Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels

Tentoonstelling Diversity & Art- Adil Elsanousi

Het verloren paradijs

Adil Elsanousi

Adil Badawi Ali Elsanousi (Berber, Soedan, 1960) volgde zijn opleiding grafisch ontwerp aan het College of Fine and Applied Art in Khartoum, waar hij in 1981 afstudeerde. Het was vooral zijn vader, onderwijzer op een lagere school, die zijn talent ontdekte en hem sterk stimuleerde om deze weg in te slaan.

Hoewel dit niet in brede kring bekend is, had Khartoum een kleine maar zeer levendige kunstscene. In een land dat gedurende de laatste decennia vaak verscheurd was door armoede, oorlog en moeilijke politieke omstandigheden is het opmerkelijk dat er uit deze Soedaanse kunstwereld toch een paar mensen zijn opgestaan die een buitengewoon oorspronkelijke en ook originele bijdrage hebben geleverd aan de internationale kunst en daar nog steeds een belangrijke rol in spelen. Een bekend voorbeeld is de kunstenaar Rashid Diab, een van de bekendste hedendaagse kunstenaars van het islamitische cultuurgebied. Hij studeerde een paar jaar eerder dan Elsanousi. Ook was de tegenwoordig beroemde curator en kunsthistoricus Salah Hassan (curator van vele internationale tentoonstellingen en Biennales, oprichter van het tijdschrift NKA: Journal of Contemporary African Art en hoogleraar aan de Cornell University in Ithaca, New York) een van zijn docenten.
Na zijn studie werd Elsanousi kunstdocent, hoewel hij ook vrij werk maakte. Vanaf 1986 was hij ook docent in Koeweit, waar abrupt een einde aan kwam toen de Iraakse legers Koeweit binnenvielen. Elsanousi was op dat moment met vakantie in zijn geboorteland, maar hij kon dus niet meer terugkeren. Eerder was Elsanousi al in Irak geweest. Ondanks de dictatuur kende ook Irak een bloeiende en bovendien veel grotere kunstscene, waar Elsanousi uitgebreid van kennis had genomen. Iedereen die de moderne en hedendaagse kunst van Irak, of zelfs de Arabische wereld een beetje kent, zal enige verwantschap met het werk van een grote kunstenaar als Dhia Azzawi niet ontgaan, al zijn er ook grote verschillen.
Elsanousi exposeerde ook in Europa. Een belangrijke gebeurtenis was een expositie in Parijs in het Maison d’Egypte (samen met Rashid Diab ) in 1991.

De omstandigheden in Soedan waren echter buitengewoon moeilijk. De oorlog dreef hem uiteindelijk in ballingschap. In 1998 arriveerde hij in Nederland, waar hij twee jaar in een asielzoekerscentrum verbleef. In die tijd kwam hij voor het eerst in contact met AIDA en ook met Amnesty International, waar hij een paar opdrachten voor kreeg. Na zijn tijd als asielzoeker vestigde hij zich in Zeist en uiteindelijk in Rotterdam.
In het werk van Elsanousi zijn verschillende culturele invloeden zichtbaar, die hij tot een persoonlijke beeldtaal heeft verwerkt. Sommige elementen zijn direct herkenbaar als beelden uit zijn vaderland, zoals vrouwen gehuld in witte sluiers. Ook maakt hij gebruik van symbolen en tekens uit de Afrikaanse volkskunst, zoals maskers. Het grote rode werk dat op deze expositie te zien is was oorspronkelijk een decorstuk, geschilderd voor het festival Poetry on Stage, in de Balie in 1991. In dit werk zijn de Afrikaanse elementen duidelijk aanwezig, al ontbreekt het Nederlandse vlaggetje niet.

Een ander terugkerend motief is zijn gebruik van het Arabisch schrift als picturaal element. Elsanousi staat hierbij in een twintigste eeuwse traditie binnen de kunsten van de Arabische en eigenlijk de islamitische wereld. In veel islamitische landen was het gebruik van deze al aanwezige abstracte traditie een logisch antwoord op de internationale abstracte kunst. De Palestijnse kunsthistoricus Brahim Alaoui, curator bij het Institut du Monde Arabe in Parijs en een belangrijke autoriteit op dit gebied, spreekt zelfs van een apart soort stroming: ‘l’Ecole de Signe’. Beroemde voorbeelden van deze richting zijn Rachid Koraichi (Algerije), Shakir Hassan al-Said (Irak), Ali Omar Ermes (Libië), of de zelfs ‘op art-achtige’ werken van Kamal Boullata (Palestijnse gebieden). Net als de bovengenoemde kunstenaars past Elsanousi dit weer op een volstrekt eigen en persoonlijke manier toe.

Beide kunstenaars, hoe verschillend ze ook zijn qua werk, verhalen en culturele achtergrond hebben toch een paar dingen met elkaar gemeen. Adil Elsanousi en Gregory Kohelet staan sterk in hun eigen traditie, maar hebben op hun verschillende omzwervingen verschillende elementen toegevoegd aan hun werk. Deze zijn samengevoegd in hun eigen persoonlijke beeldtaal die in beide gevallen sterk en oorspronkelijk is.

Floris Schreve

van 20 november t/m 18 december, Sint Nicolaasstraat 21

Op Donderdag 17 december 2009 om 20.00 uur vindt er een gesprek met de kunstenaars plaats door Paul Faber (Afrika-conservator Tropenmuseum Amsterdam)

 

Openingsspeech van Lena Euwens, directeur van de Hortus Amsterdam

Amsterdam, 20 november 2009.

