Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels

Lecture: A history of Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, on the occasion of the exhibition ‘Distant Dreams; the other face of Iraq’, Kunstliefde (Utrecht)

http://onglobalandlocalart.wordpress.com/2012/02/28/

Handout of my lecture on Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, Kunstliefde, Utrecht, The Netherlands, 24 February 2012, on the occasion of the exhibition Distant Dreams;  five Iraqi artists in the Netherlands (Baldin Ahmad, Qassim Alsaedy, Salam Djaaz, Awni Sami and Araz Talib), with the addition of some of the visual material (click on the pictures to enlarge)

Introduction on the history and geography of Iraq

Origins and development of the Iraqi modern art (from 1950)

 

             

Jewad Selim              Faeq Hassan               Shakir Hassan al-Said

        

             

Mahmud Sabri             Dhia Azzawi                Rafa al-Nasiri   

         

Mohammed Mohreddin          Hanaa Mal-Allah

Art and mass-propaganda under the rule of the Ba’th Party

 

Al-Nasb al-Shaheed (‘The Martyr’s Monument’, by Ismael Fattah al-Turk)

Bab al-Nasr ( ‘Victory Arch’,  designed by Saddam Husayn and executed by Khalid al-Rahal and Mohammed Ghani Hikmet)

     

Statues and portraits of Saddam Husayn and Michel Aflaq (founder of the Ba’thparty)

 

 

Iraqi artists in the Diaspora

The Netherlands:

                

 Baldin Ahmad            Aras Kareem           Hoshyar Rasheed

                  

Araz Talib             Awni Sami          Salam Djaaz

     

Qassim Alsaedy        Ziad Haider        Nedim Kufi

 

Some Iraqi artists in other countries:

           

Rebwar Saeed (England)         Anahit Sarkes (England)

          

Jananne al-Ani (England)      Ahmed al-Sudani (United States) 

       

Walid Siti (England)       Halim Al Kareem (Netherlands/United States) 

         

Adel Abidin (Finland)         Azad Nanakeli (Italy)

    

Ali Assaf (Italy)       Wafaa Bilal (United States)

 

On the screen a work of Mahmud Sabri, one of the most experimental Iraqi artists in history

A work of Jewad Selim, more or less the ‘founder of the Iraqi modern art’

On the screen a work of Shakir Hassan al-Said, whose style influenced artists all over the Arab and even the islamic world

Left (in front) Qassim Alsaedy. Me behind the laptop. Behind me (left side) my sister Leonie Schreve and her partner Anand Kanhai. Behind them the Iraqi artist Ali Talib. Second right of me Brigitte Reuter, who created many works together with Qassim Alsaedy. On the walls (right) the work of Awni Sami

Left behind me Martin van der Randen, curator of this exhibition. Left on the wall the work of Baldin Ahmad

Floris Schreve

 فلوريس سحرافا
 
Photos during the lecture by Liesbeth Schreve-Brinkman

Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (verschenen in Eutopia nr. 27, april 2011 ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’) – فنانون من العالم العربي في هولندا

Mijn artikel, dat afgelopen voorjaar in Eutopia is verschenen (Eutopia nr. 27, april 2011, themanummer ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’, zie hier). Het artikel heb ik echter geschreven in het najaar van 2010, dus nog vóór de opstanden in de Arabische wereld. Hoewel het onderwerp natuurlijk kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland was, zou ik er zeker een opmerking over hebben gemaakt. De Arabische Lente, die in Tunesië begon nadat op 17 december 2010 in Sidi Bouzid de 27 jarige Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak en daarmee de onvrede van de relatief jonge Arabische bevolking met de zittende dictatoriale regimes van de diverse landen een gezicht gaf, is, los van hoe de ontwikkelingen verder zullen gaan, natuurlijk een historische mijlpaal zonder weerga. Maar het begin van de Arabische opstanden voltrok zich precies tussen het moment dat ik onderstaande bijdrage had ingestuurd (november 2010) en de uiteindelijke verschijning in mei 2011.   In een later geschreven bijdrage voor Kunstbeeld, over moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld zelf, heb ik wel aandacht aan deze ontwikkelingen besteed, zie hier.

Het nummer van Eutopia was vrijwel geheel gewijd aan kunstenaars uit Iran in Nederland. In de verschillende bijdragen van Özkan Gölpinar, Neil van der Linden, Robert Kluijver, Dineke Huizenga, Bart Top, Marja Vuijsje, Wanda Zoet en anderen kwamen vooral Iraanse kunstenaars aan bod, als Soheila Najand, Atousa Bandeh Ghiasabadi, Farhad Foroutanian, (de affaire) Sooreh Hera en nog een aantal anderen. In mijn bijdrage heb ik me gericht op de kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland, die ook een belangrijke rol speelden in mijn scriptie-onderzoek.

De tekst is vrijwel dezelfde als die van de gedrukte versie, alleen heb ik een flink aantal weblinks toegevoegd, die verwijzen naar websites van individuele kunstenaars, achtergrondartikelen en documentaires, of radio- en televisie-uitzendingen.

Hieronder mijn bijdrage aan dit themanummer:

Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland 

فنانون من العالم العربي في هولندا

Naast dat er een aantal uit Iran afkomstige kunstenaars in ons land actief zijn, zijn er ook veel kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland. Je zou deze groep migrantkunstenaars in drie categorieën kunnen verdelen.

Allereerst zijn er zo’n twintig kunstenaars die vanaf de jaren zeventig naar Europa en uiteindelijk naar Nederland kwamen om hun opleiding te voltooien en hier gebleven zijn. Te denken valt aan Nour-Eddine Jarram  en Bouchaib Dihaj (Marokko),  Abousleiman (Libanon), Baldin (Iraaks Koerdistan), Saad Ali  (Irak, inmiddels verhuisd naar Frankrijk), Essam Marouf , Shawky Ezzat, Achnaton Nassar (Egypte) en van een iets latere lichting Abdulhamid Lahzami en Chokri Ben Amor (Tunesië) .  [1]

Achnaton Nassar, bijvoorbeeld, kwam naar Nederland om verder te studeren aan de Rijksacademie. Hij werd in 1952 in Qena, Egypte, geboren en studeerde aan de universiteiten van Alexandrië en Cairo. Hier werd hij opgeleid in de islamitische traditie, waarbij het Arabische alfabet als uitgangspunt diende. Nassar vond dit te beperkt. De drang om zich verder te ontwikkelen dreef hem naar Europa. Na een studie architectuur in het Griekse Saloniki deed Nassar zijn toelatingsexamen voor de Rijksacademie, te Amsterdam. Daarna vestigde hij zich in 1982 in Amstelveen.

Het grootste deel van Nassars werk bestaat uit abstracte tekeningen, waarbij hij verschillende technieken inzet. In zijn composities verwijst Nassar vaak naar de abstracte vormtaal van de islamitische kunst en het Arabische schrift, al verwerkt hij deze met de organische vormen die hij hier in bijvoorbeeld het Amsterdamse bos aantreft, dat vlakbij zijn atelier ligt.  [2]

In de jaren negentig heeft Nassar een serie popart-achtige figuratieve werken gemaakt, die een dwarse kijk geven op het toen net oplaaiende debat over ‘de multiculturele samenleving’. In deze serie werken combineert Nassar clichébeelden van wat de Nederlandse identiteit zou zijn, met clichébeelden die hier bestaan van de Arabische cultuur. Door op een ironische manier beide stereoptype beelden te combineren, worden beiden gerelativeerd of ontzenuwd.

Een voorbeeld is het hier getoonde paneel uit de periode 1995-2000. Het werk verwijst naar het bankbiljet voor duizend gulden, waarop het portret van Spinoza staat weergegeven. Door kleine interventies is het beeld van betekenis veranderd. Het gebruikelijke 1000 gulden is vervangen met 1001 Nacht en ‘De Nederlandsche Bank’ is veranderd in ‘De Wereldliteratuurbank’. Het biljet is getekend door president N. Mahfouz op 22 juli 1952, de dag van de Egyptische revolutie en bovendien Nassars geboortedag. Een opmerkelijk detail zijn de met goudverf aangebrachte lijnen in het gezicht van Spinoza. Deze lijnen, die lopen vanaf het profiel van de neus via de rechter wenkbrauw naar het rechteroog, vormen het woord Baruch in het Arabisch, Spinoza’s voornaam. Op deze wijze plaatst Nassar een Nederlands symbool als het duizend gulden biljet in een nieuwe context. Spinoza was immers in zijn tijd ook een vreemdeling, namelijk een nazaat van Portugese Joden. Met een werk als dit stelt Nassar belangrijke vragen over nationale versus hybride identiteit en maakt hij een statement over de betrekkelijkheid van symboliek als een statisch referentiepunt van nationale identificatie. [3]

Ook de andere figuratieve werken van Nassar staan vol met dit soort verwijzingen. De essentie van zijn werk ligt in hoe de een naar de ander kijkt en de ander weer naar de één. De ‘oosterling’ kijkt naar de ‘westerling’ volgens een bepaald mechanisme, maar Nassar heeft vooral dit thema in omgekeerde richting verwerkt: wat is de cultureel bepaalde blik van het ‘Westen’ naar de ‘Oriënt’?

Achnaton Nassar, Zonder titel, acryl op paneel, 1995-1996 (afb. collectie van de kunstenaar)

Met zijn beeldinterventies legt Nassar valse neo-koloniale en exotistische structuren bloot, die in het westerse culturele denken bestaan. Hiermee raakt hij een belangrijk punt van de westerse cultuurgeschiedenis. Volgens de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said bestaat er een groot complex aan cultureel bepaalde vooroordelen in de westerse culturele canon wat betreft de ‘Oriënt’. In zijn belangrijkste werk, Orientalism  (1978), heeft hij erop gewezen dat de beeldvorming van het westen van de Arabische wereld vooral wordt bepaald door enerzijds een romantisch exotisme en anderzijds door een reactionaire kracht die, in de wil tot overheersing, de ‘irrationaliteit’ van de ‘Oriënt’ wil indammen, daar zij nooit zelf in staat zou zijn om tot vernieuwingen te komen. Said heeft in zijn belangrijke wetenschappelijke oeuvre (Orientalism en latere werken) de onderliggende denkstructuren blootgelegd, die hij toeschrijft aan het imperialistische gedachtegoed, een restant dat is gebleven na de koloniale periode en nog steeds zijn weerslag vindt in bijvoorbeeld de wetenschap (zie Bernard Lewis, maar van iets later bijvoorbeeld ook de notie van de ‘Clash of Civilizations’ van Samuel Huntington, die sterk op het gedachtegoed van Lewis is geïnspireerd- het begrip ‘Clash of Civilizations’ is zelfs ontleend aan een passage uit Lewis’ artikel The Roots of the Muslim Rage uit 1990), de media en de politiek. [4] Ook voor het debat in de hedendaagse kunst is Saids bijdrage van groot belang geweest. Op dit moment speelt het discours zich af tussen processen van uitsluiting, het toetreden van de ander (maar daarbij het insluipende gevaar van exotisme), of gewoon dat goede kunst van ieder werelddeel afkomstig kan zijn.

De overgrote meerderheid van de kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland bestaat vooral uit kunstenaars uit Irak, die grotendeels in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen als politiek vluchteling voor het vroegere Iraakse regime. Het gaat hier om zo’n tachtig beeldende kunstenaars, zowel van Arabische als Koerdische afkomst. Naast beeldende kunstenaars zijn er overigens ook veel dichters (bijv. Salah Hassan, Naji Rahim, Chaalan Charif  en al-Galidi ), schrijvers (Mowaffk al-Sawad  en Ibrahim Selman), musici (zoals het beroemde Iraqi Maqam ensemble van Farida Mohammed Ali, de fluitist / slagwerker Sattar Alsaadi, de zanger Saleh Bustan en het Koerdische gezelschap Belan, van oa Nariman Goran) en acteurs (bijv. Saleh Hassan Faris) in die tijd naar Nederland gekomen. [5]

Beeldende kunstenaars uit Irak die zich de afgelopen jaren in Nederland hebben gemanifesteerd zijn oa Ziad Haider (helaas overleden in 2006, zie ook dit artikel op dit blog), Aras Kareem (zie ook hier op dit blog), Monkith Saaid  (helaas overleden in 2008), Ali Talib , Afifa Aleiby, Nedim Kufi (zie op dit blog hier en hier), Halim al Karim (verhuisd naar de VS, overigens nu op de Biënnale van Venetië, zie dit artikel), Salman al-Basri, Mohammed Qureish, Hoshyar Rasheed (zie ook op dit blog), Sadik Kwaish Alfraji, Sattar Kawoosh , Iman Ali , Hesam Kakay, Fathel Neema, Salam Djaaz, Araz Talib, Hareth Muthanna, Awni Sami, Fatima Barznge en vele anderen. [6]

Een Iraakse kunstenaar, die sinds de laatste jaren steeds meer boven de horizon van ook de Nederlandse gevestigde kunstinstellingen is gekomen, is Qassim Alsaedy (Bagdad 1949). Alsaedy studeerde in de jaren zeventig aan de kunstacademie in Bagdad, waar hij een leerling was van oa Shakir Hassan al-Said, een van de meest toonaangevende kunstenaars van Irak en wellicht een van de meest invloedrijke kunstenaars van de Arabische en zelfs islamitische wereld van de twintigste eeuw. [7] Gedurende zijn studententijd kwam Alsaedy al in conflict met het regime van de Ba’thpartij. Hij werd gearresteerd en zat negen maanden gevangen in al-Qasr an-Nihayyah, het beruchte ‘Paleis van het Einde’, de voorloper van de latere Abu Ghraib gevangenis.

