Lecture: A history of Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, on the occasion of the exhibition ‘Distant Dreams; the other face of Iraq’, Kunstliefde (Utrecht)
http://onglobalandlocalart.wordpress.com/2012/02/28/
Handout of my lecture on Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, Kunstliefde, Utrecht, The Netherlands, 24 February 2012, on the occasion of the exhibition Distant Dreams; five Iraqi artists in the Netherlands (Baldin Ahmad, Qassim Alsaedy, Salam Djaaz, Awni Sami and Araz Talib), with the addition of some of the visual material (click on the pictures to enlarge)
Introduction on the history and geography of Iraq
Origins and development of the Iraqi modern art (from 1950)
Jewad Selim Faeq Hassan Shakir Hassan al-Said
Mahmud Sabri Dhia Azzawi Rafa al-Nasiri
Mohammed Mohreddin Hanaa Mal-Allah
Art and mass-propaganda under the rule of the Ba’th Party
Al-Nasb al-Shaheed (‘The Martyr’s Monument’, by Ismael Fattah al-Turk)
Bab al-Nasr ( ‘Victory Arch’, designed by Saddam Husayn and executed by Khalid al-Rahal and Mohammed Ghani Hikmet)
Statues and portraits of Saddam Husayn and Michel Aflaq (founder of the Ba’thparty)
Iraqi artists in the Diaspora
The Netherlands:
Baldin Ahmad Aras Kareem Hoshyar Rasheed
Araz Talib Awni Sami Salam Djaaz
Qassim Alsaedy Ziad Haider Nedim Kufi
Rebwar Saeed (England) Anahit Sarkes (England)
Jananne al-Ani (England) Ahmed al-Sudani (United States)
Walid Siti (England) Halim Al Kareem (Netherlands/United States)
Adel Abidin (Finland) Azad Nanakeli (Italy)
Ali Assaf (Italy) Wafaa Bilal (United States)
On the screen a work of Mahmud Sabri, one of the most experimental Iraqi artists in history
A work of Jewad Selim, more or less the ‘founder of the Iraqi modern art’
On the screen a work of Shakir Hassan al-Said, whose style influenced artists all over the Arab and even the islamic world
Left (in front) Qassim Alsaedy. Me behind the laptop. Behind me (left side) my sister Leonie Schreve and her partner Anand Kanhai. Behind them the Iraqi artist Ali Talib. Second right of me Brigitte Reuter, who created many works together with Qassim Alsaedy. On the walls (right) the work of Awni Sami
Left behind me Martin van der Randen, curator of this exhibition. Left on the wall the work of Baldin Ahmad
Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (verschenen in Eutopia nr. 27, april 2011 ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’) – فنانون من العالم العربي في هولندا
Mijn artikel, dat afgelopen voorjaar in Eutopia is verschenen (Eutopia nr. 27, april 2011, themanummer ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’, zie hier). Het artikel heb ik echter geschreven in het najaar van 2010, dus nog vóór de opstanden in de Arabische wereld. Hoewel het onderwerp natuurlijk kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland was, zou ik er zeker een opmerking over hebben gemaakt. De Arabische Lente, die in Tunesië begon nadat op 17 december 2010 in Sidi Bouzid de 27 jarige Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak en daarmee de onvrede van de relatief jonge Arabische bevolking met de zittende dictatoriale regimes van de diverse landen een gezicht gaf, is, los van hoe de ontwikkelingen verder zullen gaan, natuurlijk een historische mijlpaal zonder weerga. Maar het begin van de Arabische opstanden voltrok zich precies tussen het moment dat ik onderstaande bijdrage had ingestuurd (november 2010) en de uiteindelijke verschijning in mei 2011. In een later geschreven bijdrage voor Kunstbeeld, over moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld zelf, heb ik wel aandacht aan deze ontwikkelingen besteed, zie hier.
Het nummer van Eutopia was vrijwel geheel gewijd aan kunstenaars uit Iran in Nederland. In de verschillende bijdragen van Özkan Gölpinar, Neil van der Linden, Robert Kluijver, Dineke Huizenga, Bart Top, Marja Vuijsje, Wanda Zoet en anderen kwamen vooral Iraanse kunstenaars aan bod, als Soheila Najand, Atousa Bandeh Ghiasabadi, Farhad Foroutanian, (de affaire) Sooreh Hera en nog een aantal anderen. In mijn bijdrage heb ik me gericht op de kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland, die ook een belangrijke rol speelden in mijn scriptie-onderzoek.
De tekst is vrijwel dezelfde als die van de gedrukte versie, alleen heb ik een flink aantal weblinks toegevoegd, die verwijzen naar websites van individuele kunstenaars, achtergrondartikelen en documentaires, of radio- en televisie-uitzendingen.
Hieronder mijn bijdrage aan dit themanummer:
Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland
فنانون من العالم العربي في هولندا
Naast dat er een aantal uit Iran afkomstige kunstenaars in ons land actief zijn, zijn er ook veel kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland. Je zou deze groep migrantkunstenaars in drie categorieën kunnen verdelen.
Allereerst zijn er zo’n twintig kunstenaars die vanaf de jaren zeventig naar Europa en uiteindelijk naar Nederland kwamen om hun opleiding te voltooien en hier gebleven zijn. Te denken valt aan Nour-Eddine Jarram en Bouchaib Dihaj (Marokko), Abousleiman (Libanon), Baldin (Iraaks Koerdistan), Saad Ali (Irak, inmiddels verhuisd naar Frankrijk), Essam Marouf , Shawky Ezzat, Achnaton Nassar (Egypte) en van een iets latere lichting Abdulhamid Lahzami en Chokri Ben Amor (Tunesië) . [1]
Achnaton Nassar, bijvoorbeeld, kwam naar Nederland om verder te studeren aan de Rijksacademie. Hij werd in 1952 in Qena, Egypte, geboren en studeerde aan de universiteiten van Alexandrië en Cairo. Hier werd hij opgeleid in de islamitische traditie, waarbij het Arabische alfabet als uitgangspunt diende. Nassar vond dit te beperkt. De drang om zich verder te ontwikkelen dreef hem naar Europa. Na een studie architectuur in het Griekse Saloniki deed Nassar zijn toelatingsexamen voor de Rijksacademie, te Amsterdam. Daarna vestigde hij zich in 1982 in Amstelveen.
Het grootste deel van Nassars werk bestaat uit abstracte tekeningen, waarbij hij verschillende technieken inzet. In zijn composities verwijst Nassar vaak naar de abstracte vormtaal van de islamitische kunst en het Arabische schrift, al verwerkt hij deze met de organische vormen die hij hier in bijvoorbeeld het Amsterdamse bos aantreft, dat vlakbij zijn atelier ligt. [2]
In de jaren negentig heeft Nassar een serie popart-achtige figuratieve werken gemaakt, die een dwarse kijk geven op het toen net oplaaiende debat over ‘de multiculturele samenleving’. In deze serie werken combineert Nassar clichébeelden van wat de Nederlandse identiteit zou zijn, met clichébeelden die hier bestaan van de Arabische cultuur. Door op een ironische manier beide stereoptype beelden te combineren, worden beiden gerelativeerd of ontzenuwd.
Een voorbeeld is het hier getoonde paneel uit de periode 1995-2000. Het werk verwijst naar het bankbiljet voor duizend gulden, waarop het portret van Spinoza staat weergegeven. Door kleine interventies is het beeld van betekenis veranderd. Het gebruikelijke 1000 gulden is vervangen met 1001 Nacht en ‘De Nederlandsche Bank’ is veranderd in ‘De Wereldliteratuurbank’. Het biljet is getekend door president N. Mahfouz op 22 juli 1952, de dag van de Egyptische revolutie en bovendien Nassars geboortedag. Een opmerkelijk detail zijn de met goudverf aangebrachte lijnen in het gezicht van Spinoza. Deze lijnen, die lopen vanaf het profiel van de neus via de rechter wenkbrauw naar het rechteroog, vormen het woord Baruch in het Arabisch, Spinoza’s voornaam. Op deze wijze plaatst Nassar een Nederlands symbool als het duizend gulden biljet in een nieuwe context. Spinoza was immers in zijn tijd ook een vreemdeling, namelijk een nazaat van Portugese Joden. Met een werk als dit stelt Nassar belangrijke vragen over nationale versus hybride identiteit en maakt hij een statement over de betrekkelijkheid van symboliek als een statisch referentiepunt van nationale identificatie. [3]
Ook de andere figuratieve werken van Nassar staan vol met dit soort verwijzingen. De essentie van zijn werk ligt in hoe de een naar de ander kijkt en de ander weer naar de één. De ‘oosterling’ kijkt naar de ‘westerling’ volgens een bepaald mechanisme, maar Nassar heeft vooral dit thema in omgekeerde richting verwerkt: wat is de cultureel bepaalde blik van het ‘Westen’ naar de ‘Oriënt’?
