Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels

Tentoonstelling Diversity & Art- Qassim Alsaedy (Bagdad 1949) قاسم الساعدي

 

قاسم الساعدي 

Qassim Alsaedy – ‘Shortly after the War’

Qassim Alsaedy werd in 1949 geboren in Bagdad. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit de zuidelijke stad al-Amara, maar was, zoals zo velen in die tijd, naar de hoofdstad vetrokken. Het gezin had zich gevestigd in een huis vlak naast de Jumhuriyya Brug over de Tigris, niet ver van het Plein van de Onafhankelijkheid. Voor Alsaedy’s keuze voor het kunstenaarschap was dit gegeven zeker van belang. Na de revolutie van 1958, toen de door de Britten gesteunde monarchie van de troon werd gestoten, werd er op dit plein een begin gemaakt aan de bouw het beroemde vrijheidsmonument (Nasb al-Huriyya) van Iraks bekendste beeldhouwer Jewad Selim, die tegenwoordig veelal wordt gezien als de belangrijkste grondlegger van de modernistische kunst van Irak. Dit werk, dat in 1962 na de dood van Selim voltooid werd, maakte een grote indruk op Alsaedy. Het vrijheidsmonument van Jewad Selim deed Alsaedy voor het eerst beseffen dat kunst niet alleen mooi hoeft te zijn, maar ook werkelijk iets te betekenen kan hebben.

Ook een expositie van de beroemde Iraakse kunstenaar Shakir Hassan al-Said in het Kolbankian Museum in Bagdad in 1962, maakte grote indruk. Alsaedy besloot om zelf kunstenaar te worden. In 1969 deed hij zijn toelatingsexamen aan de kunstacademie van Bagdad, bij Shakir Hassan al-Said, die uiteindelijk een van zijn belangrijkste docenten zou worden in de tweede fase van zijn opleiding.

In de tijd dat Alsaedy zich inschreef aan de kunstacademie had Irak een roerige periode achter de rug en waren de vooruitzichten bijzonder grimmig. In 1963 had een kleine maar fanatieke nationalistische en autoritaire groepering, de Ba’thpartij, kortstondig de macht gegrepen. In de paar maanden dat deze partij aan de macht was, richtte zij een ware slachting aan onder alle mogelijke opponenten. Omdat de Ba’thi’s zo te keer gingen had het leger nog in datzelfde jaar ingegrepen en de Ba’thpartij weer uit de macht gezet. Tot 1968 werd Irak bestuurd door het autoritaire en militaire bewind van de gebroeders Arif, dat wel voor enige stabiliteit zorgde en geleidelijk steeds meer vrijheden toestond. In 1968 wist de Ba’thpartij echter weer de macht te grijpen, deze keer met meer succes. Het bewind zou aan de macht blijven tot 2003, toen een Amerikaanse invasiemacht  Saddam Husayn (president vanaf 1979) van de troon stootte. Toch opereerde de Ba’thpartij aan het begin van de jaren zeventig voorzichtiger dan in 1963 en dan zij later in de jaren zeventig zou doen. In eerste instantie werd het kunstonderwijs met rust gelaten, hoewel daar, precies in de periode dat Alsaedy studeerde, daar geleidelijk aan verandering in kwam.

        

Links: Qassim Alsaedy met Faiq Hassan (links), begin jaren zeventig
Rechts: Qassim Alsaedy met de kunstenaar Kadhim Haydar, ook een van zijn docenten, begin jaren zeventig (foto’s collectie Qassim Alsaedy)

Zover was het nog niet in 1969. Vanaf de jaren veertig was er in Irak een bloeiende avant-garde beweging ontstaan, vooral geïnitieerd door Jewad Selim en de Bagdadgroep voor Eigentijdse Kunst. Naast de groep rond Jewad Selim was er ook Faiq Hassan (Alsaedy’s belangrijkste docent in zijn eerste jaar) en Mahmud Sabri, wiens radicale avant-gardistische opvattingen zo slecht in de smaak vielen bij de Ba’thpartij, dat hij bijna uit de geschiedschrijving van de Iraakse moderne kunst is verdwenen. Toch waren juist de ideeën van Sabri, die al in de vroege jaren zeventig in ballingschap ging en zich uiteindelijk in Praag vestigde,  van groot belang voor Alsaedy’s visie op zijn kunstenaarschap. Van Sabri, die een geheel nieuw artistiek concept had ontwikkeld, het zogenaamde Quantum Realisme,leerde Alsaedy dat de kunstenaar de kunstenaar vooral een verschil kan maken door geheel vrij en onafhankelijk te zijn van welke stroming, ideologie of gedachtegoed dan ook, iets  wat hij in zijn verdere loopbaan altijd zou proberen na te streven.

Een andere belangrijke docent van Alsaedy was Shakir Hassan al-Said, een van de beroemdste kunstenaars van Irak en zelfs van de Arabische wereld. Al-Said bracht Alsaedy ook in contact met Jabra Ibrahim Jabra, de beroemde schrijver en kunstcriticus van Palestijnse afkomst, in die dagen een van de belangrijkste figuren binnen de Iraakse kunstscene. Maar verder was de invloed van Shakir Hassan van groot belang op Alsaedy’s artistieke vorming.  Na een expressionistische periode had Shakir Hassan al Said een zeer persoonlijke abstracte beeldtaal ontwikkeld, waarbij het Arabische alfabet als basis diende. Ook had al-Said een uitgebreide theorie ontwikkeld, die hij voor zijn werk als uitgangspunt nam. Hijzelf en een aantal geestverwanten vormden de zogenaamde One Dimension Group. Hoewel er misschien iets van een oppervlakkige verwantschap is tussen het werk van Shakir Hassan al-Said en dat van Alsaedy – ook al-Said liet zich vaak inspireren door opschriften op muren en ook veel van zijn werken hebben titels als Writings on a Wall zijn er ook wezenlijke verschillen. Al-Said en zijn geestverwanten putten vooral inspiratie uit de abstracte islamitische traditie, waarbij zij vooral het Arabisch schrift als uitgangspunt namen. De bronnen van Alsaedy hebben veelal een andere oorsprong, die niet in de laatste plaats samenhangen met een van de meest indringende ervaringen van leven.

Qassim Alsaedy, Rhythms in White, assemblage van dobbelstenen, 1999

Halverwege Alsaedy’s tijd aan de academie werd de controle van de Ba’thpartij, die nog maar net aan de macht was, steeds sterker. Het regime begon zich ook met het kunstonderwijs te bemoeien. Op een geven moment werd Alsaedy, samen met een paar anderen, uitgenodigd door een paar functionarissen van het regime. In 2000 beschreef Alsaedy deze bijeenkomst als volgt: ‘We were invited for a meeting to drink some tea and to talk. They told us they liked to exhibit our works, in a good museum, with a good catalogue and they promised all these works would be sold, for the prize we asked.  It seemed that the heaven was open for us. But then they came with their conditions. We had to work according the official ideology  and they should give us specific titles. We refused their offer, because we were artists who were faithful towards our own responsibility: making good and honest art. When we agreed we would sold ourselves. (..) Later they found some very cheap artists who were willing to sell themselves to the regime and they joined them. All their paintings had been sold and the prizes were high. One of them, I knew him very well, he bought a new villa and a new car. And in this way they took all the works of these bad artists, and showed them and said: “Well, this is from the party and these are  the artists of Iraq”. The others were put in the margins of the cultural life’ (uit mijn Interview met Qassim Alsaedy, 8-8-2000).

Qassim Alsaedy, Saltwall, olieverf op doek, 2005

Alsaedy benadrukt dat bijna zijn hele generatie ‘nee’ heeft gezegd tegen het regime, waarvoor velen een hoge prijs hebben moeten betalen. Alsaedy spreekt dan ook van ‘the lost generation’, waarmee hij specifiek de lichting kunstenaars van de jaren zeventig bedoelt. De kunstenaars van voor die tijd hadden al een carrière voordat het regime zich met de kunsten ging bemoeien en de latere generatie had te maken met kunstinstituties die al geheel waren geïncorporeerd in het staatsapparaat. De problemen waarmee die kunstenaars te maken kregen waren natuurlijk minstens net zo groot, maar van een andere aard, dan de lichting kunstenaars die gevormd werd gedurende de periode van transitie. De generatie van de jaren zeventig zag en ervoer hoe de kunstscene langzaam werd ‘geba’thificeerd’.

Ook was Alsaedy lid van een verboden studentenbond. Dit alles leidde uiteindelijk tot zijn arrestatie. Op een gegeven moment werd Alsaedy midden op de dag opgepakt en afgevoerd naar de meest beruchte gevangenis van Irak van dat moment, al-Qasr al-Nihayyah, ‘het Paleis van het Einde’. Dit was het voormalige Koninklijke Paleis dat in de jaren zeventig door het regime als gevangenis was ingericht, totdat in de jaren tachtig de inmiddels algemeen bekende en beruchte Abu Ghraib open ging.

Voor negen maanden ging Alsaedy door de meest intensieve periode van zijn leven. Martelingen en de permanente dreiging van executie waren aan de orde van de dag. Gedurende de negen maanden dat hij zich hier bevond werd Alsaedy teruggeworpen tot zijn meest elementaire bestaan. Zijn omgeving was gereduceerd tot de gevangenismuren. Daar kwam Alsaedy tot een belangrijk inzicht. Hij ontdekte dat de velen die voor hem zich in deze ruimte hadden bevonden kleine sporen van hun bestaan hadden achtergelaten. Op de muren waren ingekraste tekeningen of opschriften zichtbaar, meestal nog maar vaag zichtbaar.  Alsaedy kwam tot het besef dat deze tekeningen van de gevangenen de laatste strohalm betekenden om mens te blijven. Zelfs in de donkerste omstandigheden trachtten mensen op de been te blijven door zich te uiten in primitief gemaakte tekeningen of om hun getuigenissen op de muren te krassen. Dit inzicht zou allesbepalend zijn voor Alsaedy’s verdere kunstenaarschap. Het thema ‘krassen of tekens op muren’, de rode draad in zijn hele oeuvre, vond hier zijn oorsprong.

Na deze negen maanden werd Alsaedy, middels een onverwachte amnestieafkondiging, samen met een groep andere gevangenen weer vrijgelaten. Een succesvol bestaan als kunstenaar via de gevestigde kanalen in Irak zat er voor hem niet meer in. Alsaedy werd definitief als verdacht bestempeld en was bij het regime uit de gratie geraakt. Hij besloot zijn heil elders te zoeken en week in 1979 uit naar Libanon. Daar participeerde hij samen met andere uitgeweken Iraakse kunstenaars aan een tentoonstelling die  mede een aanklacht was tegen het regime van de Ba’thpartij in Irak.

De onrustige situatie in het Midden Oosten maakte dat Qassim Alsaedy als Iraakse balling altijd op de vlucht moest, om te proberen elders een (tijdelijk) veilig heenkomen te zoeken. Door de burgeroorlog was Libanon een allerminst veilige plek en bovendien voltrokken zich ook nieuwe ontwikkelingen in Irak. Saddam Husayn was inmiddels president geworden en had alle oppositie, zelfs binnen zijn eigen partij, geëlimineerd. Vervolgens had hij zijn land in een bloedige oorlog met Iran gestort. Hoewel de Ba’thpartij met straffe hand het land controleerde, was er in het Koerdische noorden een soort schemergebied ontstaan, waar veel Iraakse oppositiekrachten naar waren uitgeweken. Door de chaotische frontlinies van de oorlog en doordat de Koerden, beter dan welke andere groepering in Irak, zich hadden georganiseerd in verzetsgroepen, was dit een gebied een soort vrijhaven geworden. Alsaedy kwam in 1982 terecht in de buurt van Dohuk, in westelijk Koerdistan en sloot zich, samen met andere Iraakse ‘politiek ontheemden’, aan bij de Peshmerga, de Koerdische verzetsstrijders. Naast dat hij zich bij het verzet had aangesloten was hij ook actief als kunstenaar. Naar aanleiding van deze ervaringen maakte hij later een serie werken, die bedekt zijn met een zwarte laag, maar waarvan de onderliggende gekleurde lagen sporadisch zichtbaar zijn door de diepe krassen die hij in zijn schilderijen had aangebracht.

Qassim Alsaedy, Black Field, olieverf op doek, 1999

Alsaedy over deze werken (zie bovenstaande afbeelding): ‘In Kurdistan I joined the movement which was against the regime. I worked there also as an artist. I exhibited there and made an exhibition in a tent for all these people in the villages, but anyhow, the most striking was the Iraqi regime used a very special policy against Kurdistan, against this area and also against other places in Iraq. They burned and sacrificed the fields by enormous bombings. So you see, and I saw it by myself, huge fields became totally black. The houses, trees, grass, everything was black. But look, when you see the burned grass, late in the season, you could see some little green points, because the life and the beauty is stronger than the evil. The life was coming through. So you saw black, but there was some green coming up. For example I show you this painting which is extremely black, but it is to deep in my heart. Maybe you can see it hardly but when you look very sensitive you see some little traces of life. You see the life is still there. It shines through the blackness. The life is coming back’ (geciteerd uit mijn interview met Alsaedy uit 2000).

Een impressie uit Alsaedy’s atelier, februari 2011

Gedurende bijna de hele oorlog met Iran verbleef Alsaedy in Koerdistan. Aan het eind van de oorlog, in 1988, lanceerde het Iraakse regime de operatie al-Anfal, de grootschalige zuivering van het Koerdische platteland en de bombardementen met chemische wapens op diverse Koerdische steden en dorpen, waarvan die op Halabja het meest berucht is geworden. Voor Alsaedy was het in Irak definitief te gevaarlijk geworden en moest hij zijn heil elders zoeken.

Het werd uiteindelijk Libië. Alsaedy: ‘I moved to Libya because I had no any choice to go to some other place in the world. I couldn’t go for any other place, because I couldn’t have a visa. It was the only country in the world I could go. Maybe it was a sort of destiny. I lived there for seven years. After two years the Kuwait war broke out in Iraq followed by the embargo and all the punishments. In this time it was impossible for a citizen of Iraq to have a visa for any country in the world’ (uit interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Hoe vreemd het in de context van nu ook mag klinken, gedurende die tijd leefde Muammar al-Qadhafi in onmin met zo’n beetje alle Arabische leiders, inclusief Saddam Husayn. Het was precies op dat moment in de grillige loopbaan van de Libische dictator, dat hij zijn deuren opende voor alle mogelijke dissidenten van diverse pluimage uit de hele Arabische wereld. Ook Alsaedy kon daar zijn heenkomen zoeken en hij kreeg bovendien een betrekking als docent aan de kunstacademie van Tripoli.

   

   

Qassim Alsaedy werkt met zijn studenten in Tripoli aan een speciaal muurschilderingenproject, in 1989 en in 1994 (foto’s collectie Qassim Alsaedy)- klik op afbeelding voor vergrote weergave

In Libië voerde hij ook een groot muurschilderingenproject uit. Tegen zijn eigen verwachting in kreeg hij toestemming voor zijn plannen. Alsaedy: ‘I worked as a teacher on the academy of Tripoli, but the most interesting thing I did there was making many huge wallpaintings. The impossible happened when the city counsel of Tripoli supported me to execute this project. I had always the dream how to make the city as beautiful as possible. I was thinking about Bagdad when I made it. My old dream was to do something like that in Bagdad, but it was always impossible to do that, because of the regime. I believe all the people in the world have the right on freedom, on water, on sun, on air, but also the right on beauty. They have the right on beauty in the world, or in their lives. So one of my aims was to make wallpaintings and I worked hard on it. They were abstract paintings, but I tried to give them something of the atmosphere of the city. It is an Arabic, Islamic city with Italian elements. I tried to make something new when I studied the Islamic architecture. I worked on them with my students and so something very unusual happened, especially for the girls, because in our society it is not very usual to see the girls painting on the street. It was a kind of a shock, but in a nice way. It brought something positive’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Toch was ook Libië een politiestaat en zat het gevaar in een klein hoekje. De functionaris van het Libische regime, onder wiens verantwoordelijkheid Alsaedy’s project viel, vond een oranjekleurige zon in een van Alsaedy’s muurschilderingen verdacht. Volgens hem was deze zon eigenlijk rood en zou het gaan om verkapte communistische propaganda (zie bovenstaande afbeeldingen, rechtsonder). Alsaedy werd te kennen gegeven dat hij de zon groen moest schilderen, de kleur van de ‘officiële ideologie’ van het Qadhafi-bewind (zie het beruchte en inmiddels ook hier bekende ‘Groene Boekje’). Alsaedy weigerde dit en werd meteen ontslagen.

Zijn ontslag betekende ook dat Alsaedy’s verblijf in Libië een riskante aangelegenheid was geworden. Hij exposeerde nog wel in het Franse Culturele Instituut, maar had alle reden om zich niet meer veilig te voelen. Hij besloot dat het beter was om met zijn gezin zo snel mogelijk naar Europa te verdwijnen. Uiteindelijk kwam hij in 1994 aan in Nederland.

Vanaf eind jaren negentig, toen Alsaedy na een turbulent leven met vele omzwervingen ook de rust had gevonden om aan zijn oeuvre te bouwen, begon hij langzaam maar zeker zichtbaar te worden in de Nederlandse kunstcircuits. Zijn eerste tentoonstellingen waren vaak samen met zijn ook uit Irak afkomstige vriend Ziad Haider (zie deze eerdere expositie). Met een viertal andere uit Irak afkomstige kunstenaars (waaronder ook Hoshyar Rasheed, zie deze eerdere expositie) exposeerde hij in 1999 in Museum Rijswijk, zijn eerste museale tentoonstelling in Nederland.

In die periode werd de centrale thematiek van Alsaedy’s werk steeds meer zichtbaar. Voor Qassim Alsaedy staan de sporen die de mens in de loop der geschiedenis achterlaat centraal, van de vroegste oudheid (bijvoorbeeld Mesopotamië) tot het recente verleden (zie zijn ervaring in de gevangenis, of de zwarte laag in zijn ‘Koerdische landschappen’).

In 2000 formuleerde hij zijn centrale concept als volgt: ‘When I lived in Baghdad I travelled very often to Babylon or other places, which were not to far from  Baghdad. It is interesting to see how people reuse the elements of the ancient civilizations. For example, my mother had an amulet of cylinder formed limestones. She wore this amulet her whole lifetime, especially using it when she had, for example a headache. Later I asked her: “Let me see, what kind of stones are these?” Then I discovered something amazing. These cylinder stones, rolling them on the clay, left some traces like the ancient writings on the clay tablets. There was some text and there were some drawings. It suddenly looked very familiar. I asked her: “what is this, how did you get these stones?” She told me that she got it from her mother, who got it from her mother, etc. So you see, there is a strong connection with the human past, not only in the museum, but even in your own house. When you visit Babylon you find the same traces of these stones. So history didn’t end.

In my home country it is sometimes very windy. When the wind blows the air is filled with dust. Sometimes it can be very dusty you can see nothing. Factually this is the dust of Babylon, Ninive, Assur, the first civilizations. This is the dust you breath, you have it on your body, your clothes, it is in your memory, blood, it is everywhere, because the Iraqi civilizations had been made of clay. We are a country of rivers, not of stones. The dust you breath it belongs to something. It belongs to houses, to people or to some clay tablets. I feel it in this way; the ancient civilizations didn’t end. The clay is an important condition of making life. It is used by people and then it becomes dust, which falls in the water, to change again in thick clay. There is a permanent circle of water, clay, dust, etc. It is how life is going on and on.

I have these elements in me. I use them not because I am homesick, or to cry for my beloved country. No it is more than this. I feel the place and I feel the meaning of the place. I feel the voices and the spirits in those dust, clay, walls and air. In this atmosphere I can find a lot of elements which I can reuse or recycle. You can find these things in my work; some letters, some shadows, some voices or some traces of people. On every wall you can find traces. The wall is always a sign of human life’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Qassim Alsaedy, Rhythms, spijkers op hout, 1998

 

Qassim Alsaedy, uit de serie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005)

Een opvallend element in Alsaedy’s werk is het gebruik van spijkers. Ook op deze tentoonstelling zijn daar een aantal voorbeelden van te zien. Over een ander werk, een assemblage van spijkers in een verschillende staat van verroesting zei Alsaedy (voor een documentaire van de Ikon uit 2003) het volgende: ‘Dit heb ik gemaakt om iets over de pijn te vertellen. Wanneer de spijkers wegroesten zullen zij uiteindelijk verdwijnen. Er blijven dan alleen nog maar een paar gaatjes over. En een paar kruisjes’ (uit Beeldenstorm, ‘Factor’, Ikon, 17 juni 2003).

Een zelfde soort element zijn de patroonhulzen, die vaak terugkeren in Alsaedy’s werk, ook op deze tentoonstelling. Ook deze zullen uiteindelijk vergaan en slechts een litteken achterlaten.

In een eerder verband heb ik Alsaedy’s werk weleens vergeleken met dat van Armando (bijv.  in ISIM Newsletter 13, december 2003). Beiden raken dezelfde thematiek. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. In zijn ‘Schuldige Landschappen’ geeft Armando uitdrukking aan het idee dat er op een plaats waar zich een dramatische gebeurtenis heeft afgespeeld (Armando verwijst vaak naar de concentratiekampen van de Nazi’s) er altijd iets zal blijven hangen, al zijn alle sporen uitgewist. Alsaedy gaat van hetzelfde uit, maar legt toch een ander accent. In zijn zwarte werken en met zijn gebruik van spijkers en patroonhulzen  benadrukt Alsaedy juist dat de tijd uiteindelijk alle wonden heelt, al zal er wel een spoor achterblijven.

Qassim Alsaedy (ism Brigitte Reuter), Who said no?, installatie Flehite Museum, Amersfoort, 2006

Sinds de laatste tien jaar duikt er in het werk van Alsaedy steeds vaker een crucifix op. Ook op deze tentoonstelling is daar een voorbeeld van te zien. Dat is opmerkelijk, omdat de kunstenaar geen Christelijke achtergrond heeft en ook niet Christelijk is. Alsaedy heeft het verhaal van Jezus echter ontdaan van zijn religieuze elementen.  Duidelijk bracht hij dit tot uitdrukking in zijn installatie in het Flehite Museum in Amersfoort, getiteld ‘Who said No?’ Los van de religieuze betekenis, is Jezus voor Alsaedy het ultieme voorbeeld van iemand die duidelijk ‘Nee’ heeft gezegd tegen de onderdrukking en daar weliswaar een hoge prijs voor heeft betaald, maar uiteindelijk gewonnen heeft. Op de manier zoals Alsaedy de crucifix heeft verwerkt is het een herkenbaar symbool geworden tegen dictatuur in welke vorm dan ook.