Na die tijd was het voor Alasedy erg moeilijk om zich ergens langdurig als kunstenaar te vestigen. Hij woonde afwisselend in Syrië, Jemen en in de jaren tachtig in Iraaks Koerdistan, waar hij leefde met de Peshmerga’s (de Koerdische rebellen). Toen het regime in Bagdad de operatie ‘Anfal’ lanceerde, de beruchte genocide campagne op de Koerden, week Alsaedy uit naar Libië, waar hij zeven jaar lang als kunstenaar actief was. Uiteindelijk kwam hij midden jaren negentig naar Nederland.

 

 

Afbeelding78

Qassim Alsaedy, object uit de serie/installatie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005). Afb. collectie van de kunstenaar

In het werk van Alsaedy staan de afdrukken die de mens in de loop van geschiedenis hebben achterlaten centraal. Hij is vooral gefascineerd door oude muren, waarop de sporen van de geschiedenis zichtbaar zijn. In zijn vaderland Irak, het gebied van het vroegere Mesopotamië, werden al sinds duizenden jaren bouwwerken opgetrokken, die in de loop van de geschiedenis weer vergingen. Telkens weer liet de mens zijn sporen na. In Alsaedy’s visie blijft er op een plaats altijd iets van de geschiedenis achter. In een bepaald opzicht vertoont het werk van Qassim Alsaedy enige overeenkomsten met het werk van de bekende Nederlandse kunstenaar Armando . Toch zijn er ook verschillen; waar Armando in zijn ‘schuldige landschappen’ tracht uit te drukken dat de geschiedenis een blijvend stempel op een bepaalde plaats drukt (zie zijn werken nav de Tweede Wereldoorlog en de concentratiekampen van de Nazi’s), laat Alsaedy de toeschouwer zien dat de tijd uiteindelijk de wonden van de geschiedenis heelt. [8]

Het hier getoonde werk gaat meer over de recente geschiedenis van zijn land. Alsaedy maakte deze assemblage van lege patroonhulzen na zijn bezoek aan Bagdad in de zomer van 2003, toen hij na meer dan vijfentwintig jaar voor het eerst weer zijn geboorteland bezocht. Vanzelfsprekend is dit werk een reactie op de oorlog die dat jaar begonnen was. Maar ook deze ‘oorlogsresten’ zullen uiteindelijk wegroesten en verdwijnen, waarna er slechts een paar gaten of littekens achterblijven.

Sinds de laatste tien jaar begint ook de tweede generatie migrantenkunstenaars uit de Arabische wereld zichtbaar te worden. De tot nu toe meest bekende kunstenaar uit deze categorie is de Nederlandse/ Marokkaanse kunstenaar Rachid Ben Ali. Ben Ali bezocht kortstondig de mode-academie en de kunstacademie in Arnhem, maar vestigde zich al snel als autonoom kunstenaar in Amsterdam. Sinds die tijd heeft hij een stormachtige carrière doorgemaakt. Hij werd ‘ontdekt’ door Rudi Fuchs, exposeerde in het Stedelijk op de tentoonstelling die was samengesteld door Koningin Beatrix en had een paar grote solo-exposities, waaronder in Het Domein in Sittard (2002) en in het Cobramuseum in Amstelveen (2005). Deze tentoonstellingen verliepen overigens niet zonder controverses. Vanuit de islamitische hoek, maar zeker ook vanuit de autochtone Nederlandse hoek (zoals in de gemeente van Sittard, toen Ben Ali in het Domein exposeerde in 2002), werd het werk van Ben Ali als provocerend of aanstootgevend ervaren, vooral vanwege de expliciet homo-erotische voorstellingen die hij had verbeeld. [9]

Het werk van Ben Ali is rauw, direct, intuïtief en soms confronterend. In zijn werk zijn persoonlijke en politieke thema’s met elkaar verweven. Een belangrijke rol spelen zijn persoonlijke achtergrond, zijn homoseksualiteit, zijn verontwaardiging over zowel racisme en vreemdelingenhaat, als over religieuze bekrompenheid en intolerantie en zijn betrokkenheid bij wat er in de wereld gebeurt. Het hier getoonde werk maakte Ben Ali naar aanleiding van beelden van doodgeschoten Palestijnse kinderen door het Israëlische leger. Het weergegeven silhouet is een verbeelding van zijn eigen schaduw. Ben Ali heeft zichzelf hier weergeven als een machteloze toeschouwer, die van een grote afstand niet in staat is om iets te doen, behalve te aanschouwen en te getuigen. [10]

Er zijn nog veel meer kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland actief, zowel uit het Midden Oosten als Noord Afrika. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om hen allemaal in dit verband recht te doen. Hoewel de meesten nog onbekend zijn bij de gevestigde instellingen, neemt hun zichtbaarheid in de Nederlandse kunstwereld langzaam maar zeker toe.

Floris Schreve,

Amsterdam, november 2010

فلوريس سحرافا

امستردام، 2010

Zie in dit verband ook mijn recente uitgebreide tekst over Qassim Alsaedy, nav de tentoonstelling in Diversity & Art en de bijdragen rond mijn lezing (de handout, mijn bijdrage in Kunstbeeld en de Engelse versie, waarin ik beiden heb samengevoegd) over de hedendaagse kunst in de Arabische wereld, waarin de actuele gebeurtenissen wel uitgebreid aan de orde zijn gekomen

 

 

Rachid h2 5

Rachid Ben Ali, Zonder Titel, acryl op doek, 2001 (foto Floris Schreve)

Noten

 [1] Tineke Lonte, Kleine Beelden, Grote Dromen, Al Farabi, Beurs van Berlage, Amsterdam, 1993 (zie ook Jihad Abou Sleiman, Arabische kunstenaars schilderen bergen in Nederland, in Rosemarie Buikema, Maaike Meijer, ‘Cultuur en Migratie in Nederland; Kunst in Beweging 1980-2000’, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004, pp. 237-252, http://www.dbnl.org/tekst/meij017cult02_01/meij017cult02_01_0015.php) ; Mili Milosevic, Schakels, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam,  1988; Jetteke Bolten, Els van der Plas, Het Klimaat: Buitenlandse Beeldende Kunstenaars in Nederland, Gate Foundation, Stedelijk Museum de Lakenhal, Culturele Raad Zuid Holland, Den Haag, 1991; Paul Faber, Sebastian López, Double Dutch; transculturele beïnvloeding in de beeldende kunst, Stichting Kunst Mondiaal, Tilburg, 1992 (zie hier de introductie);  Els van der Plas, Anil Ramdas, Sebastian López, Het land dat in mij woont: literatuur en beeldende kunst over migratie, Gate Foundation, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1995.

[2] Hans Sizoo, ‘Nassar, het park en de Moskee’, in J. Rutten (red.) met bijdragen van Kitty Zijlmans, Floris Schreve, Hans Sizoo, Achnaton Nassar, Saskia en Hassan gaan trouwen, werken van Achnaton Nassar, Universiteitsbibliotheek Leiden, 2001. Zie ook http://www.dripbook.com/achnatonnassar/splash/ en voor meer abstract werk (tekeningen), zie de site van Galerie Art Singel 100, http://www.artxs.nl/achnaton.htm

[3] Saskia en Hassan (2001), zie ook de online versie http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/Saskia_en_hassan/

[4] Edward Said, Orientalism; Western conceptions of the Orient, Pantheon Books, New York, 1978 (repr. Penguin Books, New York 1995, 2003). Zie ook: Samuel Huntington, The Clash of Civilizations?, Foreign Affairs, vol. 72, no. 3, Summer 1993; Bernard Lewis, The Roots of the Muslim Rage, The Atlantic Monthly, September 1990, http://www.theatlantic.com/magazine/archive/1990/09/the-roots-of-muslim-rage/4643/ , Edward Said, The Clash of Ignorance, The Nation, 4 October, 2001, http://www.thenation.com/article/clash-ignorance

[5] Zie bijv. Chaalan Charif, Dineke Huizenga, Mowaffk al-Sawad (red.), Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland (poëzie van Mohammad Amin, Chaalan Charif, Venus Faiq, Hameed Haddad, Balkis Hamid Hassan, Salah Hassan, Karim Nasser, Naji Rahim, Mowaffk al-Sawad en Ali Shaye), de Passage, Groningen, 2006; Mowaffk al-Sawad, Stemmen onder de zon, uitgeverij de Passage, Groningen (roman, gebundelde brieven), 2002; Ibrahim Selman, En de zee spleet in tweeën, in de Knipscheer, Amsterdam, 2002 (roman) en de website van Al Galidi http://www.algalidi.com/. Over Iraakse schrijvers in Nederland Dineke Huizenga, Parels van getuigenissen, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 56-63 en over Iraakse musici in Nederland Neil van der Linden, Muzikant in Holland, idem, pp. 82-87

[6] Zie oa W. P. C. van der Ende, Versluierde Taal, vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, Museum Rijswijk, Vluchtelingenwerk Rijswijk, 1999; IMPRESSIES; Kunstenaars uit Irak in ballingschap, AIDA Nederland, Amsterdam, 1996; Ismael Zayer, 28 kunstenaars uit Irak in Nederland, de Babil Liga voor de letteren en de kunsten, Gemeentehuis Den Haag, 2000; Anneke van Ammelrooy, Karim al-Najar, Iraakse kunstenaars in het Museon, Babil, Den Haag, november, 2002; Floris Schreve, Out of Mesopotamia; Iraakse kunstenaars in ballingschap, Leidschrift, Vakgroep Geschiedenis Universiteit Leiden, 17-3-2002 (bewerkte versie Iraakse kunst in de Diaspora, verschenen in Eutopia, nr. 4, april 2003, pp. 45-63); Floris Schreve, Kunst gedijt ook in ballingschap, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 73-80 (online versie: https://fhs1973.wordpress.com/2009/06/16/ ); Helge Daniels, Corien Hoek, Charlotte Huygens, Focus Irak, programma en catalogus van het Iraakse culturele festival/tentoonstelling in het Wereldmuseum, ism de Stchting Akkaad, Rotterdam, mei 2004 (zie http://www.akaad.nl/archief.php);  programma ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’ (2004), zie http://aidanederland.nl/wordpress/archief/discipline/multidisciplinair/seizoen-2004-2005/iraakse-kunsten-in-amsterdam/. Zie ook Beeldenstorm; vijf Iraakse kunstenaars in Nederland over hun ervaringen in Irak, ‘Factor’, IKON, Nederland 1, 17 juli, 2003, http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924#. Zie over Iraakse kunstenaars uit de Diaspora van verschillende landen (uit Nederland Nedim Kufi) Robert Kluijver, Nat Muller, Borders; contemporary Middle Eastern Art and Discourse, Gemak/ De Vrije Academie, Den Haag, oktober 2007/januari 2009.

[7] Nada Shabout, Shakir Hassan Al Said; A Journey towards the One-dimension, Universe in Universe, Ifa (Duitsland), april, 2008, http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said . Zie ook Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010; Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002; Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989. Zie ook hier, op de site van de Darat al-Funun in Amman (Jordanië), een van de meest toonaangevende musea voor moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld.

[8] Zie mijn interview met Qassim Alsaedy, augustus 2000, gepubliceerd op https://fhs1973.wordpress.com/2008/07/14/. Een interview met Alsaedy in het Arabisch (in al-Hurra) is hier te raadplegen. Zie voor meer werk Qassim Alsaedy’s website, http://www.qassim-alsaedy.com/ of de website van de galerie van Frank Welkenhuysen (Utrecht) http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481

[9] Patrick Healy, Henk Kraan, Rachid Ben Ali, Amsterdam, 2000; Rudi Fuchs, Het Stedelijk Paleis, de keuze van de Koningin, Stedelijk Museum Amsterdam, 2000; Bloothed, Het Domein Sittard, 2003, Rachid Ben Ali, Cobra Museum, Amstelveen, 2005. Zie verder discussie op Maroc.nl (http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-43300.html), Premtime (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/658197/2005/01/25/PREMtime.dhtml), of bij de Nederlandse Moslimomroep (http://www.nmo.nl/67-kunst__offerfeest_en_nationale_verzoening.html?aflevering=2413).