Achnaton Nassar, Zonder titel, acryl op paneel, 1995-1996 (afb. collectie van de kunstenaar)
Met zijn beeldinterventies legt Nassar valse neo-koloniale en exotistische structuren bloot, die in het westerse culturele denken bestaan. Hiermee raakt hij een belangrijk punt van de westerse cultuurgeschiedenis. Volgens de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said bestaat er een groot complex aan cultureel bepaalde vooroordelen in de westerse culturele canon wat betreft de ‘Oriënt’. In zijn belangrijkste werk, Orientalism (1978), heeft hij erop gewezen dat de beeldvorming van het westen van de Arabische wereld vooral wordt bepaald door enerzijds een romantisch exotisme en anderzijds door een reactionaire kracht die, in de wil tot overheersing, de ‘irrationaliteit’ van de ‘Oriënt’ wil indammen, daar zij nooit zelf in staat zou zijn om tot vernieuwingen te komen. Said heeft in zijn belangrijke wetenschappelijke oeuvre (Orientalism en latere werken) de onderliggende denkstructuren blootgelegd, die hij toeschrijft aan het imperialistische gedachtegoed, een restant dat is gebleven na de koloniale periode en nog steeds zijn weerslag vindt in bijvoorbeeld de wetenschap (zie Bernard Lewis, maar van iets later bijvoorbeeld ook de notie van de ‘Clash of Civilizations’ van Samuel Huntington, die sterk op het gedachtegoed van Lewis is geïnspireerd- het begrip ‘Clash of Civilizations’ is zelfs ontleend aan een passage uit Lewis’ artikel The Roots of the Muslim Rage uit 1990), de media en de politiek. [4] Ook voor het debat in de hedendaagse kunst is Saids bijdrage van groot belang geweest. Op dit moment speelt het discours zich af tussen processen van uitsluiting, het toetreden van de ander (maar daarbij het insluipende gevaar van exotisme), of gewoon dat goede kunst van ieder werelddeel afkomstig kan zijn.
De overgrote meerderheid van de kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland bestaat vooral uit kunstenaars uit Irak, die grotendeels in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen als politiek vluchteling voor het vroegere Iraakse regime. Het gaat hier om zo’n tachtig beeldende kunstenaars, zowel van Arabische als Koerdische afkomst. Naast beeldende kunstenaars zijn er overigens ook veel dichters (bijv. Salah Hassan, Naji Rahim, Chaalan Charif en al-Galidi ), schrijvers (Mowaffk al-Sawad en Ibrahim Selman), musici (zoals het beroemde Iraqi Maqam ensemble van Farida Mohammed Ali, de fluitist / slagwerker Sattar Alsaadi, de zanger Saleh Bustan en het Koerdische gezelschap Belan, van oa Nariman Goran) en acteurs (bijv. Saleh Hassan Faris) in die tijd naar Nederland gekomen. [5]
Beeldende kunstenaars uit Irak die zich de afgelopen jaren in Nederland hebben gemanifesteerd zijn oa Ziad Haider (helaas overleden in 2006, zie ook dit artikel op dit blog), Aras Kareem (zie ook hier op dit blog), Monkith Saaid (helaas overleden in 2008), Ali Talib , Afifa Aleiby, Nedim Kufi (zie op dit blog hier en hier), Halim al Karim (verhuisd naar de VS, overigens nu op de Biënnale van Venetië, zie dit artikel), Salman al-Basri, Mohammed Qureish, Hoshyar Rasheed (zie ook op dit blog), Sadik Kwaish Alfraji, Sattar Kawoosh , Iman Ali , Hesam Kakay, Fathel Neema, Salam Djaaz, Araz Talib, Hareth Muthanna, Awni Sami, Fatima Barznge en vele anderen. [6]
Een Iraakse kunstenaar, die sinds de laatste jaren steeds meer boven de horizon van ook de Nederlandse gevestigde kunstinstellingen is gekomen, is Qassim Alsaedy (Bagdad 1949). Alsaedy studeerde in de jaren zeventig aan de kunstacademie in Bagdad, waar hij een leerling was van oa Shakir Hassan al-Said, een van de meest toonaangevende kunstenaars van Irak en wellicht een van de meest invloedrijke kunstenaars van de Arabische en zelfs islamitische wereld van de twintigste eeuw. [7] Gedurende zijn studententijd kwam Alsaedy al in conflict met het regime van de Ba’thpartij. Hij werd gearresteerd en zat negen maanden gevangen in al-Qasr an-Nihayyah, het beruchte ‘Paleis van het Einde’, de voorloper van de latere Abu Ghraib gevangenis.
Na die tijd was het voor Alasedy erg moeilijk om zich ergens langdurig als kunstenaar te vestigen. Hij woonde afwisselend in Syrië, Jemen en in de jaren tachtig in Iraaks Koerdistan, waar hij leefde met de Peshmerga’s (de Koerdische rebellen). Toen het regime in Bagdad de operatie ‘Anfal’ lanceerde, de beruchte genocide campagne op de Koerden, week Alsaedy uit naar Libië, waar hij zeven jaar lang als kunstenaar actief was. Uiteindelijk kwam hij midden jaren negentig naar Nederland.
Qassim Alsaedy, object uit de serie/installatie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005). Afb. collectie van de kunstenaar
In het werk van Alsaedy staan de afdrukken die de mens in de loop van geschiedenis hebben achterlaten centraal. Hij is vooral gefascineerd door oude muren, waarop de sporen van de geschiedenis zichtbaar zijn. In zijn vaderland Irak, het gebied van het vroegere Mesopotamië, werden al sinds duizenden jaren bouwwerken opgetrokken, die in de loop van de geschiedenis weer vergingen. Telkens weer liet de mens zijn sporen na. In Alsaedy’s visie blijft er op een plaats altijd iets van de geschiedenis achter. In een bepaald opzicht vertoont het werk van Qassim Alsaedy enige overeenkomsten met het werk van de bekende Nederlandse kunstenaar Armando . Toch zijn er ook verschillen; waar Armando in zijn ‘schuldige landschappen’ tracht uit te drukken dat de geschiedenis een blijvend stempel op een bepaalde plaats drukt (zie zijn werken nav de Tweede Wereldoorlog en de concentratiekampen van de Nazi’s), laat Alsaedy de toeschouwer zien dat de tijd uiteindelijk de wonden van de geschiedenis heelt. [8]
Het hier getoonde werk gaat meer over de recente geschiedenis van zijn land. Alsaedy maakte deze assemblage van lege patroonhulzen na zijn bezoek aan Bagdad in de zomer van 2003, toen hij na meer dan vijfentwintig jaar voor het eerst weer zijn geboorteland bezocht. Vanzelfsprekend is dit werk een reactie op de oorlog die dat jaar begonnen was. Maar ook deze ‘oorlogsresten’ zullen uiteindelijk wegroesten en verdwijnen, waarna er slechts een paar gaten of littekens achterblijven.
Sinds de laatste tien jaar begint ook de tweede generatie migrantenkunstenaars uit de Arabische wereld zichtbaar te worden. De tot nu toe meest bekende kunstenaar uit deze categorie is de Nederlandse/ Marokkaanse kunstenaar Rachid Ben Ali. Ben Ali bezocht kortstondig de mode-academie en de kunstacademie in Arnhem, maar vestigde zich al snel als autonoom kunstenaar in Amsterdam. Sinds die tijd heeft hij een stormachtige carrière doorgemaakt. Hij werd ‘ontdekt’ door Rudi Fuchs, exposeerde in het Stedelijk op de tentoonstelling die was samengesteld door Koningin Beatrix en had een paar grote solo-exposities, waaronder in Het Domein in Sittard (2002) en in het Cobramuseum in Amstelveen (2005). Deze tentoonstellingen verliepen overigens niet zonder controverses. Vanuit de islamitische hoek, maar zeker ook vanuit de autochtone Nederlandse hoek (zoals in de gemeente van Sittard, toen Ben Ali in het Domein exposeerde in 2002), werd het werk van Ben Ali als provocerend of aanstootgevend ervaren, vooral vanwege de expliciet homo-erotische voorstellingen die hij had verbeeld. [9]
Het werk van Ben Ali is rauw, direct, intuïtief en soms confronterend. In zijn werk zijn persoonlijke en politieke thema’s met elkaar verweven. Een belangrijke rol spelen zijn persoonlijke achtergrond, zijn homoseksualiteit, zijn verontwaardiging over zowel racisme en vreemdelingenhaat, als over religieuze bekrompenheid en intolerantie en zijn betrokkenheid bij wat er in de wereld gebeurt. Het hier getoonde werk maakte Ben Ali naar aanleiding van beelden van doodgeschoten Palestijnse kinderen door het Israëlische leger. Het weergegeven silhouet is een verbeelding van zijn eigen schaduw. Ben Ali heeft zichzelf hier weergeven als een machteloze toeschouwer, die van een grote afstand niet in staat is om iets te doen, behalve te aanschouwen en te getuigen. [10]
Er zijn nog veel meer kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland actief, zowel uit het Midden Oosten als Noord Afrika. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om hen allemaal in dit verband recht te doen. Hoewel de meesten nog onbekend zijn bij de gevestigde instellingen, neemt hun zichtbaarheid in de Nederlandse kunstwereld langzaam maar zeker toe.
Floris Schreve,
Amsterdam, november 2010
فلوريس سحرافا
امستردام، 2010
Zie in dit verband ook mijn recente uitgebreide tekst over Qassim Alsaedy, nav de tentoonstelling in Diversity & Art en de bijdragen rond mijn lezing (de handout, mijn bijdrage in Kunstbeeld en de Engelse versie, waarin ik beiden heb samengevoegd) over de hedendaagse kunst in de Arabische wereld, waarin de actuele gebeurtenissen wel uitgebreid aan de orde zijn gekomen
Rachid Ben Ali, Zonder Titel, acryl op doek, 2001 (foto Floris Schreve)
Noten
[1] Tineke Lonte, Kleine Beelden, Grote Dromen, Al Farabi, Beurs van Berlage, Amsterdam, 1993 (zie ook Jihad Abou Sleiman, Arabische kunstenaars schilderen bergen in Nederland, in Rosemarie Buikema, Maaike Meijer, ‘Cultuur en Migratie in Nederland; Kunst in Beweging 1980-2000’, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004, pp. 237-252, http://www.dbnl.org/tekst/meij017cult02_01/meij017cult02_01_0015.php) ; Mili Milosevic, Schakels, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1988; Jetteke Bolten, Els van der Plas, Het Klimaat: Buitenlandse Beeldende Kunstenaars in Nederland, Gate Foundation, Stedelijk Museum de Lakenhal, Culturele Raad Zuid Holland, Den Haag, 1991; Paul Faber, Sebastian López, Double Dutch; transculturele beïnvloeding in de beeldende kunst, Stichting Kunst Mondiaal, Tilburg, 1992 (zie hier de introductie); Els van der Plas, Anil Ramdas, Sebastian López, Het land dat in mij woont: literatuur en beeldende kunst over migratie, Gate Foundation, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1995.