Detail ‘tegelvloer’ van Qassim Alsaedy en Brigitte Reuter

Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Alsaedy veel samengewerkt met de ceramiste Brigitte Reuter. Ook op deze tentoonstelling zijn een aantal van hun gezamenlijke werken geëxposeerd. Gezien Alsaedy’s fascinatie voor het materiaal (zie zijn eerdere opmerkingen over de beschavingen uit de oudheid van Irak) was dit een logische keuze. De objecten zijn veelal door Reuter gecreëerd en door Alsaedy van reliëf voorzien, vaak een zelfde soort tekens die hij in zijn schilderijen heeft verwerkt. Door de klei te bakken, weer te bewerken of te glazuren en weer opnieuw te bakken, ontstaat er een zelfde soort gelaagdheid die ook in zijn andere werken is te zien. Een hoogtepunt van hun samenwerking was een installatie in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden in 2008. In het Egyptische tempeltje van Taffeh, dat daar in de centrale hal staat, legden zij een vloer aan van gebakken en bewerkte stenen. Maar ook eerder, in het Flehite Museum, waren veel van hun gezamenlijke ‘vloeren’ en objecten te zien.

1287803366_6_BDNC[1]

1287993798_6_aF3h[1]

 

 

Uit Book of Time, gemengde technieken op papier, 2001 (detail)

Een ander interessant onderdeel van Alsaedy’s oeuvre zijn zijn tekeningenboekjes. Op deze tentoonstelling is daar een van te bezichtigen,  Book of Time, uit 2001. Pagina na pagina heeft hij, als het ware laag over laag, verschillende tekens aangebracht met verschillende technieken (pentekening, inkt, aquarel en collage). Ook hier is zijn kenmerkende ‘tekenschrift’ zeer herkenbaar.

In 2003 werd het Ba’thregime van Saddam Husayn door een Amerikaanse invasiemacht ten val gebracht. Net als op alle in ballingschap levende Iraki’s, had dit ook op Qassim Alsaedy een grote impact. Hoewel zeker geen voorstander van de Amerikaanse invasie en bezetting (zoals de meeste van zijn landgenoten) betekende het wel dat, ondanks alle onzekerheden, er nieuwe mogelijkheden waren ontstaan. En bovenal dat het voor Alsaedy weer mogelijk was om zijn vaderland te bezoeken.  In de zomer van 2003 keerde hij voor het eerst terug. Naast

 

  

Qassim Alsaedy, object uit ‘Last Summer in Baghdad’, assemblage van kleurpotloden op paneel, 2003

Qassim Alsaedy, Shortly after the War, 2011 (detail)

dat hij natuurlijk zijn familie en oude vrienden had bezocht, sprak hij ook met een heleboel kunstenaars, dichters, schrijvers, musici, dansers en vele anderen over hoe het Iraakse culturele leven onder het regime van Saddam had geleden. Van de vele uren film die hij maakte, zond de VPRO een korte compilatie uit, in het kunstprogramma RAM, 19-10-2003 (hier te bekijken).

In de jaren daarna bleef dit bezoek een belangrijke bron van inspiratie. Alsaedy maakte verschillende installaties en objecten. Vaak zijn in deze werken twee kanten van de medaille vertegenwoordigd, zowel de oorlog en het geweld, maar ook de schoonheid, die eeuwig is en het tijdelijke overwint.

Vanaf halverwege de jaren 2000 is Qassim Alsaedy steeds zichtbaarder geworden in zowel Nederlandse als buitenlandse kunstinstellingen. Vanaf 2003 exposeerde hij regelmatig  in de gerenommeerde galerie van Frank Welkenhuysen in Utrecht, waar hij tegenwoordig als vaste kunstenaar aan verbonden is. Ook participeerde hij in de Biënnale van Florence in 2003 en exposeerde hij tweemaal in het Rijksmuseum van Oudheden. Een belangrijk hoogtepunt was zijn grote solotentoonstelling in het Flehite Museum in Amersfoort in 2006.

Met enige trots presenteren wij in Diversity & Art zijn project ‘Shortly after the War’.

Floris Schreve

Amsterdam, april 2011

 

 

 

222012_218632921487529_100000224696132_1002776_6152992_n[1]

215539_218632528154235_100000224696132_1002774_6885765_n[1]

 Qassim Alsaedy bij de inrichting van de tentoonstelling

Diversity & Art | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ Amsterdam| The Netherlands | open: Thursday 13.00 – 19.00 | Friday and Saturday 13.00 – 17.00 

VERLENGD TOT ZATERDAG 4 JUNI 

 

قاسم الساعدي 

 

April 22-Qassim Alsaedy “Shortly after the War” May 28

Alsaedy

Opening on Friday April 22 at 17:30 by Neil van der Linden,
specialist in art and culture of the Arab and Muslim world
(mainly in the field of music and theater)

doors open at 16.30

LectureonTUESDAY,May 17at 20:00byFloris Schreve
“Modern and Contemporary ArtofIraqand the Arab world”

 
Qassim Alsaedy (Baghdad 1949) studied painting at the Academy of Fine Arts in Baghdad from 1969 to 1973. He was a student of the late Shakir Hassan al-Said, one of the most significant and influential artists of Iraq and even the Arab World. During his time at the academy Alsaedy was arrested and imprisoned for almost a year. Free again in1979, he organized with other Iraqi artists an exhibition in Lebanon, in which they stated against the Iraqi regime. Back in Iraq, he joined the Kurdish rebels in the North, where he also was active as an artists and even exhibited in tents. After the Anfal campaign against the Kurds in1988 he withdrew to Libya where he could work in relative freedom and where he became a teacher at the Art Academy of Tripoli until 1994, when he came to the Netherlands .
Alsaedy’s work is dominated by two themes, love versus pain and the ongoing cycle of growth and decay, a recycling of material when man leaves his characters and traces as a sign of existence through the course of history.Love is represented by beauty in bright and deep colors. The pain from the scars of war and destruction is visualized by the empty cartridge cases from the battlefield or represented by the rusty nails, an important element in many of his works. “The pain has resolved as the nails are completely rusted away”, states Alsaedy. In his three dimensional work, the duality of pain and beauty is always the main theme.

For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter (see http://www.utrechtseaarde.nl/reuter_b.html )

 Alsaedy

An impression of Alsaedy’s recent work in his studio (February 2011):

See also:

http://www.qassim-alsaedy.com/

http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481

http://www.diversityandart.com/centre.htm

See also on this blog:

Interview with the Iraqi artist Qassim Alsaedy

In Dutch:

Iraakse kunstenaars in ballingschap

Drie kunstenaars uit de Arabische wereld

links naar artikelen en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld

Denkend aan Bagdad- door Lien Heyting

van International Network of Iraqi Artists (iNCIA), Londen: http://www.incia.co.uk/31293.html.

SOLO EXHIBITION

Qassim Alsaedy

22 Apr – 28 May 2011

Diversity and Art
Netherlands

Born Baghdad 1949, AlSaedy studied painting at the Academy of Fine Arts in Baghdad from 1969-73. He was a student of the late Shakir Hassan al-Said, one of the most significant and influential artists of Iraq and even the Arab World. During his time at the academy Alsaedy was arrested and imprisoned for almost a year. Free again in1979, he organized with other Iraqi artists an exhibition in Lebanon, as a statement against the Iraqi regime. Back in Iraq, he joined the Kurdish rebels in the North, where he also was active as an artist and even exhibited in tents. After the Anfal campaign against the Kurds in 1988 he withdrew to Libya where he could work in relative freedom and where he became a teacher at the Art Academy of Tripoli until 1994, when he came to the Netherlands.  Alsaedy’s work is dominated by two themes, love versus pain and the ongoing cycle of growth and decay, a recycling of material when man leaves his characters and traces as a sign of existence through the course of history. Love is represented by beauty in bright and deep colors. The pain from the scars of war and destruction is visualized by the empty cartridge cases from the battlefield or represented by the rusty nails, an important element in many of his works. “The pain has resolved as the nails are completely rusted away”, states Alsaedy. In his three dimensional work, the duality of pain and beauty is always the main theme.  For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter.

Diversity & Art

van http://www.sutuur.com/ar/iraqi-outside/158-qassimalsaedy:

المعرض الجديد للفنان قاسم الساعدي

بعد الحرب بقليل

صياغة جديدة لمعادلة الامل والالم

الثاني والعشرون من نيسان الجاري , وعلى صالة كاليري

“DIVERSITY & ART ”

في امستردام , يفتتح المعرض الشخصي الجديد للفنان قاسم الساعدي , المعنون ب :

بعد الحرب بقليل

حيث سيعرض فيه مختارات من احدث اعماله, تضم لوحات , نحت , اعمال ثلاثية الابعاد, مخطوطة كتاب, وبعض قطع السيراميك التي انجزها الفنان بالتعاون مع الفنانة الالمانية بريجيت رويتر

وسيقدم الفنان اضافة الى ذلك عملا تركيبيا ” انستليشن ” يتكون من اكثر من خمسين قطعة مخلفة الاشكال والحجوم والتقنيات : لوحات صغيرة , منحوتات , سيراميك , كولاج …الخ , وقد استعار الفنان عنوان العمل التركيبي ليكون عنوان للمعرض باسره

ياءتي هذا المعرض , بعد معرضه الشخصي الذي افتتح منتتصف شهر تشرين الثاني نوفمبر , على فضاءات غاليري

” Frank Welkenhuysen ”

بمدينة اوترخت و وكان بعنوان : ” الطريق الى بغداد ” والذي حظي بنجاح واهتمام ملحوظ

يذكر ان على اجندة الفنان الساعدي العديد من المشاريع والمعارض التي ستستضيفها بعض الغاليريات والمتاحف في هولندا وبلجيكا والمملكة المتحدة .

هذا ويتطلع الفنان الى اقامة معرضه الشخصي في وطنه العراق , ويصفه بالحلم الممكن والمستحيل

لمزيد من المعلومات عن المعرض:

http://www.diversityandart.com/

Opening

 

Qassim Alsaedy met Brigitte Reuter (met wie hij samen het keramische werk maakte)

De Iraakse kunstenaars Wiedad Thamer, Salam Djaaz, Aras Kareem en Iman Ali

Qassim Alsaedy voor de camera van de Iraakse journalist Riyad Fartousi (zie filmpje helemaal onderaan dit bericht)

Qassims vrouw Nebal en dochter Urok

1289654202_6_gRs0[1]

vlnr ikzelf, de Iraaks Koerdische journalist Goran Baba Ali (hoofdredacteur Ex Ponto), de Iraakse schrijver en journalist Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Nebal Shamky (Qassims vrouw) en Ali Reza (onze Iraanse bovenbuurman)

De Iraaks Koerdische kunstenaar Aras Kareem (zie deze eerdere expositie), bij het werk van Qassim Alsaedy

Neil van der Linden, die de opening verrichtte

vlnr Goran Baba Ali, Herman Divendal (van AIDA), ikzelf, Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Liesbeth Schreve, Scarlett Hooft Graafland en nog een bezoeker

interview met Qassim Alsaedy en Goran Baba Ali op de opening voor een Arabische zender (http://www.sutuur.com/ar/video)

Interview met Qassim Alsaedy door Entisar Al-Ghareeb

invisible hit counter

Bijeenkomst AIDA bij The Unwanted Land

Posted in hedendaagse kunst, kunst, niet-westerse hedendaagse kunst, politiek by Floris Schreve on 4 februari 2011

Van de site van AIDA, http://aidanederland.nl/wordpress/projecten/seizoen-2010-2011/the-unwanted-land/

The Unwanted Land

30 januari was voor AIDA belangrijke dag.
We troffen elkaar op de prachtige locatie ‘Museum Beelden aan Zee’, bij de tentoonstelling ‘The unwanted Land’.

Deze tentoonstelling gaat over migratie. In feite gaat het vooral over de zoektocht naar de eigen identiteit.
En dat is precies waar AIDA het 30 januari met de bij AIDA aangesloten kunstenaars over wilde hebben.

AIDA is een organisatie die kunst als sleutelwoord gebruikt.
Het is de kunst die spreekt.
Kunst die zich laat zien en horen, zelfs wanneer deze de heersende regimes niet bevalt. Omdat het moet, omdat het niet anders kan, tenzij iemand zijn eigen recht van bestaan prijsgeeft.

De dag begon met een rondleiding door de kunstenaars de tentoonstelling, Rudi Struik, Renée Ridgway, Sonja van Kerkhof, Dirk de Bruyn, en medecurator Kitty Zijlmans.
In groepen werd gedebatteerd over cultuur en politiek in hedendaags Nederland, over de rol van kunstenaars, en over het nut van belangenorganisaties voor kunstenaars.

’s Middags waren organisaties en instellingen uit het netwerk van AIDA uitgenodigd om deel te nemen aan het slotdebat.
In totaal 75 mensen hebben op een hartverwarmende manier inhoudelijk gediscussieerd.

Gespreksonderwerpen ‘The Unwanted Land’

Thema 1. ‘The unwanted Land’
De tentoonstelling ‘The Unwanted Land’ gaat over migratie. Mensen vertrekken omdat ze willen, kunnen of moeten. Een gedwongen verplaatsing is niet alleen negatief. Het gaat ook gepaard met wat mensen wel willen. Een veilige plek om te wonen en je te ontwikkelen als kunstenaar behoren tot de basisbehoefte van de gevluchte kunstenaar. Deze mogelijkheden zijn niet vanzelfsprekend. De geschiedenis van AIDA laat zien dat de ruimte voor deze mogelijkheden keer op keer bevochten moeten worden. In het huidige politieke klimaat staat dit onder druk. Welke mogelijkheden voor kunstenaars en vluchtelingen staan er in het huidige politieke klimaat op de tocht? Kortom dreigt de ‘wanted’  in ‘unwanted’  te veranderen?

  • Cultuur subsidiëren hoort in een welvarend land als Nederland niet onder druk te staan, behalve nu het economisch tegen zit.
  • Het is de taak van een overheid kunstenaars de ruimte te geven zich te ontwikkelen.
  • Xenofobie is in opkomst, kunst lijdt hieronder.

Thema 2. De rol van de kunstenaar in hedendaags Nederland
De bezuinigingsronden van het huidige kabinet raakt de cultuursector keihard. De tijd is meer dan ooit rijp voor kunstenaars om te zeggen waar ze voor staan. Engagement vloeit voort uit onvrede over een maatschappelijk probleem en de drang om daar iets aan te doen. Dit wil niet zeggen dat engagement zichtbaar moet zijn in de kunst zelf. Betrokkenheid bij problemen in de samenleving kent veel verschillende vormen. Gevluchte kunstenaars zijn ervaringsdeskundige op het gebied van bureaucratie, uitsluitingpolitiek en censuur. Juist zij kunnen als ‘experts’ een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk debat over de functie en het belang van kunst.

  • Gevluchte kunstenaar zijn ervaringsdeskundige op het gebied van bureaucratie, uitsluitingpolitiek en censuur. Juist zij kunnen als experts een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk debat over vrijheid.
  • Voegt het werk van gevluchte kunstenaars iets toe aan de hedendaagse kunst?
  • Engagement in de kunst leidt onherroepelijk tot propaganda.

Thema 3. De toekomst van belangenorganisaties
Belangenorganisaties maken zich hard voor een specifieke groep. Wat betekent een belangenorganisatie zoals AIDA voor ‘zijn groep’. Is het in de hedendaagse mondiale kunstwereld nog nodig dat er belangenorganisaties bestaan? En zo ja, hoe moeten ze overleven in de toekomst nu het economisch slechter gaat? Voor het behoudt van belangenorganisaties zoals AIDA kan het goed zijn om het draagvlak te vergroten en de positie te verstevigen. Door bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden aan te gaan of zelfs te fuseren. Of is de kracht van AIDA uist gelegen in zijn specifieke taak gevluchte kunstenaars te ondersteunen? Gaat deze taak verloren als AIDA opgaat in een grotere organisatie?

  • Belangenorganisaties zijn overbodig geworden! De kunstwereld is in de afgelopen decennia geglobaliseerd. Kunstenaars uit alle windstreken zijn vertegenwoordigd in het aanbod hedendaagse kunst. Enkel de kwaliteit van kunstwerken bepalen het succes, ongeacht afkomst of levensloop.
  • Het werk van kunstenaars moet voor zichzelf spreken. Daar is geen belangenorganisatie voor nodig.
  • Een belangenorganisatie werkt belemmerend en beperkend: zij plaats een groep in een hokje. Omdat de kunstwereld globaliseert, werkt dit elkaar extra tegen.
  • Kunstenaars kunnen zonder AIDA.

Groepsfoto van alle deelnemers

http://aidanederland.nl/wordpress/aida/over-aida/eerste-liefde-judith-koelemeijer/

Eerste liefde – Judith Koelemeijer

Eerste liefde

Door Judith Koelemeijer

Acht talen worden er gesproken door de kunstenaars die op deze zondagmiddag bij elkaar zitten in een klein, warm zaaltje van het museum Beelden aan Zee. Servo-Kroatisch, Azeri, Syrisch, Farsi, Frans, Georgisch, Spaans… Acht talen, acht werelden, bij elkaar gebracht aan één tafel, waar zij in een mengeling van Nederlands en Engels het antwoord proberen te vinden op één vraag: wat is in deze tijd nog het belang van een organisatie als AIDA?

Alle kunstenaars kwamen ooit als vluchteling naar Nederland, en werden door AIDA ondersteund. Voor velen aan tafel is dat al lang geleden, vaak zeker vijftien jaar. Toch praten zij over die roerige beginperiode alsof het gisteren was – en herinneren zij zich AIDA als hun eerste grote liefde in een vreemd en kil land.

‘Als gevluchte kunstenaar ben je aanvankelijk niemand’, zegt een Afghaanse vrouw. ‘Je hebt geen status meer, geen werk – je hebt alles achter je gelaten. Je bent als een kind dat bij de hand moet worden genomen en opnieuw moet leren lopen. En dan is het zo belangrijk dat er een organisatie als AIDA is die dat begrijpt, en die zegt: kijk, dat is de weg, daar moet je heen, want ik weet wie jij bent.’

Ik moet denken aan wat de schrijver en Nobelprijswinnaar Ivo Andric ooit zei. Kunstenaars roepen per definitie achterdocht op, meende hij. Want wat spoken zij toch uit, in hun ateliers, hun werkkamers en repetitieruimtes? Hoe komen zij aan de kost? Kunstenaars raken eraan gewend zichzelf te verdedigen. Gevluchte kunstenaars zijn wat dat betreft dubbel verdacht – en zullen zichzelf nog veel vaker moeten uitleggen. Want is het wel waar dat zij in hun eigen land beroemd waren, nu wij de schilderijen of films niet kunnen zien die zij bij hun vlucht achterlieten, nu wij de vreemde talen in hun boeken en gedichtenbundels niet kunnen lezen?

‘Als ik in Iran over straat liep, vroegen de mensen om mijn handtekening’, vertelt een Iraanse actrice met vlammende ogen. ‘In Nederland moest ik bij nul beginnen. Een gevluchte kunstenaar of artiest heeft in principe dezelfde mogelijkheden als iedere Nederlandse kunstenaar of artiest. Maar je blijft ánders – al wordt dat niet door iedereen ingezien.’

Ik begrijp wat zij zegt. Ik leef zelf met een man die ‘anders’ is. Hij is filmmaker, en kwam in 1994 vanuit Sarajevo naar Nederland. Ik heb gezien hoeveel tijd en strijd het kost om jezelf opnieuw uit te vinden, in een ander land, een andere cultuur, een andere taal. En wat het betekent wanneer je als kunstenaar niet mag werken – omdat vluchtelingen nu eenmaal moeten wachten, eindeloos wachten op een verblijfsstatus. Meer dan wie ook, ís een kunstenaar zijn werk. Als hij niet werkt, weet hij niet meer wie hij is.

‘Je kunt toch ook als filmoperator aan de slag gaan?’, riep ik in mijn wanhoop soms uit, wanneer ik zag hoezeer het niet-werken hem terneer drukte. ‘Een zwart baantje ergens, zodat je iets om handen hebt?’

Ik wilde niet dat mijn man anders was. Steeds weer moest ik hem tegenover familieleden of vrienden verdedigen. Ook ik werd geraakt door de diep gewortelde achterdocht waar Andric over sprak. ‘Als ik films ga draaien in een bioscoop, word ik nooit meer wie ik was’, zei mijn man.

Het was AIDA, die hem weer hoop gaf. Want AIDA kende niet alleen de wegen, maar ook de omwegen, en wat eerst niet kon, kon nu wel. Mijn man ging een workshop geven. Hij maakte via AIDA een korte film voor televisie. Ineens lagen er overal briefjes met aantekeningen in huis, als het tastbare bewijs van de nieuwe inspiratie en zin. Nachtenlang zaten we samen achter de computer om een Nederlandstalig scenario te schrijven, bekvechtend over de juiste woorden.

I didn’t mean that in Serbokroatian!
Yes, but You can’t say that in Dutch!
Which language is that in which you don’t have that word?!

Toch gingen we ’s ochtends tevreden slapen. Mijn man hoefde niet langer tegen de leegte te strijden. Hij vocht nu met zijn werk. Hij herkende weer wie hij was.

Dat was meer dan tien jaar geleden. Mijn man heeft AIDA allang niet meer nodig, al hield de organisatie altijd een speciale plaats in zijn hart. Net als de meeste kunstenaars en artiesten die deze middag aan tafel zitten trouwens. Zij zijn uitgevlogen, zij staan op eigen benen.

‘Maar AIDA was en blijft mijn eerste huis’, zegt een beeldend kunstenaar uit Azerbeidjan.
‘En zolang er vluchtelingen blijven komen, zal er behoefte blijven aan zo’n huis’, zegt een ander, die uit Chili komt.
‘Bij AIDA spreekt iedereen dezelfde taal’, meent de Iraanse actrice – en dat wordt in acht talen beaamd.

Wat niet betekent dat de buitenwereld AIDA altijd verstaat. Want ook AIDA, als podium van gevluchte kunstenaars, zal zich steeds moeten blijven verdedigen tegen Andric’ stemmen van achterdocht uit de samenleving en de politiek.
In deze dagen misschien nog wel meer dan ooit.

Judith Koelemeijer is auteur van de non-fictie boeken ‘Het zwijgen van Maria Zachea’ en ‘Anna Boom’. Zij leeft samen met de filmmaker Vuk Janić, regisseur van onder meer ‘Het laatste Joegoslavische Elftal’, ‘Eindspel’ en ‘Meester Ben’.