[10] Dominique Caubet, Margriet Kruyver, Rachid Ben Ali, Thieme Art, 2008. Zie voor recent werk de website van Witzenhausen Gallery, http://www.witzenhausengallery.nl/artist.php?mgrp=0&idxArtist=185

   

invisible hit counter

Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee bijzondere kunstenaars uit de Arabische wereld nu in Amsterdam – نديم الكوفي وأحمد ماطر

            

links: Nedim Kufi, News, bedrukt papier op houten latten (detail), 2010 (foto Floris Schreve)
rechts: Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper (detail), 2009

Een weerzien met een oude bekende en een nieuwe ontmoeting

Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee toonaangevende en vernieuwende kunstenaars uit de Arabische wereld, nu te zien in Amsterdam

نديم الكوفي وأحمد ماطر

Vanaf 21 mei is er in Amsterdam een bijzondere tentoonstelling te bewonderen, van een aantal vooraanstaande kunstenaars uit het Midden Oosten. Samensteller is Robert Kluijver, die sinds de afgelopen jaren zeer actief is geweest op het gebied van kunst uit het Midden Oosten. Ik geef hier de details:

http://www.baarsprojects.com/index.html

Tot zover de omschrijving van de tentoonstelling. Ik kan trouwens de gehele expositie van harte aanbevelen, er is veel interessant werk te zien. In dit verband wil ik mij richten op twee van de deelnemende kunstenaars, Nedim Kufi en Ahmed Mater. Ik zal ook ingaan op eerder en ander werk, dat niet op deze tentoonstelling is te zien. De anderen, de kunstenaars Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna en Shahzia Sikander bewaar ik wellicht voor een andere gelegenheid.

Nedim Kufi – نديم الكوفي

Nedim Kufi, afkomstig uit Irak, is een van de kunstenaars die ik nog ken van mijn scriptie-onderzoek. Ook in latere artikelen (zoals hier en hier ) heb ik aandacht aan hem besteed. Ook is hij een keer uitgebreid door de NRC geïnterviewd, voor een artikel dat grotendeels over mijn onderzoek naar kunstenaars uit Irak in Nederland ging, zie hier op dit blog. Een tijdje was hij wat uit mijn netwerk verdwenen, al volgde ik hem wel op afstand, vooral via internet. Hoewel hij betrekkelijk weinig in Nederland heeft geëxposeerd is vooral in het buitenland zijn ster steeds meer gaan rijzen. Ook zijn werk heeft in de afgelopen tijd een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt.

Nedim Kufi, die in het verleden ook bekend stond onder de namen Nedim Muhsen of Nedim El Chelaby, werd in 1962 geboren in Bagdad. Hij studeerde begin jaren tachtig aan de kunstacademie in Bagdad bij de beroemde kunstenaars Ismail Fattah al-Turk (beeldhouwkunst/keramiek) en grafische technieken bij Rafa al-Nasiri. Over zijn tijd aan de academie verklaarde hij het volgende:

‘I applied to the Institute of Fine Arts Baghdad, I was excited, and anxious at the same time about the racist oppression of the Baath Party. While learning and practicing my art, that was also an unpleasant period of my life. You cannot imagine, great depression, no freedom, no oxygen at all’

 Na zijn academietijd werd Kufi direct naar het front gestuurd om als soldaat te dienen in de oorlog tegen Iran. Kufi:

‘Although I felt very fortunate to have had art as an alternative companion, sketching up the way I lived in one notebook, it’s also important to include here my emotions. I cannot describe at this moment how much sorrow I carried. I graduated after five years and it was then compulsory for me to become a soldier. Imagine that, during the war with Iran: a black comedy. Counting time until the sun rises and gains in intensity, suddenly one day on 08.08.1988 it was proclaimed that the war was over. Oh my God. I felt I could fly. I needed to make a big difference in my life after this war. But how? How do I escape? I felt fenced into the country. The dream of moving abroad infiltrated my mind every single moment. All of that was a dark layer’.

Uiteindelijk lukte het Kufi om Irak te ontvluchten en na een bizarre omzwerving (over zelfs meerdere continenten) kon hij zich in Nederland vestigen. Sinds die tijd woont en werkt hij in Amersfoort. Ook volgde hij hier nog een opleiding grafische vormgeving aan de Hoge School voor de Kunsten in Utrecht.

Nedim Kufi, Brainwash; Object topical Iraqi, installatie/ready-made, Aleppo-zeep en aluinsteen, 1999

Waarin Kufi zich al vanaf eind jaren negentig van de meeste van zijn in Nederland wonende Iraakse collega’s onderscheidde was het sterke conceptuele karakter van zijn werk. Een van de meest sprekende werken uit die tijd is zijn readymade Brainwah; object toppical Iraqi uit 2001. Te zien is een blokje Aleppo-zeep en een stukje aluinsteen (een soort puimsteen), attributen die in het Midden Oosten tot de vaste bad- assecoires  behoren. Alleen doet de vorm van de steen ook denken aan een hersenkwab. Het is de combinatie van de objecten en de titel die het werk een mogelijke betekenis geven. Dit soort dubbelzinnigheden zijn typerend voor het werk van Kufi.

Kufi eerder over dit werk in NRC Handelsblad in 2003 (zie ook op dit blog ): ‘Gewassen hersenen worden van steen – ze slibben dicht, er kan niets meer in’

Nedim Kufi, Eyes everywhere, krijt en potlood op papier, 1999

Een vergelijkbare associatie roept de tekening Eyes everywhere op. Te zien is weer een vorm die sterk doet denken aan een menselijk brein. Alleen is er met potlood op verschillende plaatsen telkens weer hetzelfde tekentje  aangebracht. Het gaat hier om de Arabische letter  ع  (‘ayn), wat ‘oog’ betekent (عين). Het gegeven van ‘overal ogen’, al dan niet ingebeeld, is ook weer een teken waarmee je verschillende kanten op kunt.

Een andere readymade uit dezelfde periode is een enveloppe. Kufi heeft dit werk de titel Brainwash II gegeven. Wellicht gaat het hier om een uit Irak verzonden brief, gericht aan Kufi en gestuurd naar een adres in Borculo (wellicht nog de vluchtelingenopvang). De inhoud van de enveloppe laat zich raden, maar Kufi geeft hier wel een aanwijzing in welke richting wij het moeten zoeken.

Nedim Kufi, Brainwash II, readymade, 1999

Een zelfde soort ironie blijkt ook uit verschillende korte tekstjes, die Kufi een aantal jaren terug op zijn website publiceerde. Hier een passage uit ‘The defenition of Cool’:

 ‘How do I describe the word C O O L? How come? It’s hard to answer this

question in a couple of pages. But one thing could be very helpful, and that

is everybody nowadays almost says (cool), obviously as an immediate

expression. No need to make the idea of cool explicit any more. It’s an

attitude of this age, a new common language used with the meaning of

superiority and high quality. Yes it has a magic power when it touches

people, I don’t know really! Is it so cool? Is it so attractive? Is it a bit sharp?

Is it too glossy? Or could it be too perfect? It’s logical if life had totally

changed, from age to age (groovy) transformed into (cool) deep into

Internet TITLES mostly extended to (cool) to be saleable items.’

 

Vervolgens komt hij met een heleboel voorbeelden, zoals:

 

‘Getting the best model of mobile telephone with special extra function is so cool, Dancing

the whole Saturday night is cool too, Vacation in IBIZA is extremely cool,

Getting your own domain name in www is so cool, Bombing here and there

is very cool, American action movies are so cool, If you win a million is real

cool, If you get a USA passport is cool,’

 

enz.

 

Hoewel de tragiek nooit ver weg is, heeft Kufi altijd oog voor het absurde en is zijn werk zeker niet gespeend van enige humor.

  

Nedim Kufi, ‘Habibi-project’ ( حبيبي = ‘Habibi’) , Amersfoort, 2009

Kufi zet alle mogelijke materialen zoals kauwgum, rozenblaadjes of zeep. In mijn gesprek met Kufi uit 2001 sprak hij dan ook van ‘junk art’. Tegelijkertijd is hij ook bijzonder bedreven in alle mogelijke grafische technieken, tot en met allerlei computeranimaties. Zie bijvoorbeeld zijn Habibi-project dat hij in 2009 in Amersfoort realiseerde, samen met de dichter Gerard Beentjes. ‘Habibi’ betekent overigens ‘mijn liefje’ in het Arabisch. (zie http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/AB/20090708/NUC_ANU-1-07_090708_1.pdf )

In zijn recentere werk ontpopt Kufi zich tot een soort alchemist. Aan de Libanese Dayly Star vertelde Kufi dat hij zich opeens een vriend van zijn vader uit zijn kindertijd herinnerde, die werkte als traditionele ‘attar’ (alchemist).  Kufi hierover:

 “If we say art is a profession only, then it is not enough for me. I mean, I know art is a profession but it has to be more than that. I have to find in art a temple, a ritual, spiritual behavior. So in general, I behave in art as an attar to feel comfortable and complete. From that moment, I feel very much settled.”

 

Nedim Kufi, Milk, honey, ink and soil, mixed media/installatie (New York, The Phatory Garden of Eden), 2003

Het gegeven van de alchemist lijkt bijna letterlijk te worden in een kleine installatie uit 2003, die Kufi in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding) Maar ook andere in werken (zie de voorbeelden hiervoor) blijkt in Kufi zich een alchemist, die met ogenschijnlijk waardeloze materialen, of alledaagse beelden, onverwachte schoonheid kan creëren. Kufi is dat in de afgelopen jaren tot en met nu blijven doen, zie de hieronder getoonde voorbeelden waarin hij onder meer werkt met wegwerpmateriaal als zeep en kauwgum. Zie overigens ook dit boeiende interview met Kufi door zijn collega-kunstenaar Ali Mandalawi in al-Sharq al-Awsat in het Arabisch. Daar gaat Kufi uitgebreid in op ‘zijn rol als alchemist’. Kufi zegt ondermeer, dat hij, toen hij in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding), meermalen de vraag kreeg toegeworpen: ‘Ben u kunstenaar of chemicus?’ Kufi antwoordt dat hij zich als kunstenaar sterk kan identificeren met de traditionele ‘attar’ (of chemicus). Zijn atelier is zijn laboratorium en hij ziet voor de kunst een belangrijke taak weggelegd. Net als de traditionele attar moet de kunstenaar ook het geweten van de samenleving zijn, die het ‘besturingssysteem’ van de maatschappij de juiste richting wijst (hij maakt de vergelijking met het besturingssysteem van een computer). Verder zegt hij in het interview dat het hem opviel dat, itt in Nederland, hem in Amerika vaker werd gevraagd ‘Waar gaat u naartoe?’, dan ‘Waar komt u vandaan?’ Voor hem is de eerste vraag veel wezenlijker dan de tweede. 

Een tijd lang heeft Kufi ook op internet een soort dagboek bijgehouden, zijn ‘Daftar Project’ (‘Daftar’ betekent ‘schrift’, of ‘notitieboek’  in het Arabisch). Helaas staat dat niet meer online, maar ik geef hieronder het een en ander aan documentatie en afbeeldingen. De twee beelden waarmee hij zijn ‘dagboek’ introduceert en de toeschouwer binnenleidt zijn haast iconisch; een waarschuwing dat het breekbaar is, maar wel met een uitgestoken hand.

 

http://universes-in-universe.org/eng/nafas/node_60/2006/node_577/photos/kufi_1/

http://web.me.com/southproject/south/Daftar.html

Drie bovenstaande afbeeldingen: Nedim Kufi, Daftar, online schetsboek/dagboek, 2004-2005

Nedim Kufi, bijdrage aan Dafatir (‘Iraqi Notebook project’), zeventien Iraakse kunstenaars wereldwijd, coördinatie Nada Shabout (University of North Texas), 2006. Zie hier de verschillende bijdragen en hier wat achtergrondinformatie

In 2006 participeerde Kufi in het zg Dafatir-project, een initiatief van de Amerikaanse Iraakse Nada Shabout, hoogleraar hedendaagse kunst van het Midden Oosten aan de Universiteit van North Texas. Zeventien Iraakse kunstenaars, verspreid van over de hele wereld, namen hieraan deel, waaronder grote namen van de iets oudere generatie als Dhia Azzawi, Rafa al-Nasiri en Hanna Mal Allah, maar ook Kufi’s generatie-genoten als Mohamed al-Shammerey. De meeste kunstenaars excelleerden in hun persoonlijke handschrift op miniatuurformaat. De vaak beeldschone resultaten van dit project zijn hier te bekijken. Kufi’s bijdrage was, geheel in zijn stijl, conceptueel en minimalistisch en behoeft eigenlijk geen toelichting, zie bovenstaande afbeelding.

 

Nedim Kufi, The Moon follows us, gemengde technieken op doek, 2008  (Sultan Gallery, Kuwayt, zie hier voor meer achtergronden)

“On a summers day traveling from Baghdad to Kufa on a visit to relatives the view shifted along our course seducing us. I remember sleeping deeply during this two hour trip, a long time for a child of six. In between sleep I caught sight of the view through the car window; the moon centered in an ecstatic sky. The speeding car followed it through the dark and desolate desert. I was amazed that whenever the car stopped or slowed down so did the moon. It entered my mind freely stirring my astonishment and curiosity, this phenomena, and I asked my father “Oh father…the moon follows us, why is this?” I wished to impress my father with the depth of this phenomenological thought! He smiled but didn’t offer any words in reply. It was as if he had known the answer at a time past, but no longer. The question remained silently with me through out the long night spent with my relatives till we went onto the roof of the house to sleep. There was the moon again reclining above and seeming to own the sky here as it did in Baghdad. With a new sense of clarity I said to my father “this proves my theory, look just as I told you…the moon follows us! Content I fell asleep with a smile… unfortunately the heads of the households seemed only to speak about life’s problems…not paying attention to the moon.