[2] Hans Sizoo, ‘Nassar, het park en de Moskee’, in J. Rutten (red.) met bijdragen van Kitty Zijlmans, Floris Schreve, Hans Sizoo, Achnaton Nassar, Saskia en Hassan gaan trouwen, werken van Achnaton Nassar, Universiteitsbibliotheek Leiden, 2001. Zie ook http://www.dripbook.com/achnatonnassar/splash/ en voor meer abstract werk (tekeningen), zie de site van Galerie Art Singel 100, http://www.artxs.nl/achnaton.htm
[3] Saskia en Hassan (2001), zie ook de online versie http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/Saskia_en_hassan/
[4] Edward Said, Orientalism; Western conceptions of the Orient, Pantheon Books, New York, 1978 (repr. Penguin Books, New York 1995, 2003). Zie ook: Samuel Huntington, The Clash of Civilizations?, Foreign Affairs, vol. 72, no. 3, Summer 1993; Bernard Lewis, The Roots of the Muslim Rage, The Atlantic Monthly, September 1990, http://www.theatlantic.com/magazine/archive/1990/09/the-roots-of-muslim-rage/4643/ , Edward Said, The Clash of Ignorance, The Nation, 4 October, 2001, http://www.thenation.com/article/clash-ignorance
[5] Zie bijv. Chaalan Charif, Dineke Huizenga, Mowaffk al-Sawad (red.), Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland (poëzie van Mohammad Amin, Chaalan Charif, Venus Faiq, Hameed Haddad, Balkis Hamid Hassan, Salah Hassan, Karim Nasser, Naji Rahim, Mowaffk al-Sawad en Ali Shaye), de Passage, Groningen, 2006; Mowaffk al-Sawad, Stemmen onder de zon, uitgeverij de Passage, Groningen (roman, gebundelde brieven), 2002; Ibrahim Selman, En de zee spleet in tweeën, in de Knipscheer, Amsterdam, 2002 (roman) en de website van Al Galidi http://www.algalidi.com/. Over Iraakse schrijvers in Nederland Dineke Huizenga, Parels van getuigenissen, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 56-63 en over Iraakse musici in Nederland Neil van der Linden, Muzikant in Holland, idem, pp. 82-87
[6] Zie oa W. P. C. van der Ende, Versluierde Taal, vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, Museum Rijswijk, Vluchtelingenwerk Rijswijk, 1999; IMPRESSIES; Kunstenaars uit Irak in ballingschap, AIDA Nederland, Amsterdam, 1996; Ismael Zayer, 28 kunstenaars uit Irak in Nederland, de Babil Liga voor de letteren en de kunsten, Gemeentehuis Den Haag, 2000; Anneke van Ammelrooy, Karim al-Najar, Iraakse kunstenaars in het Museon, Babil, Den Haag, november, 2002; Floris Schreve, Out of Mesopotamia; Iraakse kunstenaars in ballingschap, Leidschrift, Vakgroep Geschiedenis Universiteit Leiden, 17-3-2002 (bewerkte versie Iraakse kunst in de Diaspora, verschenen in Eutopia, nr. 4, april 2003, pp. 45-63); Floris Schreve, Kunst gedijt ook in ballingschap, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 73-80 (online versie: https://fhs1973.wordpress.com/2009/06/16/ ); Helge Daniels, Corien Hoek, Charlotte Huygens, Focus Irak, programma en catalogus van het Iraakse culturele festival/tentoonstelling in het Wereldmuseum, ism de Stchting Akkaad, Rotterdam, mei 2004 (zie http://www.akaad.nl/archief.php); programma ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’ (2004), zie http://aidanederland.nl/wordpress/archief/discipline/multidisciplinair/seizoen-2004-2005/iraakse-kunsten-in-amsterdam/. Zie ook Beeldenstorm; vijf Iraakse kunstenaars in Nederland over hun ervaringen in Irak, ‘Factor’, IKON, Nederland 1, 17 juli, 2003, http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924#. Zie over Iraakse kunstenaars uit de Diaspora van verschillende landen (uit Nederland Nedim Kufi) Robert Kluijver, Nat Muller, Borders; contemporary Middle Eastern Art and Discourse, Gemak/ De Vrije Academie, Den Haag, oktober 2007/januari 2009.
[7] Nada Shabout, Shakir Hassan Al Said; A Journey towards the One-dimension, Universe in Universe, Ifa (Duitsland), april, 2008, http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said . Zie ook Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010; Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002; Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989. Zie ook hier, op de site van de Darat al-Funun in Amman (Jordanië), een van de meest toonaangevende musea voor moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld.
[8] Zie mijn interview met Qassim Alsaedy, augustus 2000, gepubliceerd op https://fhs1973.wordpress.com/2008/07/14/. Een interview met Alsaedy in het Arabisch (in al-Hurra) is hier te raadplegen. Zie voor meer werk Qassim Alsaedy’s website, http://www.qassim-alsaedy.com/ of de website van de galerie van Frank Welkenhuysen (Utrecht) http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481
[9] Patrick Healy, Henk Kraan, Rachid Ben Ali, Amsterdam, 2000; Rudi Fuchs, Het Stedelijk Paleis, de keuze van de Koningin, Stedelijk Museum Amsterdam, 2000; Bloothed, Het Domein Sittard, 2003, Rachid Ben Ali, Cobra Museum, Amstelveen, 2005. Zie verder discussie op Maroc.nl (http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-43300.html), Premtime (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/658197/2005/01/25/PREMtime.dhtml), of bij de Nederlandse Moslimomroep (http://www.nmo.nl/67-kunst__offerfeest_en_nationale_verzoening.html?aflevering=2413).
[10] Dominique Caubet, Margriet Kruyver, Rachid Ben Ali, Thieme Art, 2008. Zie voor recent werk de website van Witzenhausen Gallery, http://www.witzenhausengallery.nl/artist.php?mgrp=0&idxArtist=185
Modern and contemporary art of the Middle East and North Africa
الفن المعاصر في العالم العربي وإيران
Since the recent developments in Tunisia and Egypt and probably to follow in other Arab countries, even the mainstream media have noticed that in the Arab world and Iran there is a desire for freedom and democracy. While in the Western World often reduced to essentialist clichés of the traditional Arab or the Muslim extremists the recent events show the opposite. The orientalist paradigm, as Edward Said has defined in 1978, or even the ‘neo-orientalist’ version (according to Salah Hassan), virulent since 9 / 11, are denounced by the images of Arab satellite channels like Al Jazeera. It proofs that there are definitely progressive and freedom-loving forces in the Middle East, as nowadays becomes visible for the whole world.
Wafaa Bilal (Iraq, US), from his project ‘Domestic Tension’, 2007 (see for more http://wafaabilal.com/html/domesticTension.html )
Since the last few years there is an increasing interest in contemporary art from that region. Artists such as Mona Hatoum (Palestine), Shirin Neshat (Iran) and the architect Zaha Hadid (Iraq) were already visible in the international art circuit. Since the last five to ten years there are a number of names added, like Ghada Amer (Egypt), Akram Zaatari and Walid Ra’ad (Lebanon), Fareed Armaly and Emily Jacir (Palestine), Mounir Fatmi (Morocco), Farhad Mosheri ( Iran), Ahmed Mater (Saudi Arabia), Mohammed al- Shammerey and Wafaa Bilal (Iraq). Most of these artists are working and living in the Western World.
Walid Ra’ad/The Atlas Group (Lebanon), see http://www.theatlasgroup.org/index.html, at Documenta 11, Kassel, 2002
Mounir Fatmi (Morocco), The Connections, installation, 2003 – 2009, see http://www.mounirfatmi.com/2installation/connexions01.html
Yet the phenomenon of modern and contemporary art in the Middle East isn’t something of last decades. From the end of World War I, when most Arab countries arose in its present form, artists in several countries have sought manners to create their own form of international modernism. Important pioneers were Mahmud Mukhtar (since the twenties and thirties in Egypt), Jewad Selim (forties and fifties in Iraq), or Muhammad Melehi and Farid Belkahia (from the sixties in Morocco). These artists were the first who, having been trained mostly in the West, introduced modernist styles in their homeland. Since that time, artists in several Arab countries draw inspiration from both international modernism, and from traditions of their own cultural heritage.
Shakir Hassan al-Said (Iraq), Objective Contemplations, oil on board, 1984, see http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said/photos/08
Ali Omar Ermes (Lybia/UK), Fa, Ink and acryl on paper
The latter was not something noncommittal. In the decolonization process, the artists often explicitly took a stand against western colonialism. Increasing local traditions here was used often as a strategy. From the late sixties also other factors play a role. “Pan-Arabism” or even the search for a “Pan-Islamic identity” had an impact on the arts. This is obvious in what the French Moroccan art historian Brahim Alaoui called ‘l’ Ecole de Signe’, the ‘school of sign’. Abstract calligraphy and decorative traditions of Islamic art, were in many variations combined with contemporary abstract art. The main representatives of this unique tendency of modern Islamic art were Shakir Hassan al-Said (Iraq, deceased in 2004), and the still very active artists as Rachid Koraichi (Algeria, lives and works in France), Ali Omar Ermes (Libya, lives and works in England) and Wijdan Ali (Jordan). This direction found even a three dimensional variant, in the sculptures of the Iranian artist Parviz Tanavoli.