Het verloren paradijs

Dames en heren van harte welkom bij deze tentoonstelling in de Sint Nicolaasstraat.

Vorige week zaterdag, daags voor de intocht, verklapte mijn zevenjarige dochter mij een geheim.
De pieten, zo fluisterde zij mij in het oor, zijn helemaal geen echte pieten, geschminkt met schoensmeer zijn ze en bovendien, met die cadeautjes dat klopt ook niet helemaal. De ouders helpen soms mee, want alleen de Sinterklaas is echt, maar hij is zo oud dat hij al dat werk niet alleen afkan. Vandaar.
Maar ik mocht het aan niemand vertellen.

Wie herkent dit niet? Het geloof in, de waarneming van schoonheid, een welhaast perfecte wereld die ineens barsten vertoont. Bijna als een soort reflex leidt de vrees voor verlies bij de eerste dreiging vaak tot een verdieping van het geloof. Maar wie zijn ogen of geest geopend houdt kan vervolgens niet anders dan met de feiten dealen.

En die zijn vaak bikkelhard,
Ja een speech ter opening van een tentoonstelling die het verloren paradijs heet kan niet anders dan een treurig verhaal vertellen. Tragiek is immers ook de achtergrond van Aida, een stichting ter ondersteuning van kunstenaars uit de hele wereld die in hun eigen land vervolgd, onderdrukt werden of eruit verdreven en die nu als banneling in Nederland wonen.

Toch wil ik het graag optimistisch houden en daar is ook voldoende aanleiding voor. Pal aan de poorten van het verloren paradijs begint immers het pad naar het beloofde land. En het is de reis daar naartoe die er toe doet en gedurende welke de mens opnieuw allerlei beproevingen moet doorstaan om uiteindelijk hopelijk zichzelf te vinden, te overstijgen en steeds opnieuw uit te vinden.

Misschien is dat wel de essentie van wat we zijn kwijtgeraakt door de nieuwsgierigheid van Eva; we hebben een overzichtelijke liefelijke wereld moeten inruilen voor een doolhof.
Er zijn heel veel mensen en instituties die dat doolhof in de loop der eeuwen hebben voorzien van wegwijzers richting hun opvatting van het beloofde land. En morgen zullen het weer andere doen. Veelal zijn ze blijven steken precies op dat punt waar mijn dochter zich nu bevindt.

Alleen de kunstenaar heeft het zoeken zelf tot doel verheven. Ik heb het dan niet over landen of plaatsen en Gregory Kohelet kan dat weten. Gregory is letterlijk vanuit de voormalige Sowjetunie gereisd naar “het beloofde land” Israel, en heeft daar gewoond. Maar hij heeft daar niet gevonden waar hij naar op zoek was. Ik heb me laten vertellen, dat hij in zijn geboorteland vooral als jood werd gezien, in Israel als Rus, en dat hij pas in Nederland uiteindelijk zijn identiteit gevonden heeft als kunstenaar. In zijn zoektocht heeft hij letterlijk over grenzen moeten stappen, vaak door de zure appel moeten bijten op weg naar het herscheppen van het verloren paradijs. Dit in beweging zijn, ‘onderweg naar’ , het transformatieproces, daar zien we hier in zijn werk verschillende prachtige voorbeelden van.

En op sommige vang je ook een glimp op van de tuin van Eden. En die associatie bracht Herman Divendal waarschijnlijk op het idee mij te vragen deze tentoonstelling te openen. En terecht want ter is een heel duidelijke link met het thema van deze tentoonstelling. Mijn voorgangers zijn meer dan 300 jaar geleden begonnen mooie en exotische planten te verzamelen uit de hele wereld. Toen getuigden zij van een weelderige schoonheid en overvloed elders. Toen was al dit voorbehouden aan de wetenschappers. Nu kan iedereen in de Hortus genieten van de schoonheid van het wereldwijde plantenrijk en kennis opdoen, bijvoorbeeld over de evolutie. Maar er is een laag bij gekomen, want steeds meer planten zijn in hun natuurlijke habitat met uitsterven bedreigd, en dus zijn ook wij geëngageerd geraakt in de strijd om het paradijs.

Dames en heren, ik kan me onmogelijk een kunstkenner noemen, maar dat is de vrijheid van het publiek, onbevangen of juist bevooroordeeld te kijken, te genieten en te vinden wat je wilt vinden. Zo herkende ik in een van de schilderijen van Adil Elsanousi een man met een staf, die mij op de opening van dit verhaal bracht, of misschien was het omgekeerd.
Adil komt oorspronkelijk uit Soedan. Een land waar men vanwege armoede of vanwege dogma’s weinig behoefte had aan kunst.
Ik kan niet anders dan in de schilderijen van Adil de kunstenaar herkennen die te midden van de scherven van wat hem lief is zijn ideaal aan het infuus heeft weten te houden en uiteindelijk erin slaagt zijn feest te vieren: de pure schoonheid, de verbeelding aan de macht in merendeels gloedvolle tinten en een uitdagende mengeling van Afrikaanse en westerse symboliek.

Vergelijk ik de werken van beide kunstenaars dan zie ik heel veel verschillen qua stijl, techniek, kleuren, abstractie etc, maar ook een overeenkomst, … er spreekt een moraal uit, een krachtig appél om te blijven zoeken naar het beloofde land.

Niet omdat ze vluchteling zijn maar kunstenaars weten ze dat het beloofde land, als eindpunt, niet bestaat. Het beloofde land zelf is een mythe. Maar laten we dat geheim houden.

Dames en heren ik verklaar het verloren paradijs voor geopend.

Lena Euwens

Adil Elsanousi op de opening (bron)