And here I am, unexpectedly passing through the fortieth year of my life, still in a state of surprise. When I try and unravel the darkness and find order in the Dutch sky Baghdad’s moon does not provide sense though it follows me yet softening my estranged and desolate path.” Van  http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/

Nedim Kufi, Soap and Silence, zeep en tekstiel op paneel, 2008

Nedim Kufi, Rooh/Soul  (روح  = ziel), rode zeep op doek, 2010

Nedim Kufi, Bore, print op doek, 2009

Nedim Kufi, Nass (ناس = mensen), fotoprint op doek, 2010 (detail)

Nedim Kufi, 20 years later, installatie, 2010

 

Nedim Kufi, Home/Empty, digitale print, 2008

In Kufi’s meest recente werk keert het thema van zijn ballingschap weer sterk terug. Zie bijvoorbeeld zijn werk 20 years later, waarin hij een vliegticket van Amsterdam naar Baghrein sterk vergroot op doek heeft afgedrukt.

In een interview uit 2006 met Predrag Pajdic zette Kufi zijn verhouding met zijn geboorteland als volgt uiteen:

Pajdic: ‘I expect this ‘identity recycling’ to be the nucleus of your work. Is it?’

Kufi: ‘Yes, I totally agree with you. Identity and what’s beyond is the point. In terms of meanings modeling. I’m not sure yet whether I’m a pure Iraqi or not, but here I will try to figure out to my self at least how much of an Iraqi I am. Feeling like an alien is not an issue any more. Why? Because it started already, in the early dark time of being home in Baghdad in the ’80s and ’90s, and that badly consumed my soul. I was actually under the Baath Party occupation. Where ever I moved I found a checkpoint asking me for my papers. Me and the government. Me and the authority. Me and the dictatorship. We never trusted each other. Like a daily game between Tom and Jerry.
I still shake, if you can believe me, every time I find myself at any airport, or any police office. Even now I have a Dutch passport: the most acceptable one in the world. Look! and pay attention to the contrast: what I had and what I have today. I’m wondering, is identity an official paper? Is it a continuity in the family tree? Is it an army service duty? Is it the place of birth and death? Is it saying yes to what they decide for you? No! I reject all of those common thoughts and focus only on one. And then I may say: being satisfied on a piece of land where ever it is and sleeping deeply, peacefully there without any of nightmares. That is the real identity. According to my experience, there still is an ID conflict which automatically allows my identity to be recycled. From time to time the mirror of the past follows me but in front of me. It reflects clearly my memories. The sweet and bitter ones. And also it’s able to
observe, compare and manipulate the meaning of it. Trying to find a balance somehow. I used to find myself in betweens: imperfect existence. It has to be, one day, full identity. Art could be an ID. Even a good mother language as well. The identity recycling idea came to me while I was in New York City once.
In order to analyse this conflict, I put all my trust in the tongue and eyes of Iraqi kids. Through a visual essay about traveling between here in the Netherlands and the Middle East. My project aims are to update visual feedback of Iraqi kids (6-14 years). Since 1990 they hold at least double identity. My job is like a postman. Collecting and activating a kind of exchange between their stories. Thoughts and dreams in one historical document by video art’ (
http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/ ).

Nedim Kufi, Home/Absense (foto Floris Schreve)

Nedim Kufi, News, installatie 2011 (foto Floris Schreve)

Zie ook een statement van dit jaar:

An Art that deletes the memory; 21 years later in exile

Sometimes I see myself as an author more than a visual artist, especially when I intensively think on theoretical level which is very different from visual practices I normally do. This happens when I’m outside my studio. This matter makes me always say that “intellect” is a substantial half of the creation of an image. As for the rest, it is some kind of a vision which goes beyond this world, a path to our soul and one important tool to translate our visual dreams. Day by day, it becomes certain and obvious that producing Art is extremely hard task. Seriously I could say here, after my long experience in the field, that a work of Art will get rid of its impurities then change into light. These kinds of things happen in special times of inspiration. They make my many remarks on papers, sketches and failed documents go to the recycle bin, new pure papier-mâché after cooking, as if we are cooking our thoughts. Yes I assume and think that we are in a virtual kitchen. Let me give you my conclusion: We are recycling our lives, words, forms and art, although we always deny this fact, all the way.

Nedim KUFI
Amsterdam | june 2011

In zijn ‘Home/Absence’ serie (2008-2010) is het gegeven van ballingschap duidelijk aanwezig. In ieder werk uit deze reeks keert steeds hetzelfde motief terug. Aan de linkerkant is steeds een (bewerkte) foto weergegeven uit Kufi’s jeugd, waar hij zelf op staat. Aan de rechterkant is dezelfde foto weergeven maar dan gemanipuleerd en heeft Kufi zichzelf weggetoucheerd. Saeb Eigner, in zijn grote overzichtswerk Art of the Middle East (2010) over deze serie:

‘Iraqi artists have reacted to the suffering of their compatriots with varying degrees of directness. Nedim Kufi has used actual photographs as his startingpoint, manipulating them in order to convey the related themes of bloodshed and loss. Based on a photograph taken more than forty years ago, the pair of canvasses here is suggestive  rather than explicit, subtly addressing the theme of innocence betrayed’

Saeb Eigner, Art of the Middle East; Modern and Contemporary Art of the Arab World and Iran,  Merell, Londen/New York, 2010, p. 173

Op de tentoonstelling in het Willem Baars Project is een van zijnHome/Empty werken te zien, samen met een kleine installatie News, bestaande uit houten latten, waarin fragmenten van artikelen uit Arabische kranten zijn weergeven (zie afb.)

Nedim Kufi woont en werkt in Amersfoort, maar exposeert voornamelijk in de Arabische wereld.

 

 Kufi’s werk in het Willem Baarsproject (foto Floris Schreve), links: Home/Absense (digitale print, 2010) en rechts: News (papier op houten latten, 2010)

werk van Ahmed Mater op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject

Ahmed Mater – أحمد ماطر

Ahmed Mater al-Ziad Aseeri werd in  1979 geboren in Rijal Alma, in het Aseeri-gebied van Saoedi-Arabië. Op zijn negentiende ging hij geneeskunde studeren aan het Abha-College. Tegelijkertijd zette hij zijn eerste stappen op het pad van professioneel kunstenaar in het nabijgelegen al-Meftaha Arts Village, dat was gesticht door de Gouverneur van Aseer, ZKH Prins Khalid al-Faisal, zelf dichter en schilder, om de locale kunstscene te stimuleren.

Zijn werk kreeg voor het eerst internationale aandacht, toen Prins Charles van Engeland, in 2000 op bezoek bij Prins Khalid al-Faisal, kennismaakte met het werk van Mater. Doorslaggevend voor zijn loopbaan was echter een bezoek van de Britse kunstenaar Stephen Stapleton in 2003. Stapleton over zijn ontmoeting:

‘I First met Ahmed at the al-Mefthaha Arts Village in March 2003. He was sitting in the corner of his studio in a white. Ankle-length, painted thawb (long shirt), and was surrounded by a sprawling collection of medical paraphernalia. X-rays, anatomical illustrations and prescription receipts jostled for space ammangst bottles of calligraphy ink, spray paint cans and books on Islamic art.

He told me how his ‘double’ life as a doctor and artist had awakened in him a creative energy and motivation to explore humanity, in an era of religious, political and cultural turmoil. With great excitement he showed me his latest paintings; expressive layers of rich colour painted onto human X-rays, marked with religious symbols and hand written medical notes. “An anatomy of faith in the 21st century”, is how he described them’ (In Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010, p. 27)

Stapleton bracht Ahmed Mater ook in contact met Venetia Porter, conservator van Word into Art, de permanente tentoonstelling van hedendaagse kunst uit de islamitische wereld in het British Museum. Zij verwierf meteen X Ray (2003, zie onderstaande afbeelding) voor de collectie. Sinds die tijd kan het werk van  Ahmed Mater op een groeiende internationale belangstelling rekenen, met als voorlopig hoogtepunt zijn deelname aan de Biënnale van Venetië dit jaar, aan de tentoonstelling The Future of a Promise , waarin een aantal van de meest prominente kunstenaars van de Arabische wereld van dit moment participeren. 

Ahmed Mater, X Ray, Mixed media and x-ray film, 2003 (collectie Word into Art, British Museum), zie http://blog.ahmedmater.com/?p=76

Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Mater een indrukwekkend oeuvre ontwikkeld, waarin hij zich voornamelijk heeft geconcentreerd op vier verschillende thema’s (al zijn er sinds kort een paar bijgekomen, waar ik hierna nog wat aandacht aan zal besteden). Deze zijn Illumination, Magnetism, Evolution of Man en Yellow Cow . In dit verband wil ik deze vier  thema’s een voor een behandelen, waarbij ik een aantal duidelijke voorbeelden zal laten zien.

Allereerst zijn Illuminations, zijn ‘X-rays’. Ahmed Mater is tot op de dag van vandaag ook werkzaam als arts in een ziekenhuis in Abha.  De directe inspiratie haalt hij dan ook uit deze omgeving. Maar het gaat er natuurlijk om wat hij met deze röntgenfoto’s doet. Deze zijn verwerkt in complexe composities, rijk gelardeerd met islamitische ornamenten en symbolen, en soms overladen met gekalligrafeerde teksten.

Aan Venetia Porter lichtte Mater het volgende toe: ‘(this painting) explores the confusion in the identity of mankind in the contemporary world. The X-ray, sitting on top of a deep, layered background of medical text and expressive paint, represents an objective view of the individual, chosen to provoke a familiar response…My approach as a doctor has been evidence based and influenced by a direct experience of the world’ (zie http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ ). Juist dat ‘evidence based art’ is voor Mater een belangrijk punt, we zullen het nog tegenkomen bij zijn andere werken.

Ahmed Mater, Illumination I & II, Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper. Let op het handschrift boven en onder beide werken. Hier staat in het Arabisch وقف  (‘waqf’= ‘charity’)

Over de hier getoonde Illuminations I & II: ‘They are laid out in exactly the same way as the beginning of a religious text. I have also added the word waqf beneath each. This means charity. Traditionally in religious texts you have two pages, symmetrical in design, containing abstract design. The craftsmen would always spend a great deal of time on these opening pages: they’re the first thing you see. Instead of a traditional geometry I have printed two facing X-ray images of human torsos. I prepared the paper using tea, pomegranate, coffee and other materials traditionally used on these kinds of pages. By using them you ensure that when you come to paint onto the paper it will have an extraordinary luminous quality – the paint will truly shine. And that’ what I want to do with this piece, to illuminate. I am giving light. It’s about two humans in conversation. Us and them, and how this encounter gives light. Dar a luz. So many religions around the world share this concept of giving light, not darkness. It is one religious idea that has reached mankind through many different windows.’ ( http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ )

Zijn latere Illuminations zijn complexer en weelderiger van compositie. Mater doet hier het begrip ‘illuminatie’ in de zin van ‘boekverluchtingen’ ruimschoots eer aan. Tegelijkertijd zou je zijn deze verluchtingen kunnen opvatten als een artistieke synthese tussen traditie en moderniteit, of als je wilt, tussen religie en wetenschap.

 

   

Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper, 2009. Voor vergrote afbeelding en meer details, klik hier

 Ahmed Mater, X-Ray Calligpaphy, offsetprint, 2005

Bij Magnetism, zijn tweede thema is eveneens sprake van een soort synthese tussen wetenschap en religie, wellicht nog uitgesprokener dan in zijn Illuminations. Munten zijn X Rays uit in een weelderige vormentaal, zijn magnetisme-reeks is van een verpletterende eenvoud. Eigenlijk is het een simpele trouvaille, waarin met een eenvoudige handeling een heleboel gezegd wordt.

Het enige wat Mater doet is het plaatsen van een magneetblokje in een hoopje ijzervijlsel, met de negatieve pool naar beneden. Het gevolg is dat het ijzervijlsel wordt afgestoten en in een cirkelvormige ring in een regelmatig patroon (vanwege de aantrekkingskracht van de positieve pool aan de bovenkant) blijft liggen. Deze simpele handeling levert de volgende bijna archetypische beelden op (zie onderstaande afbeeldingen): 

    

     

Het beeld van de vierkanten of rechthoekige magneet, omringd met een cirkel van metaalgruis, roept natuurlijk ook de associatie op met de Kaäba in Mekka, het hart van de islam. Tim Mackintosh-Smith over deze trouvaille (want dat is het eigenlijk):

‘Al-Bayt al-‘Atiq, the Ancient House, to give the Ka’bah another of its names, is ancient – indeed archetypal – in more than one way. The cube is the primary building-block, and the most basic form of a built structure. And the Cube, the Ka’bah, is also Bayt Allah, the House of the One God: it was built by Abraham, the first monotheist, or in some accounts by the first man, Adam. Its site may be more ancient still: ‘According to some traditions,’ the thirteenth-century geographer Yaqut al-Hamawi wrote, ‘the first thing God created on earth was the site of the Ka’bah. He then spread out the earth from beneath this place. Thus it is the navel of the earth and the mid-point of this lower world and the mother of villages.’ The circumambulation of the pilgrims, Yaqut goes on to explain on the authority of earlier scholars, is the earthly equivalent of the angels’ circling the heavenly throne of God, seeking His pleasure after they had incurred His wrath. To this day, and beyond, the Ka’bah is a focal point of atonement and expiation; in the Qur’anic phrase, ‘a place of resort for mankind and a place of safety’.