Laila Shawa (Palestine), Gun for Palestine (from ‘The Walls of Gaza’), silkscreen on canvas, 1995
What is particularly problematic for the development of contemporary art of the Middle East are the major crises of recent decades. The dictatorial regimes, the many wars, or, in the case of Palestine, the Israeli occupation, have often been a significant obstacle for the devolopment of the arts. If the arts were encouraged, it was often for propaganda purposes, with Iraq being the most extreme example (the many portraits and statues of Saddam Hussein speak for themselves). Many artists saw themselves thus forced to divert in the Diaspora (especially Palestinian and Iraqi artists). In the Netherlands there are well over the one hundred artists from the Middle East, of which the majority exists of refugees from Iraq (about eighty). Yet most of these artists are not known to the vast majority of the Dutch cultural institutions and the general public.
Mohamed Abla (Egypt), Looking for a Leader, acrylic on canvas, 2006
In the present context of on the one hand the increased aversion to the Islamic world in many European countries, which often manifests itself into populist political parties, or conspiracy theories about ‘Eurabia’ and, on the other hand, the very recent boom in the Arab world itself, it would be a great opportunity to make this art more visible to the rest of the world. The Middle East is in many respects a region with a lot of problems, but much is also considerably changing. The young people in Tunisia and Egypt and other Arab countries, who challenged their outdated dictatorships with blogs, facebook and twitter, have convincingly demonstrated this. Let us have a look at the arts. There is much to discover.
Floris Schreve
Amsterdam, March, 2011
originally published in ‘Kunstbeeld’, nr. 4, 2011 (see here the original Dutch version). Also published on Global Arab Network and on Local/Global Art, my new blog on international art
Ahmed Mater (Saudi Arabia), Evolution of Man, Cairo Biennale, 2008. NB at the moment Mater is exhibiting in Amsterdam, at Willem Baars Project, Hoogte Kadijk 17, till the 30th of july. See http://www.baarsprojects.com/
Handout lecture ‘Modern and Contemporary art of the Arab World’
محاضرة الفن الحديث والمعاصر في العالم العربي
Diversity & Art, Amsterdam, 17-5-2011, at the occasion of the exhibition of the Dutch Iraqi artist Qassim Alsaedy
Click on the pictures to enlarge
Short introduction on the history and geography of the modern Arab World
- The Ottoman Empire
- The Sykes/Picot agreement
- The formation of the national states
- The Israeli/Palestinian conflict
Ottoman Empire 1739 Ottoman Empire 1914 The Sykes/Picot agreement
The modern Middle East The modern Arab World
Palestinian loss of land 1948-2000 The current situation (2005)
The early modernist pioneers:
- Mahmud Mukhtar (Egypt)
- Jewad Selim (Iraq)
- Faeq Hassan (Iraq)
- Farid Belkahia (Morocco)
The ‘School of Sign’ (acc. Brahim Alaoui, curator of the Institut du Monde Arabe, Paris):
- Shakir Hassan al-Said (Iraq)
- Ali Omar Ermes (Libya)
- Rachid Koraichi (Algeria)
Shakir Hassan al-Said Ali Omar Ermes Rachid Koraichi
Other examples of ‘Arab Modernism’:
- Mohamed Kacimi (Morocco)
- Dhia Azzawi (Iraq)
- Rafik el-Kamel (Tunesia)
Mohamed Kacimi Dhia Azzawi Rafik el-Kamel
The Palestinian Diaspora:
Mona Hatoum Laila Shawa Emily Jacir
Recently emerged ‘international art’:
- Walid Ra’ad/The Atlas Group (Lebanon)
- Mounir Fatmi(Morocco)
- Ahmed Mater (Saudi Arabia)
Walid Ra’ad/The Atlas Group Mounir Fatmi Ahmed Mater
Art and propaganda:
- Iraq (monuments, Victory Arch, Babylon, portraits of Saddam Husayn and Michel Aflaq, the founder of the Ba’thparty)
- Syria (portrait Havez al-Assad)
- Libya (portrait Muammar al-Qadhafi)
Victory Arch ‘Saddam as Saladin’
Statue of Michel Aflaq Statue of Havez al-Assad Muammar al-Qadhafi
The art of the ‘Arab Spring’ in Egypt:
Iraqi artists in the Diaspora:
- Rafa al-Nasiri (Jordan)
- Hanaa Mal Allah (Iraq/UK)
- Ali Assaf (Italy)
- Wafaa Bilal (US)
- Halim al-Karim (Netherlands/US)
- Nedim Kufi (Netherlands)
- Hoshyar Rasheed (Netherlands)
- Aras Kareem (Netherlands)
- Ziad Haider (Netherlands)
- Qassim Alsaedy (Netherlands)
Rafa al-Nasiri Hanaa Mal Allah Ali Assaf
Wafaa Bilal Halim al-Karim Nedim Kufi
Hoshyar Rasheed Aras Kareem Ziad Haider
Qassim Alsaedy, Shortly after the War, mixed media (installation) Diversity&Art, May 2011 (see here an interview with Qassim Alsaedy at the opening-in Arabic)
Selected Bibliography
• Brahim Alaoui, Art Contemporain Arabe, Institut du Monde Arabe, Paris, 1996
• Brahim Alaoui, Mohamed Métalsi, Quatre Peintres Arabe Première ; Azzaoui, El Kamel, Kacimi, Marwan, Institut du Monde Arabe, Paris, 1988.
• Brahim Alaoui, Maria Lluïsa Borràs, Schilders uit de Maghreb (‘Painters of the Maghreb’), Centrum voor Beeldende Kunst, Gent (Belgium), 1994
• Brahim Alaoui, Laila Al Wahidi, Artistes Palestiniens Contemporains, Institut du Monde Arabe, Paris, 1997
• Wijdan Ali, Contemporary Art from the Islamic World, Al Saqi Books, London, 1989.
• Wijdan Ali, Modern Islamic Art; Development and continuity, University of Florida Press, 1997
• Hossein Amirsadeghi , Salwa Mikdadi, Nada Shabout, ao, New Vision; Arab Contemporary Art in the 21st Century, Thames and Hudson, London, 2009.
• Michael Archer, Guy Brett, Catherine de Zegher, Mona Hatoum, Phaidon Press, New York, 1997
• Ali Assaf, Mary Angela Shroth, Acqua Ferita/Wounded Water; Six Iraqi artists interpret the theme of water, Gangemi editore, Venice Biennale, 2011 (artists: Adel Abidin, Ahmed Alsoudani, Ali Assaf, Azad Nanakeli, Halim al-Karim, Walid Siti)
• Mouna Atassi, Contemporary Art in Syria, Damascus, 1998
• Wafaa Bilal (with Kari Lydersen), Shoot an Iraqi; Art, Life and Resistance Under the Gun, City Lights, New York, 2008
• Catherine David (ed),Tamass 2: Contemporary Arab Representations: Cairo, Witte De With Center For Contemporary Art, Rotterdam, 2005
• Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010 (with an introduction of Zaha Hadid).
• Aida Eltori, Illuminations; Thirty days of running in the Space: Ahmed Basiony (1978-2011) , Venice Biennale, 2011
• Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, London, 2002 (see here the presentation of the Strokes of Genius exhibition)
• Mounir Fatmi, Fuck the architect, published on the occasion of the Brussels Biennal, 2008
• Liliane Karnouk, Modern Egyptian Art; the emergence of a National Style, American University of Cairo Press, 1988, Cairo
• Samir Al Khalil (pseudonym of Kanan Makiya), The Monument; art, vulgarity and responsibillity in Iraq, Andre Deutsch, London, 1991
• Robert Kluijver, Borders; contemporary Middle Eastern art and discourse, Gemak, The Hague, October 2007/ January 2009
• Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989 (on ao Shakir Hassan al-Said)
• Revue Noire; African Contemporary Art/Art Contemporain Africain: Morocco/Maroc, nr. 33-34, 2ème semestre, 1999, Paris.
• Ahmed Fouad Selim, 7th International Biennial of Cairo, Cairo, 1998.
• Ahmed Fouad Selim, 8th International Biennial of Cairo, Cairo, 2001.
• M. Sijelmassi, l’Art Contemporain au Maroc, ACR Edition, Paris, 1889.