Deze column is geschreven naar aanleiding van de bijeenkomst die AIDA op 30 januari 2011 organiseerde voor al haar kunstenaars en artiesten in museum Beelden aan Zee in Scheveningen. Tijdens de druk bezochte bijeenkomst werd gedebatteerd over de toekomst van AIDA. Als gevolg van een bureaucratische dwaling ontvangt AIDA in 2011 geen subsidie. De recent aangekondigde bezuinigingsplannen van Staatssecretaris Zijlstra bieden weinig hoop voor de toekomst van AIDA.

Unwanted Land AIDA 4.jpg

Ikzelf op de slotbijeenkomst (foto Herman Divendal) in Beelden aan Zee in Scheveningen, bij de tentoonstelling ‘The Unwanted Land’ (http://www.theunwantedland.com/index2.php ). Achter mij de uit Sudan afkomstige kunstenaar Adil Elsanoussi (zie hier op dit blog )

Over kaalslag gesproken…. Red AIDA

Posted in Diversity & Art (begeleidende teksten exposities), hedendaagse kunst, kunst, politiek by Floris Schreve on 19 november 2010

Aan de vooravond van de manifestatie ‘Stop de culturele kaalslag’, wil ik hier ook wijzen op dit schrijnende detail van de nieuwe wind uit Den Haag. Van Herman Divendal, coördinator van de Stichting AIDA (Association Internationale des Défence des Artistes), kreeg ik het volgende bericht:

AIDA Nederland, organisatie voor gevluchte kunstenaars, krijgt wegens bureaucratische dwaling geen subsidie meer. Na 527 tentoonstelling, ondersteuning van ruim 1500 kunstenaars, 289 projecten moet AIDA op 1 januari 2011 haar deuren sluiten. 30 jaar lang heeft de organisatie zich ingezet voor kunstenaars die vanwege hun artistieke werk moesten vluchten en nu in Nederland leven.

In mei 2008 schreef de Raad voor Cultuur: “De Raad vindt dat AIDA een belangrijke en onmisbare bijdrage levert aan de bewustwording van de kwetsbaarheid van kunstenaars in situaties waarin vrijheid van meningsuiting onderdruk komt te staan. De Raad is positief over het werk van Stichting AIDA Nederland. Niettemin is hij van oordeel dat de nieuwe subsidiesystematiek geen mogelijkheid biedt voor het onderbrengen van AIDA in de basisinfrastructuur.
Tegelijkertijd vindt hij dat deze instelling, gegeven het substantiële belang van haar activiteiten, wel aanspraak moet kunnen maken op ondersteuning door de landelijke overheid. De Raad adviseert met klem voor AIDA subsidiëring ter hoogte van het huidige subsidiebedrag te realiseren buiten het kader van de basisinfrastructuur 2009-2012.“

De Raad herhaalde haar standpunt in het aanvullend advies op 8 juli 2008: “Dat de nieuwe systematiek geen titel biedt waarop de instelling ingepast kan worden in de basisinfrastructuur. Voorlopig betekent dat een uitzonderingspositie ten opzichte van de basinfrastructuur. Met de gedachte dat op termijn een titel gevonden moet worden om deze functie op te nemen in de basisinfrastructuur. De Raad vindt dat dit een punt van aandacht moet zijn voor het ministerie bij de verdere ontwikkeling van de basisinfrastructuur in de toekomst.”

En zo geschiedde. Door het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap werd toegezegd dat AIDA voor de periode van 2009 – 2012 subsidie zou krijgen. Deze afspraak werd in de praktijk vertaald naar een jaarlijkse subsidie van € 69.444 voor vier jaar. Hier ging het mis; AIDA dacht dat ze voor 4 jaar subsidie had, het ministerie dacht toch van niet. Deze week bleek dat AIDA voor 2011 een jaarsubsidie had moeten aanvragen. Het ministerie meldde deze week dat AIDA daar nu te laat mee is en dus per 1 januari 2011 wordt weg bezuinigd.

Extra frustrerend is de wijze waarop het ministerie met twee maten meet. Op 1 oktober 2010 stuurde het Ministerie per mail: “Op 18 maart jl heb je me je jaarverantwoording 2009 gestuurd. Deze had volgens onze eigen regels voor 18 september jl moeten worden beantwoord. Dit dossier is in de interne controle-route ergens blijven liggen. Hij gaat vanaf vandaag verder ter controle en ik wil je voor 1 november a.s. je ons antwoord toesturen.” Op 11 november, bijna twee maanden te laat, ging het ministerie akkoord met de verantwoording.
Blijkbaar mag het ministerie van haar eigen regels afwijken, maar wordt een organisatie daar genadeloos voor afgestraft. Bovendien: wie te laat zijn elektriciteitsrekening betaalt krijgt ten minste één aanmaning voordat de stroom wordt afgesloten. 17 jaar samenwerking wordt echter zonder pardon beëindigd. Einde verhaal voor AIDA.

AIDA Nederland, Amsterdam, 19 november 2010
www.aidanederland.nl

Zie overigens hier het advies van de Raad voor Cultuur. Maar los van dit advies lijkt het mij dat er iets moet gebeuren. Wellicht actie. De komende tijd zal ik vanaf dit blog hier uitgebreid verslag van doen,

Floris Schreve

Tentoonstelling Diversity & Art – Persheng Warzandegan

 

 

Op zoek naar balans;

 Persheng Warzandegan

 

Persheng Warzandegan werd in 1958  geboren in Sanadaj, de hoofdstad van Iraans Koerdistan. Haar kunstopleiding volgde ze in eerste instantie in haar geboorteplaats, daarna studeerde ze aan de kunstacademie van Tabriz.

Aanvankelijk was het voor Persheng niet eenvoudig om het pad van het kunstenaarschap te begeven. Haar vader en haar toenmalige echtgenoot waren er geen voorstander van dat zij deze weg volgde . Zelf zei ze hierover: ‘Ik zal ze dat niet verwijten of erover mopperen. Zij hebben het zo geleerd in onze cultuur. En de mannen in Iran moeten zich in die zin nog ontwikkelen. Ik wil ook niet in de slachtofferrol blijven hangen. Aan het verleden is niets meer te veranderen, maar het heden heb ik zelf in de hand. De helft van wat een mens overkomt ligt aan het lot, de andere helft is eigen verantwoordelijkheid. Ik had het geluk dat mijn man voor zijn werk vaak niet thuis was en dan schilderde ik stiekem toch’.

In haar hang naar onafhankelijkheid begon zij ook een eigen bedrijfje, zodat zij financieel zelfstandig was van haar man. Dat bedrijf liep goed, totdat de Iraanse overheid haar benaderde om een microfoon te installeren om de mensen in haar werkplaats af te luisteren. Persheng Warzandegan: ‘Als je in Iran goed wil leven moet je dit soort deals sluiten. Mijn man vond dat ik voor mijn eigen veiligheid op dit voorstel in moest gaan, maar ik vertikte het om anderen in gevaar te brengen. Toen ik ook nog eens werd gezocht, ben ik met mijn twee kinderen naar Nederland gevlucht’.

Eenmaal in Nederland, waar zij in 1988 aankwam, besloot zij al haar kansen te benutten om bij te leren en schreef zij zich in bij de AKI in Enschede. Aanvankelijk leek het voorhaar niet mogelijk om een beurs te krijgen. De diverse instanties vonden het niet nodig dat zij nog een opleiding zou volgen, omdat zij in Iran al aan de kunstacademie was afgestudeerd. Maar Persheng stond erop dat zij ook hier de opleiding tot kunstenaar kon volgen. Uiteindelijk kon zij met een UAF beurs aan de AKI studeren en werd zij toegelaten, waarna zij schilderkunst, fotografie en keramiek studeerde.

Het veelzijdige oeuvre van Persheng Warzandegan omvat, naast schilderijen, veel keramisch werk, bronzen en sieraden. Haar centrale thema is het zoeken naar evenwicht, het vinden van balans. In haar abstracte, veelal organische vormen komt die zoektocht telkens weer tot uitdrukking. Het zoeken naar balans was en is voor Persheng beslist geen vrijblijvende aangelegenheid. In Iran had zij alles al achter zich moeten laten en moest zij in nieuwe omgeving weer van worden af aan beginnen. Dit proces moest zij nog een keer doorstaan, toen in 2000 de vuurwerkramp in Enschede haar atelier verwoestte. Dit betekende een grote klap voor haar en het duurde dan ook een tijd voordat zij de draad weer kon oppakken. In haar werk , direct na deze ingrijpende gebeurtenis, greep zij vooral naar oude mythologische motieven, ontleend aan de klassiek Perzische traditie.  Dit uitte zich bijvoorbeeld in haar werken van fabeldieren.

In 2003 wachtte haar een derde grote tegenslag. Haar atelier werd in brand gestoken, waarbij zij wederom een groot deel van haar werk verloor. Een deel van de werken die zij vanaf dat moment maakte staan in deze tentoonstelling centraal. In de schilderijen en de keramische werken die hier te zien zijn keren aantal elementen terug. In de eerste plaats zijn er de menselijke vormen, die, hoe geabstraheerd ze ook zijn, in veel van haar werken herkenbaar zijn. In de tweede plaats zijn dat de organische vormen. Deze zijn eigenlijk in de een of andere vorm in haar werken terug te vinden. Een derde element zijn de muzieknoten, voor haar een symbool van de zoektocht naar harmonie en schoonheid.

Persheng Warzandegan exposeerde in  verschillende Europese landen, de Verenigde Staten, Canada en Japan. In deze tentoonstelling staan vooral haar schilderkunst en haar keramische werk centraal.

Floris Schreve

Zie ook de website van Perheng Warzandegan

 

29 augustus    –    P E R S H E N G    W A R Z A N D E G A N    –    25 september 2010

OPENING  ZONDAG  29  Augustus  om 16.00uur – deur open 15.00uur

met een tweegesprek door Peggie Breitbarth –  kunsthistorica en publiciste

Diversity & Art|Sint Nicolaasstraat 21|1012 NJ|Amsterdam

 

Persheng Warzandegan – Sanandaj, Iraans Kurdistan – woont en werkt  sinds1988 in Nederland. Om breder inzicht te krijgen in de kunst in het westen en om zich een plaats te verwerven in haar nieuwe omgeving volgde zij aan de AKI – Enschede – verschillende studies en deed in 1995 met succes haar examens tekenen, schilderen en fotografie. Een jaar later volgde haar examen keramiek. Persheng heeft een natuurlijke affiniteit met keramiek en heeft daarin volledig haar eigen stijl ontwikkeld. Haar keramiek is robuust van vorm en tegelijkertijd elegant. Persheng werkt met diverse thema’s, waarin haar schilderijen en keramiek elkaar ondersteunen en aanvullen. Naast keramiek bevat haar oeuvre ook bronzen. Haar veelzijdigheid is enorm. En ter afwisseling met het grotere werk maakt zij ook sieraden in diverse technieken en materialen.

Sinds 1997 is zij lid van de Nederlandse Keramisten Vakgroep. Behalve in Europa heeft Persheng geëxposeerd in de VS en Japan.

Tijdens de aanstaande expositie in het BeemsterArtCentre zal het werk van deze veelzijdige kunstenaar in al zijn vormenrijkdom te zien zijn.

            

 

Diversity & Art|Sint Nicolaasstraat 21|1012 NJ|Amsterdam

open do 13.00-19.00 | vr/za 13.00-17.00

  

http://www.diversityandart.com/

Het keramische werk zoals het op de expositie te zien is
Persheng Warzandegan (rechts) en Peggie Breitbarth, kunsthistorica en een hele oude bekende van mij, die de tentoonstelling opende

var addthis_config = {“data_track_clickback”:true};

tentoonstelling Diversity & Art: Ziad Haider- زيــــــــاد حيـــــــدر

 

(pdf)

 914362045_6_mX3T[1]

Ziad Haider |Untitled| 1997-oil-canv-70×50 

 

 

Ziad Haider  زيــــــــاد حيـــــــدر

Ziad Haider werd in 1954 geboren in Amara, een stad in het zuiden van Irak, gelegen aan de Tigris, zo’n 200 kilometer ten zuiden van Bagdad. Zijn vader was leraar Engels en de meeste van zijn broers en zussen volgden hun opleiding aan de universiteit. Toen Ziad  18 was overleed zijn vader. Kort daarna verhuisde zijn familie naar Bagdad.

De jaren waarin Ziad opgroeide vormden een roerige periode voor Irak. In 1958 had een groep nationalistische officieren, gesteund door zowel de communisten en verschillende nationalistische groepen de door de Britten gesteunde monarchie omvergeworpen. Deze staatsgreep leidde een paar jaar later tot een tweede staatsgreep, waarbij de Ba’thpartij voor het eerst een gooi naar de macht deed. In de korte tijd dat deze partij over Irak heerste oefende zij een vernietigende terreur uit. Snel daarna volgde er weer een tegencoup, waarbij een autoritair militair regime de orde voor een paar jaar wist te handhaven. In 1968, iets na de Arabische nederlaag tegen Israël, die in de hele Arabische wereld voor instabiliteit zorgde, greep de Ba’thpartij voor de tweede keer de macht. Het regime zou aan de macht blijven tot de Amerikaanse invasie van 2003.

Toch was de greep van de partij op de samenleving nog niet zo sterk toen Ziad Haider in 1972 ging studeren aan de Academie voor Schone Kunsten in Bagdad. Ondanks de turbulente recente geschiedenis en de vaak instabiele situatie had Irak een bloeiende kunstscene, een van de invloedrijkste van het Midden Oosten of zelfs de islamitische wereld. Vanaf het begin van de jaren vijftig had een groep kunstenaars, verenigd in de ‘Bagdadgroep voor Moderne Kunst’, waarvan de beroemde kunstenaar Jewad Selim het middelpunt was, de toon gezet en was Irak op het gebied van de artistieke avant-garde een van de gidslanden in de regio. Naast

920372398_6_0uGp[1]

 

Ziad Haider, Selfportrait, 1991 / oil on canvas / 240 x 140

Jewad Selim waren de kunstenaars Faiq Hassan, Shakir Hassan al-Said en Mahmoud Sabri beroemd in de hele Arabische wereld en werden zij veel nagevolgd. Vooral de invloed van Shakir Hassan, overigens een van Ziads docenten, was bijzonder groot; zijn stijl van het combineren van de islamitische abstracte traditie met een modernistische stijl heeft zijn sporen nagelaten in de kunst van de hele Arabische wereld. Maar dit was zeker niet de enige richting van de Iraakse moderne kunst, die buitengewoon pluriform was.

Precies rond de tijd dat Ziad zijn studie voltooide (in 1976) begon de situatie heel langzaam te veranderen. In een televisie-interview met de IKON vertelde Ziad: ‘Ik behoorde tot de laatste lichting studenten aan de kunstacademie die geen lid hoefde te worden van de Ba’thpartij. Kort daarna zou alles anders worden. Na de academietijd kregen studenten die partijlid waren beurzen om in het buitenland te studeren en werden zij door de staat gesteund. Ik kon het leger in’.

Hoewel Ziad eind jaren zeventig verschillende exposities had en daarnaast ook actief was als modeontwerper had zijn weigering om lid van de Ba’thpartij te worden grote consequenties. In 1979 eiste Saddam Hoessein de alleenheerschappij op en begin 1980 stortte hij zijn land in de oorlog met Iran. Vele jonge Iraki’s werden de oorlog ingestuurd om aan het front als soldaat te dienen en ook Ziad trof dit lot. De Irak/Iran oorlog was een vernietigende loopgravenoorlog, waarin uiteindelijk een miljoen Iraki’s (en een miljoen Iraniërs) de dood vonden. De jaren van oorlog betekenden een lange onderbreking van Ziads loopbaan als kunstenaar. Zijn leven zou nog een veel heviger wending nemen toen hij midden jaren tachtig, gedurende een kort verlof in Bagdad, werd gearresteerd, omdat iemand over hem had geklikt bij de geheime dienst. Voor vijf jaar verbleef Ziad Haider in de beruchte Abu Ghraib gevangenis, de donkerste periode van zijn leven (1986-1990). Nadat hij was vrijgelaten werd hij weer terug het leger ingestuurd dat net Koeweit was binnengevallen. Ook de Golfoorlog van 1991 maakte hij volledig mee.

920372483_6_f7CI[1]

 

Ziad Haider | Untitled | 1999-mixed-media-80×60

Direct na de oorlog brak in Zuid Irak een grote opstand uit tegen het regime in Bagdad. De opstandelingen, bestaande uit de Shiïetische bevolking en een deel van de Iraakse troepen die halsoverkop Koeweit hadden moeten verlaten, rekenden op steun van de Amerikanen. Op het allerlaatste moment besloten de Amerikanen de rebellen niet te steunen en stonden zij er alleen voor toen het regime in Bagdad terugsloeg. Tienduizenden opstandelingen kwamen om het leven. Ook in het noorden kwamen de Koerden in opstand. Uiteindelijk stelden de geallieerden een no-fly zone in, maar toen was het voor de opstandelingen al te laat. Tot in de jaren erna maakte het regime jacht op mogelijke tegenstanders en ook Ziad had alle redenen om zich zorgen te maken. Zijn laatste grote werk dat hij in Irak maakte, een zelfportret, zegt eigenlijk alles. Dit werk heeft hij overigens moeten achterlaten en is helaas later door het regime vernietigd.

In 1992 ontvluchtte hij Irak. Voor vijf jaar verbleef hij achtereenvolgens in Syrië en Jordanië, totdat hij in 1997 als vluchteling aan Nederland werd toegewezen. Met een paar schilderijen en een bijzonder schetsboek,  kwam hij aan in ons land, waar hij zich vestigde in Amersfoort. De tekeningen in dit schetsboek, voor het eerst te zien op deze tentoonstelling, zouden de basis vormen voor zijn Nederlandse oeuvre dat hij in de jaren daarop verder zou uitwerken.

Na Amersfoort woonde hij voor korte tijd in Almere en vervolgens in Amsterdam. Net als voor veel van zijn lotgenoten, was het in eerste instantie niet makkelijk om zich hier als kunstenaar te vestigen. Naast dat hij doorwerkte aan zijn persoonlijke stijl, werkte hij ook veel als portrettist en tekende hij portretten van passanten op het Leidse Plein en het Rembrandtplein. Hier ontmoette hij ook zijn partner, de kunstenares Paula Vermeulen, die eveneens gedurende de zomermaanden portretten tekende. Uiteindelijk gingen zij wonen aan de Rozengracht.

920372574_6_AuAX[1]

Ziad Haider | Untitled | 1997-drawing-70×50

920372688_6_IR_8[1]

Ziad Haider | Untitled | 1997-drawing-70×50

Nu hij na een bewogen leven zich in rustiger vaarwater bevond, begon Ziad Haider aan de opbouw van zijn indrukwekkend Nederlandse oeuvre. Naast dat hij portretten bleef tekenen en ook samen met Paula teken en schildercursussen gaf, begon zijn typerende persoonlijke stijl steeds meer vorm te krijgen. Hoewel hij ook in zijn ‘vrije werk’ figuratieve elementen toeliet, was zijn stijl grotendeels abstract, al bevatten zijn abstracte werken wel degelijk verwijzingen naar de werkelijkheid, zoals concrete gebeurtenissen uit zijn leven, of zaken die hij direct waarnam. Deze werden echter getransformeerd in een geheel eigen abstracte beeldtaal.

Het spreekt natuurlijk vanzelf dat zijn ervaringen in Irak fundamenteel waren voor zijn werk, zowel zijn tijd in het leger als de periode die hij in de gevangenis moest doorbrengen. Beide grote potloodtekeningen verwijzen hier natuurlijk direct naar. Het nummer 4445 was Ziads soldaatnummer. Een ander element, dat hier figuratief is weergegeven, maar in veel van zijn schilderijen in een meer geabstraheerde vorm terugkeert, zijn de weergave van zijn voeten. Dit motief refereert aan verschillende gebeurtenissen in zijn leven. Als soldaat moest Ziad Haider vaak lange marsen afleggen. Toen hij uit de gevangenis werd vrijgelaten was hij de enige van zijn medegevangenen die nog amper in staat was om op zijn voeten te staan. En natuurlijk hebben zijn voeten hem verder gedragen, op zijn lange reis in ballingschap, totdat hij uiteindelijk een veilige plaats vond.

Het gegeven van de voeten is niet het enige herkenbare in Ziads werken. Vaak zijn er min of meer antropomorfe elementen te ontdekken. Deze lijken vaak versmolten met vormen die doen denken aan gloeiend metaal. Het thema mens en machine speelt in het werk van Ziad een belangrijke rol. Ook dit gegeven hangt vanzelfsprekend nauw samen met zijn eigen geschiedenis van oorlog en gevangenschap.

Ziad Haider | Untitled | 2003-acr-canv-95×70

Voelbaar is in sommige werken ook de claustrofobische ruimte, die refereert aan zijn verblijf in de loopgraven, de tank en daarna de cel, al zijn deze ervaringen altijd door een transformatieproces gegaan, waardoor ze zijn te vervatten in kunst.

De in Nederland wonende Iraakse journalist, dichter en criticus Karim al-Najar over Ziad Haider: ‘For a very long time the artist, Ziad Haider, has been living in solitude, prison and rebellion. On this basis, the foregoing works constitute his open protest against the decline, triviality and prominence of half-witted personalities as well as their accession of the authority of art and culture in Iraq for more than two decades. Here we could touch the fruits of the artist’s liberty and its reflection on his works. For Ziad Haider has been able to achieve works showing his artistic talent and high professionalism within a relatively short time. We see him at the present time liberated from his dark, heavy nightmares rapidly into their embodiment through colour and musical symmetry with the different situations. It indeed counts as a visual and aesthetic view of the drama of life as well as man’s permanent question, away from directness, conventionality and false slogans’.

1056420188_5_j3A0[1]

Untitled 2002 acryl on wooden boxes

Een uitgesproken voorbeeld waarin Ziad elementen uit zijn persoonlijke geschiedenis transformeert en uiteindelijk een plaats geeft in zijn abstracte beeldtaal is het grote doek uit 2004. Ziad zelf over dit werk in een interview voor de IKON televisie: ‘Veel officieren, soldaten, maar ook burgers hebben een lintje gekregen voor hun medewerking om van het land een grote puinhoop te maken. In dit werk heb ik gebruik gemaakt van fragmenten van linten en medailles, die men dan kreeg opgespeld. Ik heb deze elementen alleen toegepast tegen de achtergrond van de verwoestingen en de onzinnige oorlogen die ik gedurende twaalf jaar heb meegemaakt. Ik heb twaalf jaar in het leger gediend, waarvan ik vijf jaar in de gevangenis heb gezeten’.