Ahmed Mater’s Magnetism, however, gives us more than simple simulacra of that Ancient House of God. His counterpoint of square and circle, whorl and cube, of black and white, light and dark, places the primal elements of form and tone in dynamic equipoise. And there is another dynamic and harmonious opposition implicit in both magnetism and pilgrimage – that of attraction and repulsion. The Ka’bah is magnet and centrifuge: going away, going back home, is the last rite of pilgrimage. There is, too, a lexical parallel: the Arabic word for ‘to attract’, jadhaba, can also on occasion signify its opposite, ‘to repel’. (‘In Arabic, everything means itself, its opposite, and a camel,’ somebody once said; not to be taken literally, of course, although the number of self-contradictory entries in the dictionary is surprising.) And yet all this inbuilt contrariness is not so strange: ‘Without contraries,’ as William Blake explained, ‘there is no progression. Attraction and repulsion . . . are necessary to human existence.’ (http://ahmedmater.com/artwork/magnetism/fre/tim-mackintosh-smith/ )

In zijn derde thema, ‘Evolution of Man’, waarin hij weer gebruik maakt van Röntgenfoto’s,  lijkt Mater zich wat politieker uit te spreken. We zien hier een aantal lichtbakken, waarin een reeks van figuren is weergegeven, die een geleidelijke ‘evolutie’ doormaken. Lezend van rechts naar links (gebruikelijk in het Arabisch) is er te zien hoe een benzinepomp zich langzaam ontwikkelt tot een man die zichzelf door het hoofd schiet (zie onderstaande afbeelding). In de tentoonstelling van het Willem Baarsproject is overigens een kleinere versie te zien, maar daar staat deze ‘evolutie’ van links naar rechts weergegeven- meer toegerust op een Europees publiek . Hoewel de cyclus ook beide kanten opgaat; olie kan uiteindelijk de mens doden, maar als de mens zichzelf vernietigd heeft, wordt hij uiteindelijk olie (fossiele brandstof).

Ahmed Mater, Evolution of Man, installatie, Biënnale van Cairo, 2008

Ahmed al Omran, journalist en een van de bekendste Saudische bloggers (zie hier zijn site) heeft een buitengewoon interessant commentaar geschreven op deze reeks van Mater. Ik geeft het hier integraal weer (http://ahmedmater.com/artwork/evolution-of-man/responses/ahmed-al-omran/ ):

EVOLUTION OF MAN

Saudis, by and large, do not believe in the theory of evolution. Like other conservative, religious societies, Saudis have firmly rejected Darwin’s theory on the basis that human beings are perfect, state-of-the-art creations of God, not the result of some natural process. Ahmed Mater is a doctor by training. He believes in evolution. But for him, evolution does not necessarily mean survival of the fittest. Sometimes, evolution can lead to one’s demise.

Saudi Arabia, founded in 1932, was a poor country with scarce natural resources. Then in 1938 oil was discovered in its deserts, and ten years later production was up to full capacity.

Petrodollars flooded the Kingdom, transforming the face of its land and giving Saudi a great deal of leverage with the international community. Interestingly, the origin of oil is connected to the theory of evolution. Oil is derived from ancient organic matter; the remains of creatures that have not survived the planet’s biological and geological changes.

Saudi Arabia did not only use petrodollars to fuel its rapid development. Vast amounts of the same money were also used to promote and spread the Saudi ultra-conservative interpretation of Islam, also known as Wahhabism. But most Saudis reject this term because they believe they are simply practicing Islam in its purest form, and also because they think the term has been used unfairly to slander their religion and their country.

Whether they agree with the term or not probably matters little now, because some of the extremist ideas that originated in Saudi have in recent years come to shake the world with terror.

Mater’s Evolution of Man brings to my mind the boom and bust economic cycle – but with a Saudi twist. The oil money used to build the Kingdom’s cities and modernise the infrastructure was seldom used to develop minds or modernise their way of thinking. Allowing the clergy to control education and media paved the way for the rise of extremism, which eventually resulted in terrorist attacks outside and inside the country, including attempts to bomb vital Saudi oil production facilities.

What I like about Mater’s use of X-rays is how they turn everything into bare-bone structures; you can go under the skin, explore the essence behind the facade. I also like how the piece is so full of energy; the sequence, the movement, the seamlessness, the lack of a starting or end point. All of this produces a lively interaction between the viewer and the artwork.

This richness, however, does not always manage to displace some of the dark thoughts that crossed my mind when I first saw the piece. True, I am cynical and pessimistic, but I think it goes beyond that; it comes from something within the work itself.

In our hungry world, greed is a sure way to an easy self-destruction. The constant desire for more is depleting whatever is left of our limited resources, not only the material ones but our emotional reserves as well. We spend a great deal of time acquiring everything we can get our hands on. To what end? During your lifetime on earth you can only consume so much. When death comes knocking at your door, such ‘consumer’ choices become meaningless. Do you get to choose how and when you die? Would it make any difference if you did?

You can choose how and when you die if you decide to kill yourself. Suicide is strongly prohibited by Islam but this, of course, does not stop some Muslims from killing themselves, which, although religiously frowned upon, is still a personal matter.

Except that sometimes it’s not. That is, when a suicide results in the death of many others. It is tragic, but that’s the world we live in today. The communication revolution which many hoped would foster understanding between different peoples, religions and ideologies has also allowed extremists to spread their messages of hatred and violence far and wide. We can’t blame technology – it’s merely a tool that can be used for good in the same way it can be used for evil.

In the end, it’s up to us, the people. It’s up to every single one of us. We have the right to live peacefully, and that’s why it’s our duty to be responsible, not reckless. It should be our mission to build, not destroy. It’s time to take matters into our own hands and reclaim this right. We can no longer afford to live in constant, nagging fear.

So let us start changing. Let us make the right choices. Let us choose life over death, peace over conflict and hope over fear. Let us do it now.

Ahmed Al-Omran

Riyadh

February 2010

Ahmed Mater, Evolution of Man, 2008. Een versie hiervan  is te zien op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject.

Zie hier een animatie van Maters Evolution of Man:

Evolution of Man from Prognosis Art on Vimeo

Het vierde thema van Ahmed Mater is zijn Yellow Cow reeks. Deze serie is minstens zo pregnant als de voorgaande. Mater presenteert hier een virtuele productielijn in levensmiddelen, met de slogan ‘Ideologically Free Products’. Voor dit project voerde hij ook een performance uit waarin hij een koe beschilderde met gele safraanverf, zie onderstaand clipje:

Ahmed Mater, Yellow Cow, clipje nav de performance uit 2007, zie hier de registratie van de performance

Yellow Cow bestaat verder uit een verzameling ‘reclamecampagnes’ voor ‘zuivelproducten’, zie de onderstaande afbeeldingen. Yoghurt, melk, allerlei kaasjes en roomboter, alles wordt aangeprezen in de stijl van de smeerkaasjes van ‘La Vache qui Rit’,  Zie het bijbehorende logo, waar alleen de traditionele koebel is vervangen door een oorringetje met een klein klokje (wellicht als een alternatief voor het beruchte gele oormerk?). In de monografie van Mater (Stephen Stapleton (ed.), Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010 ) zijn overigens ook een paar stickervellen toegevoegd, met echte reclamestickers.

     

http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/ahmed_mater/photos/09

Aarnout Helb van het Greenbox Museum voor hedendaagse Saudische kunst in Amsterdam legt mijns inziens terecht een verband met het Gouden Kalf, een Bijbels gegeven dat ook op meer plaatsen in de Koran voorkomt, zoals bijvoorbeeld in Koran 7:148 (zie op http://www.bijbelenkoran.nl/verhaal.php?lIntEntityId=10 ). Helb:

‘Ahmed Mater has made a rich work of art; a non-commercial dairy shop full of real ideas that may help sustain humanity for a century as much as yoghurt, milk, butter and cheese do for a day. Yellow Cow products (2007) came to my attention in the Netherlands while I was reading the Qur’an in search of something that might relate to the visual arts. The story that first caught my attention was about this odd-coloured cow which God instructed Moses’ people to sacrifice. The story acknowledges this simple fact: humans, whether they live in the vicinity of Mecca or in Amsterdam, have eyes as well as ears and may take pleasure in what they see—even attach themselves to a pleasantly-coloured cow or a handsome car—but in the end, they will have an overriding wish to dwell in the company of truth.

Ahmed believes the people in this story were a bit slow finding the truth. It took them a while to decide on sacrifice, and they asked too many questions about the cow, increasing their demands on God as we increase our demands on the material world in consumer societies. But I wonder, were the people demanding to know more so different from a doctor in search of evidence for a true diagnosis?

Not all art is about truth. Yellow Cow products is. Ahmed Mater is. His relationship with truth will be attributed by some to his profession as a medical doctor practicing ‘evidence-based medicine’ and to his heritage as a Muslim. But he might have just been one of those boys who flip stories around to see if their mirror image reflects the truth as well. And smiles

So, I understand Ahmed took a childhood story from his mosque and renewed it, gave it attention anew by wondering what would have happened if the cow had not been sacrificed. From the artwork we can assume the cow would have lived on to become a range of consumer products. By choosing to be a change-manager in a dairy shop, Ahmed
turns the ‘arrogant’ consumer products industry to his advantage by reminding us of the original story. For this he returned to the farm with a bucket of paint, bringing a real yellow cow to life and to the imagination. This is a magnificent act of love allowed only to artists: painting your own evidence in support of the truth’. (http://ahmedmater.com/artwork/yellow-cow/responses/aarnout-helb-greenbox-museum/ )

Tot zover de vier thema’s waarmee Ahmed Mater de laatste jaren heeft gewerkt. Sinds vrij recent zijn er een aantal bijgekomen. Ik wil er hier twee aanstippen. Het gaat hier om oa werk dat hij presenteerde op de Biënnale van Venetië van dit jaar, in de tentoonstelling A Future of a Promise.

Allereerst presenteerde hij daar de Cowboycode. Ik geef hier de tekst weer:

1.A cowboy never takes unfair advantage – even of an enemy.
2.A cowboy never betrays a trust. He never goes back on his word.
3.A cowboy always tells the truth.
4.A cowboy is kind and gentle to small children, old folks, and animals.
5.A cowboy is free from racial and religious intolerances.
6.A cowboy is always helpful when someone is in trouble.
7.A cowboy is always a good worker.
8.A cowboy respects womanhood, his parents and his nation’s laws.
9.A cowboy is clean about his person in thought, word, and deed.
10.A cowboy is a Patriot

Natuurlijk verwijst dit werk naar de ‘Amerikaanse waarden’ die de Verenigde Staten wereldwijd beweren uit te dragen (of op te leggen), zeker in het Midden Oosten. Alleen, als je het zo bij elkaar ziet is het bijna zo lachewekkend, dat de hypocrisie van deze ‘Amerikaanse waarden’ wordt doorgeprikt.

Ahmed Mater, The Cowboy Code, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)

Op zowel The Future of a Promise, als op de tentoonstelling in het Willem Baars Project toont Mater een van zijn ‘antenna’s’ (zie onderstaande afbeelding). Mater in een statement over zijn ‘antennes’:

Antenna is a symbol and a metaphor for growing

up in Saudi Arabia. As children, we used to climb

up to the roofs of our houses and hold these

television antennas up to the sky.

We were trying to catch a signal from beyond the

nearby border with Yemen or Sudan; searching –

like so many of my generation in Saudi –

for music, for poetry, for a glimpse of a different

kind of life. I think this work can symbolise the

whole Arab world right now… searching for a

different kind of life through other stories and

other voices. This story says a lot about my life

and my art; I catch art from the story of my life,

I don’t know any other way.

Ahmed Mater

Ahmed Mater, Antenna, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)

Tot zover deze bespreking van het werk van Ahmed Mater. De tentoonstelling in Amsterdam, samengesteld door Robert Kluijver, met werk van Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna,  Nedim Kufi , Ahmed Mater en Shahzia Sikander wil ik van harte aanbevelen. Te zien tot 30 juli, Willem Baarsproject, Hoogte Kadijk 15 hs (zie voor info de website http://www.baarsprojects.com/index.html )

 

Floris Schreve

 فلوريس سحرافا

 

.