• Walid Sadek, Tony Chakar, Bilal Khbeiz, Tamass 1; Beirut/Lebanon, Witte De With Center For Contemporary Art, Rotterdam, 2002
• Paul Sloman (ed.), with contributions of Wijdan Ali, Nat Muller, Lindsey Moore ao, Contemporary Art in the Middle East, Black Dog Publishing, London, 2009
• Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010 (see also www.ahmedmater.com)
• Rayya El Zein & Alex Ortiz, Signs of the Times: the Popular Literature of Tahrir; Protest Signs, Graffiti, and Street Art, New York, 2011 (see http://arteeast.org/pages/literature/641/)
Links to relevant websites of institutions, manifestations, magazines, museums and galleries for Contemporary Art of the Middle East and North Africa:
- al-Jadeed a review and record of Arab Art and Culture
- Artists of the Middle East online exhibition of the British Museum
- Arts, Culture and Place (ISIM Review nr. 22)
- Association for Modern and Contemporary Art of the Arab World, Iran, and Turkey (AMCA)
- Aya Art Gallery gallery/platform for contemporary art of Iraq (and other countries of the region) of Maysaloun Faraj and Ali Mousawi in London
- Ben Davis, The Iraqi Century of Art
- Bidoun magazine for art and culture of the Middle East
- Biennale of Cairo
- Contemporary Arab Art-Irak (Ara Gallery)- a small but fine selction of some of the most interesting Iraqi artists in the world (Dubai)
- Contemporary Arab Representations
- Dafatir (Iraqi notebook-project of Nada Shabout with several Iraqi artists spread over the world)
- Darat al-Funun The Khalid Shoman Foundation-Museum for modern and contemporary art in Amman (Jordan)
- EUMAN European Union Migrant Artists Network (Helsinki)- many Iraqi artists
- Greenbox Museum for Contemporary Art of Saudi Arabia, Amsterdam
- Institut du Monde Arabe (IMA) The famous Istitut du Monde Arabe in Paris has a large department for modern art
- International Network for Contemporary Iraqi Artists (INCIA)
- Iraqi Art.com
- Iraqi artists (Unverse in Universe) several articles on 27 Iraqi artists worldwide
- Iraqi Artists Association
- Iraqi Fine Artists Association
- Khalil Sakakini Cultural Centre a platform for contemporary art in Ramallah, Palestine
- Mashrabia Art Gallery A gallery and platform for contemporary art in Cairo
- Mathaf Arab Museum of Modern Art (Doha, Qatar)
- Nada Shabout, Shakir Hassan al-Said; a journey towards the One Dimension (Nafas)
- ‘Revolution in the Arab art scene?’ Deutsche Welle on the 10th Sjarjah Biennale
- Nafas Art Magazine Contemporary art from Islamic influenced countries and regions
- Wijdan Ali, Modern Art from the Arab World
- Word into Art (British Museum) Many leading artists from the Arab World and Iran
- Will the Arab Spring Bloom at the Venice Biennale?: A Preview of Four Politically Charged Displays; on the artists of Iraq, Lebanon, Palestine and Egypt, presented at the Venice Biennale
An Impression of the lecture, 17-5-2011, Diversity & Art, Amsterdam
On the screen a work of the Iraqi artist Rafa al-Nasiri
Three times Qassim Alsaedy’s Shortly after the War
In front: The Iraqi/Kurdish journalist Goran Baba Ali and Herman Divendal, director of the Human Rights Organisation for Artists AIDA (Association Internationale des Défence des Artistes)
Me (left) with the Embassador of Iraq in the Netherlands, H.E. Dr. Saad Al-Ali, and Qassim Alsaedy
Floris Schreve
فلوريس سحرافا
(أمستردام، هولندا)
photos during the lecture by Hesam Hama
Lezing ‘Moderne en hedendaagse kunst van de Arabische wereld’, 17 mei 2011
محاضرة الفن الحديث والمعاصر في العالم العربي
De Handout van mijn lezing van 17-5-2011, gehouden ter gelegenheid van de tentoonstelling van Qassim Alsaedy in Diversity & Art, met toevoeging van een selectie van de afbeeldingen, die ik in mijn lezing heb besproken (klik op afbeelding voor vergrote weergave). Verder heb ik bij de namen van de meeste individuele kunstenaars een link geplaatst naar hun persoonlijke website, of naar een achtergrondartikel dat voor die kunstenaar relevant is. Voor een introductie en een literatuuroverzicht verwijs ik naar mijn bijdrage in Kunstbeeld, ook op dit blog gepubliceerd
Lezing moderne en hedendaagse kunst uit de Arabische wereld
Diversity & Art, 17-5-2011
Korte inleiding geschiedenis en geografie van de moderne Arabische wereld
- · Het Osmaanse Rijk
- · Het Sykes/Picot accoord
- · De vorming van de nationale staten
- · Het Israëlisch/Palestijnse conflict
Vroege modernisten:
- · Mahmud Mukhtar (Egypte)
- · Jewad Selim (Irak)
- · Faeq Hassan (Irak)
- · Farid Belkahia (Marokko)
De ‘School van het teken’ (naar Brahim Alaoui):
- · Shakir Hassan al-Said (Irak)
- · Ali Omar Ermes (Libië)
- · Rachid Koraichi (Algerije)
Andere voorbeelden van ‘Arabisch modernisme’:
- · Mohamed Kacimi (Marokko)
- · Dhia Azzawi (Irak)
- · Rafik el-Kamel (Tunesië)
Kunst van de Palestijnse Diaspora:
Recent opgekomen ‘internationale kunst’:
- · Walid Ra’ad/The Atlas Group (Libanon)
- · Mounir Fatmi (Marokko)
- . Ahmed Mater (Saudi Arabië)
Kunst en propaganda:
- · Irak (monumenten, Victory Arch, Babylon, portretten van Saddam Husayn en Michel Aflaq)
- · Syrië (portret Havez al-Assad)
- · Libië (portret Muammar al-Qadhafi)
‘Kunst van de Arabische lente’ in Egypte:
Iraakse kunstenaars in de Diaspora:
- · Rafa al-Nasiri (Jordanië)
- . Hanaa Mal Allah (Irak/Engeland)
- · Ali Assaf (Italië)
- · Wafaa Bilal (VS)
- · Halim al-Karim (Nederland/VS)
- · Nedim Kufi (Nederland)
- · Hoshyar Rasheed (Nederland)
- · Aras Kareem (Nederland)
- · Ziad Haider (Nederland)
- · Qassim Alsaedy (Nederland)
Floris Schreve
17-5-2011
Enkele impressies van de lezing:
Ikzelf pratend achter mijn laptop (powerpointpresentatie). Achter mij het werk van Qassim Alsaedy ‘Shortly after the War’. Zittend achter mij de Iraaks Koerdische journalist Goran Baba Ali
Tweede rij links ZE Dr. Saad Al-Ali, Ambassadeur van de Republiek Irak in Nederland. Naast hem Qassim Alsaedy.
Een dia van de kaart van het delingsplan van het Midden Oosten door Engeland en Frankrijk, eind WO I
Qassim en ikzelf, voorafgaand aan de de lezing
Op het scherm een werk van de Iraakse kunstenaar Rafa al-Nasiri
drie keer Qassims installatie Shortly after the War (de slotdia)
Na afloop met de Iraakse ambassadeur, nog een diplomaat van de ambassade en Qassim Alsaedy
Qassim Alsaedy met de ambassadeur en twee andere diplomaten
Goran Baba Ali met Herman Divendal (AIDA)
Rechtsvoor (achter Goran Baba Ali): Brigitte Reuter (die samen met Qassim het keramische werk maakte) en Peggie Breitbarth, die eerder de tentoonstelling van Persheng Warzandegan opende
(أمستردام، هولندا)
Foto’s bij de lezing: Hesam Hama en Frank Schreve
var addthis_config = {“data_track_clickback”:true};
Tentoonstelling Diversity & Art- Qassim Alsaedy (Bagdad 1949) قاسم الساعدي
قاسم الساعدي
Qassim Alsaedy – ‘Shortly after the War’
Qassim Alsaedy werd in 1949 geboren in Bagdad. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit de zuidelijke stad al-Amara, maar was, zoals zo velen in die tijd, naar de hoofdstad vetrokken. Het gezin had zich gevestigd in een huis vlak naast de Jumhuriyya Brug over de Tigris, niet ver van het Plein van de Onafhankelijkheid. Voor Alsaedy’s keuze voor het kunstenaarschap was dit gegeven zeker van belang. Na de revolutie van 1958, toen de door de Britten gesteunde monarchie van de troon werd gestoten, werd er op dit plein een begin gemaakt aan de bouw het beroemde vrijheidsmonument (Nasb al-Huriyya) van Iraks bekendste beeldhouwer Jewad Selim, die tegenwoordig veelal wordt gezien als de belangrijkste grondlegger van de modernistische kunst van Irak. Dit werk, dat in 1962 na de dood van Selim voltooid werd, maakte een grote indruk op Alsaedy. Het vrijheidsmonument van Jewad Selim deed Alsaedy voor het eerst beseffen dat kunst niet alleen mooi hoeft te zijn, maar ook werkelijk iets te betekenen kan hebben.
Ook een expositie van de beroemde Iraakse kunstenaar Shakir Hassan al-Said in het Kolbankian Museum in Bagdad in 1962, maakte grote indruk. Alsaedy besloot om zelf kunstenaar te worden. In 1969 deed hij zijn toelatingsexamen aan de kunstacademie van Bagdad, bij Shakir Hassan al-Said, die uiteindelijk een van zijn belangrijkste docenten zou worden in de tweede fase van zijn opleiding.
In de tijd dat Alsaedy zich inschreef aan de kunstacademie had Irak een roerige periode achter de rug en waren de vooruitzichten bijzonder grimmig. In 1963 had een kleine maar fanatieke nationalistische en autoritaire groepering, de Ba’thpartij, kortstondig de macht gegrepen. In de paar maanden dat deze partij aan de macht was, richtte zij een ware slachting aan onder alle mogelijke opponenten. Omdat de Ba’thi’s zo te keer gingen had het leger nog in datzelfde jaar ingegrepen en de Ba’thpartij weer uit de macht gezet. Tot 1968 werd Irak bestuurd door het autoritaire en militaire bewind van de gebroeders Arif, dat wel voor enige stabiliteit zorgde en geleidelijk steeds meer vrijheden toestond. In 1968 wist de Ba’thpartij echter weer de macht te grijpen, deze keer met meer succes. Het bewind zou aan de macht blijven tot 2003, toen een Amerikaanse invasiemacht Saddam Husayn (president vanaf 1979) van de troon stootte. Toch opereerde de Ba’thpartij aan het begin van de jaren zeventig voorzichtiger dan in 1963 en dan zij later in de jaren zeventig zou doen. In eerste instantie werd het kunstonderwijs met rust gelaten, hoewel daar, precies in de periode dat Alsaedy studeerde, daar geleidelijk aan verandering in kwam.
Links: Qassim Alsaedy met Faiq Hassan (links), begin jaren zeventig
Rechts: Qassim Alsaedy met de kunstenaar Kadhim Haydar, ook een van zijn docenten, begin jaren zeventig (foto’s collectie Qassim Alsaedy)
Zover was het nog niet in 1969. Vanaf de jaren veertig was er in Irak een bloeiende avant-garde beweging ontstaan, vooral geïnitieerd door Jewad Selim en de Bagdadgroep voor Eigentijdse Kunst. Naast de groep rond Jewad Selim was er ook Faiq Hassan (Alsaedy’s belangrijkste docent in zijn eerste jaar) en Mahmud Sabri, wiens radicale avant-gardistische opvattingen zo slecht in de smaak vielen bij de Ba’thpartij, dat hij bijna uit de geschiedschrijving van de Iraakse moderne kunst is verdwenen. Toch waren juist de ideeën van Sabri, die al in de vroege jaren zeventig in ballingschap ging en zich uiteindelijk in Praag vestigde, van groot belang voor Alsaedy’s visie op zijn kunstenaarschap. Van Sabri, die een geheel nieuw artistiek concept had ontwikkeld, het zogenaamde Quantum Realisme,leerde Alsaedy dat de kunstenaar de kunstenaar vooral een verschil kan maken door geheel vrij en onafhankelijk te zijn van welke stroming, ideologie of gedachtegoed dan ook, iets wat hij in zijn verdere loopbaan altijd zou proberen na te streven.
Een andere belangrijke docent van Alsaedy was Shakir Hassan al-Said, een van de beroemdste kunstenaars van Irak en zelfs van de Arabische wereld. Al-Said bracht Alsaedy ook in contact met Jabra Ibrahim Jabra, de beroemde schrijver en kunstcriticus van Palestijnse afkomst, in die dagen een van de belangrijkste figuren binnen de Iraakse kunstscene. Maar verder was de invloed van Shakir Hassan van groot belang op Alsaedy’s artistieke vorming. Na een expressionistische periode had Shakir Hassan al Said een zeer persoonlijke abstracte beeldtaal ontwikkeld, waarbij het Arabische alfabet als basis diende. Ook had al-Said een uitgebreide theorie ontwikkeld, die hij voor zijn werk als uitgangspunt nam. Hijzelf en een aantal geestverwanten vormden de zogenaamde One Dimension Group. Hoewel er misschien iets van een oppervlakkige verwantschap is tussen het werk van Shakir Hassan al-Said en dat van Alsaedy – ook al-Said liet zich vaak inspireren door opschriften op muren en ook veel van zijn werken hebben titels als Writings on a Wall – zijn er ook wezenlijke verschillen. Al-Said en zijn geestverwanten putten vooral inspiratie uit de abstracte islamitische traditie, waarbij zij vooral het Arabisch schrift als uitgangspunt namen. De bronnen van Alsaedy hebben veelal een andere oorsprong, die niet in de laatste plaats samenhangen met een van de meest indringende ervaringen van leven.
Qassim Alsaedy, Rhythms in White, assemblage van dobbelstenen, 1999
Halverwege Alsaedy’s tijd aan de academie werd de controle van de Ba’thpartij, die nog maar net aan de macht was, steeds sterker. Het regime begon zich ook met het kunstonderwijs te bemoeien. Op een geven moment werd Alsaedy, samen met een paar anderen, uitgenodigd door een paar functionarissen van het regime. In 2000 beschreef Alsaedy deze bijeenkomst als volgt: ‘We were invited for a meeting to drink some tea and to talk. They told us they liked to exhibit our works, in a good museum, with a good catalogue and they promised all these works would be sold, for the prize we asked. It seemed that the heaven was open for us. But then they came with their conditions. We had to work according the official ideology and they should give us specific titles. We refused their offer, because we were artists who were faithful towards our own responsibility: making good and honest art. When we agreed we would sold ourselves. (..) Later they found some very cheap artists who were willing to sell themselves to the regime and they joined them. All their paintings had been sold and the prizes were high. One of them, I knew him very well, he bought a new villa and a new car. And in this way they took all the works of these bad artists, and showed them and said: “Well, this is from the party and these are the artists of Iraq”. The others were put in the margins of the cultural life’ (uit mijn Interview met Qassim Alsaedy, 8-8-2000).
Qassim Alsaedy, Saltwall, olieverf op doek, 2005
Alsaedy benadrukt dat bijna zijn hele generatie ‘nee’ heeft gezegd tegen het regime, waarvoor velen een hoge prijs hebben moeten betalen. Alsaedy spreekt dan ook van ‘the lost generation’, waarmee hij specifiek de lichting kunstenaars van de jaren zeventig bedoelt. De kunstenaars van voor die tijd hadden al een carrière voordat het regime zich met de kunsten ging bemoeien en de latere generatie had te maken met kunstinstituties die al geheel waren geïncorporeerd in het staatsapparaat. De problemen waarmee die kunstenaars te maken kregen waren natuurlijk minstens net zo groot, maar van een andere aard, dan de lichting kunstenaars die gevormd werd gedurende de periode van transitie. De generatie van de jaren zeventig zag en ervoer hoe de kunstscene langzaam werd ‘geba’thificeerd’.
Ook was Alsaedy lid van een verboden studentenbond. Dit alles leidde uiteindelijk tot zijn arrestatie. Op een gegeven moment werd Alsaedy midden op de dag opgepakt en afgevoerd naar de meest beruchte gevangenis van Irak van dat moment, al-Qasr al-Nihayyah, ‘het Paleis van het Einde’. Dit was het voormalige Koninklijke Paleis dat in de jaren zeventig door het regime als gevangenis was ingericht, totdat in de jaren tachtig de inmiddels algemeen bekende en beruchte Abu Ghraib open ging.
Voor negen maanden ging Alsaedy door de meest intensieve periode van zijn leven. Martelingen en de permanente dreiging van executie waren aan de orde van de dag. Gedurende de negen maanden dat hij zich hier bevond werd Alsaedy teruggeworpen tot zijn meest elementaire bestaan. Zijn omgeving was gereduceerd tot de gevangenismuren. Daar kwam Alsaedy tot een belangrijk inzicht. Hij ontdekte dat de velen die voor hem zich in deze ruimte hadden bevonden kleine sporen van hun bestaan hadden achtergelaten. Op de muren waren ingekraste tekeningen of opschriften zichtbaar, meestal nog maar vaag zichtbaar. Alsaedy kwam tot het besef dat deze tekeningen van de gevangenen de laatste strohalm betekenden om mens te blijven. Zelfs in de donkerste omstandigheden trachtten mensen op de been te blijven door zich te uiten in primitief gemaakte tekeningen of om hun getuigenissen op de muren te krassen. Dit inzicht zou allesbepalend zijn voor Alsaedy’s verdere kunstenaarschap. Het thema ‘krassen of tekens op muren’, de rode draad in zijn hele oeuvre, vond hier zijn oorsprong.
Na deze negen maanden werd Alsaedy, middels een onverwachte amnestieafkondiging, samen met een groep andere gevangenen weer vrijgelaten. Een succesvol bestaan als kunstenaar via de gevestigde kanalen in Irak zat er voor hem niet meer in. Alsaedy werd definitief als verdacht bestempeld en was bij het regime uit de gratie geraakt. Hij besloot zijn heil elders te zoeken en week in 1979 uit naar Libanon. Daar participeerde hij samen met andere uitgeweken Iraakse kunstenaars aan een tentoonstelling die mede een aanklacht was tegen het regime van de Ba’thpartij in Irak.
De onrustige situatie in het Midden Oosten maakte dat Qassim Alsaedy als Iraakse balling altijd op de vlucht moest, om te proberen elders een (tijdelijk) veilig heenkomen te zoeken. Door de burgeroorlog was Libanon een allerminst veilige plek en bovendien voltrokken zich ook nieuwe ontwikkelingen in Irak. Saddam Husayn was inmiddels president geworden en had alle oppositie, zelfs binnen zijn eigen partij, geëlimineerd. Vervolgens had hij zijn land in een bloedige oorlog met Iran gestort. Hoewel de Ba’thpartij met straffe hand het land controleerde, was er in het Koerdische noorden een soort schemergebied ontstaan, waar veel Iraakse oppositiekrachten naar waren uitgeweken. Door de chaotische frontlinies van de oorlog en doordat de Koerden, beter dan welke andere groepering in Irak, zich hadden georganiseerd in verzetsgroepen, was dit een gebied een soort vrijhaven geworden. Alsaedy kwam in 1982 terecht in de buurt van Dohuk, in westelijk Koerdistan en sloot zich, samen met andere Iraakse ‘politiek ontheemden’, aan bij de Peshmerga, de Koerdische verzetsstrijders. Naast dat hij zich bij het verzet had aangesloten was hij ook actief als kunstenaar. Naar aanleiding van deze ervaringen maakte hij later een serie werken, die bedekt zijn met een zwarte laag, maar waarvan de onderliggende gekleurde lagen sporadisch zichtbaar zijn door de diepe krassen die hij in zijn schilderijen had aangebracht.
Qassim Alsaedy, Black Field, olieverf op doek, 1999
Alsaedy over deze werken (zie bovenstaande afbeelding): ‘In Kurdistan I joined the movement which was against the regime. I worked there also as an artist. I exhibited there and made an exhibition in a tent for all these people in the villages, but anyhow, the most striking was the Iraqi regime used a very special policy against Kurdistan, against this area and also against other places in Iraq. They burned and sacrificed the fields by enormous bombings. So you see, and I saw it by myself, huge fields became totally black. The houses, trees, grass, everything was black. But look, when you see the burned grass, late in the season, you could see some little green points, because the life and the beauty is stronger than the evil. The life was coming through. So you saw black, but there was some green coming up. For example I show you this painting which is extremely black, but it is to deep in my heart. Maybe you can see it hardly but when you look very sensitive you see some little traces of life. You see the life is still there. It shines through the blackness. The life is coming back’ (geciteerd uit mijn interview met Alsaedy uit 2000).
Een impressie uit Alsaedy’s atelier, februari 2011
Gedurende bijna de hele oorlog met Iran verbleef Alsaedy in Koerdistan. Aan het eind van de oorlog, in 1988, lanceerde het Iraakse regime de operatie al-Anfal, de grootschalige zuivering van het Koerdische platteland en de bombardementen met chemische wapens op diverse Koerdische steden en dorpen, waarvan die op Halabja het meest berucht is geworden. Voor Alsaedy was het in Irak definitief te gevaarlijk geworden en moest hij zijn heil elders zoeken.
Het werd uiteindelijk Libië. Alsaedy: ‘I moved to Libya because I had no any choice to go to some other place in the world. I couldn’t go for any other place, because I couldn’t have a visa. It was the only country in the world I could go. Maybe it was a sort of destiny. I lived there for seven years. After two years the Kuwait war broke out in Iraq followed by the embargo and all the punishments. In this time it was impossible for a citizen of Iraq to have a visa for any country in the world’ (uit interview met Qassim Alsaedy, 2000).
Hoe vreemd het in de context van nu ook mag klinken, gedurende die tijd leefde Muammar al-Qadhafi in onmin met zo’n beetje alle Arabische leiders, inclusief Saddam Husayn. Het was precies op dat moment in de grillige loopbaan van de Libische dictator, dat hij zijn deuren opende voor alle mogelijke dissidenten van diverse pluimage uit de hele Arabische wereld. Ook Alsaedy kon daar zijn heenkomen zoeken en hij kreeg bovendien een betrekking als docent aan de kunstacademie van Tripoli.
Qassim Alsaedy werkt met zijn studenten in Tripoli aan een speciaal muurschilderingenproject, in 1989 en in 1994 (foto’s collectie Qassim Alsaedy)- klik op afbeelding voor vergrote weergave
In Libië voerde hij ook een groot muurschilderingenproject uit. Tegen zijn eigen verwachting in kreeg hij toestemming voor zijn plannen. Alsaedy: ‘I worked as a teacher on the academy of Tripoli, but the most interesting thing I did there was making many huge wallpaintings. The impossible happened when the city counsel of Tripoli supported me to execute this project. I had always the dream how to make the city as beautiful as possible. I was thinking about Bagdad when I made it. My old dream was to do something like that in Bagdad, but it was always impossible to do that, because of the regime. I believe all the people in the world have the right on freedom, on water, on sun, on air, but also the right on beauty. They have the right on beauty in the world, or in their lives. So one of my aims was to make wallpaintings and I worked hard on it. They were abstract paintings, but I tried to give them something of the atmosphere of the city. It is an Arabic, Islamic city with Italian elements. I tried to make something new when I studied the Islamic architecture. I worked on them with my students and so something very unusual happened, especially for the girls, because in our society it is not very usual to see the girls painting on the street. It was a kind of a shock, but in a nice way. It brought something positive’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).
Toch was ook Libië een politiestaat en zat het gevaar in een klein hoekje. De functionaris van het Libische regime, onder wiens verantwoordelijkheid Alsaedy’s project viel, vond een oranjekleurige zon in een van Alsaedy’s muurschilderingen verdacht. Volgens hem was deze zon eigenlijk rood en zou het gaan om verkapte communistische propaganda (zie bovenstaande afbeeldingen, rechtsonder). Alsaedy werd te kennen gegeven dat hij de zon groen moest schilderen, de kleur van de ‘officiële ideologie’ van het Qadhafi-bewind (zie het beruchte en inmiddels ook hier bekende ‘Groene Boekje’). Alsaedy weigerde dit en werd meteen ontslagen.
Zijn ontslag betekende ook dat Alsaedy’s verblijf in Libië een riskante aangelegenheid was geworden. Hij exposeerde nog wel in het Franse Culturele Instituut, maar had alle reden om zich niet meer veilig te voelen. Hij besloot dat het beter was om met zijn gezin zo snel mogelijk naar Europa te verdwijnen. Uiteindelijk kwam hij in 1994 aan in Nederland.
Vanaf eind jaren negentig, toen Alsaedy na een turbulent leven met vele omzwervingen ook de rust had gevonden om aan zijn oeuvre te bouwen, begon hij langzaam maar zeker zichtbaar te worden in de Nederlandse kunstcircuits. Zijn eerste tentoonstellingen waren vaak samen met zijn ook uit Irak afkomstige vriend Ziad Haider (zie deze eerdere expositie). Met een viertal andere uit Irak afkomstige kunstenaars (waaronder ook Hoshyar Rasheed, zie deze eerdere expositie) exposeerde hij in 1999 in Museum Rijswijk, zijn eerste museale tentoonstelling in Nederland.
In die periode werd de centrale thematiek van Alsaedy’s werk steeds meer zichtbaar. Voor Qassim Alsaedy staan de sporen die de mens in de loop der geschiedenis achterlaat centraal, van de vroegste oudheid (bijvoorbeeld Mesopotamië) tot het recente verleden (zie zijn ervaring in de gevangenis, of de zwarte laag in zijn ‘Koerdische landschappen’).
In 2000 formuleerde hij zijn centrale concept als volgt: ‘When I lived in Baghdad I travelled very often to Babylon or other places, which were not to far from Baghdad. It is interesting to see how people reuse the elements of the ancient civilizations. For example, my mother had an amulet of cylinder formed limestones. She wore this amulet her whole lifetime, especially using it when she had, for example a headache. Later I asked her: “Let me see, what kind of stones are these?” Then I discovered something amazing. These cylinder stones, rolling them on the clay, left some traces like the ancient writings on the clay tablets. There was some text and there were some drawings. It suddenly looked very familiar. I asked her: “what is this, how did you get these stones?” She told me that she got it from her mother, who got it from her mother, etc. So you see, there is a strong connection with the human past, not only in the museum, but even in your own house. When you visit Babylon you find the same traces of these stones. So history didn’t end.
In my home country it is sometimes very windy. When the wind blows the air is filled with dust. Sometimes it can be very dusty you can see nothing. Factually this is the dust of Babylon, Ninive, Assur, the first civilizations. This is the dust you breath, you have it on your body, your clothes, it is in your memory, blood, it is everywhere, because the Iraqi civilizations had been made of clay. We are a country of rivers, not of stones. The dust you breath it belongs to something. It belongs to houses, to people or to some clay tablets. I feel it in this way; the ancient civilizations didn’t end. The clay is an important condition of making life. It is used by people and then it becomes dust, which falls in the water, to change again in thick clay. There is a permanent circle of water, clay, dust, etc. It is how life is going on and on.
I have these elements in me. I use them not because I am homesick, or to cry for my beloved country. No it is more than this. I feel the place and I feel the meaning of the place. I feel the voices and the spirits in those dust, clay, walls and air. In this atmosphere I can find a lot of elements which I can reuse or recycle. You can find these things in my work; some letters, some shadows, some voices or some traces of people. On every wall you can find traces. The wall is always a sign of human life’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).
Qassim Alsaedy, Rhythms, spijkers op hout, 1998
Qassim Alsaedy, uit de serie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005)
Een opvallend element in Alsaedy’s werk is het gebruik van spijkers. Ook op deze tentoonstelling zijn daar een aantal voorbeelden van te zien. Over een ander werk, een assemblage van spijkers in een verschillende staat van verroesting zei Alsaedy (voor een documentaire van de Ikon uit 2003) het volgende: ‘Dit heb ik gemaakt om iets over de pijn te vertellen. Wanneer de spijkers wegroesten zullen zij uiteindelijk verdwijnen. Er blijven dan alleen nog maar een paar gaatjes over. En een paar kruisjes’ (uit Beeldenstorm, ‘Factor’, Ikon, 17 juni 2003).
Een zelfde soort element zijn de patroonhulzen, die vaak terugkeren in Alsaedy’s werk, ook op deze tentoonstelling. Ook deze zullen uiteindelijk vergaan en slechts een litteken achterlaten.
In een eerder verband heb ik Alsaedy’s werk weleens vergeleken met dat van Armando (bijv. in ISIM Newsletter 13, december 2003). Beiden raken dezelfde thematiek. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. In zijn ‘Schuldige Landschappen’ geeft Armando uitdrukking aan het idee dat er op een plaats waar zich een dramatische gebeurtenis heeft afgespeeld (Armando verwijst vaak naar de concentratiekampen van de Nazi’s) er altijd iets zal blijven hangen, al zijn alle sporen uitgewist. Alsaedy gaat van hetzelfde uit, maar legt toch een ander accent. In zijn zwarte werken en met zijn gebruik van spijkers en patroonhulzen benadrukt Alsaedy juist dat de tijd uiteindelijk alle wonden heelt, al zal er wel een spoor achterblijven.
Qassim Alsaedy (ism Brigitte Reuter), Who said no?, installatie Flehite Museum, Amersfoort, 2006
Sinds de laatste tien jaar duikt er in het werk van Alsaedy steeds vaker een crucifix op. Ook op deze tentoonstelling is daar een voorbeeld van te zien. Dat is opmerkelijk, omdat de kunstenaar geen Christelijke achtergrond heeft en ook niet Christelijk is. Alsaedy heeft het verhaal van Jezus echter ontdaan van zijn religieuze elementen. Duidelijk bracht hij dit tot uitdrukking in zijn installatie in het Flehite Museum in Amersfoort, getiteld ‘Who said No?’ Los van de religieuze betekenis, is Jezus voor Alsaedy het ultieme voorbeeld van iemand die duidelijk ‘Nee’ heeft gezegd tegen de onderdrukking en daar weliswaar een hoge prijs voor heeft betaald, maar uiteindelijk gewonnen heeft. Op de manier zoals Alsaedy de crucifix heeft verwerkt is het een herkenbaar symbool geworden tegen dictatuur in welke vorm dan ook.
Detail ‘tegelvloer’ van Qassim Alsaedy en Brigitte Reuter
Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Alsaedy veel samengewerkt met de ceramiste Brigitte Reuter. Ook op deze tentoonstelling zijn een aantal van hun gezamenlijke werken geëxposeerd. Gezien Alsaedy’s fascinatie voor het materiaal (zie zijn eerdere opmerkingen over de beschavingen uit de oudheid van Irak) was dit een logische keuze. De objecten zijn veelal door Reuter gecreëerd en door Alsaedy van reliëf voorzien, vaak een zelfde soort tekens die hij in zijn schilderijen heeft verwerkt. Door de klei te bakken, weer te bewerken of te glazuren en weer opnieuw te bakken, ontstaat er een zelfde soort gelaagdheid die ook in zijn andere werken is te zien. Een hoogtepunt van hun samenwerking was een installatie in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden in 2008. In het Egyptische tempeltje van Taffeh, dat daar in de centrale hal staat, legden zij een vloer aan van gebakken en bewerkte stenen. Maar ook eerder, in het Flehite Museum, waren veel van hun gezamenlijke ‘vloeren’ en objecten te zien.
Uit Book of Time, gemengde technieken op papier, 2001 (detail)
Een ander interessant onderdeel van Alsaedy’s oeuvre zijn zijn tekeningenboekjes. Op deze tentoonstelling is daar een van te bezichtigen, Book of Time, uit 2001. Pagina na pagina heeft hij, als het ware laag over laag, verschillende tekens aangebracht met verschillende technieken (pentekening, inkt, aquarel en collage). Ook hier is zijn kenmerkende ‘tekenschrift’ zeer herkenbaar.
In 2003 werd het Ba’thregime van Saddam Husayn door een Amerikaanse invasiemacht ten val gebracht. Net als op alle in ballingschap levende Iraki’s, had dit ook op Qassim Alsaedy een grote impact. Hoewel zeker geen voorstander van de Amerikaanse invasie en bezetting (zoals de meeste van zijn landgenoten) betekende het wel dat, ondanks alle onzekerheden, er nieuwe mogelijkheden waren ontstaan. En bovenal dat het voor Alsaedy weer mogelijk was om zijn vaderland te bezoeken. In de zomer van 2003 keerde hij voor het eerst terug. Naast
Qassim Alsaedy, object uit ‘Last Summer in Baghdad’, assemblage van kleurpotloden op paneel, 2003
Qassim Alsaedy, Shortly after the War, 2011 (detail)
dat hij natuurlijk zijn familie en oude vrienden had bezocht, sprak hij ook met een heleboel kunstenaars, dichters, schrijvers, musici, dansers en vele anderen over hoe het Iraakse culturele leven onder het regime van Saddam had geleden. Van de vele uren film die hij maakte, zond de VPRO een korte compilatie uit, in het kunstprogramma RAM, 19-10-2003 (hier te bekijken).
In de jaren daarna bleef dit bezoek een belangrijke bron van inspiratie. Alsaedy maakte verschillende installaties en objecten. Vaak zijn in deze werken twee kanten van de medaille vertegenwoordigd, zowel de oorlog en het geweld, maar ook de schoonheid, die eeuwig is en het tijdelijke overwint.
Vanaf halverwege de jaren 2000 is Qassim Alsaedy steeds zichtbaarder geworden in zowel Nederlandse als buitenlandse kunstinstellingen. Vanaf 2003 exposeerde hij regelmatig in de gerenommeerde galerie van Frank Welkenhuysen in Utrecht, waar hij tegenwoordig als vaste kunstenaar aan verbonden is. Ook participeerde hij in de Biënnale van Florence in 2003 en exposeerde hij tweemaal in het Rijksmuseum van Oudheden. Een belangrijk hoogtepunt was zijn grote solotentoonstelling in het Flehite Museum in Amersfoort in 2006.
Met enige trots presenteren wij in Diversity & Art zijn project ‘Shortly after the War’.
Floris Schreve
Amsterdam, april 2011
Qassim Alsaedy bij de inrichting van de tentoonstelling
Diversity & Art | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ Amsterdam| The Netherlands | open: Thursday 13.00 – 19.00 | Friday and Saturday 13.00 – 17.00
VERLENGD TOT ZATERDAG 4 JUNI
قاسم الساعدي
April 22-Qassim Alsaedy “Shortly after the War” May 28

Opening on Friday April 22 at 17:30 by Neil van der Linden,
specialist in art and culture of the Arab and Muslim world
(mainly in the field of music and theater)
doors open at 16.30
LectureonTUESDAY,May 17at 20:00byFloris Schreve
“Modern and Contemporary ArtofIraqand the Arab world”
For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter (see http://www.utrechtseaarde.nl/reuter_b.html )
An impression of Alsaedy’s recent work in his studio (February 2011):
See also:
http://www.qassim-alsaedy.com/
http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481
http://www.diversityandart.com/centre.htm
See also on this blog:
Interview with the Iraqi artist Qassim Alsaedy
In Dutch:
Iraakse kunstenaars in ballingschap
Drie kunstenaars uit de Arabische wereld
links naar artikelen en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld
Denkend aan Bagdad- door Lien Heyting
van International Network of Iraqi Artists (iNCIA), Londen: http://www.incia.co.uk/31293.html.
SOLO EXHIBITION
22 Apr – 28 May 2011
Diversity and Art
Netherlands
Born Baghdad 1949, AlSaedy studied painting at the Academy of Fine Arts in Baghdad from 1969-73. He was a student of the late Shakir Hassan al-Said, one of the most significant and influential artists of Iraq and even the Arab World. During his time at the academy Alsaedy was arrested and imprisoned for almost a year. Free again in1979, he organized with other Iraqi artists an exhibition in Lebanon, as a statement against the Iraqi regime. Back in Iraq, he joined the Kurdish rebels in the North, where he also was active as an artist and even exhibited in tents. After the Anfal campaign against the Kurds in 1988 he withdrew to Libya where he could work in relative freedom and where he became a teacher at the Art Academy of Tripoli until 1994, when he came to the Netherlands. Alsaedy’s work is dominated by two themes, love versus pain and the ongoing cycle of growth and decay, a recycling of material when man leaves his characters and traces as a sign of existence through the course of history. Love is represented by beauty in bright and deep colors. The pain from the scars of war and destruction is visualized by the empty cartridge cases from the battlefield or represented by the rusty nails, an important element in many of his works. “The pain has resolved as the nails are completely rusted away”, states Alsaedy. In his three dimensional work, the duality of pain and beauty is always the main theme. For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter.
Diversity & Art
van http://www.sutuur.com/ar/iraqi-outside/158-qassimalsaedy:
المعرض الجديد للفنان قاسم الساعدي |
بعد الحرب بقليل صياغة جديدة لمعادلة الامل والالم الثاني والعشرون من نيسان الجاري , وعلى صالة كاليري “DIVERSITY & ART ” في امستردام , يفتتح المعرض الشخصي الجديد للفنان قاسم الساعدي , المعنون ب : بعد الحرب بقليل حيث سيعرض فيه مختارات من احدث اعماله, تضم لوحات , نحت , اعمال ثلاثية الابعاد, مخطوطة كتاب, وبعض قطع السيراميك التي انجزها الفنان بالتعاون مع الفنانة الالمانية بريجيت رويتر وسيقدم الفنان اضافة الى ذلك عملا تركيبيا ” انستليشن ” يتكون من اكثر من خمسين قطعة مخلفة الاشكال والحجوم والتقنيات : لوحات صغيرة , منحوتات , سيراميك , كولاج …الخ , وقد استعار الفنان عنوان العمل التركيبي ليكون عنوان للمعرض باسره ياءتي هذا المعرض , بعد معرضه الشخصي الذي افتتح منتتصف شهر تشرين الثاني نوفمبر , على فضاءات غاليري ” Frank Welkenhuysen ” بمدينة اوترخت و وكان بعنوان : ” الطريق الى بغداد ” والذي حظي بنجاح واهتمام ملحوظ يذكر ان على اجندة الفنان الساعدي العديد من المشاريع والمعارض التي ستستضيفها بعض الغاليريات والمتاحف في هولندا وبلجيكا والمملكة المتحدة . هذا ويتطلع الفنان الى اقامة معرضه الشخصي في وطنه العراق , ويصفه بالحلم الممكن والمستحيل لمزيد من المعلومات عن المعرض: |
Opening
Qassim Alsaedy met Brigitte Reuter (met wie hij samen het keramische werk maakte)
De Iraakse kunstenaars Wiedad Thamer, Salam Djaaz, Aras Kareem en Iman Ali
Qassim Alsaedy voor de camera van de Iraakse journalist Riyad Fartousi (zie filmpje helemaal onderaan dit bericht)
Qassims vrouw Nebal en dochter Urok
vlnr ikzelf, de Iraaks Koerdische journalist Goran Baba Ali (hoofdredacteur Ex Ponto), de Iraakse schrijver en journalist Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Nebal Shamky (Qassims vrouw) en Ali Reza (onze Iraanse bovenbuurman)
De Iraaks Koerdische kunstenaar Aras Kareem (zie deze eerdere expositie), bij het werk van Qassim Alsaedy
Neil van der Linden, die de opening verrichtte
vlnr Goran Baba Ali, Herman Divendal (van AIDA), ikzelf, Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Liesbeth Schreve, Scarlett Hooft Graafland en nog een bezoeker
interview met Qassim Alsaedy en Goran Baba Ali op de opening voor een Arabische zender (http://www.sutuur.com/ar/video)
Interview met Qassim Alsaedy door Entisar Al-Ghareeb
6 comments