Untitled 2003 acryl on canvas 150 x 100

Zijn verhaal wist Ziad soms ook krachtig te vatten in een aantal tekeningen, waarin hij ook experimenteerde met onconventionele technieken. In het eerste voorbeeld is te zien hoe hij in een vel met een in het Arabisch gedrukte tekst brandvlekken heeft aangebracht, waardoor deze tekst vrijwel onleesbaar en verminkt is geraakt. De schroeiplekken vertellen het verhaal opnieuw, wellicht op een andere manier, die wellicht nog indringender is.

In de lange aanloop van de laatste Amerikaanse invasie in Irak maakte Ziad een hele serie inkttekeningen, die hij vervolgens met een datumstempel bewerkte. Los van het picturale effect is dit natuurlijk ook een heel universeel symbool en een krachtige metafoor voor een aspect voor zijn leven. Ziad heeft zich gedurende zijn leven vele malen in situaties bevonden dat er geen andere keus was dan de dagen aftellen en wachten. Zie zijn lange tijd in de loopgraven, zijn lange tijd in een claustrofobische tank, zijn dagen in de gevangenis. Maar ook in ballingschap, zoals zijn verblijf in diverse landen in de hoop op een veilig heenkomen, tot zijn lange wachten in de Nederlandse vluchtelingenopvang. En als je eenmaal balling bent

Ziad Haider | Untitled | Schroeiplekken op papier

2000-fire on paper-30×21

Untitled Gemengde technieken op papier 2002 drawing 30 x 21

geworden, betekent dit afwachten langs de zijlijn op wat er met je land gaat gebeuren, zonder dat je er zelf nog iets aan kan doen, of er zelfs kunt zijn voor je dierbaren die daar zijn achtergebleven. Je bent definitief een outsider geworden, zonder zelfs maar de geringste invloed te kunnen uitoefenen. Het enige wat je kan doen is de gebeurtenissen vastleggen. Dat is wat Ziad heeft gedaan, maar dan op zijn manier als kunstenaar.

In een bepaald opzicht kwam er uiteindelijk wel een grote verandering. Hoewel Ziad, net als veel van zijn lotgenoten in ballingschap, zich grote zorgen maakte en uiteindelijk tegen de Amerikaanse invasie waren, kwam er uiteindelijk een eind aan de heerschappij van het regime van de Ba’thpartij. In de woorden van zijn vriend de Iraakse dichter Salah Hassan: ‘Ik dacht dat ik droomde, knipperde nog even met mijn ogen en werd wakker. De beelden uit Bagdad waren echt; Saddam was gevallen’.

Hoe groot de bedenkingen bij de motieven van de Amerikanen ook waren zowel bij de invasie als wat ze vervolgens met Irak zouden doen, het betekende voor Ziad wel een mogelijkheid om weer naar zijn land te bezoeken. In de herfst van 2003 zette hij deze stap. Zijn bezoek aan Irak maakte grote indruk en had ook zijn weerslag op de laatste serie werken die hij maakte. Allereerst veranderde zijn palet. Het intense rood, dat zijn werken voor die tijd sterk had gedomineerd, werd vervangen door sobere bruinen en grijzen. De heftige bewegingen in zijn composities maakten plaats voor een regelmatige opbouw.

Ziad Haider | Untitled | 2004-oil-canv-150×150-painting-mrt-2004

Het hier getoonde voorbeeld, een van zijn laatste grote werken, laat die verandering duidelijk zien. Toch zitten ook in dit werk veel zaken verwerkt met zijn vroegere ervaringen, al benadert hij zijn thematiek vanuit een nieuw perspectief. Naast dat in dit werk zijn impressies zijn verwerkt van de indrukken die hij had opgedaan aan zijn bezoek aan Irak, is de directe inspiratiebron een andere. Eind 2003 was er in Amsterdam een grote openluchttentoonstelling te zien De aarde vanuit de hemel van de Franse fotograaf Yann Arthus Bertrand. De luchtfoto’s van deze fotograaf waren op grote billboards in de buitenlucht tentoongesteld aan het Waterlooplein. Een van deze foto’s  (zie hier) laat een surrealistisch beeld zien van een chaotische verzameling uitgebrande Iraakse tanks bij de Mutla Range, in de woestijn van het grensgebied van Koeweit en Irak, na een Amerikaans luchtbombardement in paniek achtergelaten door de soldaten. De geblakerde wrakken van de Iraakse legervoertuigen bij de Mutla zijn daar jarenlang blijven liggen en hadden de bijnaam ‘de karavaan van de dood’. Ziad kende deze karavaan van de dood maar al te goed, namelijk uit eigen ervaring, maar zag de restanten van deze gruwelijke gebeurtenis voor het eerst vanuit deze invalshoek, bijna alsof het een abstracte compositie was. De hel die hij op de grond had meegemaakt, zag hij nu van een afstand, letterlijk vanuit een ander perspectief. Ook elementen van die foto heeft hij verwerkt in dit grote abstracte doek, zij het op een indirecte manier.

Het bovenstaande werk was ook de blikvanger van het festival ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’, voor Ziad Haider en voor veel andere Iraakse kunstenaars een belangrijk hoogtepunt. Het huis van Ziad en Paula was altijd al een belangrijk trefpunt van vele Iraakse kunstenaars, dichters, musici en journalisten. Daar ontstond ook het idee voor het festival. Op initiatief van Ziad besloten een aantal kunstenaars en dichters om gezamenlijk naar buiten te treden voor een culturele manifestatie. De belangrijkste drijfveer was om te laten zien dat er ook een ander Irak was. In het najaar van 2004 werd er een expositie georganiseerd en traden er gedurende anderhalve maand op verschillende middagen Iraakse dichters, musici en acteurs op. Het festival, dat goed bezocht werd, betekende een reünie van vele oorspronkelijke artistieke talenten en vooral een groot feest van de Iraakse kunst en cultuur in Nederland. De dichtbundel, die nav dit festival twee jaar later uitkwam is dan ook aan Ziad opgedragen.

Het jaar daarop leek een voorspoedig jaar te worden. Ziad kreeg een nieuw atelier, in het havengebied buiten Amsterdam. Hij was daar nog bezig het atelier gebruiksklaar te maken toen hij in januari 2006 getroffen werd door een hartaanval en overleed.

Voor Ziads vele vrienden, in de eerste plaats Paula, maar ook veel Iraakse kunstenaars in Nederland en de paar Nederlanders die zich met de kunst van Irak bezighielden, waaronder ikzelf, betekende het overlijden van Ziad een groot verlies. Naast dat hij een bijzonder kunstenaar was en dat hij zeker ook in Nederland nog veel verder had kunnen komen, was dit ook het verlies van iemand die ons zeer dierbaar was. Met deze tentoonstelling brengen we hem en zijn werk een hommage, dat er gelukkig nog is en het verdient om gezien te worden.

Floris Schreve, april 2010

Ziad Haider – Al Almara, Irak 1954 – overleden 2006 in Amsterdam

 

Andere artikelen over Ziad Haider

The Duality of Light and Darkness
contributed by Adnan Husayn Ahmed http://www.ziadhaider.net/contributions_duality.php

The Sense of Paradox
contributed by Sa’ad Hadi http://www.ziadhaider.net/contributions_paradox.php

Dineke Huizenga, ‘De geschiedenis als materiaal’, Soera 12/3, 2004

High Professionalism and Accumulated Treasure
contributed by Karim al-Najjar  http://www.ziadhaider.net/contributions_treasure.php

The Language of Contrast
contributed by Ahmed al-Sudani http://www.ziadhaider.net/contributions_contrast.php

Documentaire over oa Ziad Haider http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924

Het programma van ‘Ik stap over de boog van duisternis; Iraakse kunsten in Amsterdam’, door Ziad geïnitieerd http://aidanederland.nl/wordpress/archief/discipline/multidisciplinair/seizoen-2004-2005/iraakse-kunsten-in-amsterdam/

Het gedicht ‘Ziad Haider’, van de in Nederland wonende Iraakse dichter Naji Rahim (Arabisch, hij zal dit op de opening voordragen)  http://www.ziadhaider.net/contributions_poem.php

De dichtbundel, verschenen naar aanleiding van het festival, Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland, (red. Chlaan Charif, Dineke Huizenga en Mowaffk al-Sawad) uitgeverij de passage Groningen, 2006, is aan Ziad Haider opgedragen

Een In Memoriam op de site van de Iraqi Artists Association, door Amr Hanna (Arabisch): http://al-nnas.com/THEKRIAT/21zd.htm

Obituary Ziad Haider (1954-2006) by Dineke Huizenga: http://aidanederland.nl/wordpress/kunsten/beeldend/ziad-haider/

Exhibition of works of the late – Z I A D  H A I D E R – from April 25 till June 12, 2010

زيــــــــاد حيـــــــدر

914362045_6_mX3T[1].jpg

Ziad Haider, Untitled, oil on canvas, 1997

OPENING will take place on SUNDAY APRIL 25 at 4.00 pm – door opens at 3.00pm

by Chris Keulemans – writer and director of ‘De Tolhuistuin’ in Amsterdam North

BeemsterArtCentre | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ | Amsterdam | open Thu 1.00-7.00 pm | Fr/ Sa 1.00-5.00 pm

Ziad Haider, Al Almara, Iraq 1954 – 2006 Amsterdam – a tribute

The Iraqi painter Ziad Haider did his studies in Baghdad at the Academy of Fine Arts. He became a recognised artist. He exhibited inside and outside Iraq. His life was marked by the wars by Iraq against Iran (1980-1988) and the Gulf War (1990-1991). It had a strong impact on his work.

In 1997 he arrived in the Netherlands with some paintings and a few sketches in pencil that reflected the turbulence in his personal history. The sketches will be exhibited for the first time. They form the basis for his Dutch oeuvre that will be on show in the exhibition: Paintings in intense reds and black and a few big drawings in black pencil.

Ziad Haider died in 2006 in Amsterdam.

With this exhibition BeemsterArtCentre honours Haider as a remarkable artist. He was much loved by many people and the centre where many Iraqi refugee artists met. The results of the sales during this exhibition will benefit Ziad’s family in Iraq.

Wednesday May 19 – ‘Origin and Development of Modern Art in Iraq’

Lecture by Floris Schreve – Dutch spoken (see also this article  in Dutch)

See also  Ziad Haider’s website: http://www.ziadhaider.net/home.php

25 april – Z I A D H A I D E R – 12 juni 2010

OPENING ZONDAG 25 APRIL om 16.00uur – deur open 15.00uur

door Chris Keulemans – schrijver en directeur van de Tolhuistuin in Amsterdam Noord

BeemsterArtCentre | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ | Amsterdam

Ziad Haider – Al Almara, Irak 1954 – overleden 2006 in Amsterdam

– een eerbetoon

Ziad volgde zijn opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten in Bagdad in de periode 1972 -1976. Van meet af aan kreeg hij erkenning voor zijn werk en exposeerde in en buiten Irak. Zijn leven werd getekend door de oorlogen van Irak tegen Iran (1980-1988) en de Golfoorlog (1990-1992). Zijn werk draagt daar de sporen van.

In 1997 kwam Haider aan in Nederland met een paar schilderijen en een handvol potloodschetsen betrekking hebbend op zijn persoonlijke, bewogen geschiedenis. Deze schetsen worden voor het eerst tentoongesteld. Ze vormen de basis voor zijn Nederlandse oeuvre dat in deze expositie wordt getoond: doeken met Intens en heftig kleurgebruik en een drietal grote potlood tekeningen.

Ziad Haider overleed in 2006 in Amsterdam.

Met deze expositie wil BeemsterArtCentre eer bewijzen aan Haider. Hij was geliefd bij velen en een gastvrij ontmoetingspunt voor een grote kring van gevluchte kunstenaars uit Irak.

De opbrengst van de verkoop tijdens de expositie zal ten goede komen aan zijn familie in Irak.

Woensdag 19 mei om 20.00

L e z i n g

 door          Floris Schreve

‘Oorsprong en ontwikkeling van de moderne kunst in Irak’

zie ook dit artikel

(deur open vanaf 19.30) 

Diversity & Art  |  Sint Nicolaasstraat 21  | 1012 NJ  |  Amsterdam

open  do 13.00-19.00  |  vr t/m za 13.00-17.00

 zie ook de website van Ziad Haider: http://www.ziadhaider.net/home.php

 

Wegens grote belangstelling zal de expositie van 

Z I A D   H A I D E R

worden verlengd

t/m zaterdag 12 juni

Openingswoord van Chris Keulemans

Ziad Haider
Beemster Art 25 april 2010

Het eerste dat je opvalt aan de schilderijen en tekeningen van Ziad Haider is dat de wereld erachter altijd groter is dan het werk zelf. Hoe compact en solide veel van de composities ook zijn, ze zijn niet in zichzelf besloten. Het mogen stuk voor stuk samengebalde bonken levenservaring zijn, massief ingeklonken beelden met diepe lagen, ze zijn niet opgesloten binnen de lijst. Een man in een gevangeniscel is meer dan zijn lichaam tussen vier muren; hij is ook, en vooral, de imprint van de man die daarbuiten leeft en denkt en rouwt en feest, een man die onder de open hemel een geschiedenis en toekomst heeft, een leven dat zich elke dag verder uitbreidt. Zo zie je ook in het werk van Ziad tegelijk de geconcentreerde intensiteit van een gevangen moment als de woede en het verlangen van een geest die zich niets gelegen laat liggen aan welke inperking dan ook.

Ik heb Ziad Haider nauwelijks gekend. Een mooie man, dat zag ik meteen, die zich makkelijk bewoog tussen de vrienden en vreemden om hem heen, tijdens de enkele evenementen dat ik hem kort ontmoette. Zo iemand die je, onmiddellijk en zonder dikke boeken te hoeven lezen, doet begrijpen waarom onrecht onrecht heet. Er valt geen enkele reden te bedenken waarom zo’n man een leven moet lijden van oorlog, gevangenis, marteling, vlucht en de pijn van ballingschap. Je hoeft geen kamerdebatten te voeren om te begrijpen waarom zo’n man hier, of waar dan ook ter wereld, welkom hoort te zijn.
En toch heeft hij het allemaal meegemaakt. Gedwongen te vechten in twee oorlogen – de Iraaks-Iraanse oorlog en de Golf-oorlog – kende hij de claustrofobie van de tanks, de uitputting van marsen door de woestijn, de angst in de loopgraven. Toen hij later in een aangeschoten bui besloot tegen een portret van Saddam Hussein aan te plassen werd hij aangegeven en verdween hij voor vijf jaar in de gevangenis van Abu Ghraib. Daar werd hij zo zwaar gemarteld dat hij nauwelijks meer kon lopen. Maar hij liep. Zijn voeten droegen hem van Irak naar Syrië, Jordanië en Nederland. Hij heeft die trotse voeten in veel van zijn werk vereeuwigd. Eenmaal in Amsterdam vond hij de liefde. Paula en hij woonden aan de Rozengracht; hun huis werd een ontmoetingsplek voor vrienden van ver en dichtbij. Zo werd hij een van die mensen die ervoor zorgden dat de Irakese intelligentsia nu ook een niet weg te denken onderdeel vormt van het culturele leven in deze stad. Een van die mensen die ervoor zorgden dat de ervaring van oorlog, gevangenschap, dictatuur en ballingschap nu ook deel uitmaken van ons collectieve bewustzijn.

Zelf ben ik een Amsterdammer die drie gelukkige jongensjaren heeft doorgebracht in Bagdad, tussen 1965 en 1968, als zoon van een ontwikkelingswerker. Ik herinner me een kleurige, levendige stad, de lichtjes langs de Tigris, de groene parken, de wijde boulevards en de volgestouwde markten, waar een Hollands jongetje met zongebleekte haren zich overal welkom voelde.
Des te meer grijpt het me aan om te zien hoe donker en grimmig in deze werken het residu is van Ziads Irakese jaren. Het zwart, grijs, rood en oranje van machinerie, gevangenismuren, vuur en explosies, ze domineren alles. Het is een loden herinnering die al het andere overweldigt. Het zou de zwaarte van dit werk verstikkend maken, als er niet ook de sprankjes licht waren, het verzet dat zich uit in koppige verfstreken, vormen die uit de bocht vliegen, de diepte van de wereld achter en buiten de muren.

Een schilder kan in van alles gevangen zitten. In de traditie van grote voorgangers die geen tegenspraak dulden. In de vergulde tralies van zijn techniek. In de obsessies die zijn blik op het leven als inktvlekken zwart kleuren. In de nachtmerries die zijn wakende uren overschaduwen. In de basisvormen die zich keer op keer aan hem opdringen, telkens als hij aan een blanco doek begint. En zelfs letterlijk, tussen de muren van een foltercel die al teveel menselijke pijn hebben gezien.
Ziad Haider kende al die vormen van gevangenschap. Hij droeg de cel met zich mee. De eenzame opsluiting bleef terugkomen. Uiteindelijk is hij er zelfs aan bezweken, in 2006, toen de berechting van Saddam Hussein, de dictator die verantwoordelijk was voor zoveel van het onrecht in zijn leven, hem op het hart sloeg. In zijn werk is bijna fysiek te zien hoe hij de gevangenschap schilderij na schilderij te lijf ging, in het onstuitbare verlangen er ooit doorheen te breken. Elk nieuw werk was een stap op weg naar de bevrijding. Naar het lopen onder een open hemel, de vrijheid tegemoet.
De horizon lag open achter het zwart, grijs en rood. Nu zijn werk liefdevol bij elkaar is gebracht in deze ruimte is dat beter dan ooit te zien.

Chris Keulemans, 25-4-2010

imagesCAG1IPG8

Chris Keulemans en de dichter Naji Rahim op de opening, 25-4-2010

Ziad Haider

door Naji Rahim (helaas geen vertaling beschikbaar)

زيــــــــاد حيـــــــدر
ناجي رحيم *

لا رتوشَ على جبينِ الليل
لا نجومَ تـُوقِدُ حطبَ الأحلام
لا امرأةَ تقفُ عند النافذة
لا تلويحةَ دافئةً كفـِراش ِالمـُتـْعـَبِ
أعمارٌ يأكلُها السّوس ُ

( ولكنّي من الأحزانِ تعبتُ )
لا أَرثيكَ بل أَرثي الشوارعَ والسّاحاتِ التي غادرتْكَ
أَرثي العابرينَ على الأرصفةِ بوجوهٍ مجعَّدة
أَرثي المأخوذينَ بأرباحِ اليوم،
المتورّمينَ في أحشـاءِ الحانات
أَرثي الأطيافَ التي تـتقافـزُ في مخيّـلتي
أَرثي قطّتَكَ الصغيرة
نَسَتْ طعامَها ونامتْ تحت كرسيٍّ في سـَوادِ المرسم ِ
أَرثي باولا ** المشدوهةَ وهي تحدّقُ في ساعةٍ على الجدار
تبتسمُ وهي تـسافرُ في الوجوهِ تُبحرُ في العيونِ ولا ترى شيئا

وحدَكَ إلى ركنٍ لايَطرقـُه الناس ْ

قبل أسبوعين ِ
في ليلةٍ عراقيةٍ مـنـزوعة ٍ عن العراق
في أمستردامَ في حفل ِتوقيع ِالكتابِ عانقتَني ولم يَدُرْ في بالي
أنّكَ مهمومٌ بالسّفرِ إلى أقصى الأرض ِ
وحدَكَ إلى ركن ٍ لا يَطرقـُه النـّاسُ ولا حتى قطتُكَ الصغيرة

الآنَ وعندَ البابِ على الشارع ِ
حيثُ مسافةٌ بحجمِ الكونِ تَفصلُنا
أراكَ َواقفاً في معطفِكَ الأسودِ مـُطرقاً وأنتَ تنظر ُإلى أسفل
آهٍ لو عرفتُ فيمَ تُـفَكّر …

**باولا رفيقة حياة الفنان زياد حيدر في هولندا وهي تحترف التشكيل أيضا

* شاعر عراقي مقيم في هولندا
هولندا

05-01-2006

943661261_5_DOlg[1]

Ziads vriend en collega-kunstenaar Qassim Alsaedy (zie ook deze eerdere bijdragen)

Bird of the south:
Ziad Haider

The blockaded bird, bird of the south,
Had only one choice,
just one tree, there… far away , beyond the farthest dreams; paradise tree ; where he could gather, whatever he likes, without to be afraid or to be punished…
The freedom tree…
Ziad call it; dream’s port,
While the others call it: Holland
There was our second meeting, after three decades of absence; the first was at the academy of fine arts in Baghdad in the early seventies…
From that port; we both and other friends, navigated our art ships to explore the new world of art.

The immigrant bird: Ziad Haider
Was busy, furnishing his nest with brushes, colors and over full glass of eagerness to his; first branches, first loved home, which have been stolen from his fingers hand.
The land which had been minimized to be just a prison cell or front of war.
The dictator took a lot of the dear things of Ziad, but his long black coat, but his glorious heart, but his soul civilization, hospitality, but his talents and kindness .
Ziad was happy in his Amsterdam. He got back the sense of life, the fascists had to broken in Ziad’s heart.
He begun to clean up his kingdom from the ash of the war, and the smoke of his fired years, he made his best paintings.
Group exhibitions were his pleasure, his wide window to meet the others and to renew his love to the world.
Today we celebrate the opening of his first solo exhibition
I can see him in his new kingdom, now, smiling.
Thank you Floris Schreve, thank you Paula.

Dear Friends,

It does not matter if Ziad shall come late this night.
He is on his way between the heart and the memory.
The light of his being is shining from his paintings and drawings.
What shall remain from the artist is the beauty.

The ray of light is the code of Ziad.
He is between the third eye and the heart of the art work.
Let us see!

Thank you

Qassim Alsaedy
16.4.2010

 

Qassim Alsaedy, voor een Iraakse televisiezender, die aanwezig was om opnames te maken

De zanger Saleh Bustan, die Ziads favoriete lied ten gehore bracht

de journalist/dichter/criticus Karim al-Najar (hierboven aangehaald) en de acteur Saleh Hassan Faris

De dichter Salah Hassan (hierboven aangehaald)

Saleh Bustan en Naji Rahim. Zie hier een registratie van hun bijdragen aan de opening

 

 

Het Nederlandse gedicht, voorgedragen door Naji Rahim op de opening:

 

 

Wit

 

 Belangrijk is voor mij

niets te ontmoeten dan regels met open ogen

die mij prikkelen

die mij uitdagen

 

ik ben het hoofd dat schudt

en een pen die de dingen zelf laat spreken

 

ik ben de zuiverheid van een lied

voor de morgen van de vogels

de zuiverheid van een glas dat niet weet waar het terugkomt

ik ben het zwijgen van de zetels

in een kamer vol bewoners

ik ben de triller van een eenzame vogel

 

ik ben de vriend

die afscheid van mij nam

op een morgen

en toen de schedel van de tijd

doorboorde

 

en ging slapen..

 

Naji Rahim

 

 

De dichter Chalaan Chaarif met de kunstenares Paula Vermeulen, Ziads partner

De kunstenares Louwrien Wijers en ikzelf. Linksachter Naji Rahim en Chris Keulemans

Naji Rahim en Chalaan Charif. Rechts (op de fiets) Chris Keulemans. Achter ikzelf (met papier in de hand), de journaliste Cecile Landman en Karim al-Najar. Helemaal links (en profile) Salah Hassan

De in België werkzame Iraakse kunstenaar en Ziads jeugdvriend Hemadi

Saleh Hassan Faris

Karim al-Najar. Links, ikzelf vanaf de rug

Saleh Hassan Faris, Chris Keulemans en Salah Hassan. Rechts Karim al-Najar, ikzelf (vanaf de rug) en de kunstenares Iman Ali

Mijn moeder in gesprek met Herman Divendal. Linksvoor mijn tante/achternicht Jetteke Frijda. Daarachter Qassim Alsaedy met zijn vrouw Nebal Shamki en zijn dochter Urok. Helemaal daarachter mijn vader en Eelco Dijk (bestuurslid BeemsterArtCentre)

Ikzelf

Saleh Bustan, Saleh Hassan Faris, Hemadi, Chalaan Charif en Karim al-Najar

foto’s:  Nebal Shamki, Herman Divendal (directeur AIDA), Paula Vermeulen en ikzelf

‘Beeldenstorm’, Factor (Ikon, 17-6-2003), interviews met vijf Iraakse kunstenaars, waaronder Ziad Haider en Qassim Alsaedy, over het vroegere Iraakse regime (deel 1, daarna doorklikken voor vervolg)

Blog Directory

Promoot gratis je blogOnToplist Analytics is brought to you by praca
Add blog to our directory.

Tentoonstelling Diversity & Art: Hoshyar Saeed Rasheed

 

886037718_6_9Hwp[1]

afb. 1: Op zoek

Hoshyar Saeed Rasheed  هوشيار رشيد

Hoshyar Saeed Rasheed werd in 1971 geboren in Sulaymania, Iraaks Koerdistan. Hij groeide op in een milieu waarin kunst en cultuur een belangrijke rol speelden. Zijn oom was een beroemde zanger en zijn oudere broer Rebwar, tegenwoordig een van de bekendste Koerdische kunstenaars (nu werkzaam in Engeland), was zijn eerste leermeester. In de tijd dat Hosyar opgroeide was in Irak de Ba’thpartij al aan de macht (sinds 1968). Vanaf de jaren zeventig waren er geregeld gewapende confrontaties tussen de centrale regering in Bagdad en de verschillende Koerdische partijen die naar autonomie of onafhankelijkheid streefden. Dit had tot gevolg dat het voor Koerden niet mogelijk was om in de Iraakse hoofdstad te studeren. Dus in tegenstelling tot de lichting Koerdische kunstenaars van de generatie daarvoor, was het voor Hoshyar niet mogelijk om te studeren aan de kunstacademie van Bagdad. Het werk van Hosyar staat dan ook iets losser van de traditie van de moderne kunst van Irak, dan dat van de oudere generatie Koerdische kunstenaars.

886037924_6_YSF7[1]

afb. 2: Nachtelijk licht

De turbulente ontwikkelingen in Koerdistan bepaalden in grote mate zijn jeugd. Net als zijn broer Rebwar was Hoshyar ook politiek actief en werd hij ook gezocht door het Iraakse regime. In 1988, toen de oorlog met Iran op zijn einde liep, lanceerde de regime in Bagdad de beruchte Anfal campagne in de Koerdische regio. Naast de beruchte gifgasaanvallen, waarvan die op Halabja in het westen het meest bekend is geworden, trachtte het regime ook het Koerdische platteland te zuiveren. Honderden Koerdische dorpen werden met de grond gelijk gemaakt en de inwoners werden gedeporteerd naar de zuidelijke woestijnen, waar zij de dood vonden in massagraven. Op die manier zijn er 180.000 Koerden om het leven gekomen.

886038441_5_NTsI[1]

afb. 3: Anfal

Ook in de steden werd jacht gemaakt op iedereen die ervan verdacht werd iets te maken te hebben met het Koerdische verzet. In 1989 werd ook Hoshyar gearresteerd. Een half jaar was hij in handen van de beruchte Amm al-Amm, Saddams speciale geheime dienst, weer een aparte eenheid binnen het grotere geheel van de Iraakse veiligheidsdiensten. Daarna kwam hij terecht in de inmiddels ook in het westen beruchte Abu Ghraib gevangenis in Bagdad. Nadat

 

886037723_5_QFCR[1]

 

afb. 4: Schaduw van het verleden

hij daar een half jaar verbleef werd hij overgebracht naar de Badosh gevangenis in Mosul (Noord Irak). Het was rond die tijd (1991) dat het Iraakse leger door de geallieerde troepenmacht uit Koeweit verdreven werd en overal in het land kwam het Iraakse volk in opstand. De volksopstand begon in het zuiden, maar sloeg al snel over naar de Koerdische regio. Ook in Mosul begon men zich te roeren. Het gevolg was echter dat het Iraakse regime vele gevangenen, waaronder Hoshyar, weer overplaatste naar de Abu Ghraib. Uiteindelijk kwam Hoshyar in 1991 vrij, met een uitwisseling van gevangenen die door het Koerdische verzet waren gemaakt op het Iraakse leger.

Toch was het leven in Irak niet veilig, ook niet in de inmiddels min of meer autonome regio Koerdistan. Hoewel het regime er officieel was verdreven en er door de VN een No Fly zone was ingesteld, waren de geheime diensten op de grond nog altijd actief. Hoshyar stond nog op een zwarte lijst en de Koerdische autonome regio was nog steeds een gevaarlijke plaats voor degenen die door het regime actief gezocht werden. Om die reden verliet hij uiteindelijk zijn vaderland en nam wijk naar Rusland. In 1992 begon hij zijn opleiding aan het Surikov Instituut in Moskou. Een programma van de UAF maakte het voor hem mogelijk om zijn opleiding te vervolgen in Nederland. In 1993 studeerde hij een jaar aan de AKI in Enschede en in de periode 1994-1995 voltooide hij zijn studie aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Sinds die tijd heeft hij zich als zelfstandig kunstenaar gevestigd in Amsterdam en exposeerde hij in binnen en buitenland.

Aanvankelijk werd het werk van Hoshyar sterk bepaald door zijn herinneringen aan Koerdistan. Het eerste dat in dat werk opviel waren heldere en primaire kleuren en de weelderige vormentaal. Een belangrijke inspiratiebron was de Koerdische volkskunst. Voor Hoshyar was dit iets buitengewoon wezenlijks. Omdat er veel van de traditionele Koerdische cultuur was vernietigd wilde hij in zijn werk de herinnering levend houden. Het ging hem overigens niet om een directe voortzetting van deze rijke traditie; wel verwerkte hij elementen op een persoonlijke manier in zijn werk.

In de loop der jaren is zijn werk steeds soberder van compositie geworden. De overdadige vormentaal van zijn vroege periode heeft plaatsgemaakt voor rustige en evenwichtige composities. Ook is zijn werk steeds abstracter geworden, al is het dat nooit helemaal. Er zijn altijd figuratieve elementen aanwezig, die voor hem een krachtige symbolische betekenis hebben. Er zijn drie elementen die veel in zijn recente werken terugkomen.

50x60%20(Blauwe%20Woorden)%202004.jpg

afb. 5: Blauwe woorden

Allereerst is er motief van de vis. De vis is voor hem het symbool van leven. Waar vissen zijn is leven mogelijk. In zijn context een begrijpelijk symbool, als je bedenkt dat in de chemisch vervuilde gebieden in Koerdistan ook de vissen verdwenen. Op die manier is de vis voor hem een soort teken van leven geworden.

Een ander terugkerend element is de windzak, een motief dat veel terugkeert in zijn recentere werk, ook in zijn verder bijna geheel abstracte schilderijen. De windzak heeft zowel als compositorisch element als in de werkelijke zin een functie. Het laat zien dat alles permanent in beweging is en dat alles aan verandering onderhevig is.

Het derde motief dat veel terugkeert in zijn werk is een touwtje of eigenlijk een elastiekje. Dit gegeven is sterk verbonden met zijn persoonlijke geschiedenis. In de tijd dat Hoshyar op school zat verstopte hij geheime berichten of verboden boeken en geschriften tussen zijn normale boeken, bijeengehouden met een elastiekje. Op die manier moest hij vaak de controleposten van het Iraakse leger passeren. Nu hij in ballingschap zijn vrijheid heeft gevonden, durft hij zijn elastieken steeds losser te maken, waardoor de verborgen boodschappen tevoorschijn komen.

Een gegeven dat de kunstenaar ook altijd heeft gefascineerd zijn sporen die mensen achterlaten op oude muren. Dat is gezien zijn herkomst enigszins begrijpelijk. Het oude Irak (Mesopotamië), waar sinds de oudheid vele beschavingen kwamen en gingen is vergeven van oude menselijke overblijfselen. In de vroegste tijden hadden mensen de gewoonte om hun namen op de muren te schrijven, als een soort naambordje. Latere generaties schreven daar weer overheen. In de hedendaagse volkscultuur bestaat deze traditie nog steeds. Hoshyar maakte recent een reis door het Syrische gedeelte van Koerdistan, waar hij een fascinerende serie foto’s maakte van de muren van de oude huizen in de Koerdische dorpen en steden.

naar%20het%20licht.jpg

afb. 6: Verdwijn uit je schaduw, sculptuur (papier-maché )

afb. 7: Schaal (keramiek)

Hoshyar is een zeer veelzijdige kunstenaar, die ook met verschillende materialen werkt. Op deze tentoonstelling zijn daar een aantal voorbeelden te zien. Naast schilderijen maakt hij ook objecten van papier-maché en keramiek, ook op deze tentoonstelling te zien. Van de laatste categorie zijn op deze tentoonstelling een paar grote borden te zien en een serie tegels. Ook dit staat in een lange Iraakse traditie. De oude muren van de gebouwen in verschillende beschavingen van het oude Mesopotamië (Sumerië, Akkadië, Assyrië en Babylonië) waren immers vaak overdekt met keramische mozaïeken.

Naast deze kleinere sculpturale objecten heeft hij ook een paar monumentale werken vervaardigd. Zo werd hij, samen met zijn broer Rebwar, in 2005 door de Koerdische regering uitgenodigd om het herdenkingsmonument in Halabja te vernieuwen. Van Hosyars hand werden een aantal mozaïeken geplaatst.

Een hele bijzondere opdracht kreeg Hosyar van Amnesty International. Hij werd uitgenodigd om in Colombia een monument te vervaardigen voor de slachtoffers van de burgeroorlog. Van 2000 tot 2002 verbleef hij lange periodes daar. Naast het werk aan het monument gaf hij ook workshops voor de weeskinderen van de oorlog.

In deze tentoonstelling bieden wij een brede kijk op deze veelzijdige en bijzondere kunstenaar, met de nadruk op zijn recente werk.

Floris Schreve, februari 2010

afb. 8: Monument Columbia, ‘De schaduw van de liefde’ (2000-2002)

26 februari t/m 26 maart 2010

OPENING VRIJDAG 26 FEBRUARI om 18.00 door Jaap Versteegh – kunsthistoricus en publicist

deur open 17.00 uur

BeemsterArtCenter | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ | Amsterdam | do 13.00 – 19.00 | vr t/m za 13.00 – 17.00

uit het Parool (zie ook http://danielbertina.wordpress.com/2010/02/26/kunst-uit-koerdistan-via-abu-ghraib/):

887857004_5_8pKj[1]

Hoshyar met Herman Divendal, coördinator van AIDA, op de opening

De Iraaks-Koerdische kunstenaar Aras Kareem (zie dit eerdere artikel) en ikzelf op de opening

Tentoonstelling Diversity & Art- Adil Elsanousi

Het verloren paradijs

Adil Elsanousi

Adil Badawi Ali Elsanousi (Berber, Soedan, 1960) volgde zijn opleiding grafisch ontwerp aan het College of Fine and Applied Art in Khartoum, waar hij in 1981 afstudeerde. Het was vooral zijn vader, onderwijzer op een lagere school, die zijn talent ontdekte en hem sterk stimuleerde om deze weg in te slaan.

Hoewel dit niet in brede kring bekend is, had Khartoum een kleine maar zeer levendige kunstscene. In een land dat gedurende de laatste decennia vaak verscheurd was door armoede, oorlog en moeilijke politieke omstandigheden is het opmerkelijk dat er uit deze Soedaanse kunstwereld toch een paar mensen zijn opgestaan die een buitengewoon oorspronkelijke en ook originele bijdrage hebben geleverd aan de internationale kunst en daar nog steeds een belangrijke rol in spelen. Een bekend voorbeeld is de kunstenaar Rashid Diab, een van de bekendste hedendaagse kunstenaars van het islamitische cultuurgebied. Hij studeerde een paar jaar eerder dan Elsanousi. Ook was de tegenwoordig beroemde curator en kunsthistoricus Salah Hassan (curator van vele internationale tentoonstellingen en Biennales, oprichter van het tijdschrift NKA: Journal of Contemporary African Art en hoogleraar aan de Cornell University in Ithaca, New York) een van zijn docenten.
Na zijn studie werd Elsanousi kunstdocent, hoewel hij ook vrij werk maakte. Vanaf 1986 was hij ook docent in Koeweit, waar abrupt een einde aan kwam toen de Iraakse legers Koeweit binnenvielen. Elsanousi was op dat moment met vakantie in zijn geboorteland, maar hij kon dus niet meer terugkeren. Eerder was Elsanousi al in Irak geweest. Ondanks de dictatuur kende ook Irak een bloeiende en bovendien veel grotere kunstscene, waar Elsanousi uitgebreid van kennis had genomen. Iedereen die de moderne en hedendaagse kunst van Irak, of zelfs de Arabische wereld een beetje kent, zal enige verwantschap met het werk van een grote kunstenaar als Dhia Azzawi niet ontgaan, al zijn er ook grote verschillen.
Elsanousi exposeerde ook in Europa. Een belangrijke gebeurtenis was een expositie in Parijs in het Maison d’Egypte (samen met Rashid Diab ) in 1991.

De omstandigheden in Soedan waren echter buitengewoon moeilijk. De oorlog dreef hem uiteindelijk in ballingschap. In 1998 arriveerde hij in Nederland, waar hij twee jaar in een asielzoekerscentrum verbleef. In die tijd kwam hij voor het eerst in contact met AIDA en ook met Amnesty International, waar hij een paar opdrachten voor kreeg. Na zijn tijd als asielzoeker vestigde hij zich in Zeist en uiteindelijk in Rotterdam.
In het werk van Elsanousi zijn verschillende culturele invloeden zichtbaar, die hij tot een persoonlijke beeldtaal heeft verwerkt. Sommige elementen zijn direct herkenbaar als beelden uit zijn vaderland, zoals vrouwen gehuld in witte sluiers. Ook maakt hij gebruik van symbolen en tekens uit de Afrikaanse volkskunst, zoals maskers. Het grote rode werk dat op deze expositie te zien is was oorspronkelijk een decorstuk, geschilderd voor het festival Poetry on Stage, in de Balie in 1991. In dit werk zijn de Afrikaanse elementen duidelijk aanwezig, al ontbreekt het Nederlandse vlaggetje niet.

Een ander terugkerend motief is zijn gebruik van het Arabisch schrift als picturaal element. Elsanousi staat hierbij in een twintigste eeuwse traditie binnen de kunsten van de Arabische en eigenlijk de islamitische wereld. In veel islamitische landen was het gebruik van deze al aanwezige abstracte traditie een logisch antwoord op de internationale abstracte kunst. De Palestijnse kunsthistoricus Brahim Alaoui, curator bij het Institut du Monde Arabe in Parijs en een belangrijke autoriteit op dit gebied, spreekt zelfs van een apart soort stroming: ‘l’Ecole de Signe’. Beroemde voorbeelden van deze richting zijn Rachid Koraichi (Algerije), Shakir Hassan al-Said (Irak), Ali Omar Ermes (Libië), of de zelfs ‘op art-achtige’ werken van Kamal Boullata (Palestijnse gebieden). Net als de bovengenoemde kunstenaars past Elsanousi dit weer op een volstrekt eigen en persoonlijke manier toe.

Beide kunstenaars, hoe verschillend ze ook zijn qua werk, verhalen en culturele achtergrond hebben toch een paar dingen met elkaar gemeen. Adil Elsanousi en Gregory Kohelet staan sterk in hun eigen traditie, maar hebben op hun verschillende omzwervingen verschillende elementen toegevoegd aan hun werk. Deze zijn samengevoegd in hun eigen persoonlijke beeldtaal die in beide gevallen sterk en oorspronkelijk is.

Floris Schreve

van 20 november t/m 18 december, Sint Nicolaasstraat 21

Op Donderdag 17 december 2009 om 20.00 uur vindt er een gesprek met de kunstenaars plaats door Paul Faber (Afrika-conservator Tropenmuseum Amsterdam)

 

Openingsspeech van Lena Euwens, directeur van de Hortus Amsterdam

Amsterdam, 20 november 2009.

Het verloren paradijs

Dames en heren van harte welkom bij deze tentoonstelling in de Sint Nicolaasstraat.

Vorige week zaterdag, daags voor de intocht, verklapte mijn zevenjarige dochter mij een geheim.
De pieten, zo fluisterde zij mij in het oor, zijn helemaal geen echte pieten, geschminkt met schoensmeer zijn ze en bovendien, met die cadeautjes dat klopt ook niet helemaal. De ouders helpen soms mee, want alleen de Sinterklaas is echt, maar hij is zo oud dat hij al dat werk niet alleen afkan. Vandaar.
Maar ik mocht het aan niemand vertellen.

Wie herkent dit niet? Het geloof in, de waarneming van schoonheid, een welhaast perfecte wereld die ineens barsten vertoont. Bijna als een soort reflex leidt de vrees voor verlies bij de eerste dreiging vaak tot een verdieping van het geloof. Maar wie zijn ogen of geest geopend houdt kan vervolgens niet anders dan met de feiten dealen.

En die zijn vaak bikkelhard,
Ja een speech ter opening van een tentoonstelling die het verloren paradijs heet kan niet anders dan een treurig verhaal vertellen. Tragiek is immers ook de achtergrond van Aida, een stichting ter ondersteuning van kunstenaars uit de hele wereld die in hun eigen land vervolgd, onderdrukt werden of eruit verdreven en die nu als banneling in Nederland wonen.

Toch wil ik het graag optimistisch houden en daar is ook voldoende aanleiding voor. Pal aan de poorten van het verloren paradijs begint immers het pad naar het beloofde land. En het is de reis daar naartoe die er toe doet en gedurende welke de mens opnieuw allerlei beproevingen moet doorstaan om uiteindelijk hopelijk zichzelf te vinden, te overstijgen en steeds opnieuw uit te vinden.

Misschien is dat wel de essentie van wat we zijn kwijtgeraakt door de nieuwsgierigheid van Eva; we hebben een overzichtelijke liefelijke wereld moeten inruilen voor een doolhof.
Er zijn heel veel mensen en instituties die dat doolhof in de loop der eeuwen hebben voorzien van wegwijzers richting hun opvatting van het beloofde land. En morgen zullen het weer andere doen. Veelal zijn ze blijven steken precies op dat punt waar mijn dochter zich nu bevindt.

Alleen de kunstenaar heeft het zoeken zelf tot doel verheven. Ik heb het dan niet over landen of plaatsen en Gregory Kohelet kan dat weten. Gregory is letterlijk vanuit de voormalige Sowjetunie gereisd naar “het beloofde land” Israel, en heeft daar gewoond. Maar hij heeft daar niet gevonden waar hij naar op zoek was. Ik heb me laten vertellen, dat hij in zijn geboorteland vooral als jood werd gezien, in Israel als Rus, en dat hij pas in Nederland uiteindelijk zijn identiteit gevonden heeft als kunstenaar. In zijn zoektocht heeft hij letterlijk over grenzen moeten stappen, vaak door de zure appel moeten bijten op weg naar het herscheppen van het verloren paradijs. Dit in beweging zijn, ‘onderweg naar’ , het transformatieproces, daar zien we hier in zijn werk verschillende prachtige voorbeelden van.

En op sommige vang je ook een glimp op van de tuin van Eden. En die associatie bracht Herman Divendal waarschijnlijk op het idee mij te vragen deze tentoonstelling te openen. En terecht want ter is een heel duidelijke link met het thema van deze tentoonstelling. Mijn voorgangers zijn meer dan 300 jaar geleden begonnen mooie en exotische planten te verzamelen uit de hele wereld. Toen getuigden zij van een weelderige schoonheid en overvloed elders. Toen was al dit voorbehouden aan de wetenschappers. Nu kan iedereen in de Hortus genieten van de schoonheid van het wereldwijde plantenrijk en kennis opdoen, bijvoorbeeld over de evolutie. Maar er is een laag bij gekomen, want steeds meer planten zijn in hun natuurlijke habitat met uitsterven bedreigd, en dus zijn ook wij geëngageerd geraakt in de strijd om het paradijs.

Dames en heren, ik kan me onmogelijk een kunstkenner noemen, maar dat is de vrijheid van het publiek, onbevangen of juist bevooroordeeld te kijken, te genieten en te vinden wat je wilt vinden. Zo herkende ik in een van de schilderijen van Adil Elsanousi een man met een staf, die mij op de opening van dit verhaal bracht, of misschien was het omgekeerd.
Adil komt oorspronkelijk uit Soedan. Een land waar men vanwege armoede of vanwege dogma’s weinig behoefte had aan kunst.
Ik kan niet anders dan in de schilderijen van Adil de kunstenaar herkennen die te midden van de scherven van wat hem lief is zijn ideaal aan het infuus heeft weten te houden en uiteindelijk erin slaagt zijn feest te vieren: de pure schoonheid, de verbeelding aan de macht in merendeels gloedvolle tinten en een uitdagende mengeling van Afrikaanse en westerse symboliek.

Vergelijk ik de werken van beide kunstenaars dan zie ik heel veel verschillen qua stijl, techniek, kleuren, abstractie etc, maar ook een overeenkomst, … er spreekt een moraal uit, een krachtig appél om te blijven zoeken naar het beloofde land.

Niet omdat ze vluchteling zijn maar kunstenaars weten ze dat het beloofde land, als eindpunt, niet bestaat. Het beloofde land zelf is een mythe. Maar laten we dat geheim houden.

Dames en heren ik verklaar het verloren paradijs voor geopend.

Lena Euwens

Adil Elsanousi op de opening (bron)

tentoonstelling Diversity & Art: Ruth van Beek en Zhanhong Liao

De Maakbare Wereld

Ruth van Beek en Zhanhong Liao

In de tweede expositie van Beemster Art Centre, ism de Stichting AIDA, staan twee kunstenaars centraal die beiden gebruik maken van bestaande beelden, maar deze zo weten te herschikken dat er een nieuwe en persoonlijke wereld ontstaat.

ruthvanbeek_damesinbos(1).jpg

Ruth van Beek

Ruth van Beek (Zaandam, 1977) voltooide haar studie aan de Rietveld academie in Amsterdam in 2002. Sinds die tijd heeft zij zich sterk toegelegd op het medium fotografie. Daarbij maakt zij gebruik van bestaande foto’s, van willekeurige familiefoto’s tot landschapsfotografie, persfoto’s etc. Zoals zij het zelf heeft geformuleerd in een statement:

‘Ik verzamel alle soorten fotografisch beeld, familiefoto’s, krantenfoto’s, plaatjes uit boeken en folders.
Ik knip ze uit en haal ze uit hun oorspronkelijke context.
Samen vormen deze afbeeldingen een archief.
Het is een heel beweeglijk archief, steeds anders georganiseerd, soms op onderwerp, dan weer op basis van intuïtieve beeldassociaties, materiaal, of toeval.
Vanuit dit archief maak ik nieuwe beelden, bestaande uit de fysieke foto’s zelf. Ik snij en knip ze open, voeg beelden samen, of gebruik alleen hun silhouet.
Hierbij spelen niet alleen het onderwerp van de foto, maar ook de verschijning van de foto in zijn geheel, het materiaal, de kleuren en de vorm een belangrijke rol’.

ruth_van_beek_-350.jpg   0076670beek_r.jpg

Van belang is dat zij beelden combineert die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Juist het contrast fascineert haar:

‘Een terugkerend thema in mijn werk zijn de tegenstellingen tussen de huiselijke taferelen en de verre spectaculaire buitenwereld.
Ongelukken met vliegtuigen, paradijselijke landschappen, vechtende mensen, dansende mensen, verjaardagsfeestjes, reizen naar verre bestemmingen, vreemde objecten, archeologie, grote verhalen, jagers en bloemschikken, al deze onderwerpen komen voor in mijn verzameling.
Deze tegenstellingen staan samen met de chaos van mijn archief symbool voor de transformatie van de overzichtelijke buitenwereld zoals die vroeger bestond, in de vorm van bijvoorbeeld kranten, reisboeken en encyclopedieën’.

Het ogenschijnlijke willekeurige en het associatieve is essentieel in haar werk. Hoewel haar beelden zijn samengesteld uit elementen die normaal gesproken geen relatie hebben zet zij een overtuigend beeld neer dat volkomen geloofwaardig lijkt. Juist daarin ligt de kracht van haar werk: aan een kant overtuigend maar bij nader inzien vervreemdend, zonder dat deze vervreemding al te nadrukkelijk aanwezig is. Haar rangschikkingen zijn zo terloops dat het de vluchtige beschouwer in eerste instantie niet eens opvalt. De vervreemding treedt pas op bij nadere beschouwing. Toch zijn de door haar herschapen beelden zo natuurlijk vormgegeven dat de nieuw gecreëerde realiteit op de toeschouwer overkomt als een vanzelfsprekendheid.

 

zhanghongliao_groet_I(2).jpg

Zhanhong Liao

Zhanhong Liao (Ghangzou, China, 1965) volgde haar opleiding in Engeland (Manchester), die zij in 1994 voltooide. Na haar studie vestigde zij zich in Vlaardingen. Sinds die tijd heeft zij een veelzijdig oeuvre opgebouwd. Haar werk bestaat uit schilderijen, objecten en assemblages.
Een essentieel onderdeel van haar oeuvre zijn haar dagboeken. Over deze ‘dagboeken’, eigenlijk kunstobjecten, zegt ze het volgende ‘Je kunt een boek van heel dichtbij bekijken en aanraken. Je wordt ook verrast door het steeds omslaan van een nieuwe pagina. De boeken zijn ook qua basismateriaal uiteenlopend; vaak gebruik ik dummy’s, die vrij stevige bladen hebben, maar soms werk ik met Chinese oefenschriften voor kalligrafie, met heel dunne, fragiele bladen. Voor de grotere formaten boeken heb ik zelf de bladen ingebonden tot boek. Je kunt alles kwijt in boeken, zoals indrukken van reizen, of bepaalde thema’s behandelen. Je hoeft niet alleen maar met jezelf bezig te zijn. Mijn boeken zijn een mix van werelden: niet alleen van China, maar ook mijn ervaringen in Nederland en in allerlei andere landen…. En streken waar ik nog eens naartoe wil (…) Als je het vergelijkt met een schilderij dan zijn mijn boeken lastiger te bevatten, omdat er in één boek zoveel collages zitten. Maar ik ben blij als mensen zich in mijn boeken herkennen’.

Hoewel haar werk zeker ook teksten bevat staat bij Zhanhong vooral het beeld centraal. Hierbij put zij zowel uit de Chinese traditie als uit haar indrukken van Nederland, of van haar vele reizen en tracht zij deze verschillende elementen te combineren tot een geheel. Zhanhong: ‘Onbewust ben ik communicatief gaan werken. Ik durf meer van mijzelf te tonen, mijn eigen beeld in mijn eigen werk te gebruiken, omdat ik nu begrijp dat het niet letterlijk wordt genomen en in het vertrouwen dat ik er iets mee overbreng’.
Naast haar dagboeken hebben ook haar grote mixed media objecten en zelfde soort verhalend karakter. Veel bestaande beelden worden, soms in een gefragmenteerde vorm, herschikt en opnieuw gebruikt om een nieuw beeld te scheppen. Ook daarin speelt haar hybride achtergrond een rol. Zhanhong put uit verschillende tradities, die haar in de loop van haar leven hebben gevormd.

Hoewel in veel opzichten verschillend, zowel qua stijl, formaat en techniek, maar ook inhoudelijk, wordt het werk van Ruth van Beek en Zhanhong Liao met elkaar verbonden in het constante hergebruik van verschillende beelden. De aard en thematiek van hun werk is weliswaar weids en divers, maar beide kunstenaars weten een duidelijk persoonlijk universum te scheppen en daarmee een eigen wereld te creëren.

Floris Schreve

Van 16 oktober t/m 13 november, 2009, Sint Nicolaasstraat 21, Amsterdam. Zie voor meer info www.beemsterart.com

Voor deze tekst is geput uit:

Ruth van Beek, Toelichting op mijn werk
Josine Bokhoven, Van verwerking tot vervulling
Wim van Cleef, Zhanhong Liao: open boekpagina’s tussen persoonlijkheid en wereld

Opening Diversity & Art met werk van Senad Alic

Posted in Diversity & Art (begeleidende teksten exposities), hedendaagse kunst, kunst by Floris Schreve on 5 augustus 2009

Op 28 augustus gaat in Amsterdam Diversity & Art open. Er zal begonnen worden met een reeks tentoonstellingen ism de Stichting AIDA (Association Internationale des Défence des Artistes) voor gevluchte en vervolgde kunstenaars.
Van 28 augustus t/m 27 september zal Senad Alic (Sarajevo 1960) exposeren.
Opening op 28 augustus (va 16.30) door Pauline Kruseman, vml. directeur van het Amsterdams Historisch Museum.

Diversity & Art
St. Nicolaasstraat 21
1012 NJ Amsterdam
info@beemsterart.com

Zie voor meer info http://www.diversityandart.com/

Senad Alic

Kippenvangers, droomjagers en landverhuizers

De zoektocht en de verhalen van Senad Alic (Sarajevo, 1960)

‘In mijn werk verbeeld ik ook de bittere dagelijkse werkelijkheid waarin asielzoekers leven. Asielzoekers mogen niet werken. Behalve toen met de kippenpest. Toen werden er vluchtelingencentra leeggeplukt om de kippen te ruimen. Het klinkt misschien romantisch om voor drie euro per uur kippen te vangen. Maar het is verschrikkelijk. In een grote loods zitten duizenden kippen. Als je daar naar binnen gaat om ze te vangen, zit je na tien minuten helemaal onder het bloed. Sindsdien gebruik ik de kip meer dan eens als metafoor voor vluchtelingen en ontheemd zijn. Vluchtelingen zijn hier niet thuis. Kippen ook niet. Ze zullen het samen moeten doen: leren vliegen’.

De bovenstaande tekst van Senad Alic, geciteerd uit een beschouwing van Herman Divendal, is typerend voor hoe deze kunstenaar zijn persoonlijke geschiedenis koppelt aan een universeel gegeven. Geboren in voormalig Joegoslavië en uiteindelijk en uiteindelijk in Nederland terecht gekomen, blijft hij in zijn werk op een verrassende en tegendraadse manier positief naar de werkelijkheid kijken, ook als die verschrikkelijk is.

Alic, geboren in Sarajevo en opgegroeid in Priboj, wilde van jongs af aan kunstenaar worden. Zijn vader vond dit een minder verstandig plan en drong erop aan om een ander vak te leren. Zodoende studeerde hij aanvankelijk aan de technische universiteit van Niš, waar hij in 1986 afstudeerde. Toch trok het kunstenaarschap hem meer, gedurende zijn studietijd volgde hij ook lessen aan de kunstacademie in Niš. Ook volgde hij masterclasses bij verschillende kunstenaars in Belgrado.

Tot de jaren zeventig werd de kunst en ook het kunstonderwijs sterk bepaald door strikte richtlijnen van de staat. Joegoslavië was nog een communistisch land en het socialistisch realisme vierde er hoog tij. Na de dood van Tito in 1980 begon dit geleidelijk te veranderen. Langzamerhand deden ook invloeden van buiten de communistische wereld zich gelden; abstracte kunst was er niet langer taboe. Het was in deze periode, waarin de communistische wereld langzaam ontdooide, dat Alic zich als kunstenaar in Priboj vestigde.

De burgeroorlog veranderde alles. Bevolkingsgroepen, die gedurende de communistische tijd hadden samengeleefd, werden nu tegen elkaar opgezet. Alic zag zich genoodzaakt om zijn vaderland te verlaten en kwam in 1992 aan in Nederland.

De overgang naar zijn nieuwe vaderland was een belangrijke gebeurtenis, die een grote invloed heeft gehad op het werk van de kunstenaar. Aanvankelijk hadden zijn werken een somber karakter, later werd zijn palet steeds lichter. Zoals Alic het zelf omschrijft: ‘Een kunstenaar is een eenzame zoeker. Ze lijken goudzoekers, zei ooit iemand. Sommige vinden nooit waar ze naar op zoek zijn. Ik weet dat ik in de buurt ben, maar ik kan het net niet vinden. Maar zoektocht kan niet alleen moeilijk zijn maar ook bevredigend. Soms sta ik zwetend voor mijn doek, boos op hem (op mezelf). Maar toch ga ik verder met schilderen. Tot dat het doek af is. En dat is het moment om alles te vergeten. Dan ga je steeds sneller dingen ontdekken. Maar na een tijd gaat het schilderen steeds makkelijk . Dan krijg ik het gevoel van herhalingen, zoektocht wordt steeds minder interessant en spannend. Als een schilderij te makkelijk wordt gemaakt, dan moet ik verder op zoek, weer mijn grenzen voorbij streven. Weer gaan staan voor het grenzeloze witte en ontdekken, met nieuwe ideeën komen en op doek zien veranderen, dat is een fantastisch avontuur. Soms loop ik door drukke straten naar mensen kijken en luisteren. En opeens krijg ik een gevoel dat ik naar mijn atelier moet gaan. Zoals jij naar een toilet moet. Schilderen kies je niet, dat overkomt je gewoon’ (uit ‘Zoektocht naar licht en kleur’).

De werken van Alic hebben vaak een sterk narratief karakter. Hij werkt hierbij in reeksen, waarin hij een bepaald thema vanuit verschillende invalshoeken benadert. Zo heeft hij verschillende series gemaakt rond de thema’s ‘kippenvangers’, ‘droomjagers’, of ‘landverhuizers’. Hierin speelt zijn levensgeschiedenis een belangrijke rol, zij het altijd op de achtergrond. Alic vertelt zijn verhalen vooral in metaforen en in een persoonlijke symbolische beeldtaal. Zo wordt de recente geschiedenis van zijn vaderland meestal verbeeld door de figuur van Napoleon, die in verschillende werken opduikt. Alic: ‘Het waren allemaal kleine Napoleons, die bezig waren om hun mini-rijkjes te vestigen’. Vanzelfsprekend representeert dit beeld ook de gek en de veldheer in een.

Ook de Ark van Noach is een gegeven, overigens bekend uit alle drie de monotheïstische godsdiensten, dat in verschillende gedaantes opduikt in zijn werk. De ark staat voor een vrijhaven, die weer als een tussenstation dient voor een nieuw begin, de opstap waaruit de jacht op nieuwe dromen kan beginnen. Ook hier komt het gegeven van de kippenvanger, de dromenjager en de landverhuizer bij elkaar.

Het werk van Senad Alic lijkt op het eerste gezicht toegankelijk en blijmoedig. Wie het werk nader bekijkt zal ontdekken dat er vele verhaallijnen worden gesponnen. Te samen vormen deze verschillende verbindingen de zoektocht van de kunstenaar, die al een wereld op zich is.

Floris Schreve

 

Iraakse kunstenaars in ballingschap (verschenen in Zemzem, tijdschrift over het Midden-Oosten en islam, 2006, nr. 2) – الفنانين العراقيين في المنفى

Mijn artikel, zoals het is gepubliceerd in Zemzem, met een enkele aanvulling, twee extra afbeeldingen, een aantal weblinks en een uitgebreide literatuurlijst. Dit artikel verscheen in het themanummer ‘Nederland en Irak’. Het nummer bevatte onder meer artikelen van Mariwan Kanie (politicoloog), al-Galidi (dichter), Anneke van Ammelrooy (journaliste in Bagdad en echtgenote van de Iraakse journalist en hoofdredacteur Ismael Zayer), interviews met voormalig minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel, Joost Hiltermann (van Human Rights Watch), Fuad Hussein (politicoloog), Isam al-Khafaji (hoogleraar economie, naar Nederland uitgeweken), maar ook bijdragen over poëzie (Dineke Huizenga), muziek (Neil van der Linden) en mijn onderstaande bijdrage over beeldende kunst.

De Iraakse kunst gedijt ook in ballingschap 

الفنانين العراقيين في المنفى في هولندا

Er wonen zo’n tachtig Iraakse beeldende kunstenaars in Nederland. Hoewel dit aantal spectaculair hoog is, weten maar weinig Nederlanders van hun bestaan.1 De meeste kunstenaars hebben nog niet hun weg gevonden naar de Nederlandse culturele instellingen, en de instellingen nog niet naar hen. Hier zijn tenminste twee redenen voor. In de eerste plaats zijn de meeste kunstenaars in de jaren negentig als politiek vluchteling naar ons land gekomen. Na de vaak lange asielprocedures hebben zij weer van voren af aan af aan moeten beginnen met het opbouwen van een reputatie en een netwerk, in een volstrekt onbekende omgeving. De tweede oorzaak is dat in Nederland het begrip ‘Irak’ vooral wordt geassocieerd met ‘oorlog’, ‘olie’ en ‘dictatuur’. Als dan toch het woord beeldende kunst valt denkt men in regel meteen aan de talloze portretten en standbeelden van Saddam Hoessein. Het besef dat Irak in op zijn minst een groots cultureel verleden heeft drong voor een kort moment door bij een breder publiek, in de grimmige context van de plundering van het Nationaal Museum in Bagdad (april 2003). Dat ook de modernistische en hedendaagse kunst en cultuur van Irak zeer de moeite waard zijn, is vooralsnog onderbelicht gebleven.

Dit laatste is geheel ten onrechte. In de loop van de twintigste eeuw ontwikkelde er zich in Irak een van de meest interessante kunstbewegingen van het islamitische Midden Oosten. De grondlegger van de Iraakse modernistische kunst was Jewad Selim (1921-1961) . In de jaren veertig studeerde hij in Italië, Frankrijk en Engeland, onder meer bij Henry Moore. Teruggekeerd in zijn vaderland koesterde hij het ambitieuze doel om een Irakese moderne kunstscene op te zetten.

Cultureel erfgoed

Vanaf eind jaren veertig ontstond er onder zijn leiding een van de meest vooruitstrevende en originele avant-gardegroeperingen van de Arabische wereld en het Midden Oosten, waarvan de invloed tot op de dag van vandaag voortduurt. Jewad Selim en zijn ‘Bagdadgroep voor moderne kunst’ hadden twee belangrijke idealen voor ogen. In de eerste plaats wilden zij een radicaal modernisme introduceren, om Irak een aansluiting te geven bij de artistieke voorhoede van de twintigste eeuw. In die zin verschilde dit niet wezenlijk van bijvoorbeeld de revolutionaire ambities van de inmiddels beroemde Mexicaanse schilders als Diego Rivera en José Clemente Orozco uit dezelfde tijd. Aan de andere kant verwezen Jewad Selim en zijn geestverwanten bewust naar het rijke culturele verleden van Irak, zoals Mesopotamië, maar ook de grote tijd van het Abassidische Kalifaat (van onder andere Haroun al-Rashid). Dit om het Irakese volk een nieuw sterk nationaal zelfbeeld te geven, na de eeuwenlange Osmaanse overheersing. Centraal in zijn werk stond het begrip turath, dat het beste uit het Arabisch te vertalen is als ‘cultureel erfgoed’. Veelal baseerde Selim zich op de beeldtaal van de oude Sumerische beschaving, zoals het hier getoonde voorbeeld duidelijk laat zien. Een opmerkelijk detail zijn de proportioneel grote ogen, een element dat duidelijk ontleent is aan de manier waarop in deze oude cultuur het menselijk gelaat werd weergegeven.2 ( vergelijk met dit voorbeeld)

616950055_5_wKCy[1]

Jewad Selim, Children playing, olieverf op doek, 1953-54 (bron:www.enana.com)

Antikoloniaal

Vanaf het eind van de Eerste Wereldoorlog was Irak een monarchie, maar werd achter de schermen min of meer koloniaal bestuurd door de Britten. Hoewel voor de huidige westerse kijker tamelijk onschuldig ogend, droegen Jewad Selim en zijn geestverwanten een felle antikoloniale boodschap uit, die qua intentie overigens weinig verschilde van de avant-gardistische kunst uit andere (voormalig) gekoloniseerde landen.

355753622_6_eAH9[1]

Shakir Hassan Al Sa’id, writings on a wall, acryl op doek, 1977. Bron: Mohamed Métalsi, Croisement des Signes, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989. Zie ook dit interessante artikel van Nada Shabout (van de University of North-Texas), Shakir Hassan Al Said A Journey towards the One-dimension, over deze, voor de moderne kunst van de hele Arabische en islamitische wereld, zeer invloedrijke kunstenaar: http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said

616966529_5_lE4Y[1]

Dhia Azzawi, zonder titel, olieverf op doek, 1985. Bron: Brahim Alaoui, Mohamed Métalsi, Quatre Peintres Arabe Première ; Azzaoui, El Kamel, Kacimi, Marwan, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989

In 1958 kwam de lang verwachte revolutie. De kunstenaars van de Bagdadgroep stonden aanvankelijk op de barricaden en Jewad Selim ontwierp zelfs het grote Vrijheidsmonument, na zijn dood voltooid in 1962, thans nog een van de belangrijkste en meest gekoesterde monumenten van Bagdad. De revolutie zou echter een heel ander karakter krijgen. Gedurende de jaren zestig volgde de ene na de andere militaire junta elkaar op. In 1968 leidde dit tot de staatsgreep van de Ba’thpartij, die tot voor kort aan macht was ( de ideologie van de Ba‘th, dat in het Arabisch herrijzenis betekent, kan worden gezien als de Arabische variant van het Europese fascisme. Het gaat hier om een seculiere, ultrarechtse nationalistische stroming. De oprichter en ideoloog van de Ba’thpartij, de christelijke Syriër Michel Aflaq (1910-1989), had zich, na zijn studie aan de Sorbonne in Parijs in de jaren dertig, in hoge mate laten inspireren door het gedachtegoed van Hitler en Mussolini 3) . Irak maakte een evolutie door van een koloniaal overheerst land naar een militaire dictatuur, werd vervolgens een eenpartijstaat, om te culmineren in een eenpersoonsstaat, na het aantreden van Saddam Hoessein in 1979.

617919487_5_1fGo[1]

Jewad Selim, Nasb al Hurriyya (Freedom Monument), 1958-1961. Monument ter gelegenheid van de Iraakse onafhankelijkheids- revolutie. De revolutie maakte een einde aan de monarchie en de Britse dominantie, maar was het begin van een reeks militaire dictaturen, totdat Irak een totalitaire eenpartijstaat werd onder de Ba’thpartij

Kentering

Ondanks deze turbulente ontwikkelingen, maakte de Irakese moderne kunst in de eerste twee decennia van de Republiek een grote bloeiperiode door. Kunstenaars als Shakir Hassan al-Said (1926-2004) en Dhia Azzawi (1939) waren toonaangevend en van grote invloed in het hele Midden Oosten en de Arabische wereld. Belangrijk waren ook de, later door het regime van Saddam Hoessein minder gewaardeerde Mohammed Muhreddin en de zelfs vermoorde kunstenaars Shams Eddine Faris en Ibrahim Zayer.4

Vanaf midden jaren zeventig kwam de geleidelijke kentering. Kunstenaars moesten bijvoorbeeld verplicht lid worden van de Ba’thpartij. Ook werd er steeds meer van ze gevraagd om bij te dragen aan de verheerlijking van de ‘17 juli revolutie’, de machtsgreep van de Ba’thpartij in 1968. Deze ontwikkeling nam ongekende vormen aan toen Saddam Hoessein alle macht naar zich toe trok, zijn concurrenten elimineerde en zich stortte in de heilloze oorlog met Iran. Bagdad veranderde van aanzien; er moest een nieuwe revolutionaire stad ontstaan voor de nieuwe revolutionaire mens, gedomineerd door groteske monumenten. Het hoogtepunt (of dieptepunt) van deze ontwikkeling culmineerde in de kolossale overwinningsboog, het monument van de gekruiste zwaarden, voltooid in 1989. De immense armen die de zwaarden vasthouden, zijn uitvergrote afgietsels van de eigen armen van de dictator, tot in de kleinste details. Deze buitenproportionele en bizarre ‘ready made’ domineert nog steeds het stadsbeeld. Hoewel uitgevoerd door de prominente beeldhouwers Khalid al-Rahal en Mohammed Ghani Hikmet, werd dit ‘object’ ontworpen door Saddam zelf. ‘Neurenberg en Las Vegas in een’, schreef Kanan Makiya, Iraks bekendste dissidente schrijver, over deze creatie.5 Zie voor meer dit fragment van de vroegere Iraakse staatstelevisie, hoe Saddam zich laat toejuichen door een stoet van veteranen, marcherend of in rolstoel onder de Victory Arch paraderend.

300969274_5_W55z[1]

Saddam Hoessein (uitvoering Khalid Al Rahal en Mohammed Ghani Hikmet), The Victory Arch, 1989. Bron: Samir al Khalil (pseudoniem van Kanan Makiya), The Monument; Art, Vulgarity and Responsibility in Iraq, André Deutsch, Londen, 1991

Ook het culturele erfgoed van Irak was niet veilig in de handen van het Ba’thregime. Saddam besloot zelfs om het historische Babylon te reconstrueren en te herbouwen, geheel in zijn stijl. Op het herrezen paleis van Nebukadnezar prijkt tegenwoordig het portret van de Iraakse dictator. Het omgekeerde van Jewad Selims toepassing van de notie van ‘turath’.

617117944_5_dPj-[1]

Babylon (Babil, al-Hilla, Irak), het nieuwe ‘gereconstueerde’ paleis van Nebukhadnezar, met Saddam als ‘nieuwe heerser’ van Mesopotamië aangebracht in reliëf.

Vanaf deze tijd werden er steeds meer kunstenaars opgeleid aan de kunstacademie van Bagdad. Binnen tien jaar verachtvoudigde het aantal studenten (en dit is nog een voorzichtige schatting). Het doel was echter om zoveel mogelijk ‘propagandakunstenaars’ op te leiden. Ieder die weet hoeveel portretten en standbeelden van Saddam er in de loop der tijd zijn gemaakt, kan zich enigszins voorstellen wat voor legioen kunstenaars er nodig was om dit alles te kunnen produceren. Het was trouwens niet zo dat de modernistische of abstracte kunst geheel verboden werd, zolang deze maar niet kritisch was naar het regime. Zelfs in de meest donkere periode hebben docenten aan de kunstacademie ervoor gevochten om hun studenten toch een goede opleiding te geven en bleven kunstenaars in hun eigen stijl door werken, al zat het tij nog zo tegen. Hier zijn talloze voorbeelden van. Wel werd de ooit zo rijke experimentele Iraakse kunst steeds verder in de marges gedrukt.

Overigens was het niet zo dat kunstenaars echt gedwongen werden om propaganda-materiaal voor Saddam of de Ba’thpartij te produceren. Het zat iets subtieler in elkaar. Het waren wel klussen die je niet kon weigeren. En om carrierre te maken was enige loyaliteit aan het heersende systeem wel noodzakelijk. En disloyaliteit deed je snel op een zwarte lijst belanden. Dat was in het Irak van de Ba’thpartij al gevaarlijk genoeg.6

Berucht waren de grote massa-exposities van soms meer dan tweehonderd deelnemers. Deze vonden vaak plaats gedurende ‘Pan-Arabische’ culturele manifestaties, waar Irak zich trachtte te profileren als het gidsland van de Arabische wereld. Voor de massatentoonstellingen werd van de kunstenaars gevraagd twee werken in te zenden: een vrij werk en een portret van Saddam Hoessein.7 Dus hoewel de moderne kunstraditie, begonnen met Jewad Selim en de zijnen, bleef voortbestaan, werden de kunsten steeds meer ingekapseld in de propagandamachine van de Ba’thpartij.

Voor een werkelijk vrije expressie zagen vele kunstenaars zich genoodzaakt om in ballingschap te gaan. Ook waren er veel kunstenaars politiek actief, met name in de illegale oppositie ter linkerzijde, waar de Ba’thpartij uitermate vijandig tegenover stond. Om deze reden zijn er zoveel Irakese kunstenaars in Nederland terecht gekomen, hoewel dit ook voor een aantal andere Europese landen geldt, met name Italië en Oostenrijk, waar in het laatste geval vooral veel Koerdische kunstenaars hun toevlucht hebben gezocht. Maar ook Frankrijk, Engeland, Zweden, Finland, Spanje en Zwitserland kennen een aanzienlijke populatie Irakese beeldende kunstenaars, waaronder zeker een aantal grote prominenten.8

Ballingschap betekent echter wel eenzaamheid en isolement, in een land vol onbegrip en onwetendheid. Het heeft van deze kunstenaars enorm veel wilskracht gevergd om de oorspronkelijke individualistische traditie van de Irakese moderne kunst voort te zetten en om zich bovendien verder te ontwikkelen in een nieuwe omgeving. De vier te bespreken kunstenaars zijn hier goed in geslaagd. ‘Het gevecht zit in mij’, verklaarde Aras Kareem al in 1995, toen hij nog maar voor twee jaar in Nederland was.9

Alsaedy

Een kunstenaar die steeds meer aan de weg timmert is Qassim Alsaedy. Alsaedy (Bagdad, 1949) studeerde begin jaren zeventig onder Kadhim Haider, Shakir Hassan Al Sa’id en Mahmud Sabri. Tijdens zijn studententijd werd hij gearresteerd en zat hij negen maanden in Al Qasr an-Nihayyah, het ‘paleis van het Einde’. Nadat hij onverwacht was vrijgeglaten week hij uit naar naar Libanon. Qassim Alsaedy was een van de weinige Irakezen van Arabische afkomst die besloot om in de jaren tachtig terug te keren naar zijn vaderland, om zich aan te sluiten bij het Koerdische verzet in Noord Irak. Naast dat hij daar als guerrillastrijder actief was, was hij ook werkzaam als kunstenaar. Hij organiseerde zelfs exposities in tenten, om zijn medestrijders en de gevluchte dorpelingen iets mee te geven, namelijk hoop. Qassim Alsaedy schilderde vele doeken in Nederland om de recente geschiedenis van zijn land te verwerken. Overigens gaat zijn zwerftocht door allerlei dictatoriale landen van het Midden Oosten nog iets verder. Nadat hij de zogenaamde ‘Anfal-operaties’ (de beruchte genocide campagne op de Koerden) zelf had meegemaakt, week hij in 1988 uit naar Libië. Voor zeven jaar lang was hij docent aan de kunstacademie van Tripoli. Uiteindelijk werd hem ook de opdracht gegeven om propaganda te produceren voor het Libische regime. Qassim Alsaedy, die de terreur van Saddam Hoessein al had overleefd, weigerde om propaganda te produceren voor Kadaffi. Zodoende is hij in 1994 naar Nederland gevlucht.

Over het werk van Qassim Alsaedy valt veel te vertellen. Zijn totale oeuvre kan ik niet in dit kader compleet omschrijven. Wel is het een kunstenaar die een diepgaand filosofisch idee heeft over zijn vaderland, zijn ballingschap en wat voor culturele bagage hij met zich meedraagt. Hij heeft dit in vele geschilderde werken geuit, maar ik zal me beperken tot zijn multimedia werk.. Qassim Alsaedy is zeker tijdens de weken van de afgelopen Irak-oorlog heel actief aan het schilderen geslagen. Zijn abstracte werken, uit deze drie weken, die zonder uitzondering, allen lichtgekleurd zijn, bewijzen dit zonder meer. In een eerder verband heb ik het werk van Qassim Alsaedy vergeleken met het werk van de Nederlandse kunstenaar Armando. Armando maakte een aantal indrukwekkende werken, rond het gegeven ‘schuldig landschap’. In feite gaat Qassim

boven en onder: Qassim Alsaedy, Last Summer in Baghdad,(details van een installatie) gemengde technieken op paneel, 2003 (Bron: collectie van de kunstenaar). Zie voor meer http://qassim-alsaedy.com/.

Alsaedy van hetzelfde thema uit, maar komt hij tot een fundamenteel andere visie. Terwijl Armando in zijn ‘schuldige landschappen’ ervan uitgaat dat het kwaad zijn definitieve stempel heeft gedrukt op een specifieke plek, laat Qassim Alsaedy zien (een kunstenaar die geleefd heeft in het meest ‘schuldige landschap’ dat er maar te bedenken is, zie de chemisch verbrande velden van Koerdistan) dat uiteindelijk de tijd het litteken van het verleden zal wegnemen.

Het hier getoonde voorbeeld toont twee kleine paneeltjes uit zijn installatie Last Summer in Baghdad. Alsaedy baseerde zich in dit werk op zijn laatste bezoek aan Bagdad in de zomer van 2003. Nav zijn bezoek maakte hij ook een reportage voor de VPRO over het artistieke klimaat in Irak, kort na de Amerikaanse invasie en de val van het regime. Alsaedy: “I saw a city of destruction and a city of hope. It was also a city of terror and a city of new life”.10

Kareem

Een andere kunstenaar die in Nederland steeds sterker van zich doet spreken is Aras Kareem (Suleimanya, Koerdistan, 1961). Aras Kareem studeerde aan het kunstinstituut van zijn geboortestad. In 1991 was hij actief in de Koerdische opstand na de golfoorlog, die door het regime in Bagdad met veel geweld werd neergeslagen. Aras moest voor een tijd lang onderduiken. Uiteindelijk lukte het hem om in 1993, met zijn vrouw en twee kinderen naar Nederland te vluchten. Tegenwoordig woont en werkt hij in Amsterdam.

636918231_5_TJMP[1]

Aras Kareem, Zonder titel, koffie en inkt op papier, 1995 (bron: http://aidanederland.nl/, zie ook www.araskareem.com)

In het werk van Aras Kareem staat altijd de mens centraal en zijn verhouding tot de omgeving. De ene keer zijn zijn doeken zeer uitbundig, waarin vooral intense roden sterk domineren, de andere keer is zijn werk sober en ingetogen, waarin donkere kleuren overheersen. Aras Kareem in een statement over zijn werk: “Gezichtsuitdrukkingen zijn de kern van mijn werk. De mens en zijn motieven staan centraal. In mijn visie is het leven een cirkel waarbinnen mensen zich bewegen. Beweging is creatief. Ik wil de beweegredenen opsporen die mij, bewust of onbewust, aansturen. Wat beweegt mij, wat beweegt de ander? Ik vind mijzelf geen estheticus. Schoonheid in de pure betekenis interesseert mij niet. Ik zoek een antwoord op de tegenpolen die ik ervaar. Mij intrigeert het contrast dat ik onderscheid. Zoals ik dat contrast beleef. Ik wil geen slachtoffer zijn van mijn eigen denkprocessen. Ik wil uitzoeken wat mijn geest verkent en uitdrukken in mijn werk”.11

Haider

Een Iraakse kunstenaar die een heel bijzondere en eigen beeldtaal heeft ontwikkeld is Ziad Haider (Amara, 1954), helaas recent overleden (Amsterdam, 2006), ook voor de Iraakse kunsten in Nederland een groot verlies. Naast een goed kunstenaar, was zijn huis altijd een belangrijk trefpunt van Iraakse kunstenaars, musici en dichters. Ziad was ook de belangrijkste initiatiefnemer voor het organiseren van het festival ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’, in 2004, waar de beeldende kunst, literatuur en de podiumkunsten van in Nederland verblijvende Iraki’s centraal stond.

Ziad Haider, opgeleid door Kadhim Haider (overigens geen familie) en Mohammed Mohreddin, ontwikkelde in Irak al een radicale abstracte en experimentele stijl, zeker gestimuleerd door de laatste. Hoewel hij een succesvol kunstenaar was (zo heeft het zogenaamde ‘Saddam-Artcentre’, het vroegere museum voor moderne kunst in Bagdad, vijf grote abstracte doeken van hem in de collectie, waarschijnlijk weggestopt in de depots of erger), heeft het noodlot deze talentvolle kunstenaar danig in de weg gezeten. Zo moest hij dienen als soldaat in de Irak/Iran oorlog en werd hij later naar Koeweit gestuurd., zinloze oorlogen, die hij diep verafschuwde. De emoties werden hem uiteindelijk teveel, toen hij, met verlof uit het leger in Bagdad over een portret van Saddam Hoessein plaste. Iemand moet dit hebben gezien, want de dag erna werd hij opgepakt. Voor vijf jaar zat hij vast in de beruchte Abu Ghraib gevangenis. Toen hij werd overgeplaatst naar een gevangenenkamp in de westelijke woestijn van Irak, wist hij met een groep medegevangenen te ontsnappen. Hij was uiteindelijk de enige die levend de Syrische grens haalde. Via Damascus en later Amman vluchtte hij naar Nederland.

Ziad Haider, Zonder titel, acryl op doek, 2004. (bron: collectie Paula Vermeulen, zie ook http://www.ziadhaider.net/home.php)

In Nederland heeft Ziad Haider een stijl ontwikkeld, die getuigt van een zeer persoonlijke expressie. Naast dat hij hier als portretschilder actief is (om in zijn eigen onderhoud te voorzien), heeft hij hier een flink aantal abstracte werken geproduceerd, die getuigen van een grote artisticiteit. Zijn kracht ligt vooral in zijn technische beheersing van zijn materiaal, waardoor hij tot zeer sterke werken komt. De abstracte schilderijen van Ziad Haider tonen vormen die soms doen denken aan vloeiend metaal. Vanwege deze techniek is hij soms wel eens vergeleken met Robert Rauschenberg. Het gaat hier echter om een verwerking van wat hij zelf gezien heeft, aan het front van de Irak/Iran oorlog en de bezetting van Koeweit. Op deze laatste gebeurtenis is een van zijn laatste grote werken gebaseerd. Haider putte uit zijn herinneringen aan het beruchte bloedbad van de Mutla Range, toen de terugtrekkende Iraakse troepen werden gebombardeerd door de Amerikanen. Deze gebeurtenis vormde feitelijk het startsein voor de ‘Grote Intifadah’ tegen het regime van Saddam.12 Ook verwijst dit werk naar Haiders indrukken, toen hij begin 2004 weer een eerste bezoek aan Irak bracht. Hoewel de compositie zeer gedegen is opgebouwd toont het ons de totale chaos en destructie. De door het tralievenster zichtbare vormen doen denken aan de rokende puinhopen van een verwoeste stad.

Ali Assaf, Feet of Sand (an immigrant’s prayer), foto nav. de performance, Rome, 1997 (bron: collectie van de kunstenaar). Zie verder http://www.aliassaf.com/index.html. Zie ook dit filmpje op youtube, of deze site (Arabisch).

Assaf

Ook buiten Nederland zijn er veel Iraakse kunstenaars actief, zoals, naast de meeste landen in het Midden Oosten, in Engeland, Zweden, Finland, Zwitserland en Italië. Een van de meest voorbeelden is de in Rome werkzame kunstenaar Ali Assaf (Basra 1950). Assafs complexe en meerduidige oeuvre bestaat uit installaties, performances en video’s. Zijn werk is vaak sterk provocerend van aard, politiek maar zeker ook persoonlijk en poëtisch. Wat uit al zijn werk blijkt,

is een scherp inzicht in de werking van archetypische beelden en materialen, die sterk associatieve reacties oproepen Over de politieke lading van zijn werk schrijft hij zelf onder meer: “For me the art which I have done, and which I think to do, it will be uncompleted if the following elements are not available: Signification: the new presentation of the contemporary subjective world of violence and wars between the people in more than fourty countries, the complication of the tough exile, searching about identity, the increasing number of the immigration from the south to the north, killing the innocent people by fundamentalism, the unbelievable increase of the global population and the social and natural disasters what comes as a consequence, and lastly there is more than three million people infected with HIV and so on, and so on further”.13

Met name het element ‘subjective world’ speelt in het werk van Assaf een belangrijke rol. In een van zijn meest indrukwekkende performances, Feet of Sand uit 1996 (zie afb. 18), zijn een aantal etalagepoppen in chador opgesteld, voor de westerse kijker direct associatief verbonden met de islamitische revolutie van 1979 in Iran. Toch zorgt een kunstmatige wind ervoor dat deze zwarte jurken omhoog geblazen worden (een soort ‘Marylin Monroe effect’ uit Some like it hot). Dan blijkt dat deze vrouwen zijn voorzien van erotische netkousen en glimmend rode hakken, voor de westerse kijker een vreemde contradictie. Over dit werk valt overigens nog veel meer te vertellen, zo rijk is het aan verborgen symbolische elementen en associaties.

De toekomst van Irak is uiterst onzeker. Dat ook hier weer kunstenaars op hebben gereageerd spreekt eigenlijk vanzelf. Zie bijvoorbeeld dit project van Wafaa Bilal in de VS. Wat dat betreft weinig reden tot optimisme. Toch kan er gezegd worden dat vele Iraakse kunstenaars in ballingschap in Nederland en elders geleidelijk aan hun plek hebben veroverd.

Floris Schreve

فلوريس سحرافا

(أمستردام، هولندا)

Voor een meer uitgebreide beschouwing verwijs ik naar mijn artikel uit Leidschrift, het blad van de vakgroep geschiedenis van de Universiteit Leiden, http://www.leidschrift.nl/artikelen/jaargang17/17-3/06%20SCHREVE.pdf, of een bewerking van dit artikel op de site van AIDA (Association Internationale de Défense des Artistes), voor gevluchte kunstenaars.

Zie op dit blog ook Denkend aan Bagdad, het Interview met Qassim Alsaedy, Historisch overzicht Irak en links naar artikelen en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld.

update 2011: zie hier de uitgebreide bijdragen over Qassim Alsaedy, Aras Kareem, Ziad Haider en (oa) Ali Assaf. Andere Iraakse kunstenaars in Nederlandse ballingschap die op dit blog uitgebreid besproken worden zijn Hoshyar Rasheed en Nedim Kufi. Meer over kunst uit de Arabische wereld en de Arabische diapora (waaronder ook Iraakse kunstenaars, zoals Wafaa Bilal), zie Modern and Contemporary Art of the Middle East and North Africa. Zie hier meer over de terugkeer van van Irak op de Biënnale van Venetië in 2011, met aandacht voor, naast Ali Assaf (Rome),  Adel Abidin (Helsinki), Ahmed Alsoudani (New York), Azad Nanakeli (Florence), Halim Al Karim (Denver) en Walid Siti (Londen). Op mijn engelstalige blog On global/Local Art zijn ook een paar bijdragen verschenen over hedendaagse Iraakse kunst, zie hier

Toevoeging 2014: Wafaa Bilal

In 2007 startte de in Irak geboren Amerikaanse kunstenaar Wafaa Bilal (Najaf, 1966) een opzienbarend project. In de Flatfile Gallery in Chicago sloot de kunstenaar zich voor dertig dagen op, permanent in het zicht van een webcam. In zijn leefruimte, naast voorzien van een tafel en bed, bevond zich ook een paintball kanon, dat op afstand te bedienen was. Via de webcam konden bezoekers van een site het paintball kanon op de kunstenaar richten en eventueel een verfkogel op hem afvuren. Ook konden ze wat in het gastenboek schrijven.

Bij Wafaa Bilal zijn zijn kunst en zijn levensgeschiedenis onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bilal studeerde kunst en geografie aan de Universiteit van Bagdad, maar werd weggestuurd vanwege de vermeende disloyaliteit aan het regime van een familielid.

Tijdens de Golfoorlog van 1991, toen het Iraakse leger, na de Amerikaanse bombardementen, halsoverkop Koeweit ontvluchtte, brak er in het zuiden van Irak een grote volksopstand uit tegen het regime. Het terugtrekkende reguliere leger (dat grotendeels uit dienstplichtigen bestond) en de overwegend Sjiitische bevolking kwam massaal in opstand. De meeste steden in het zuiden ontdeden zich met veel geweld van het regeringsgetrouwe gezag. Voor korte tijd was ook Najaf, waar Bilal zich op dat moment bevond, in handen van de opstandelingen. Het aan Bagdad loyale leger sloeg echter keihard terug en richtte in het zuiden een immense slachting aan, onder het oog van de Amerikaanse troepen, die slechts toekeken en niet ingrepen. Wel hielp het Amerikaanse leger grote groepen vluchtelingen ontkomen, waaronder Bilal. Zij werden door de Amerikanen naar Saudi Arabië gebracht, alwaar de autoriteiten hen gevangen hielden in de beruchte kampen Rafha en Al-Thawira. De Iraakse vluchtelingen werden behandeld als gevangenen, moesten slavenarbeid verrichten voor de Saudi’s en in enkel gevallen werden ze ook verkocht aan de Iraakse autoriteiten. De in Nederland wonende Iraaakse schrijver Mowaffk al-Sawad, die een zelfde soort geschiedenis heeft, heeft in zijn ‘Stemmen onder de Zon’ (de Passage, Groningen, 2002) uitgebreid getuigenis gedaan van deze gebeurtenissen.

Na jaren werden deze ‘gevangenen’ door de VN ‘ontdekt’ en ‘bevrijd’. De UNHCR verdeelde deze vluchtelingen over verschillende landen en op die manier kwam Wafaa Bilal in de Verenigde Staten terecht. Daar vervolgde hij zijn opleiding aan de Universiteit van Albuquerque (New Mexico) en vervolgens het Art Institute van Chicago, waar hij later docent werd.

Bilals werk bestaat vooral uit performances en multimedia projecten, waar bij hij voortdurend de grenzen opzoekt. Maar ook maakt hij gebruik van andere media, zoals computergames. Zie bijvoorbeeld zijn Virtual Jihadi, waarin hij gebruik maakte van een gehackte computergame ‘Shoot Saddam’ en was omgedoopt tot ‘Quest for Bush’, waarin de rollen werden omgedraaid. Bilal manipuleerde weer de gehackte game Quest for Bush waarin hij een vrituele Jihadstrijder opvoert. Bilal speelt hier vooral een spel met stereotype beelden en stelt vragen over de oorlogspropaganda, die door verschillende partijen in ‘the War on Terror’ wordt bedreven.

Wafaa Bilal (Iraq, US), from his project ‘Domestic Tension’, 2007 (see for more http://wafaabilal.com/html/domesticTension.html )

Domestic Tension (2007) is een verwerking van zijn beleving van de invasie in Irak in 2003. Naast dat het regime van Saddam Hussein omver werd geworpen werd het land in een totale chaotische oorlogssituatie gestort, waarn geen einde kwam. De Amerikanen, die ook onder valse voorwendselen Irak waren binnengevallen, bleken totaal niet in staat om een constructieve samenwerking met de ‘bevrijde bevolking’ aan te gaan. De vele Amerikaanse doden, maar vooral de nog veel meer Iraakse doden spraken voor zich. Ook Bilals broer kwam in de strijd om.

.

In Domestic Tension heeft Bilal veel elementen van deze oorlog verwerkt. Allereerst heeft hij de toeschouwer willen confronteren met wat het betekent om als ‘Amerikaan’ op ‘een Iraqi’ te schieten. De vele commentaren die door de bezoekers van de site in het guestbook zijn achtergelaten, verwerkte Bilal in zijn boek ‘Shoot an Iraqi’, dat hij nav deze ‘performance’ publiceerde.

De verschillende bijdragen van de diverse bezoekers van Bilals site, van waar ook met het paintball kanon kon worden geschoten, laten een ontluisterend beeld zien. Het guestbook van de site werd volgeschreven met scheldcanonnades op Arabieren en Moslims t/m bezoekers die het vooral over hun eigen problemen wilden hebben. Maar ook zinnige en begripvolle commentaren. De documentatie rond Domestic Tension is daarmee een soort anthologie geworden van de psyche van de Amerikaanse bevolking in oorlogstijd. Tegelijkertijd was het ook een mentale uitputtingsslag en een zelfonderzoek voor de kunstenaar, zoals Bilal dat uitgebreid in zijn boek heeft beschreven. 14

Domestic Tension, maar ook andere werken van Wafaa Bilal zijn duidelijke voorbeelden waarin de globalisering, maar ook de multimedialisering van de kunsten sterk naar voren komen. Interactiviteit speelt in zijn werk een belangrijke rol, in Domestic Tension, maar ook in Virtual Jiahdi en andere werken. De toeschouwer is participant geworden en geeft mede vorm aan het kunstwerk. In Domestic Tension op een nogal wrange manier. Of soms zelfs onbedoeld, zie de scheldpartijen van sommige bezoekers. Juist de interactie maakt het kunstwerk.

Werken als Domestic Tension zijn mijn inziens veelzeggend en bijzonder relevant voor de huidige tijd. Het Midden Oosten, en alles wat daar gebeurt, raakt ons, los van of of we dat als positief of als neagtief ervaren, direct. Net zo goed als ‘zij’ met ‘ons’ te maken hebben, hebben ‘wij’ dat met ‘hen’, los van alle fricties, dan wel gemeenschappelijkheden die er zouden zijn. Het feit dat er tegenwoordig een kunstenaar een werk kan maken in een land dat met het geboorteland van de kunstenaar in oorlog is en dat dit werk over de hele wereld virtueel bekeken en ook direct becommentarieerd en bediscussieerd kan worden, op een forum dat publiek is voor iedereen, is exemplarisch voor deze ontwikkelingen. De titel Domestic Tension zegt daarmee alles; grote wereldomvattende conflicten zijn zo dichtbij gekomen dat het letterlijk huiselijke spanningen zijn geworden

Floris Schreve

Noten

1 Er bestaat geen volledige inventaris van Iraakse kunstenaars wereldwijd. Wel heeft de kunstenares Maysaloun Faraj in haar boek Strokes of Genius, al-Saqi, Londen 2002, een poging gedaan om zoveel mogelijk namen op te nemen. Qua Nerderland ben ik voor mijn eigen afstudeerscriptie gekomen op zo’n tachtig namen

2 Samir al Khalil (pseudoniem van Kanan Makiya), The Monument: Art vulgarity and responsibillity in Iraq, Londen 1991, p.91

3 Deze ontwikkelingen zijn goed beschreven in Hanna Batatu, The old social classes and revolutionary movements in Iraq; a study of Iraq’s old landed and commercial classes and of its communists, Ba’thists and Free Officers, Princeton University Press, New Jersey, 1978, Samir Al Khalil, Republic of Fear; the politics of modern Iraq, University of California Press, 1989 (repr. 1998) en Jeff Lambrecht, De zwarte wieg; Irak, Nazi’s en neoconservatieven, Houtekiet, Antwerpen, Amsterdam, 2003. In dit verband is ook interessant Peter Wien, Iraqi Arab Nationalism; authoritarian, totalitarian and pro-fascist inclinations 1932-1945, Routledge, Londen, 2006.

4 Uit mijn vele gesprekken met oa Qassim Alsaedy, Ismael Zayer en (in hele algemene zin) met de politicoloog Fuad Hussein. Zie over Shams Eddine Faris (شمس الدين فارسhttp://ar.wikipedia.org/wiki/%D8%B4%D9%85%D8%B3_%D8%A7%D9%84%D8%AF%D9%8A%D9%86_%D9%81%D8%A7%D8%B1%D8%B3 en informatie over Ibrahim Zayer (ابراهيم زاير) http://www.iraqiart.com/inp/view.asp?ID=1005 (beide in het Arabisch).

5 Samir Al Khalil, The Monument, p. 51

6 Zie voor een aantal uiteenlopende verhalen dit artikel uit Trouw van Minka Nijhuis, dat weer in contrast staat met het artikel van Judit Neurink, Schilder Saddam, of sterf, in ‘Wordt vervolgd’ (Amnesty International), nr. 2, februari 2000, waarin naar Nederland gevluchte Iraakse kunstenaars anoniem aan het woord komen, of het tragische verhaal van Fawzi Rasul in een reportage in het kunstprogramma RAM van de VPRO. Voor zover ik het kan beoordelen (na met vele kunstenaars gesproken te hebben) heeft de waarheid in het midden gelegen. Laten we het erop houden dat het systeem ongeveer hetzelfde werkte als in de voormalige DDR (de Mukhabarat, Saddams geheime dienst is dan ook in de jaren zeventig door de Oost Duitse Stasi getraind), al waren de gevolgen nog veel drastischer als je met het regime een probleem kreeg. Hoewel de Ba’th-ideologie zeker niet communistisch was, werden er om pragmatische redenen in die periode goede betrekkingen met het voormalige Oostblok onderhouden, juist in die periode (en de Iraakse communisten zaten toen nog in het Progressief Nationaal Front). Zie hiervoor Makiya, Republic of Fear, p. 66. Makiya maakt de vergelijking met de Amerikaanse steun voor diverse dictaturen in Latijns Amerika.

7 Ik baseer mij hier op de verhalen van verschillende Iraakse kunstenaars. In eerste instantie is mij dit verhaal echter verteld door twee kunstenaars van Marokkanaanse afkomst die wonen en werken in Nederland. Zij kregen een uitnodiging om naar Bagdad af te reizen om deel te nemen aan zo’n festival. Dit was in de jaren tachtig, toen Irak nog min of meer een bondgenoot was en er de Koeweitcrisis en het daaopvolgende embargo nog niet aan de orde was. In eerste instantie waren zij erg onder de indruk van hoe dit Arabische land de kunsten stimuleerden. De schok was dan ook groot om erachter te komen dat deze manifestatie in dit toen nog bevriende land slechts een grote totalitaire facade was.

Overigens bestaat er ook nog een opmerkelijke Amerikaanse getuigenis. Irak werd gedurende de oorlog met Iran gesteund door het westen en de westerse media waren nog helemaal niet zo negatief over Saddam Hoessein (dat gebeurde pas toen hij in 1990 Koeweit binnenviel). In 1985 publiceerde National Geographic een tamelijk positief artikel, The new face of Baghdad, waarin lovend werd geschreven over Iraks radicale moderniseringsprogramma en zelfs over alle nieuwe monumenten ter meerdere glorie van Saddam, die het beeld van de stad in toenemende mate gingen bepalen. Aan het woord kwamen ook de (zeer regime getrouwe) kunstenaars Mohammed Ghani Hikmet (de maker van de Victory Arch) en kunstenaar (en arts) Ala Bashir, zie ook http://www.alabashir.com/ . Dat deze kunstenaars hecht met het regime verbonden waren werd op geen enkele manier duidelijk. Ala Bashir was zelfs de lijfarts van Saddam (die dus ook schilderde). Hij publiceerde na de val het regime zijn memoires, Getuigenissen van Saddams lijfarts; berichten uit een duistere, krankzinnige wereld, het Spectrum, 2004. In het artikel in National Geographic laat hij zich, itt in zijn latere memoires, vanzelfsprekend en begrijpelijk buitengwoon lovend uit over het Iraakse regime, ook over het artistieke klimaat. Het interessante is dat National Geographic in 1985 alle positieve verhalen kritiekloos overnam, in William S. Ellis, ‘The New Face of Baghdad: Iraq at War’, National Geographic (January 1985), pp. 80-109, artikel The New Face of Baghdad (NG Jan 1985)0001 te raadplegen.

Uniek was dit overigens niet, er werden in die tijd ook goede zaken met Irak gedaan, ook door Nederland, zie de affaire van Anraat, maar ook deze interessante uitzending van het VPRO programma Argos over Frits Bolkestein, die in de jaren tachtig als staatsecrearis van buitenlandse handel afreisde naar Bagdad om er goede zaken te doen, zie link. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Hiervoor kan ik zeker de Saddam biografie van Said Aburish aanraden, Saddam Husayn; the politics of revenge, Bloomsbury publishing, 2000 en dan vooral het hele hoofdstuk ‘Marching to Halabja’, pp. 129-159

8 Niet iedere Iraakse kunstenaar in Nederland was een daadwerkelijke tegenstander van het regime van de Ba’thpartij. Een flink aantal kunstenaars draaide mee in de propagandamachine, totdat het regime hen in de jaren negentig, vanwege het embargo, waardoor de propaganda industrie niet meer te betalen was, eenvoudigweg in ballingschap stuurde, soms met een vluchtverhaal. Vaak hebben goedbedoelende Nederlanders, die iets met Iraakse kunstenaars wilden organiseren dit niet goed gezien. Zo is het vaak voorgekomen dat er iets werd georganiseerd werd voor uit Irak gevluchte kunstenaars, de kunstenaars op het laatste moment afhaakten, juist omdat er pricipiële dissidenten op een hoop werden gegooid met kunstenaars die loyaal aan de Ba’thpartij waren. Door deze gebeurtenissen, vaak niet goed begrepen door Nederlanders die zich bekommerden om deze kunstenaars, is het verhaal ontstaan dat er met Iraki’s niet te werken valt. De oorzaak is echter primair de geheel begrijpelijke verdeeldheid van de Iraki’s onderling en het gebrek aan kennis van de achtergronden van een aantal van deze goedbedoelende Nederlanders. Over hoe het precies in elkaar zit, hoe verschillende kunstenaars uiteindelijk in Nederlandse ballingschap terecht zijn gekomen en vooral het waarom is door de IKON een keer een interessante uitzending gemaakt, waarin de kunstenaars Qassim Alsaedy, Ziad Haider, Ali Talib, Fawzi Rasul en Iman Ali hun verhaal vertelden, Factor, afl. ‘Beeldenstorm’ 17 juli, 2003. Zie over deze vananzelfsprekend zeer gevoelige materie verder mijn uitgebreidere beschouwing uit Leidschrift, of op dit blog Denkend aan Bagdad.

Een nog extremer geval ken ik uit Italië. Twee Iraakse beeldhouwers, die daar wonen en werken, hebben daar ter plekke opdrachten vervaardigd voor het Iraakse regime. Werp zeker een blik op de website van de bronsgieterij, waar dit open en bloot wordt vertoond, hier en ook hier te bezichtigen. Een inkijk als deze krijg je zelden. En ook in Italië wonen veel Iraakse kunstenaars, die tegenstanders van het regime waren en zijn gevlucht. Deze uitersten bestaan dus ook in Nederland, zij het niet zo openlijk zichtbaar als daar.

9 Francien Coenen, Het gevecht zit in mij, in ‘Onze Wereld’, april 1995.

10 Uitzending kunstprogramma RAM, VPRO, 19 oktober, 2003, http://www.vpro.nl/programma/ram/afleveringen/14421835/items/14495412/

11 Aras Kareem, ‘Ik herinner mij de schaduw van mijn jeugd’, statement, 2000.

12 Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog; de verovering van het Midden Oosten, Anthos/Standaard uitgeverij, Amsterdam/Antwerpen, 2005, p. 851-878, of Kanan Makiya, Verzwegen wreedheid; nationalisme, dictatuur en opstand in het Midden Oosten, Bulaaq/Kritak, Amsterdam/Antwerpen, 1994, pp. 34-37. Zie ook deze schokkende beelden uit dit filmfragment

13 Ali Assaf, ‘Who am I?’, statement, Rome, 2002, p. 1.

14 Literatuur: Hossein Amirsadeghi , Salwa Mikdadi, Nada Shabout, ao, New Vision; Arab Contemporary Art in the 21st Century, Thames and Hudson, London, 2009; Wafaa Bilal (with Kari Lydersen), Shoot an Iraqi; Art, Life and Resistance Under the Gun, City Lights, New York, 2008.
Domestic Tension op de site van Wafaa Bilal (met links naar het videodagboek en andere documentatie):
http://wafaabilal.com/html/domesticTension.html

Aan te bevelen literatuur:

Kunst uit Irak en de Arabische wereld (algemeen)

• Brahim Alaoui, Art Contemporain Arabe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1996

• Brahim Alaoui, Mohamed Métalsi, Quatre Peintres Arabe Première ; Azzaoui, El Kamel, Kacimi, Marwan, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1988.

• Wijdan Ali, Contemporary Art from the Islamic World, Al Saqi Books, Londen, 1989.

• Hossein Amirsadeghi , Salwa Mikdadi, Nada Shabout, ao, New Vision; Arab Contemporary Art in the 21st Century, Thames and Hudson, Londen, 2009.

• Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010 (met een voorwoord van de beroemde Iraakse architecte Zaha Hadid).

• Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002 (zie hier een presentatie van de Strokes of Genius exhibition)

• Jabra Ibrahim Jabra, The Grassroots of Iraqi Art, Wasit Graphic and Publishing, 1983 (zie http://artiraq.org/maia/archive/files/1983-jabra-grass-roots_1ba63885c8.pdf )

• Samir Al Khalil (pseudoniem van Kanan Makiya), The Monument; art, vulgarity and responsibillity in Iraq, Andre Deutsch, Londen, 1991

• Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989 (over oa Shakir Hassan al-Said)

• Paul Sloman (ed.), met bijdragen van  Wijdan Ali, Nat Muller, Lindsey Moore ea, Contemporary Art in the Middle East, Black Dog Publishing, Londen, 2009

Verder wil ik de (MA) scriptie Contemporary art of Iraqis and categorical assumptions of nationality: an analysis of the art and narratives of Hana Mal Allah, Adel Abidin and Wafaa Bilal, van Amanda Duhon, M.A., Louisiana State University, 2004, August 2008, van harte aanbevelen. Zij heeft weer een andere, maar buitengewoon interessante kijk op de Iraakse diaspora (hier te raadplegen)

Kunstenaars uit Irak in Nederlandse ballingschap

• W. P. C. van der Ende, Versluierde Taal, vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, Museum Rijswijk, Vluchtelingenwerk Rijswijk, 1999. (Abeer Al Khateb, Fadil Al Badri, Hoshyar Saeed Rasheed, Qassim Alsaedy, Yousif Chati Abadi).

IMPRESSIES; Kunstenaars uit Irak in ballingschap, AIDA Nederland, Amsterdam, 1996 (zie ook dit artikel uit de Volkskrant).

• Tineke Lonte, Kleine Beelden, Grote Dromen, Al Farabi, Beurs van Berlage, Amsterdam, 1993. (vijf kunstenaars uit de Arabische wereld in de beurs van Berlage, waaronder Saad Ali en Baldin Ahmad).

• Ismael Zayer, 28 kunstenaars uit Irak in Nederland, de Babil Liga voor de letteren en de kunsten, Gemeentehuis Den Haag, 2000 (zie hier een gedeelte van de tekst)

Dat de Iraakse kunstenaars in Nederland op zijn zachst gezegd een nogal verdeeld gezelschap zijn, is een gegeven waar bijna iedereen die weleens wat met hen heeft willen ondernemen tegenaan is gelopen. Zoals bovenstaand vermeld heeft dit alles te maken met de verschillende relaties van deze kunstenaars met het vroegere Iraakse regime. Dit is door verschillende Nederlanders niet altijd even goed begrepen en er is in de literatuur eigenlijk niets over terug te vinden. Maar het is wel een gegeven dat er nu eenmaal is en dat niet genegeerd kan worden. Voor degenen die precies willen snappen hoe het in elkaar zit kan ik de uitzending van Factor aanraden, aflevering ‘Beeldenstorm’ 17 juli, 2003 (ook bovenstaand genoemd in de noten), waarin vijf Iraakse kunstenaars, waaronder Qassim Alsaedy en Ziad Haider, zelf aan het woord komen en uitgebreid vertellen over hun persoonlijke geschiedenis. Wellicht een must voor iedereen die zich met dit onderwerp wil bezighouden. De kunstenaars leggen het zelf heel duidelijk uit, dus alle reden om hier kennis van te nemen.

Iraakse literatuur in Nederland

• Chaalan Charif, Dineke Huizenga, Mowaffk al-Sawad (red.), Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland (poëzie van Mohammad Amin, Chaalan Charif, Venus Faiq, Hameed Haddad, Balkis Hamid Hassan, Salah Hassan, Karim Nasser, Naji Rahim, Mowaffk al-Sawad en Ali Shaye), de Passage, Groningen, 2006.

• Salah Hassan, Slapen in een vreemde taal, dichtbundel, Rijwijk, 2000

• Salah Hassan, Terug naar Bagdad, verschenen in ‘Eutopia, voor kunst, cultuur en politiek’, de Balie, Amsterdam, 7 februari, 2004 (reisverslag, essay).

• Mowaffk al-Sawad, Stemmen onder de zon, uitgeverij de Passage, Groningen (roman, gebundelde brieven), 2002.

• Ibrahim Selman, En de zee spleet in tweeën, in de Knipscheer, Amsterdam, 2002 (roman)

• Ibrahim Selman, Dapper hart gezocht; notities van een gevluchte Koerd, Meulenhoff, Amsterdam, 2007 (essays)

Verder natuurlijk het werk van de in Nederland werkzame schrijver/dichter/columnist Rodhan Al-Galidi. Op zijn website is veel te vinden over zijn dichtbundels en romans, http://www.algalidi.com/

Irak (geschiedenis en algemeen)

• Said K. Aburish, Saddam Husayn; the politics of revenge, Londen 2000.

• Hanna Batatu, The old social classes and revolutionary movements in Iraq; a study of Iraq’s old landed and commercial classes and of its communists, Ba’thists and Free Officers, Princeton University Press, New Jersey, 1978 (reprint Saqi Books, Londen, 2004)

• Bert Cornillie, Hans Declerq (ed.), In de schaduw van Saddam; het Koerdische experiment in Irak, Bulaaq/van Halewyck, Amsterdam, Leuven, 2003

• Marion Farouk-Sluglett, Peter Sluglett, Iraq since 1958; from revolution till dictatorship, IB Tauris, Londen/New York, 2001

• Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog;de verovering van het Midden Oosten, Anthos/Standaard uitgeverij, Amsterdam/Antwerpen, 2005

• Samir Al Khalil (pseudoniem van Kanan Makiya), Republic of Fear; the politics of modern Iraq, University of California Press, 1989 (repr. 1998)

• Kanan Makiya, Verzwegen wreedheid; nationalisme, dictatuur, opstand en het Midden Oosten, Bulaaq, Amsterdam, 1994

• Fatima Mohsen, Cultural totalitarism, uit Fran Hazelton (ed.), Iraq since the Gulf War; prospects for democracy , Zed Books, Londen, 1994

• Charles Tripp, Irak; een geschiedenis, Bulaaq, Amsterdam, 2002

• Peter Wien, Iraqi Arab Nationalism; authoritarian, totalitarian and pro-fascist inclinations 1932-1945, Routledge, Londen, 2006

Zie ook de beroemde documentaire Saddam’s killing fields (1993), over de onderdrukking en de moordpartijen op de Koerden, de Shiieten en de Moeras-Arabieren, online hier te zien. Ook zeer de moeite waard ‘Tegenlicht’, afl. Wat moet ik weten om de oorlog te begrijpen, een gesprek met Paul Aarts (UvA), Herman von der Dunk (UU) en Erik Jan Zurcher (UL),VPRO, 30 maart, 2003, aan het begin van de Amerikaanse inval. Absolute aanrader is de uitzending van Zembla, Kanonnenvoer van Saddam, van 5-12-2002. Daarin komt een groot aantal Iraakse Nederlanders aan het woord (waaronder de dichters Mowaffk al-Sawad, Naji Rahim en de politicoloog Mariwan Kanie) over hun mening over de Amerikaanse inval. Duidelijk blijkt dat zij hun eigen geschiedenis met de Amerikanen hebben en dat die verre van positief is, los van hun afkeer van het regime van Saddam. Eigenlijk wordt hier de vraag beantwoord waarom de Amerikanen niet met open armen als bevrijders zijn ontvangen, ondanks het Iraakse lijden onder Saddams bewind.

Over het post-Saddam Irak en de Amerikaanse bezetting

• Anneke van Ammelrooy, Alles is er niet, de mythe van de Iraakse wederopbouw; berichten over het leven in Bagdad, de Papieren Tijger, Breda 2004

• Pim van Harten, Roel Meijer (red.), Irak in chaos; botsende visies op een humanitaire ramp, uitgeverij Aksant, 2007.

• Seymour Hersh, Bevel van hogerhand; de weg van 11 september tot het Abu Ghraib schandaal, de Bezige Bij, Amsterdam, 2004 (Hersh, wereldberoemd journalist van de New Yorker, bracht als eerste het Abu Ghraib schandaal naar buiten)

• Joris Luyendijk, Het zijn net mensen; beelden uit het Midden Oosten, uitgeverij Podium, Amsterdam, 2006 (gaat niet alleen over Irak, maar ook over Israël/Palestina en Egypte, maar absolute aanrader).

• Rory McCarthy, Nobody told us we are defeated; stories from the new Iraq, Chatto & Windus, Londen, 2006

• Minka Nijhuis, Het huis van Khala, uitgeverij Balans, 2005

• Riverbend, Bagdad onder vuur; dagboek van een jonge vrouw in Irak, Meulenhoff, Amsterdam, 2006

‘Beeldenstorm’, Factor (Ikon, 17-6-2003), interviews met vijf Iraakse kunstenaars, waaronder Ziad Haider en Qassim Alsaedy, over het vroegere Iraakse regime (deel 1, daarna doorklikken voor vervolg)

%d bloggers liken dit: