bijna archetypische beelden op (zie onderstaande afbeeldingen):
Het beeld van de vierkanten of rechthoekige magneet, omringd met een cirkel van metaalgruis, roept natuurlijk ook de associatie op met de Kaäba in Mekka, het hart van de islam. Tim Mackintosh-Smith over deze trouvaille (want dat is het eigenlijk):
‘Al-Bayt al-‘Atiq, the Ancient House, to give the Ka’bah another of its names, is ancient – indeed archetypal – in more than one way. The cube is the primary building-block, and the most basic form of a built structure. And the Cube, the Ka’bah, is also Bayt Allah, the House of the One God: it was built by Abraham, the first monotheist, or in some accounts by the first man, Adam. Its site may be more ancient still: ‘According to some traditions,’ the thirteenth-century geographer Yaqut al-Hamawi wrote, ‘the first thing God created on earth was the site of the Ka’bah. He then spread out the earth from beneath this place. Thus it is the navel of the earth and the mid-point of this lower world and the mother of villages.’ The circumambulation of the pilgrims, Yaqut goes on to explain on the authority of earlier scholars, is the earthly equivalent of the angels’ circling the heavenly throne of God, seeking His pleasure after they had incurred His wrath. To this day, and beyond, the Ka’bah is a focal point of atonement and expiation; in the Qur’anic phrase, ‘a place of resort for mankind and a place of safety’.
Ahmed Mater’s Magnetism, however, gives us more than simple simulacra of that Ancient House of God. His counterpoint of square and circle, whorl and cube, of black and white, light and dark, places the primal elements of form and tone in dynamic equipoise. And there is another dynamic and harmonious opposition implicit in both magnetism and pilgrimage – that of attraction and repulsion. The Ka’bah is magnet and centrifuge: going away, going back home, is the last rite of pilgrimage. There is, too, a lexical parallel: the Arabic word for ‘to attract’, jadhaba, can also on occasion signify its opposite, ‘to repel’. (‘In Arabic, everything means itself, its opposite, and a camel,’ somebody once said; not to be taken literally, of course, although the number of self-contradictory entries in the dictionary is surprising.) And yet all this inbuilt contrariness is not so strange: ‘Without contraries,’ as William Blake explained, ‘there is no progression. Attraction and repulsion . . . are necessary to human existence.’ (http://ahmedmater.com/artwork/magnetism/fre/tim-mackintosh-smith/ )
In zijn derde thema, ‘Evolution of Man’, waarin hij weer gebruik maakt van Röntgenfoto’s, lijkt Mater zich wat politieker uit te spreken. We zien hier een aantal lichtbakken, waarin een reeks van figuren is weergegeven, die een geleidelijke ‘evolutie’ doormaken. Lezend van rechts naar links (gebruikelijk in het Arabisch) is er te zien hoe een benzinepomp zich langzaam ontwikkelt tot een man die zichzelf door het hoofd schiet (zie onderstaande afbeelding). In de tentoonstelling van het Willem Baarsproject is overigens een kleinere versie te zien, maar daar staat deze ‘evolutie’ van links naar rechts weergegeven- meer toegerust op een Europees publiek . Hoewel de cyclus ook beide kanten opgaat; olie kan uiteindelijk de mens doden, maar als de mens zichzelf vernietigd heeft, wordt hij uiteindelijk olie (fossiele brandstof).
Ahmed Mater, Evolution of Man, installatie, Biënnale van Cairo, 2008
Ahmed al Omran, journalist en een van de bekendste Saudische bloggers (zie hier zijn site) heeft een buitengewoon interessant commentaar geschreven op deze reeks van Mater. Ik geeft het hier integraal weer (http://ahmedmater.com/artwork/evolution-of-man/responses/ahmed-al-omran/ ):
EVOLUTION OF MAN
Saudis, by and large, do not believe in the theory of evolution. Like other conservative, religious societies, Saudis have firmly rejected Darwin’s theory on the basis that human beings are perfect, state-of-the-art creations of God, not the result of some natural process. Ahmed Mater is a doctor by training. He believes in evolution. But for him, evolution does not necessarily mean survival of the fittest. Sometimes, evolution can lead to one’s demise.
Saudi Arabia, founded in 1932, was a poor country with scarce natural resources. Then in 1938 oil was discovered in its deserts, and ten years later production was up to full capacity.
Petrodollars flooded the Kingdom, transforming the face of its land and giving Saudi a great deal of leverage with the international community. Interestingly, the origin of oil is connected to the theory of evolution. Oil is derived from ancient organic matter; the remains of creatures that have not survived the planet’s biological and geological changes.
Saudi Arabia did not only use petrodollars to fuel its rapid development. Vast amounts of the same money were also used to promote and spread the Saudi ultra-conservative interpretation of Islam, also known as Wahhabism. But most Saudis reject this term because they believe they are simply practicing Islam in its purest form, and also because they think the term has been used unfairly to slander their religion and their country.
Whether they agree with the term or not probably matters little now, because some of the extremist ideas that originated in Saudi have in recent years come to shake the world with terror.
Mater’s Evolution of Man brings to my mind the boom and bust economic cycle – but with a Saudi twist. The oil money used to build the Kingdom’s cities and modernise the infrastructure was seldom used to develop minds or modernise their way of thinking. Allowing the clergy to control education and media paved the way for the rise of extremism, which eventually resulted in terrorist attacks outside and inside the country, including attempts to bomb vital Saudi oil production facilities.
What I like about Mater’s use of X-rays is how they turn everything into bare-bone structures; you can go under the skin, explore the essence behind the facade. I also like how the piece is so full of energy; the sequence, the movement, the seamlessness, the lack of a starting or end point. All of this produces a lively interaction between the viewer and the artwork.
This richness, however, does not always manage to displace some of the dark thoughts that crossed my mind when I first saw the piece. True, I am cynical and pessimistic, but I think it goes beyond that; it comes from something within the work itself.
In our hungry world, greed is a sure way to an easy self-destruction. The constant desire for more is depleting whatever is left of our limited resources, not only the material ones but our emotional reserves as well. We spend a great deal of time acquiring everything we can get our hands on. To what end? During your lifetime on earth you can only consume so much. When death comes knocking at your door, such ‘consumer’ choices become meaningless. Do you get to choose how and when you die? Would it make any difference if you did?
You can choose how and when you die if you decide to kill yourself. Suicide is strongly prohibited by Islam but this, of course, does not stop some Muslims from killing themselves, which, although religiously frowned upon, is still a personal matter.
Except that sometimes it’s not. That is, when a suicide results in the death of many others. It is tragic, but that’s the world we live in today. The communication revolution which many hoped would foster understanding between different peoples, religions and ideologies has also allowed extremists to spread their messages of hatred and violence far and wide. We can’t blame technology – it’s merely a tool that can be used for good in the same way it can be used for evil.
In the end, it’s up to us, the people. It’s up to every single one of us. We have the right to live peacefully, and that’s why it’s our duty to be responsible, not reckless. It should be our mission to build, not destroy. It’s time to take matters into our own hands and reclaim this right. We can no longer afford to live in constant, nagging fear.
So let us start changing. Let us make the right choices. Let us choose life over death, peace over conflict and hope over fear. Let us do it now.
Ahmed Al-Omran
Riyadh
February 2010
Ahmed Mater, Evolution of Man, 2008. Een versie hiervan is te zien op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject.
Zie hier een animatie van Maters Evolution of Man:
Evolution of Man from Prognosis Art on Vimeo
Het vierde thema van Ahmed Mater is zijn Yellow Cow reeks. Deze serie is minstens zo pregnant als de voorgaande. Mater presenteert hier een virtuele productielijn in levensmiddelen, met de slogan ‘Ideologically Free Products’. Voor dit project voerde hij ook een performance uit waarin hij een koe beschilderde met gele safraanverf, zie onderstaand clipje:
Ahmed Mater, Yellow Cow, clipje nav de performance uit 2007, zie hier de registratie van de performance
Yellow Cow bestaat verder uit een verzameling ‘reclamecampagnes’ voor ‘zuivelproducten’, zie de onderstaande afbeeldingen. Yoghurt, melk, allerlei kaasjes en roomboter, alles wordt aangeprezen in de stijl van de smeerkaasjes van ‘La Vache qui Rit’, Zie het bijbehorende logo, waar alleen de traditionele koebel is vervangen door een oorringetje met een klein klokje (wellicht als een alternatief voor het beruchte gele oormerk?). In de monografie van Mater (Stephen Stapleton (ed.), Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010 ) zijn overigens ook een paar stickervellen toegevoegd, met echte reclamestickers.
http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/ahmed_mater/photos/09
Aarnout Helb van het Greenbox Museum voor hedendaagse Saudische kunst in Amsterdam legt mijns inziens terecht een verband met het Gouden Kalf, een Bijbels gegeven dat ook op meer plaatsen in de Koran voorkomt, zoals bijvoorbeeld in Koran 7:148 (zie op http://www.bijbelenkoran.nl/verhaal.php?lIntEntityId=10 ). Helb:
‘Ahmed Mater has made a rich work of art; a non-commercial dairy shop full of real ideas that may help sustain humanity for a century as much as yoghurt, milk, butter and cheese do for a day. Yellow Cow products (2007) came to my attention in the Netherlands while I was reading the Qur’an in search of something that might relate to the visual arts. The story that first caught my attention was about this odd-coloured cow which God instructed Moses’ people to sacrifice. The story acknowledges this simple fact: humans, whether they live in the vicinity of Mecca or in Amsterdam, have eyes as well as ears and may take pleasure in what they see—even attach themselves to a pleasantly-coloured cow or a handsome car—but in the end, they will have an overriding wish to dwell in the company of truth.
Ahmed believes the people in this story were a bit slow finding the truth. It took them a while to decide on sacrifice, and they asked too many questions about the cow, increasing their demands on God as we increase our demands on the material world in consumer societies. But I wonder, were the people demanding to know more so different from a doctor in search of evidence for a true diagnosis?
Not all art is about truth. Yellow Cow products is. Ahmed Mater is. His relationship with truth will be attributed by some to his profession as a medical doctor practicing ‘evidence-based medicine’ and to his heritage as a Muslim. But he might have just been one of those boys who flip stories around to see if their mirror image reflects the truth as well. And smiles
So, I understand Ahmed took a childhood story from his mosque and renewed it, gave it attention anew by wondering what would have happened if the cow had not been sacrificed. From the artwork we can assume the cow would have lived on to become a range of consumer products. By choosing to be a change-manager in a dairy shop, Ahmed
turns the ‘arrogant’ consumer products industry to his advantage by reminding us of the original story. For this he returned to the farm with a bucket of paint, bringing a real yellow cow to life and to the imagination. This is a magnificent act of love allowed only to artists: painting your own evidence in support of the truth’. (http://ahmedmater.com/artwork/yellow-cow/responses/aarnout-helb-greenbox-museum/ )
Tot zover de vier thema’s waarmee Ahmed Mater de laatste jaren heeft gewerkt. Sinds vrij recent zijn er een aantal bijgekomen. Ik wil er hier twee aanstippen. Het gaat hier om oa werk dat hij presenteerde op de Biënnale van Venetië van dit jaar, in de tentoonstelling A Future of a Promise.
Allereerst presenteerde hij daar de Cowboycode. Ik geef hier de tekst weer:
1.A cowboy never takes unfair advantage – even of an enemy.
2.A cowboy never betrays a trust. He never goes back on his word.
3.A cowboy always tells the truth.
4.A cowboy is kind and gentle to small children, old folks, and animals.
5.A cowboy is free from racial and religious intolerances.
6.A cowboy is always helpful when someone is in trouble.
7.A cowboy is always a good worker.
8.A cowboy respects womanhood, his parents and his nation’s laws.
9.A cowboy is clean about his person in thought, word, and deed.
10.A cowboy is a Patriot
Natuurlijk verwijst dit werk naar de ‘Amerikaanse waarden’ die de Verenigde Staten wereldwijd beweren uit te dragen (of op te leggen), zeker in het Midden Oosten. Alleen, als je het zo bij elkaar ziet is het bijna zo lachewekkend, dat de hypocrisie van deze ‘Amerikaanse waarden’ wordt doorgeprikt.
Ahmed Mater, The Cowboy Code, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)
Op zowel The Future of a Promise, als op de tentoonstelling in het Willem Baars Project toont Mater een van zijn ‘antenna’s’ (zie onderstaande afbeelding). Mater in een statement over zijn ‘antennes’:
Antenna is a symbol and a metaphor for growing
up in Saudi Arabia. As children, we used to climb
up to the roofs of our houses and hold these
television antennas up to the sky.
We were trying to catch a signal from beyond the
nearby border with Yemen or Sudan; searching –
like so many of my generation in Saudi –
for music, for poetry, for a glimpse of a different
kind of life. I think this work can symbolise the
whole Arab world right now… searching for a
different kind of life through other stories and
other voices. This story says a lot about my life
and my art; I catch art from the story of my life,
I don’t know any other way.
Ahmed Mater
Ahmed Mater, Antenna, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)
Tot zover deze bespreking van het werk van Ahmed Mater. De tentoonstelling in Amsterdam, samengesteld door Robert Kluijver, met werk van Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna, Nedim Kufi , Ahmed Mater en Shahzia Sikander wil ik van harte aanbevelen. Te zien tot 30 juli, Willem Baarsproject, Hoogte Kadijk 15 hs (zie voor info de website http://www.baarsprojects.com/index.html )
Floris Schreve
فلوريس سحرافا
.
De antenne van Ahmed Mater op de tentoonstelling. Daarachter het werk van Nedim Kufi. Links werk van Rana Begum en rechts van Abdulnasser Gharem (foto Floris Schreve)
Ahmed Mater, Evolution of Man en Yellow Cow (foto Floris Schreve)
Beknopt literatuuroverzicht en andere bronnen:
literatuur over (oa.) Nedim Kufi:
- Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010
- Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002 (zie hier een presentatie van de Strokes of Genius exhibition)
- Robert Kluijver, Borders; contemporary Middle Eastern art and discourse, Gemak, The Hague, October 2007/ January 2009
Internet:
- website Nedim Kufi
- Darat al-Funun (Amman/Jordanië)
- Universe in Universe
- Dafatir (Iraqi Notebook Project)
- الفنان العراقي نديم الكوفي كيميائي في شخصية عطار : لوحاتي للاعمى والبصير – Vertaling (ongeveer): ‘De Iraakse kunstenaar Nedim Kufi is meer een chemicus of attar op een persoonlijke manier: Mijn schilderijen zijn voor de blinde en de ziende’ (interview in Al-Sharq al-Aswat, door Ali Mandalawi, 2003)- Arabisch
Op dit Blog:
literatuur over (oa.) Ahmed Mater:
- Antony Downey & Lina Lazaar (ed.), The Future of a Promise, published on the occasion of the 54th International Art Exhibition-La Biennale di Venezia, Ibraaz Publishing, Tunis, 2011.
- Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010
- Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Lulwah al-Homoud, Ahmed Mater al-Ziad Aseeri, Abdulnasser Gharem & Venitia Porter, Edge of Arabia; contemporary art of Saudi Arabia, Offscreen Education Programme, London, 2008
Internet:
- Website Ahmed Mater
- Blog
- Greenbox Museum for Contemporary Art of Saudi Arabia, Amsterdam
- Edge of Arabia
- The Future of a Promise
- Word into Art
Op dit Blog:
Nasr Abu Zayd overleden
Vandaag kwam het bericht dat de in Nederland werkzame Egyptische literatuurwetenschapper Nasr Hamid Abu Zayd (1943) is overleden. Abu Zayd maakte naam door zijn pleidooi voor een eigentijdse en liberale interpretatie van de Koran. Zelf vond ik zijn methode en zijn argumenten om tot een eigentijdse visie op de Heilige Schrift te komen bijzonder sterk en origineel. In 2002 schreef ik de volgende korte samenvatting van zijn visie (een fragment uit een veel langer betoog, ook op dit blog gepubliceerd als Het islamdebat in Nederland; de stand post-Fortuyn, pre-Wilders):
Oorspronkelijk was Abu Zayd hoogleraar aan de universiteit van Cairo, hoewel hij in het verleden ook in de Verenigde Staten en Japan heeft gedoceerd. Vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de interpretatie van de Koran raakte hij in conflict met de Moslimbroederschap, de belangrijkste ‘islamistische’ partij van Egypte (opgericht in 1929, door de eerder genoemde Hassan Al Banna, een van de grondleggers van het moderne soennitische fundamentalisme, overigens de grootvader van Tariq Ramadan, al suggereer ik hiermee niet dat zij hetzelfde gedachtegoed hebben), hoewel er vaak vergeten wordt dat Abu Zayd een grote internationale reputatie had opgebouwd en ook in Egypte zeer veel waardering oogstte. Een aantal orthodoxe gelovigen besloot tot een zeer onconventionele maatregel; zij stelden dat Abu Zayd een afvallige van het geloof was en spanden een rechtszaak aan waarmee zij trachtten Abu Zayds huwelijk te ontbinden. Volgens een bepaalde interpretatie van de Sharia is een afvallige van de islam gedwongen te scheiden, omdat het huwelijk dan onwettig zou zijn. Tegen ieders verwachting in werd het proces door de aanklagers gewonnen, een unieke zaak in de Egyptische rechtsgeschiedenis. Weliswaar nam de Egyptische overheid direct een wet aan die dit soort processen in de toekomst onmogelijk maakte, maar toen was het kwaad al geschied. De zaak kreeg ruime internationale aandacht. Uiteindelijk werd Abu Zayd naar Nederland gehaald, waar hij weer opnieuw met zijn vrouw trouwde. In Leiden zet hij nu zijn wetenschappelijke werk voort. In 2000 bezette hij de Cleveringa leerstoel, een bijzondere leerstoel bestemd voor wetenschappers die zich sterk hebben ingezet voor de mensenrechten of de vrijheid van meningsuiting.[16]
Abu Zayd stelt dat de Koran, net als iedere andere oude tekst, kan worden geïnterpreteerd volgens moderne wetenschappelijke methoden (hij pleit sterk voor de Hermeneutiek van Hans Georg Gadamer). Abu Zayds centrale stelling is dat het heel goed mogelijk is om op grond van de Koran tot een liberaal en tolerant wereldbeeld te komen. Door de nieuwste wetenschappelijke interpretatiemethoden los te laten op de Korantekst kunnen er interessante perspectieven ontstaan, zonder dat de interpretatie blasfemisch zou zijn voor gelovige moslims, zoals hij heeft uiteengezet in zijn publicatie Vernieuwing in het islamitisch denken.
Stel, de oorsprong van de Koran is goddelijk. Dit betekent dat deze oorsprong zich in het metafysische bevindt en dus geen object kan zijn van wetenschappelijk onderzoek. Toch heeft het goddelijke een manier nodig om zich in de fysieke wereld te manifesteren, anders zou het goddelijke voor de mens onkenbaar zijn. Voor iedere religie is dit een noodzakelijke voorwaarde. Bij het Christendom heeft het goddelijke zich gemanifesteerd in de vleeswording van God in Christus. Bij de Islam heeft geen vleeswording van het goddelijke plaatsgevonden, het intermediair tussen God en de mens is de openbaring van de Koran, een literaire tekst. In tegenstelling tot de goddelijke oorsprong kan de fysieke manifestatie van de tekst wel degelijk aan een wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen en gezien worden in de context van plaats en tijd van het ontstaan. Abu Zayd stelt dat God een sadist zou zijn als hij zich niet in een bepaalde culturele context zou hebben openbaard; niemand zou immers zijn openbaring kunnen begrijpen.[17] Daarom moet de Korantekst dan ook telkens opnieuw worden gewogen tegen de veranderde omstandigheden, daar een tekst immers altijd weer een nieuwe relatie aangaat met de telkens veranderende culturele context. De intentie van de tekst is dan ook belangrijker dan de letter. Wanneer de Korantekst wordt gewogen tegen de omstandigheden van het zevende-eeuwse Arabië kan volgens Abu Zayd de Koran niet anders begrepen worden dan een pleidooi voor vrijheid, wijsheid en naastenliefde. Hij pleit er dan ook sterk voor om de Koran vanuit deze geest te interpreteren. Abu Zayd komt tot verrassende conclusies. Op grond van de Koran bepleit hij o.m. gelijke rechten tussen man en vrouw en de scheiding van ‘Kerk’ en staat.[18]
In die zin kan zijn werk ook gezien worden als een kritiek op het essentialistische en fundamentalistische denken. Abu Zayd stelt dat de rigide opvattingen van de fundamentalisten van de Koran een dood relikwie hebben gemaakt, dat slechts blindelings vereerd kan worden. Hij kiest dan duidelijk voor een alternatief, door de Koran als een levende tekst te zien die telkens weer een nieuwe verbinding aangaat met een almaar veranderende culturele context. De kern van zijn denken zit hem juist in dat hij enerzijds de Koran ziet als een literair werk met alle betekenislagen van dien, maar dat hij anderzijds niets afdoet aan de Goddelijke oorsprong van de Koran.
Nasr Abu Zayd is in de Nederlandse media tot nu toe nauwelijks aan het woord geweest, iets dat als een groot gemis kan worden gezien. Bijna een jaar na 11 september kan er gesteld worden dat dit vooral het jaar geweest is waarin Pim Fortuyn, Paul Cliteur, Leon de Winter, Theo van Gogh en Frits Bolkestein de toon zetten, in een toenemend vijandig klimaat.
16. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, Bulaaq, Amsterdam, 1996 pp. 11-34, Mijn leven met de islam, Bulaaq, Amsterdam, 2002 pp. 149-157
17. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, pp. 74-75
18. ibidem, pp. 135-138
Tot zover dit eerdere fragment. Zijn twee belangrijkste Nederlandse werken Vernieuwing in het islamitisch denken en Mijn leven met de islam zijn wat mij betreft nog altijd juweeltjes van een als het gaat om een elegante intellectuele redenering. Het was opvallend dat hij, naast tegenstand van islamitische fundamentalisten, ook op weerstand stuitte van de recent opgekomen ‘Verlichtingsfundamentalisten’, Clash of Civilizations aanhangers, of andere aanhangers van de recent opgekomen neo-conservatieve trend van ‘het westen versus de islam’. Ik verwijs hiervoor naar de website van Maria Trepp, die deze polemieken uitgebreid heeft verslagen en becommentarieerd. Hoewel hij buiten academische kring wat mij betreft te weinig gehoord werd zal zijn geluid meer dan ooit gemist worden (al werd hij weer wel geïnterviewd door buitenlandse media als al-Jazeera en BBC World, als er in Nederland weer wat te doen was rond de kwestie ‘islam’, waar hij vaak verstandig commentaar leverde). Wel werd hij in Nederland gehonoreerd met de Cleveringa leerstoel (2000-2001) en ontving hij een van de Roosevelt Freedom Awards. Maar verder was het toch te weinig. Ik hoop dat men in het vaak wat schreeuwerige publieke ‘islamdebat’ alsnog oog krijgt voor zijn buitengewoon zinnige en verstandige bijdragen.
Floris Schreve
Hieronder een artikel uit de Volkskrant van Abu Zayd van 30 augustus 2007 (zie http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article593192.ece/De_gematigde_islam_bestaat_niet_alleen%2C_maar_wint_ook_aan_invloed)
De gematigde islam bestaat niet alleen, maar wint ook aan invloed
Sommige mensen in Nederland, zowel politici als leden van de elite, ontkennen met klem dat er een andere vorm van islam bestaat dan de meest letterlijke en radicale islam. Maar ontkennen dat iets bestaat, wil nog niet zeggen dat het ook werkelijk niet bestaat. Ik zal het bestaan van een radicale islam niet tegenspreken; die is immers overal. Maar daarmee is niet gezegd dat andere opvattingen van de islam, die ‘gematigd’ of ‘liberaal’ worden genoemd, niet bestaan. Die opvattingen zijn óók overal, al sinds de 9de eeuw – de 2de eeuw van de islamitische tijdrekening. Hier beperk ik mijn bespreking van die gematigde islam tot het thema van de Koran.
Aanvankelijk ging het theologische debat vooral over wat de Koran precies was – het woord van God – en over hoe het boek moest worden geïnterpreteerd. Centraal stond de vraag of de Koran op een bepaald moment in de geschiedenis is ontstaan of eeuwig is en een deel vormt van het wezen Gods. De rationeel denkende Moetazilieten, trokken het idee in twijfel dat de Koran het ‘eeuwige’ woord van God is. Zij stelden dat de Koran een taalhandeling is, wat het bestaan veronderstelt van een toehoorder die de boodschap moet begrijpen. De taal van de Koran, het Arabisch, is de menselijke taal waarvan God zich heeft bediend om Zijn boodschap aan de Arabieren te openbaren. En die kan alleen worden begrepen door logisch na te denken aan de hand van een linguïstieke interpretatie van de tekst.
In de klassieke tijd (van de 9de tot de 12de eeuw) bestond er een groot aantal interpretatiescholen: filologische, theologische, filosofische, maar ook mystieke en rechtskundige. Sindsdien zijn er in de geschiedenis van de islam voortdurend nieuwe interpretaties bijgekomen, al werden die soms veroordeeld door de autoriteiten. Dat proces gaat tot op de dag van vandaag door, zij het moeizaam.
De dominantie van de meest radicale geloofsleer inzake de Koran houdt verband met het verval van de islamitische beschaving na de Mongoolse verovering van Bagdad (1258) en de kruistochten. De politieke macht kwam toen in handen van militaire groepen die niets van intellectueel onderzoek moesten hebben. In de meeste islamitische staten werd de orthodoxe theologie de gangbare politieke ideologie vanwege de nadruk op ‘gehoorzaamheid’ als religieuze plicht. De geestelijken, die op één lijn zaten met de politieke macht, sloten ‘de poort van het rationele denken’ (ijtihad) voor de gewone mensen en eisten het op als privilege voor de religieuze elite.
In het begin van de 19de eeuw, toen de islamitische wereld door westerse landen werd gekoloniseerd, ontstond een nieuwe golf van exegese, waarin men op twee manieren de moderne tijd het hoofd probeerde te bieden: door op zoek te gaan naar nieuwe betekenissen of juist door trouw te blijven aan de tradities.
Nu behandel ik enkele kwesties die verband houden met de betekenis van de Koran. Wat ik daarover ga zeggen, is niet alleen mijn persoonlijke visie, maar die van de meeste moderne islamgeleerden – zowel mannen als vrouwen – overal ter wereld. Ze gebruiken soms andere analysemethoden of een andere terminologie, maar hun zienswijze is in wezen hetzelfde.
Ten eerste vinden alle liberale islamitische intellectuelen dat het in de islam moet gaan om rationeel denken en handelen in plaats van het blindelings volgen van tradities en nabootsen van het verleden, een praktijk die in de Koran jahiliyya (heidendom of onwetendheid) wordt genoemd.
Ten tweede toont een historisch-kritische benadering in de analyse van de Koran aan hoe rijk en complex het boek is als tekst en als verhandeling, terwijl het voor de oelama’s die pretenderen de Koran letterlijk te volgen niet meer is dan een ‘wetboek’ of een ‘wetenschappelijk’ boek. Maar als alles wat in de Koran staat letterlijk moet worden uitgelegd als een wet van God, dan zouden de moslims ook de slavernij weer moeten invoeren als sociaal-economisch stelsel. Want dat staat immers in de Koran?
En hoe zit het met de eis om de sharia direct in te voeren? Bij een wetenschappelijke benadering blijkt de sharia een menselijk product te zijn, dat voortkomt uit een bepaalde interpretatie van de bronnen naar de ideeën van die tijd en dat nu naar de huidige context moet worden vertaald. Bovendien zijn veel straffen pas na de dood van de profeet door rechtsgeleerden ingesteld en niet afkomstig uit het Heilige Boek. Zo komt nergens in het Heilige Boek een directe, aardse straf op afvalligheid voor. Vervolging of terechtstelling wegens afvalligheid is door rechtsgeleerden ingevoerd en heeft daarna een plaats in het geloof gekregen. Volgens de Koran wordt afvalligheid pas bestraft in het hiernamaals (zie de soera’s 18:29, 5:4, 3:90, en 4:137). Datzelfde geldt voor het verbod op alcoholgebruik. De Koran rept nergens over een straf daarop; die is pas later ingevoerd door de metgezellen van de profeet. Volgens de liberale zienswijze is zo’n straf onlogisch en in strijd met de goddelijke gerechtigheid die vrijheid toestaat.
De positie van de vrouw zoals die in de Koran wordt beschreven, is in historisch perspectief verhoudingsgewijs een stap vooruit. Het principe van gelijkheid is een van de wezenlijkste leerstellingen van de islam. In de Koran staat duidelijk, aan het begin van het hoofdstuk ‘Vrouwen’, dat God alle mensen schiep ‘uit een enkele ziel en uit dezelfde ziel een gezellin schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen’ (4:1). Deze gelijkheid is dus geen kwestie van keuze, maar vloeit voort uit de goddelijke eer die de mens geschonken is.
Laten we eens naar polygamie kijken. Historisch gezien was dat een veel voorkomende praktijk in de samenlevingen die vóór de islam bestonden. Het is dus een misvatting dat polygamie onderdeel is van de openbaring die is vastgelegd in de Koran. Datzelfde argument geldt voor het strafrecht. Lijfstraffen, zoals het afhakken van handen en geseling, zijn overgenomen omdat die in de 7de eeuw nu eenmaal de enige straffen waren. Die moeten niet worden opgevat als een onderdeel van de islam, maar als sporen van de geschiedenis in de goddelijke boodschap.
Het is waar dat polygamie in de Koran wordt genoemd. Maar als je de Koran in een wetenschappelijke context wilt plaatsen, moet je de islamitische opvattingen daarover vergelijken met de pre-islamitische. Het Koranvers waarin polygamie verankerd zou liggen, gaat in feite over het daarmee samenhangende probleem van de wezen, die bescherming en toezicht nodig hadden nadat ze hun ouder(s) hadden verloren in de slag bij Oehoed (625), toen de moslims een zware nederlaag leden en 10 procent van de strijders sneuvelde en kinderen achterliet. Zowel die historische context als de tekstuele context maakt duidelijk dat er alleen toestemming werd gegeven om met een weduwe of met een weesmeisje te trouwen om te voorkomen dat zij anders onvoldoende bescherming genoten, zeker als ze een fortuin hadden geërfd.
Laat ik me hier beperken tot de recente controverse rond de hijab (hoofddoek) en de kwestie van de nikab (die het hele lichaam verhult, inclusief het gezicht en de handen) onbesproken laten, omdat ik denk dat die geen grondslag heeft in de Koran. De Koran stelt het dragen van de hijab niet verplicht, maar raadt het alleen aan. Het moet worden beschermd als individueel mensenrecht. Daarmee bedoel ik dat we vrouwen net zo min mogen verplichten om een hoofddoek te dragen als hem af te leggen. Voor de positie van de vrouw geldt hetzelfde als voor de sharia: dat het belangrijk is oog te hebben voor de dynamiek, voor de geest van de openbaring van de Koran.
Het klinkt misschien verrassend, maar ook al lijkt de kritische zienswijze nog zo gemarginaliseerd, zij weet niet alleen door te dringen tot de nieuwe generatie, maar slaagt er ook in de orthodoxe manier van denken te beïnvloeden. Zo is het historische karakter van de Koran impliciet aangevoerd bij het oplossen van urgente problemen die zijn opgeworpen door aanhangers van de politieke islam, zoals de kwestie van de jizya, de traditionele extra belasting die niet-islamitische mannen zouden moeten betalen om door moslims te worden beschermd. Die wordt weliswaar genoemd in de Koran, maar de rector van de Al Azhar-universiteit in Egypte heeft toegegeven dat dat een historisch gebruik is dat nu niet meer moet worden toegepast. Het was trouwens al anderhalve eeuw geleden afgeschaft.
Veranderingen zijn dus onvermijdelijk, maar het is noodzakelijk dat er overal ruimte is voor vrije dialoog en vrije discussie
Hier de Cleveringa-rede van Abu Zayd (2000)
Het WRR rapport ‘Reformation of Islamic thought’ (door Nasr Abu Zayd)
Zie ook:
Abu Zayd plaatst Koran in historische context (Wereldomroep)
Een gesprek met Nasr Abu Zayd (uitzending Nederlandse Islamitische Omroep)
Ibn Rushd leerstoel Humanisme & Islam
Wikipedia beschrijving van Abu Zayd
Overlijdensbericht op de site van al-Arabiya (televisiezender Dubai)
Het Vermoeden (IKON)
Een interview in Eutopia Magazine
Qantara, dialogue with the islamic World
Een samenvatting van Abu Zayds gedachtegoed en een vergelijking met het werk van Peter Sloterdijk (Maria Trepp)
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken in het Leidse Universitaire weekblad Mare (2002)
recensie Mijn leven met de islam door Stan Verdult
Humanistic reading of the islamic tradition, on Indian Muslims
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken (Volkskrant)
In memoriam door Fred Leemhuis (hoogleraar Arabisch Universiteit Groningen)
In memoriam op de site van Martijn de Koning (cultureel antropoloog en onderzoeker naar de islambeleving van moslims in Nederland)
3 comments