De antenne van Ahmed Mater op de tentoonstelling. Daarachter het werk van Nedim Kufi. Links werk van Rana Begum en rechts van Abdulnasser Gharem (foto Floris Schreve)

Ahmed Mater, Evolution of Man en Yellow Cow (foto Floris Schreve)

Beknopt literatuuroverzicht en andere bronnen:

literatuur over (oa.) Nedim Kufi:

  • Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010
  • Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002 (zie hier een presentatie van de Strokes of Genius exhibition)
  • Robert Kluijver, Borders; contemporary Middle Eastern art and discourse, Gemak, The Hague, October 2007/ January 2009

Internet:

Op dit Blog:

literatuur over (oa.) Ahmed Mater:

  • Antony Downey & Lina Lazaar (ed.), The Future of a Promise, published on the occasion of the 54th International Art Exhibition-La Biennale di Venezia, Ibraaz Publishing, Tunis, 2011.
  • Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010
  • Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Lulwah al-Homoud, Ahmed Mater al-Ziad Aseeri, Abdulnasser Gharem & Venitia Porter, Edge of Arabia; contemporary art of Saudi Arabia, Offscreen Education Programme, London, 2008

Internet:

Op dit Blog:

Modern and contemporary art of the Middle East and North Africa

http://onglobalandlocalart.wordpress.com/2011/12/07/modern-and-contemporary-art-of-the-middle-east-and-north-africa-2/

الفن المعاصر في العالم العربي وإيران

Since the recent developments in Tunisia and Egypt and probably to follow in other Arab countries, even the mainstream media have noticed that in the Arab world and Iran there is a desire for freedom and democracy. While in the Western World  often reduced to essentialist clichés of the traditional Arab or the Muslim extremists the recent events show the opposite. The orientalist paradigm, as Edward Said has defined in 1978, or even the ‘neo-orientalist’ version (according to Salah Hassan), virulent since 9 / 11, are denounced by the images of Arab satellite channels like Al Jazeera. It proofs that there are definitely progressive and freedom-loving forces in the Middle East, as nowadays becomes  visible for the whole world.

Wafaa Bilal (Iraq, US), from his project ‘Domestic Tension’, 2007 (see for more http://wafaabilal.com/html/domesticTension.html )

Since the last few years there is an increasing interest in contemporary art from that region. Artists such as Mona Hatoum (Palestine), Shirin Neshat (Iran) and the architect Zaha Hadid (Iraq) were already visible in the international art circuit. Since the last five to ten years there are a number of names added, like Ghada Amer (Egypt), Akram Zaatari and Walid Ra’ad (Lebanon), Fareed Armaly and Emily Jacir (Palestine), Mounir Fatmi (Morocco), Farhad Mosheri ( Iran), Ahmed Mater (Saudi Arabia), Mohammed al- Shammerey  and Wafaa Bilal (Iraq). Most of these artists are working and living in the Western World.

Afbeelding49

Walid Ra’ad/The Atlas Group (Lebanon), see http://www.theatlasgroup.org/index.html, at Documenta 11, Kassel, 2002

Mounir Fatmi (Morocco), The Connections, installation, 2003 – 2009, see http://www.mounirfatmi.com/2installation/connexions01.html

Yet the phenomenon of modern and contemporary art in the Middle East isn’t something of last decades. From the end of World War I, when most Arab countries arose in its present form, artists in several countries have sought manners to create their own form of international modernism. Important pioneers were Mahmud Mukhtar (since the twenties and thirties in Egypt), Jewad Selim (forties and fifties in Iraq), or Muhammad Melehi and Farid Belkahia (from the sixties in Morocco). These artists were the first who, having been trained mostly in the West, introduced modernist styles in their homeland. Since that time, artists in several Arab countries draw inspiration from both international modernism, and from traditions of their own cultural heritage.

Shakir Hassan al-Said (Iraq), Objective Contemplations, oil on board, 1984, see http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said/photos/08

Ali Omar Ermes (Lybia/UK), Fa, Ink and acryl on paper

The latter was not something noncommittal. In the decolonization process, the artists often explicitly took a stand against western colonialism. Increasing local traditions here was used often as a strategy. From the late sixties also other factors play a role. “Pan-Arabism” or even the search for a “Pan-Islamic identity” had an impact on the arts. This is obvious in what the French Moroccan art historian Brahim Alaoui  called ‘l’ Ecole de Signe’,  the ‘school of sign’. Abstract calligraphy and decorative traditions of Islamic art, were in many variations combined with contemporary abstract art. The main representatives of this unique tendency of modern Islamic art were Shakir Hassan al-Said (Iraq, deceased in 2004), and the still very active artists as Rachid Koraichi (Algeria, lives and works in France), Ali Omar Ermes (Libya, lives and works in England) and Wijdan Ali (Jordan). This direction found even a three dimensional variant, in the sculptures of the Iranian artist Parviz Tanavoli.

Laila Shawa (Palestine), Gun for Palestine (from ‘The Walls of Gaza’), silkscreen on canvas, 1995

What is particularly problematic for the development of contemporary art of the Middle East are the major crises of recent decades. The dictatorial regimes, the many wars, or, in the case of Palestine, the Israeli occupation,  have often been a significant obstacle for the devolopment of the arts. If the arts were encouraged, it was often for propaganda purposes, with Iraq being the most extreme example (the many portraits and statues of Saddam Hussein speak for themselves). Many artists saw themselves thus forced to divert in the Diaspora (especially Palestinian and Iraqi artists). In the Netherlands there are well over the one hundred artists from the Middle East, of which the majority exists of refugees from Iraq (about eighty). Yet most of these artists are not known to the vast majority of the Dutch cultural institutions and the general public.

Mohamed Abla (Egypt), Looking for a Leader, acrylic on canvas, 2006

In the present context of on the one hand the increased aversion to the Islamic world in many European countries, which often manifests itself  into populist political parties, or conspiracy theories about ‘Eurabia’ and, on the other hand, the very recent boom in the Arab world itself, it would be a great opportunity to make this art more visible to the rest of the world. The Middle East is in many respects a region with a lot of problems, but much is also considerably changing. The young people in Tunisia and Egypt and other Arab countries, who challenged their outdated dictatorships with blogs, facebook and twitter, have convincingly demonstrated this. Let us  have a look at the arts. There is much to discover.

Floris Schreve

Amsterdam, March, 2011

originally published in ‘Kunstbeeld’, nr. 4, 2011 (see here the original Dutch version). Also published on Global Arab Network and on Local/Global Art, my new blog on international art

Ahmed Mater (Saudi Arabia), Evolution of Man, Cairo Biennale, 2008. NB at the moment Mater is exhibiting in Amsterdam, at Willem Baars Project, Hoogte Kadijk 17, till the 30th of july. See http://www.baarsprojects.com/

Handout lecture ‘Modern and Contemporary art of the Arab World’

محاضرة الفن الحديث والمعاصر في العالم العربي

Diversity & Art,  Amsterdam, 17-5-2011, at the occasion of the exhibition of the Dutch Iraqi artist Qassim Alsaedy

Click on the pictures to enlarge

Short introduction on the history and geography of the modern Arab World

  • The Ottoman Empire
  • The  Sykes/Picot agreement
  • The formation of the national states
  • The Israeli/Palestinian conflict

  

                       

Ottoman Empire 1739                  Ottoman Empire 1914                   The Sykes/Picot agreement

              

The modern Middle East       The modern Arab World

                         

 Palestinian loss of land 1948-2000    The current situation (2005)

The early modernist pioneers:

            

Mahmud Mukhtar            Jewad Selim

             

Jewad Selim                    Faeq Hassan

Farid Belkahia

The ‘School of Sign’ (acc. Brahim Alaoui, curator of the  Institut du Monde Arabe, Paris):

                   

 Shakir Hassan al-Said               Ali Omar Ermes                              Rachid Koraichi

 

Other examples of ‘Arab Modernism’:

                   

  Mohamed Kacimi                           Dhia Azzawi                                   Rafik el-Kamel

The Palestinian Diaspora:

                        

Mona Hatoum                                    Laila Shawa                                       Emily Jacir

Recently emerged ‘international art’:

                                

 Walid Ra’ad/The Atlas Group           Mounir Fatmi                                     Ahmed Mater

Art and propaganda:

  • Iraq (monuments, Victory Arch, Babylon, portraits of Saddam Husayn and Michel Aflaq, the founder of the Ba’thparty)
  • Syria (portrait Havez al-Assad)
  • Libya (portrait Muammar al-Qadhafi)

      

Victory Arch                               ‘Saddam as Saladin’

                                                

Statue of Michel Aflaq                    Statue of Havez al-Assad                 Muammar al-Qadhafi

The art of the ‘Arab Spring’ in Egypt:

          

Mohamed Abla                                Ahmed Bassiony

  

Iraqi artists in the Diaspora:

 

              

Rafa al-Nasiri                             Hanaa Mal Allah                         Ali Assaf

          

Wafaa Bilal                           Halim al-Karim                         Nedim Kufi

                               

Hoshyar Rasheed                            Aras Kareem                          Ziad Haider

222012_218632921487529_100000224696132_1002776_6152992_n[1]

Qassim Alsaedy, Shortly after the War, mixed media (installation) Diversity&Art, May 2011 (see here an interview with Qassim Alsaedy at the opening-in Arabic)

Selected Bibliography

• Brahim Alaoui, Art Contemporain Arabe, Institut du Monde Arabe, Paris, 1996
• Brahim Alaoui, Mohamed Métalsi, Quatre Peintres Arabe Première ; Azzaoui, El Kamel, Kacimi, Marwan, Institut du Monde Arabe, Paris, 1988.
• Brahim Alaoui, Maria Lluïsa Borràs, Schilders uit de Maghreb (‘Painters of the Maghreb’), Centrum voor Beeldende Kunst, Gent (Belgium), 1994
• Brahim Alaoui, Laila Al Wahidi, Artistes Palestiniens Contemporains, Institut du Monde Arabe, Paris, 1997
• Wijdan Ali, Contemporary Art from the Islamic World, Al Saqi Books, London, 1989.
• Wijdan Ali, Modern Islamic Art; Development and continuity, University of Florida Press, 1997
• Hossein Amirsadeghi , Salwa Mikdadi, Nada Shabout, ao, New Vision; Arab Contemporary Art in the 21st Century, Thames and Hudson, London, 2009.
• Michael Archer, Guy Brett, Catherine de Zegher, Mona Hatoum, Phaidon Press, New York, 1997
• Ali Assaf, Mary Angela Shroth, Acqua Ferita/Wounded Water; Six Iraqi artists interpret the theme of water, Gangemi editore, Venice Biennale, 2011 (artists: Adel Abidin, Ahmed Alsoudani, Ali Assaf, Azad Nanakeli, Halim al-Karim, Walid Siti)
• Mouna Atassi, Contemporary Art in Syria, Damascus, 1998
• Wafaa Bilal (with Kari Lydersen), Shoot an Iraqi; Art, Life and Resistance Under the Gun, City Lights, New York, 2008
• Catherine David (ed),Tamass 2: Contemporary Arab Representations: Cairo, Witte De With Center For Contemporary Art, Rotterdam, 2005
• Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010 (with an introduction of Zaha Hadid).
• Aida Eltori, Illuminations; Thirty days of running  in the Space: Ahmed Basiony (1978-2011) , Venice Biennale, 2011
• Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, London, 2002 (see here the presentation of the Strokes of Genius exhibition)
• Mounir Fatmi, Fuck the architect, published on the occasion of the Brussels Biennal, 2008
• Liliane Karnouk, Modern Egyptian Art; the emergence of a National Style, American University of Cairo Press, 1988, Cairo
• Samir Al Khalil (pseudonym of Kanan Makiya), The Monument; art, vulgarity and responsibillity in Iraq, Andre Deutsch, London, 1991
• Robert Kluijver, Borders; contemporary Middle Eastern art and discourse, Gemak, The Hague, October 2007/ January 2009
• Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989 (on ao Shakir Hassan al-Said)
• Revue Noire; African Contemporary Art/Art Contemporain Africain: Morocco/Maroc, nr. 33-34, 2ème semestre, 1999, Paris.
• Ahmed Fouad Selim, 7th International Biennial of Cairo, Cairo, 1998.
• Ahmed Fouad Selim, 8th International Biennial of Cairo, Cairo, 2001.
• M. Sijelmassi, l’Art Contemporain au Maroc, ACR Edition, Paris, 1889.
• Walid Sadek, Tony Chakar, Bilal Khbeiz, Tamass 1; Beirut/Lebanon, Witte De With Center For Contemporary Art, Rotterdam, 2002
• Paul Sloman (ed.), with contributions of Wijdan Ali, Nat Muller, Lindsey Moore ao, Contemporary Art in the Middle East, Black Dog Publishing, London, 2009
• Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010 (see also www.ahmedmater.com)
• Rayya El Zein & Alex Ortiz, Signs of the Times: the Popular Literature of Tahrir; Protest Signs, Graffiti, and Street Art, New York, 2011 (see http://arteeast.org/pages/literature/641/)

Links to relevant websites of institutions, manifestations, magazines, museums and galleries for Contemporary Art of the Middle East and North Africa:

An Impression of the lecture, 17-5-2011, Diversity & Art, Amsterdam

250411_227750580575763_100000224696132_1090743_1100372_n[1]

On the screen a work of the Iraqi artist Rafa al-Nasiri

227124_227756883908466_100000224696132_1090811_4616731_n[1]

Three times Qassim Alsaedy’s Shortly after the War

249818_227760090574812_100000224696132_1090826_234673_n[1]

226447_227759537241534_100000224696132_1090824_2881093_n[1]

In front: The Iraqi/Kurdish journalist Goran Baba Ali and Herman Divendal, director of the Human Rights Organisation for Artists AIDA (Association Internationale des Défence des Artistes)

250668_227968957220592_100000224696132_1093175_6583121_n[1]

 

230902_227751083909046_100000224696132_1090753_6697931_n[1]

Me (left) with the Embassador of Iraq in the Netherlands, H.E. Dr. Saad Al-Ali, and Qassim Alsaedy

230452_227758637241624_100000224696132_1090820_7067089_n[1]

 

Floris Schreve
فلوريس سحرافا
(أمستردام، هولندا)

photos during the lecture by Hesam Hama

Tagged with: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

Lezing ‘Moderne en hedendaagse kunst van de Arabische wereld’, 17 mei 2011

محاضرة الفن الحديث والمعاصر في العالم العربي

De Handout van mijn lezing van 17-5-2011, gehouden ter gelegenheid van de tentoonstelling van Qassim Alsaedy in Diversity & Art, met toevoeging van een selectie van de afbeeldingen, die ik in mijn lezing heb besproken (klik op afbeelding voor vergrote weergave). Verder heb ik bij de namen van de meeste individuele kunstenaars een link geplaatst naar hun persoonlijke website, of naar een achtergrondartikel dat voor die kunstenaar relevant is. Voor een introductie en een literatuuroverzicht verwijs ik naar mijn bijdrage in Kunstbeeld, ook op dit blog gepubliceerd

 

Lezing moderne en hedendaagse kunst uit de Arabische wereld

Diversity & Art, 17-5-2011

 

 

Korte inleiding geschiedenis en geografie van de moderne Arabische wereld

  • ·        Het Osmaanse Rijk
  • ·        Het Sykes/Picot accoord
  • ·        De vorming van de nationale staten
  • ·        Het Israëlisch/Palestijnse conflict

       

Vroege modernisten:

     

 

De ‘School van het teken’ (naar Brahim Alaoui):

  

 

Andere voorbeelden van ‘Arabisch modernisme’:

   

Kunst van de Palestijnse Diaspora:

   

Recent opgekomen ‘internationale kunst’:

  

 

Kunst en propaganda:

    • ·        Irak (monumenten, Victory Arch, Babylon, portretten van Saddam Husayn en Michel Aflaq)
    • ·        Syrië (portret Havez al-Assad)
    • ·        Libië (portret Muammar al-Qadhafi)

     

‘Kunst van de Arabische lente’ in Egypte:

  

Iraakse kunstenaars in de Diaspora:

  

       

  

 

Floris Schreve

17-5-2011

Enkele impressies van de lezing:

225904_226418040709017_100000224696132_1077819_258475_n[1]

Ikzelf pratend achter mijn laptop (powerpointpresentatie). Achter mij het werk van Qassim Alsaedy ‘Shortly after the War’. Zittend achter mij de Iraaks Koerdische journalist Goran Baba Ali

230902_227751073909047_100000224696132_1090750_7532071_n[1]

Tweede rij links ZE Dr. Saad Al-Ali, Ambassadeur van de Republiek Irak in Nederland. Naast hem Qassim Alsaedy.

225904_226418044042350_100000224696132_1077820_644736_n[1]

225904_226418047375683_100000224696132_1077821_1237958_n[1]

 

225904_226418050709016_100000224696132_1077822_1757261_n[1]

Een dia van de kaart van het delingsplan van het Midden Oosten door Engeland en Frankrijk, eind WO I

230902_227751070575714_100000224696132_1090749_8321007_n[1]

Qassim en ikzelf, voorafgaand aan de de lezing

250411_227750580575763_100000224696132_1090743_1100372_n[1]

Op het scherm een werk van de Iraakse kunstenaar Rafa al-Nasiri

250411_227750573909097_100000224696132_1090741_6294750_n[1]

227124_227756883908466_100000224696132_1090811_4616731_n[1]

drie keer Qassims installatie Shortly after the War (de slotdia)

225904_226418054042349_100000224696132_1077823_1846445_n[1]

 

230452_227758637241624_100000224696132_1090820_7067089_n[1]

Na afloop met de Iraakse ambassadeur, nog een diplomaat van de ambassade en Qassim Alsaedy

230902_227751077242380_100000224696132_1090751_8193033_n[1]

Qassim Alsaedy met de ambassadeur en twee andere diplomaten

226447_227759537241534_100000224696132_1090824_2881093_n[1]

Goran Baba Ali met Herman Divendal (AIDA)

249818_227760090574812_100000224696132_1090826_234673_n[1]

Rechtsvoor (achter Goran Baba Ali): Brigitte Reuter (die samen met Qassim het keramische werk maakte) en Peggie Breitbarth, die eerder de tentoonstelling van Persheng Warzandegan opende

250668_227968957220592_100000224696132_1093175_6583121_n[1]

 

230902_227751083909046_100000224696132_1090753_6697931_n[1]

Floris Schreve

فلوريس سحرافا

(أمستردام، هولندا)

Foto’s bij de lezing: Hesam Hama en Frank Schreve

var addthis_config = {“data_track_clickback”:true};

Denkend aan Bagdad- door Lien Heyting

Een tijdje geleden vond ik op de site van NRC Handelsblad het grote artikel van Lien Heyting terug, over de in Nederland wonende Iraakse kunstenaars. Het verscheen in het Cultureel Supplement op het moment dat de oorlog in Irak was begonnen. Naast dat zij een lezing van mij had bezocht, heeft ze me uitgebreid geïnterviewd samen met de kunstenaars Qassim Alsaedy en Nedim El Chelaby (Nedim Kufi). Een opmerking; ergens in het stuk valt de term ‘de-ba’athificatie proces’. Dit heeft niets te maken met de latere politiek van Paul Bremer (waardoor dit begrip zeer beladen is geworden). Het speelde voor de Amerikaanse invasie sterk onder dissidente Iraakse intellectuelen in ballingschap. Zelf heb ik deze term vaak gehoord in de kringen van Iraki’s waarin ik verkeerde en ook werd deze term gebezigd door dissidente auteurs als Kanan Makiya, Isam al-Khaffaji en Faleh Abdul Jaber. In de context waarin de partij binnen Irak oppermachtig was, is dit niet zo verwonderlijk.

Hieronder het artikel van Lien Heyting met wat extra beeldmateriaal:

Denkend aan Bagdad; Iraakse kunstenaars in Nederlandse ballingschap

door Lien Heyting

Qassim Alsaedy, ‘Rhythms in Blue’

 

In Nederland wonen zo’n tachtig beeldende kunstenaars uit Irak. Ze vormen geen gelijkgestemd gezelschap.

Op het diascherm in een zaaltje van het culturele centrum het Walter Maashuis in Bilthoven is een recent schilderij te zien van de Iraakse kunstenaar Qassim Alsaedy (Bagdad, 1949). Het werk heet Rhythm in blue. Het is een compositie van vele tinten blauw waarin vaag de vormen opdoemen van torens, daken en koepels. Met een verlegen glimlach verklaart Alsaedy hoe het uitzicht uit zijn woning op de achtste etage van een flatgebouw in Bilthoven hem tot dit schilderij inspireerde. Altijd als hij door het raam kijkt en in de verte de contouren ziet van de stad Utrecht, moet hij denken aan Bagdad. In dit schilderij wilde hij de koepels van Bagdad verenigen met de vele torens van Utrecht, om zo zijn verleden te laten samensmelten met het heden. Qassim Alsaedy vertelt over zijn schilderijen en zijn leven op een begin maart door het Walter Maashuis georganiseerde avond over `Iraakse kunst in Nederland?.

Via allerlei omzwervingen kwam Alsaedy in 1994 in Nederland terecht. Begin jaren zeventig studeerde hij aan de kunstacademie in Bagdad, een opleiding die toen nog westers georiënteerd was en nog niet helemaal gericht op het maken van propagandakunst. Kort na zijn academietijd werd hij opgepakt en kwam hij in de Iraakse gevangenis omdat hij actief was in de linkse oppositie tegen de Ba?athpartij. Deze extreem nationalistische partij was in 1963 in Irak aan het bewind gekomen, oefende meteen een vernietigende terreur uit en werd nog in hetzelfde jaar door militairen weer afgezet. In 1968 greep de Ba’athpartij opnieuw de macht, nu met meer succes.

 

Qassim Alsaedy

Toen Alsaedy eind jaren zeventig uit de gevangenis kwam, week hij uit naar Libanon. In de jaren tachtig keerde hij weer terug naar Irak en hoewel hij niet Koerdisch is, maar van Arabische afkomst, sloot hij zich aan bij de Koerdische verzetsbeweging. In 1988, toen Saddam Hussein een slachting aanrichtte onder de Koerden, ging Alsaedy naar Libië. Gedurende zes jaar doceerde hij hier aan de kunstacademie van Tripoli, daarna vluchtte hij naar Nederland.
Het verhaal van Alsaedy is er een van de vele. Alleen al in Nederland wonen nu zo?n tachtig Iraakse beeldende kunstenaars die het Ba?ath-regime van Saddam Hussein zijn ontvlucht. Over het lot van deze kunstenaars houdt student kunstgeschiedenis Floris Schreve (30) op dezelfde avond in het Walter Maashuis een voordracht. Schreve heeft net zijn doctoraalscriptie voltooid over hedendaagse kunstenaars uit Arabische landen in Nederland. Na zijn doctoraal hoopt hij te promoveren op een studie over Iraakse kunstenaars in ballingschap. In Leidschrift, het historisch tijdschrift van de Leidse Universiteit, publiceerde hij in december al een uitvoerige beschouwing over dit onderwerp onder de titel `Out of Mesopotamia. De versplinterde identiteit van de Iraakse kunstenaars in diaspora?.
In een gesprek voorafgaand aan zijn lezing vertelt Schreve dat hij de afgelopen jaren veel van de Iraakse kunstenaars in Nederland persoonlijk heeft leren kennen. Hij raakte geïnteresseerd in hun werk en hun geschiedenis toen hij in 1998 als student stage liep bij het Prins Claus Fonds, waar hij hielp bij het opzetten van een documentatiecentrum over kunst in ontwikkelingslanden.

Schreve: ,,De laatste jaren is er in het westen en dus ook in Nederland steeds meer aandacht voor niet-westerse kunst, voor aboriginal art, Chinese en Afrikaanse kunst. Maar ik merkte tijdens mijn stage bij het Prins Claus Fonds dat de hedendaagse islamitische en vooral de Arabische kunstwereld een groot gat blijft – daarover is hier nog altijd weinig bekend. In de kranten lees je sporadisch iets over de biennales van Istanbul en Kairo, of over de Iraanse videokunstenares Shirin Neshat, maar dat is het dan. Op de laatste Dokumenta in Kassel was wel kunst uit islamitische landen te zien, maar er was geen enkele Iraakse kunstenaar uit de diaspora vertegenwoordigd, hoewel Irak een van de meest interessante landen is op het gebied van de moderne kunst’.

Bedoeïenen

Schreve legt uit hoe Iraakse kunstenaars vanaf de jaren dertig een eigen versie ontwikkelden van het westerse modernisme. ‘De staat Irak ontstond aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Het was een monarchie, maar in feite stond het onder Brits gezag. Het land werd in 1932 officieel onafhankelijk, maar ook daarna was er nog een sterke Britse invloed. Verschillende Iraakse kunstenaars uit die tijd hadden in het westen gestudeerd, zoals Jewad Selim, de belangrijkste grondlegger van de moderne Iraakse kunst. Toen hij na zijn studie in Rome, Parijs en Londen was teruggekeerd naar Irak zocht hij naar een synthese tussen het internationale modernisme en het Iraakse culturele erfgoed. Selim liet zich bijvoorbeeld inspireren door de beeldtaal van de oude Sumerische beschaving. Hij wilde aansluiten bij de westerse artistieke ontwikkelingen en tegelijk een eigen culturele identiteit scheppen: zijn kunst moest het Iraakse volk zelfbewust maken’.

Jewad Selim (1920-1961), de ‘vader’ van de Iraakse moderne kunst in 1961 en oprichter van de ‘Bagdadgroep voor moderne kunst’, werkend aan zijn monument voor de Iraakse onafhankelijkheidsrevolutie van 1958 (samen met de kunstenaar Nuri al-Rawi). Deze revolutie zou echter een heel ander gezicht krijgen dan waar veel Iraakse kunstenaars en intellectuelen op hadden gehoopt.

‘Selim richte in de jaren veertig de eerste Iraakse avant-gardegroep op: de Bagdadgroep voor Moderne Kunst. In de jaren vijftig tot zeventig kwamen er meer artistieke bewegingen op, zoals de Primitieven, die in een realistische stijl het leven van de gewone Irakezen weergaven, van arbeiders, boeren en bedoeïenen. En er waren kunstenaars die op een andere manier dan Selim probeerden om een eigen, Arabische vorm van de moderne westerse kunst te ontwikkelen. Zij grepen terug naar de abstract decoratieve traditie van de islamitische kunst, of ze verwerkten de Arabische kalligrafie in hun schilderijen tot een eigen stijl, die de `École du Signe? werd genoemd, of `Kalligrafitt’.
Omdat de Ba’athpartij in 1968 nog maar een kleine aanhang had, moest ze een coalitie sluiten met de Iraakse Communistische Partij (ICP). Door deze coalitie onderhield Irak begin jaren zeventig nauwe banden met de Sovjet-Unie, er waren culturele uitwisselingen en veel Iraakse kunstenaars volgden een opleiding in een van de oostbloklanden. Zo kreeg het socialistisch realisme steeds meer vat op de Iraakse kunst.

Shakir Hassan al-Said, ‘Writings on a Wall’,  gemengde technieken op doek, 1968. Shakir Hassan geldt als een van de belangrijkste vernieuwers van de moderne kunst van de hele islamitische wereld. Zijn synthese tussen de islamitische abstracte traditie en de westerse abstracte kunst heeft veel weerklank gevonden, van Marokko en Algerije, tot Iran. Van hem is ook de term ‘kalligrafitti’ afkomstig, waar dit werk een uitgesproken voorbeeld van is.

Schreve: ‘Het Ba’athregime stond sympathiek tegenover de beeldtaal van de Sovjet-Unie. Dat bleef zo, ook nadat de communisten in 1979 uit de Iraakse regering waren gegooid en Saddam Hussein de alleenheerschappij kreeg. Naar buiten wilde het regime de indruk wekken dat er artistieke vrijheid heerste in het land. De abstracte en experimentele kunst is er ook nooit helemaal verboden. Eind jaren zeventig, toen Tariq Aziz, de huidige vice-premier, minister van Cultuur was, werd die kunst zelfs nog wel gestimuleerd omdat het goed was voor het progressieve imago van Irak. Maar intussen kwam de kunst volledig onder controle van de staat en werden de kunstopleidingen meer en meer gericht op het maken van propaganda. Er werden ook steeds meer beeldende kunstenaars opgeleid: omstreeks 1970 kwamen er jaarlijks dertig kunstenaars van de academie in Bagdad, tien jaar later waren dat er tweehonderd. Er moeten de laatste decennia ontelbaar veel portretten van Saddam Hussein zijn gebeeldhouwd en geschilderd’.


Saddam bewondert ‘zichzelf’.

Wantrouwen

Van de tachtig Iraakse beeldende kunstenaars in Nederland ontvluchtte een klein deel het land al in de jaren zeventig en tachtig. Maar het overgrote deel verliet Irak zo’n tien jaar geleden, na de Golfoorlog. De meesten deden dat omdat ze in Irak gevaar liepen, maar volgens Schreve waren er na die oorlog ook kunstenaars die door het regime met een vluchtverhaal en een vliegticket het land uit werden gezet: ‘De Iraakse economie was ingestort, er was geen geld meer om alle propagandakunstenaars aan het werk te houden en daarom werd een aantal van hen eenvoudig weggestuurd. De Iraakse kunstenaars in ballingschap vormen dan ook geen gelijkgestemd gezelschap, het zijn niet allemaal dissidenten, er zijn ook mensen bij die zich altijd loyaal hebben opgesteld tegenover het Ba’athregime en trouw meedraaiden in de propagandamachine. In Irak werden zij in de watten gelegd, ze kregen villa’s en auto’s en waren rijk. Sommigen van hen waren zo naïef om te verwachten dat ze hier weer in weelde zouden leven. De meesten zullen inmiddels wel van hun geloof zijn gevallen, maar er zijn hier ook kunstenaars die nog steeds trouw zijn aan de Ba’ath-ideologie. Dat maakt dat er onderling veel wantrouwen is. Je ziet dat er nu onder de Iraakse kunstenaars in Nederland een soort de-Ba?athificatieproces plaatsvindt. Maar de discussies over die zuivering spelen zich hier af in een kleine, tamelijk geïsoleerde groep, terwijl daar het Ba’athregime nog aan de macht is’.

Ziad Haider, zonder titel, gemengde technieken op doek, 1999.

Schreve vertelt dat veel van de Iraakse kunstenaars hier in Nederland in de marge van de kunstwereld opereren. Alsaedy geeft schildercursussen in Bilthoven, anderen werken bij artotheken. Een kunstenaar als Kifah Al-Reefi, die na de opstand van de Shi’ieten in 1991 naar Nederland vluchtte, was ooit de bekendste cartoonist van Irak. Nu woont hij op een flatje in Amsterdam-Noord, waar hij elke dag drie tekeningen maakt die hij vervolgens in een la stopt. Ziad Haider, die abstracte schilderijen maakt waarin harde, metalige vormen in hitte lijken te verzengen, zit elke zomer op het Amsterdamse Leidseplein portretten te tekenen om aan de kost te komen en geeft verder schilder en tekencursussen. Schreve: ‘Ze proberen allemaal lokaal hun plek te vinden. Sommigen krijgen nu stipendia, maar de meesten hebben hun weg naar de culturele instanties nog niet gevonden. Het was opvallend dat het debat over de plannen van Rick van der Ploeg om de allochtonen meer bij de kunst te betrekken, volledig langs hen heen ging’.

 

cartoon van Kifah al-Reefi

Als de Iraakse kunstenaars al exposeren, dan is het meestal in kleine galeries, in bibliotheken of asielzoekerscentra. Af en toe krijgen ze de kans gezamenlijk naar buiten te treden. Zo organiseerde het Haagse Museon in november vorig jaar een Irak-tiendaagse waarbij werk van 37 Iraakse kunstenaars werd getoond. In de catalogus wordt een aantal gemeenschappelijke kenmerken van hun werk opgesomd. Op de meeste schilderijen is elke centimeter bewerkt en ontbreken lege kleurvlakken. De abstracte voorstellingen neigen vaak naar het figuratieve, de composities zijn complex en dynamisch. De doeken zijn niet monumentaal, maar bescheiden van afmeting.
Op de afbeeldingen in de catalogus zijn die kenmerken meteen terug te vinden. De Iraakse kunstenaars willen veel zeggen in hun schilderijen, geometrie en minimalisme lijken hun niet aan te spreken.

Nedim Brainswash

Nedim Kufi, ‘Brainwash; object topical Iraqi’

Rozenblaadjes

Nedim El Chelaby (Bagdad 1962), die sinds kort werkt onder de naam Nedim Kufi, deed niet mee aan de expositie in het Museon. Kufi voelt zich een eenling tussen de Iraakse kunstenaars in Nederland. Zijn werk heeft weinig verwantschap met dat van zijn lotgenoten. Zijn installaties en assemblages van waardeloze materialen als rozenblaadjes of uitgeplozen jute horen meer bij de minimal en conceptual art. ‘Mijn kunst is puur abstract en dus begrijpelijk voor iedereen’, verklaart hij.
Ik spreek Kufi in zijn flat in een buitenwijk van Amersfoort. waar hij met zijn vrouw en drie kinderen woont. In 1995 verliet hij Irak en kwam hij `toevallig’ in Nederland terecht. Hij wil nooit meer terug, niet omdat het in Nederland zo prettig is, maar hier is hij `tenminste veilig?. Na zijn kunstopleiding in Bagdad werd Kufi als soldaat naar het front gestuurd in de oorlog tegen Iran. Hij was daar zes maanden gelegerd. Hij vertelt dat tekenen verboden was, `want tekenen is een vorm van denken en dat mocht niet?. Maar hij deed het stiekem, op alle papiertjes die hij kon bemachtigen. Hij bewaart die tekeningen en schetsjes nu in een map. Hij had alleen een potlood, maar soms kleurde hij zijn tekeningen in met het sap van bloemen en planten.

Na zijn diensttijd hield Kufi zich in leven door het illustreren van kinderboeken en -tijdschriften. Zo wist hij aan de propagandakunst te ontsnappen. In Jordanië maakte hij naam met zijn vrije werk, dat hij daar af en toe kon exposeren.

Kufi wil liever niet praten over zijn verleden in Irak. Het is te pijnlijk, zegt hij. De laatste tijd is hij verteerd door angst voor de oorlog. Zijn ouders, broers en zusters wonen in Bagdad vlakbij een paleis van Saddam Hussein. Ze hebben geen geld om daar weg te gaan. De afgelopen nacht droomde hij dat hun huis door een horde grote wormen werd weggegeten. De angst verlamt hem, hij komt nergens meer toe.

Omdat hij in Nederland een baan wilde hebben, ging hij hier grafische vormgeving studeren met als specialisatie multimedia design. Die studie heeft hij nu afgerond en zodra de oorlog in Irak voorbij is, wil hij aan de slag bij een ontwerpbureau. Maar daarnaast wil hij ook vrij werk blijven maken.

Kufi heeft hier maar een enkele keer geëxposeerd. Hij kent de Nederlandse kunstwereld niet en hij zou niet weten hoe hij hier aan de bak moest komen. ,,Toen ik in Nederland aankwam, was ik al 33, dat is te oud om het hier als kunstenaar nog te maken. Bovendien worden moslims sinds de aanslagen van 11 september gediscrimineerd. Als ik naar een galerie stap en de galeriehouder hoort dat ik Iraaks ben en moslim, dan zegt hij: ‘Ik wil er nog even over nadenken?, zelfs als hij mijn werk goed zou vinden?’

Kufi wijst naar een muur van de kamer. Daar hangt, met een touwtje aan een spijker, een penseel. Het is zijn enige penseel. Hij zegt dat hij daar alles mee kan doen, hij begrijpt niet waarom andere kunstenaars honderden kwasten nodig hebben. Maar hij kan niet zonder atelier. Nu werkt hij in een hoek van de keuken. Daar staat een tafeltje en een schap met verf, kleurstoffen, papier, oude lappen en andere materialen. ‘Om echt te werken, moet ik me kunnen terugtrekken. Maar hoe kan ik ooit een atelier betalen?’

Voor we afscheid nemen, laat Kufi me nog een van zijn werken zien. Het is een kleine installatie van een wit stukje zeep naast een grijs brok puimsteen in de vorm van een hersenkwab. De titel is ‘Brainwash; Object topical Iraqi’.

Kufi: ‘Gewassen hersenen worden van steen – ze slibben dicht, er kan niets meer in’.

Saddam Hoessein (uitvoering Khalid al-Rahal en Mohammed Ghani Hikmet), ‘Bab al-Nasr’ (Victory Arch)

Triomfboog

Door het zaaltje in het Walter Maashuis gaat een siddering van afgrijzen. Floris Schreve toont bij zijn voordracht dia?s van Iraakse propagandakunst. Eerst de bekende Victory Arch, een triomfboog van twee armen met gekruiste zwaarden die Saddam Hussein in 1989 liet oprichten. De reusachtige armen zijn gegoten naar zijn eigen armen, aan de handvaten van de zwaarden hangen netten met duizenden buitgemaakte Iraanse oorlogshelmen. We zien Saddam met zijn schaapachtige grijns afgebeeld op muren, daken, horloges, bekers en vazen. En we zien een dia van een portret dat geschilderd is met rode verf, zo lijkt het. Maar voor dit huldeblijk aan Saddam doopte de kunstenaar zijn penseel in eigen bloed.

Deze ‘kunstenaar’ schildert Saddam met zijn eigen bloed

Na de Iraakse propagandakitsch komt het werk van Qassim Alsaedy in het Walter Maashuis als een verademing. Hij toont schilderijen met een ruw, klei-achtig oppervlak waarin allerlei tekens zijn gekerfd en hij vertelt hoe hij geïnspireerd werd door rotsschilderingen van oude Sahara-culturen, maar ook door de eeuwige neiging van de mens om zijn sporen op muren achter te laten. Aan het eind van de avond sta ik naast hem voor een assemblage van honderden zij aan zij tegen een doek geplakte halve houten wasknijpers. Over de houtjes ligt een zweem van groene verf. Dit werk, vertelt hij, is helemaal Nederlands: ,,Uit mijn flat in Bilthoven zie ik niet alleen de torens van Utrecht, maar ook de bossen tot aan Hilversum. Die bossen zijn altijd licht in beweging. Dat wilde ik weergeven. Het heet Dutch Forest Rhythms.?
Hij pakt me bij de arm en zegt stralend: ‘Ik heb nu een galerie in Utrecht. In mei exposeer ik daar. U komt toch wel kijken?’

 

Qassim Alsaedy, Dutch Forest Rhythms, assemblage van wasknijpers, 1999.

Info: 

De catalogi `Iraakse kunstenaars in het Museon? en `28 Iraakse kunstenaars in Nederland? zijn verkrijgbaar bij Vereniging Babil voor kunst en cultuur. Inl.: www.babil-nl.org. Qassim Alsaedy exposeert bij Galerie Frank Welkenhuysen, Lichtegaard 3 in Utrecht, 23 mei t/m 13 juli.
Foto-onderschrift: 
Victory Arch, detail (1989) Bewerking fotodienst NRC Handelsblad Nedim Kufi: Brainwash; Object topical Iraqi (2001) foto collectie kunstenaar Qassim Alsaedy, Oriental Night, olieverf op doek (1998) foto collectie kunstenaar Iraakse propagandakunst Qassim Alsaedy foto collectie Floris Schreve

123tijdschrift.nl

%d bloggers liken dit: