Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels

Lecture: A history of Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, on the occasion of the exhibition ‘Distant Dreams; the other face of Iraq’, Kunstliefde (Utrecht)

http://onglobalandlocalart.wordpress.com/2012/02/28/

Handout of my lecture on Iraqi modern art and Iraqi artists in the Diaspora, Kunstliefde, Utrecht, The Netherlands, 24 February 2012, on the occasion of the exhibition Distant Dreams;  five Iraqi artists in the Netherlands (Baldin Ahmad, Qassim Alsaedy, Salam Djaaz, Awni Sami and Araz Talib), with the addition of some of the visual material (click on the pictures to enlarge)

Introduction on the history and geography of Iraq

Origins and development of the Iraqi modern art (from 1950)

 

             

Jewad Selim              Faeq Hassan               Shakir Hassan al-Said

        

             

Mahmud Sabri             Dhia Azzawi                Rafa al-Nasiri   

         

Mohammed Mohreddin          Hanaa Mal-Allah

Art and mass-propaganda under the rule of the Ba’th Party

 

Al-Nasb al-Shaheed (‘The Martyr’s Monument’, by Ismael Fattah al-Turk)

Bab al-Nasr ( ‘Victory Arch’,  designed by Saddam Husayn and executed by Khalid al-Rahal and Mohammed Ghani Hikmet)

     

Statues and portraits of Saddam Husayn and Michel Aflaq (founder of the Ba’thparty)

 

 

Iraqi artists in the Diaspora

The Netherlands:

                

 Baldin Ahmad            Aras Kareem           Hoshyar Rasheed

                  

Araz Talib             Awni Sami          Salam Djaaz

     

Qassim Alsaedy        Ziad Haider        Nedim Kufi

 

Some Iraqi artists in other countries:

           

Rebwar Saeed (England)         Anahit Sarkes (England)

          

Jananne al-Ani (England)      Ahmed al-Sudani (United States) 

       

Walid Siti (England)       Halim Al Kareem (Netherlands/United States) 

         

Adel Abidin (Finland)         Azad Nanakeli (Italy)

    

Ali Assaf (Italy)       Wafaa Bilal (United States)

 

On the screen a work of Mahmud Sabri, one of the most experimental Iraqi artists in history

A work of Jewad Selim, more or less the ‘founder of the Iraqi modern art’

On the screen a work of Shakir Hassan al-Said, whose style influenced artists all over the Arab and even the islamic world

Left (in front) Qassim Alsaedy. Me behind the laptop. Behind me (left side) my sister Leonie Schreve and her partner Anand Kanhai. Behind them the Iraqi artist Ali Talib. Second right of me Brigitte Reuter, who created many works together with Qassim Alsaedy. On the walls (right) the work of Awni Sami

Left behind me Martin van der Randen, curator of this exhibition. Left on the wall the work of Baldin Ahmad

Floris Schreve

 فلوريس سحرافا
 
Photos during the lecture by Liesbeth Schreve-Brinkman

Tentoonstelling ‘Distant Dreams; the other face of Iraq’ (Kunstliefde, Utrecht)

http://onglobalandlocalart.wordpress.com/2012/02/05/exhibition-distant-dreams-the-other-face-of-iraq-kunstliefde-utrecht-the-netherlands-and-a-lecture-on-modern-and-contemporary-iraqi-art/

 

أحلام بعيدة، هي الوجه الآخر للعراق

معرض لخمسة فنانين عراقيين في هولندا

On Sunday February 19th in Utrecht (in the artists Society Kunstliefde) the exhibition ‘Distant Dreams, the other face of Iraq’ will be opened, an exhibition of five Iraqi artists who are living and working in the Netherlands, curated by Martin van der Randen. The participating artists are Salam Djaaz, Qassim Alsaedy, Baldin Ahmad, Awni Sami and Araz Talib , all on this blog ever mentioned or extensively discussed. On Friday, February 24 at 20:00 I will give a lecture at the exhibition on the history of modern art of Iraq and the Iraqi art in the Diaspora, in the Netherlands and elsewhere.

Here is the brochure of Distant Dreams; The other face of Iraq (both in English and Dutch)

In this blog entry, the documentation of the exhibition and the lecture will appear very soon. Below the official announcement. See also http://www.iraqiart.com/inp/view.asp?ID=1305 (Arabic):

Op zondag 19 februari wordt in de Utrechtse kunstenaarsvereniging Kunstliefde de tentoonstelling Distant Dreams; the other face of Iraq geopend, van vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, samengesteld door Martin van der Randen. De deelnemende kunstenaars zijn Salam Djaaz, Qassim Alsaedy, Baldin Ahmad, Awni Sami en Araz Talib, allen weleens op dit blog genoemd of uitvoerig besproken. Op vrijdag 24 februari zal ik om 20.00 bij de tentoonstelling een lezing geven over de geschiedenis van de moderne kunst van Irak en de Iraakse kunst in de Diaspora, in Nederland en elders.

Zie hier de Brochure van Distant Dreams; The other face of Iraq

In dit blogitem zal de documentatie van de tentoonstelling en de lezing verschijnen. Hieronder de officiële aankondiging.

Salam Djaaz   سلام جعاز

Qassim Alsaedy   قاسم الساعدي

Baldin Ahmad   بالدين أحمد

Awni Sami   عوني سامي

Araz Talib   آراز طالب

Lezing op 24 februari, om 20.00 in Kunstliefde, Nobelstraat 12A, Utrecht (www.kunstliefde.nl)

Floris Schreve

فلوريس سحرافا

(أمستردام، هولندا)

Opening (Sunday February 19th, 2012)

 

Qassim Alsaedy (l), Salam Djaaz (r)

Awni Sami (l), Baldin Ahmad (r)

Araz Talib

The writers/journalists Ishin Mohiddin (l), Karim Al-Najar (r)

Mrs Mayada al-Gharqoly of the Iraqi Embassy in the Netherlands. Behind her Martin van der Randen, curator of this exhibition

Mayada al-Gharqoly

Mounir Goran (ud), with the Dutch Kurdish Iraqi poet Baban Kirkuki

The Dutch Iraqi Kurdish writer Ibrahim Selman (l) with Qassim Alsaedy

From the left to the right: Baban Kirkuki, Mounir Goran, Qassim Alsaedy, Baldin Ahmad, Araz Talib, Salam Djaaz, Awni Sami

Finissage (Sunday March 18th, 2012)

Qassim Alsaedy with HE Dr. Saad Ibrahim al-Ali, Embassador of Iraq in the Netherlands

The embassador, with some other staff of the Embassy and some of the artists

Martin van der Randen with Baldin Ahmad

Baldin Ahmad and Salam Djaaz

Baldin Ahmad and Qassim Alsaedy

Baban Kirkuki, Salam Djaaz and Munir Goran

photos by Floris Schreve

Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (verschenen in Eutopia nr. 27, april 2011 ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’) – فنانون من العالم العربي في هولندا

Mijn artikel, dat afgelopen voorjaar in Eutopia is verschenen (Eutopia nr. 27, april 2011, themanummer ‘Diversiteit in de Beeldende Kunst’, zie hier). Het artikel heb ik echter geschreven in het najaar van 2010, dus nog vóór de opstanden in de Arabische wereld. Hoewel het onderwerp natuurlijk kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland was, zou ik er zeker een opmerking over hebben gemaakt. De Arabische Lente, die in Tunesië begon nadat op 17 december 2010 in Sidi Bouzid de 27 jarige Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak en daarmee de onvrede van de relatief jonge Arabische bevolking met de zittende dictatoriale regimes van de diverse landen een gezicht gaf, is, los van hoe de ontwikkelingen verder zullen gaan, natuurlijk een historische mijlpaal zonder weerga. Maar het begin van de Arabische opstanden voltrok zich precies tussen het moment dat ik onderstaande bijdrage had ingestuurd (november 2010) en de uiteindelijke verschijning in mei 2011.   In een later geschreven bijdrage voor Kunstbeeld, over moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld zelf, heb ik wel aandacht aan deze ontwikkelingen besteed, zie hier.

Het nummer van Eutopia was vrijwel geheel gewijd aan kunstenaars uit Iran in Nederland. In de verschillende bijdragen van Özkan Gölpinar, Neil van der Linden, Robert Kluijver, Dineke Huizenga, Bart Top, Marja Vuijsje, Wanda Zoet en anderen kwamen vooral Iraanse kunstenaars aan bod, als Soheila Najand, Atousa Bandeh Ghiasabadi, Farhad Foroutanian, (de affaire) Sooreh Hera en nog een aantal anderen. In mijn bijdrage heb ik me gericht op de kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland, die ook een belangrijke rol speelden in mijn scriptie-onderzoek.

De tekst is vrijwel dezelfde als die van de gedrukte versie, alleen heb ik een flink aantal weblinks toegevoegd, die verwijzen naar websites van individuele kunstenaars, achtergrondartikelen en documentaires, of radio- en televisie-uitzendingen.

Hieronder mijn bijdrage aan dit themanummer:

Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland 

فنانون من العالم العربي في هولندا

Naast dat er een aantal uit Iran afkomstige kunstenaars in ons land actief zijn, zijn er ook veel kunstenaars uit de Arabische landen, die wonen en werken in Nederland. Je zou deze groep migrantkunstenaars in drie categorieën kunnen verdelen.

Allereerst zijn er zo’n twintig kunstenaars die vanaf de jaren zeventig naar Europa en uiteindelijk naar Nederland kwamen om hun opleiding te voltooien en hier gebleven zijn. Te denken valt aan Nour-Eddine Jarram  en Bouchaib Dihaj (Marokko),  Abousleiman (Libanon), Baldin (Iraaks Koerdistan), Saad Ali  (Irak, inmiddels verhuisd naar Frankrijk), Essam Marouf , Shawky Ezzat, Achnaton Nassar (Egypte) en van een iets latere lichting Abdulhamid Lahzami en Chokri Ben Amor (Tunesië) .  [1]

Achnaton Nassar, bijvoorbeeld, kwam naar Nederland om verder te studeren aan de Rijksacademie. Hij werd in 1952 in Qena, Egypte, geboren en studeerde aan de universiteiten van Alexandrië en Cairo. Hier werd hij opgeleid in de islamitische traditie, waarbij het Arabische alfabet als uitgangspunt diende. Nassar vond dit te beperkt. De drang om zich verder te ontwikkelen dreef hem naar Europa. Na een studie architectuur in het Griekse Saloniki deed Nassar zijn toelatingsexamen voor de Rijksacademie, te Amsterdam. Daarna vestigde hij zich in 1982 in Amstelveen.

Het grootste deel van Nassars werk bestaat uit abstracte tekeningen, waarbij hij verschillende technieken inzet. In zijn composities verwijst Nassar vaak naar de abstracte vormtaal van de islamitische kunst en het Arabische schrift, al verwerkt hij deze met de organische vormen die hij hier in bijvoorbeeld het Amsterdamse bos aantreft, dat vlakbij zijn atelier ligt.  [2]

In de jaren negentig heeft Nassar een serie popart-achtige figuratieve werken gemaakt, die een dwarse kijk geven op het toen net oplaaiende debat over ‘de multiculturele samenleving’. In deze serie werken combineert Nassar clichébeelden van wat de Nederlandse identiteit zou zijn, met clichébeelden die hier bestaan van de Arabische cultuur. Door op een ironische manier beide stereoptype beelden te combineren, worden beiden gerelativeerd of ontzenuwd.

Een voorbeeld is het hier getoonde paneel uit de periode 1995-2000. Het werk verwijst naar het bankbiljet voor duizend gulden, waarop het portret van Spinoza staat weergegeven. Door kleine interventies is het beeld van betekenis veranderd. Het gebruikelijke 1000 gulden is vervangen met 1001 Nacht en ‘De Nederlandsche Bank’ is veranderd in ‘De Wereldliteratuurbank’. Het biljet is getekend door president N. Mahfouz op 22 juli 1952, de dag van de Egyptische revolutie en bovendien Nassars geboortedag. Een opmerkelijk detail zijn de met goudverf aangebrachte lijnen in het gezicht van Spinoza. Deze lijnen, die lopen vanaf het profiel van de neus via de rechter wenkbrauw naar het rechteroog, vormen het woord Baruch in het Arabisch, Spinoza’s voornaam. Op deze wijze plaatst Nassar een Nederlands symbool als het duizend gulden biljet in een nieuwe context. Spinoza was immers in zijn tijd ook een vreemdeling, namelijk een nazaat van Portugese Joden. Met een werk als dit stelt Nassar belangrijke vragen over nationale versus hybride identiteit en maakt hij een statement over de betrekkelijkheid van symboliek als een statisch referentiepunt van nationale identificatie. [3]

Ook de andere figuratieve werken van Nassar staan vol met dit soort verwijzingen. De essentie van zijn werk ligt in hoe de een naar de ander kijkt en de ander weer naar de één. De ‘oosterling’ kijkt naar de ‘westerling’ volgens een bepaald mechanisme, maar Nassar heeft vooral dit thema in omgekeerde richting verwerkt: wat is de cultureel bepaalde blik van het ‘Westen’ naar de ‘Oriënt’?

Achnaton Nassar, Zonder titel, acryl op paneel, 1995-1996 (afb. collectie van de kunstenaar)

Met zijn beeldinterventies legt Nassar valse neo-koloniale en exotistische structuren bloot, die in het westerse culturele denken bestaan. Hiermee raakt hij een belangrijk punt van de westerse cultuurgeschiedenis. Volgens de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said bestaat er een groot complex aan cultureel bepaalde vooroordelen in de westerse culturele canon wat betreft de ‘Oriënt’. In zijn belangrijkste werk, Orientalism  (1978), heeft hij erop gewezen dat de beeldvorming van het westen van de Arabische wereld vooral wordt bepaald door enerzijds een romantisch exotisme en anderzijds door een reactionaire kracht die, in de wil tot overheersing, de ‘irrationaliteit’ van de ‘Oriënt’ wil indammen, daar zij nooit zelf in staat zou zijn om tot vernieuwingen te komen. Said heeft in zijn belangrijke wetenschappelijke oeuvre (Orientalism en latere werken) de onderliggende denkstructuren blootgelegd, die hij toeschrijft aan het imperialistische gedachtegoed, een restant dat is gebleven na de koloniale periode en nog steeds zijn weerslag vindt in bijvoorbeeld de wetenschap (zie Bernard Lewis, maar van iets later bijvoorbeeld ook de notie van de ‘Clash of Civilizations’ van Samuel Huntington, die sterk op het gedachtegoed van Lewis is geïnspireerd- het begrip ‘Clash of Civilizations’ is zelfs ontleend aan een passage uit Lewis’ artikel The Roots of the Muslim Rage uit 1990), de media en de politiek. [4] Ook voor het debat in de hedendaagse kunst is Saids bijdrage van groot belang geweest. Op dit moment speelt het discours zich af tussen processen van uitsluiting, het toetreden van de ander (maar daarbij het insluipende gevaar van exotisme), of gewoon dat goede kunst van ieder werelddeel afkomstig kan zijn.

De overgrote meerderheid van de kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland bestaat vooral uit kunstenaars uit Irak, die grotendeels in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen als politiek vluchteling voor het vroegere Iraakse regime. Het gaat hier om zo’n tachtig beeldende kunstenaars, zowel van Arabische als Koerdische afkomst. Naast beeldende kunstenaars zijn er overigens ook veel dichters (bijv. Salah Hassan, Naji Rahim, Chaalan Charif  en al-Galidi ), schrijvers (Mowaffk al-Sawad  en Ibrahim Selman), musici (zoals het beroemde Iraqi Maqam ensemble van Farida Mohammed Ali, de fluitist / slagwerker Sattar Alsaadi, de zanger Saleh Bustan en het Koerdische gezelschap Belan, van oa Nariman Goran) en acteurs (bijv. Saleh Hassan Faris) in die tijd naar Nederland gekomen. [5]

Beeldende kunstenaars uit Irak die zich de afgelopen jaren in Nederland hebben gemanifesteerd zijn oa Ziad Haider (helaas overleden in 2006, zie ook dit artikel op dit blog), Aras Kareem (zie ook hier op dit blog), Monkith Saaid  (helaas overleden in 2008), Ali Talib , Afifa Aleiby, Nedim Kufi (zie op dit blog hier en hier), Halim al Karim (verhuisd naar de VS, overigens nu op de Biënnale van Venetië, zie dit artikel), Salman al-Basri, Mohammed Qureish, Hoshyar Rasheed (zie ook op dit blog), Sadik Kwaish Alfraji, Sattar Kawoosh , Iman Ali , Hesam Kakay, Fathel Neema, Salam Djaaz, Araz Talib, Hareth Muthanna, Awni Sami, Fatima Barznge en vele anderen. [6]

Een Iraakse kunstenaar, die sinds de laatste jaren steeds meer boven de horizon van ook de Nederlandse gevestigde kunstinstellingen is gekomen, is Qassim Alsaedy (Bagdad 1949). Alsaedy studeerde in de jaren zeventig aan de kunstacademie in Bagdad, waar hij een leerling was van oa Shakir Hassan al-Said, een van de meest toonaangevende kunstenaars van Irak en wellicht een van de meest invloedrijke kunstenaars van de Arabische en zelfs islamitische wereld van de twintigste eeuw. [7] Gedurende zijn studententijd kwam Alsaedy al in conflict met het regime van de Ba’thpartij. Hij werd gearresteerd en zat negen maanden gevangen in al-Qasr an-Nihayyah, het beruchte ‘Paleis van het Einde’, de voorloper van de latere Abu Ghraib gevangenis.

Na die tijd was het voor Alasedy erg moeilijk om zich ergens langdurig als kunstenaar te vestigen. Hij woonde afwisselend in Syrië, Jemen en in de jaren tachtig in Iraaks Koerdistan, waar hij leefde met de Peshmerga’s (de Koerdische rebellen). Toen het regime in Bagdad de operatie ‘Anfal’ lanceerde, de beruchte genocide campagne op de Koerden, week Alsaedy uit naar Libië, waar hij zeven jaar lang als kunstenaar actief was. Uiteindelijk kwam hij midden jaren negentig naar Nederland.

 

 

Afbeelding78

Qassim Alsaedy, object uit de serie/installatie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005). Afb. collectie van de kunstenaar

In het werk van Alsaedy staan de afdrukken die de mens in de loop van geschiedenis hebben achterlaten centraal. Hij is vooral gefascineerd door oude muren, waarop de sporen van de geschiedenis zichtbaar zijn. In zijn vaderland Irak, het gebied van het vroegere Mesopotamië, werden al sinds duizenden jaren bouwwerken opgetrokken, die in de loop van de geschiedenis weer vergingen. Telkens weer liet de mens zijn sporen na. In Alsaedy’s visie blijft er op een plaats altijd iets van de geschiedenis achter. In een bepaald opzicht vertoont het werk van Qassim Alsaedy enige overeenkomsten met het werk van de bekende Nederlandse kunstenaar Armando . Toch zijn er ook verschillen; waar Armando in zijn ‘schuldige landschappen’ tracht uit te drukken dat de geschiedenis een blijvend stempel op een bepaalde plaats drukt (zie zijn werken nav de Tweede Wereldoorlog en de concentratiekampen van de Nazi’s), laat Alsaedy de toeschouwer zien dat de tijd uiteindelijk de wonden van de geschiedenis heelt. [8]

Het hier getoonde werk gaat meer over de recente geschiedenis van zijn land. Alsaedy maakte deze assemblage van lege patroonhulzen na zijn bezoek aan Bagdad in de zomer van 2003, toen hij na meer dan vijfentwintig jaar voor het eerst weer zijn geboorteland bezocht. Vanzelfsprekend is dit werk een reactie op de oorlog die dat jaar begonnen was. Maar ook deze ‘oorlogsresten’ zullen uiteindelijk wegroesten en verdwijnen, waarna er slechts een paar gaten of littekens achterblijven.

Sinds de laatste tien jaar begint ook de tweede generatie migrantenkunstenaars uit de Arabische wereld zichtbaar te worden. De tot nu toe meest bekende kunstenaar uit deze categorie is de Nederlandse/ Marokkaanse kunstenaar Rachid Ben Ali. Ben Ali bezocht kortstondig de mode-academie en de kunstacademie in Arnhem, maar vestigde zich al snel als autonoom kunstenaar in Amsterdam. Sinds die tijd heeft hij een stormachtige carrière doorgemaakt. Hij werd ‘ontdekt’ door Rudi Fuchs, exposeerde in het Stedelijk op de tentoonstelling die was samengesteld door Koningin Beatrix en had een paar grote solo-exposities, waaronder in Het Domein in Sittard (2002) en in het Cobramuseum in Amstelveen (2005). Deze tentoonstellingen verliepen overigens niet zonder controverses. Vanuit de islamitische hoek, maar zeker ook vanuit de autochtone Nederlandse hoek (zoals in de gemeente van Sittard, toen Ben Ali in het Domein exposeerde in 2002), werd het werk van Ben Ali als provocerend of aanstootgevend ervaren, vooral vanwege de expliciet homo-erotische voorstellingen die hij had verbeeld. [9]

Het werk van Ben Ali is rauw, direct, intuïtief en soms confronterend. In zijn werk zijn persoonlijke en politieke thema’s met elkaar verweven. Een belangrijke rol spelen zijn persoonlijke achtergrond, zijn homoseksualiteit, zijn verontwaardiging over zowel racisme en vreemdelingenhaat, als over religieuze bekrompenheid en intolerantie en zijn betrokkenheid bij wat er in de wereld gebeurt. Het hier getoonde werk maakte Ben Ali naar aanleiding van beelden van doodgeschoten Palestijnse kinderen door het Israëlische leger. Het weergegeven silhouet is een verbeelding van zijn eigen schaduw. Ben Ali heeft zichzelf hier weergeven als een machteloze toeschouwer, die van een grote afstand niet in staat is om iets te doen, behalve te aanschouwen en te getuigen. [10]

Er zijn nog veel meer kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland actief, zowel uit het Midden Oosten als Noord Afrika. Het is vanzelfsprekend onmogelijk om hen allemaal in dit verband recht te doen. Hoewel de meesten nog onbekend zijn bij de gevestigde instellingen, neemt hun zichtbaarheid in de Nederlandse kunstwereld langzaam maar zeker toe.

Floris Schreve,

Amsterdam, november 2010

فلوريس سحرافا

امستردام، 2010

Zie in dit verband ook mijn recente uitgebreide tekst over Qassim Alsaedy, nav de tentoonstelling in Diversity & Art en de bijdragen rond mijn lezing (de handout, mijn bijdrage in Kunstbeeld en de Engelse versie, waarin ik beiden heb samengevoegd) over de hedendaagse kunst in de Arabische wereld, waarin de actuele gebeurtenissen wel uitgebreid aan de orde zijn gekomen

 

 

Rachid h2 5

Rachid Ben Ali, Zonder Titel, acryl op doek, 2001 (foto Floris Schreve)

Noten

 [1] Tineke Lonte, Kleine Beelden, Grote Dromen, Al Farabi, Beurs van Berlage, Amsterdam, 1993 (zie ook Jihad Abou Sleiman, Arabische kunstenaars schilderen bergen in Nederland, in Rosemarie Buikema, Maaike Meijer, ‘Cultuur en Migratie in Nederland; Kunst in Beweging 1980-2000’, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2004, pp. 237-252, http://www.dbnl.org/tekst/meij017cult02_01/meij017cult02_01_0015.php) ; Mili Milosevic, Schakels, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam,  1988; Jetteke Bolten, Els van der Plas, Het Klimaat: Buitenlandse Beeldende Kunstenaars in Nederland, Gate Foundation, Stedelijk Museum de Lakenhal, Culturele Raad Zuid Holland, Den Haag, 1991; Paul Faber, Sebastian López, Double Dutch; transculturele beïnvloeding in de beeldende kunst, Stichting Kunst Mondiaal, Tilburg, 1992 (zie hier de introductie);  Els van der Plas, Anil Ramdas, Sebastian López, Het land dat in mij woont: literatuur en beeldende kunst over migratie, Gate Foundation, Museum voor Volkenkunde (Wereldmuseum), Rotterdam, 1995.

[2] Hans Sizoo, ‘Nassar, het park en de Moskee’, in J. Rutten (red.) met bijdragen van Kitty Zijlmans, Floris Schreve, Hans Sizoo, Achnaton Nassar, Saskia en Hassan gaan trouwen, werken van Achnaton Nassar, Universiteitsbibliotheek Leiden, 2001. Zie ook http://www.dripbook.com/achnatonnassar/splash/ en voor meer abstract werk (tekeningen), zie de site van Galerie Art Singel 100, http://www.artxs.nl/achnaton.htm

[3] Saskia en Hassan (2001), zie ook de online versie http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/Saskia_en_hassan/

[4] Edward Said, Orientalism; Western conceptions of the Orient, Pantheon Books, New York, 1978 (repr. Penguin Books, New York 1995, 2003). Zie ook: Samuel Huntington, The Clash of Civilizations?, Foreign Affairs, vol. 72, no. 3, Summer 1993; Bernard Lewis, The Roots of the Muslim Rage, The Atlantic Monthly, September 1990, http://www.theatlantic.com/magazine/archive/1990/09/the-roots-of-muslim-rage/4643/ , Edward Said, The Clash of Ignorance, The Nation, 4 October, 2001, http://www.thenation.com/article/clash-ignorance

[5] Zie bijv. Chaalan Charif, Dineke Huizenga, Mowaffk al-Sawad (red.), Dwaallicht; tien Iraakse dichters in Nederland (poëzie van Mohammad Amin, Chaalan Charif, Venus Faiq, Hameed Haddad, Balkis Hamid Hassan, Salah Hassan, Karim Nasser, Naji Rahim, Mowaffk al-Sawad en Ali Shaye), de Passage, Groningen, 2006; Mowaffk al-Sawad, Stemmen onder de zon, uitgeverij de Passage, Groningen (roman, gebundelde brieven), 2002; Ibrahim Selman, En de zee spleet in tweeën, in de Knipscheer, Amsterdam, 2002 (roman) en de website van Al Galidi http://www.algalidi.com/. Over Iraakse schrijvers in Nederland Dineke Huizenga, Parels van getuigenissen, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 56-63 en over Iraakse musici in Nederland Neil van der Linden, Muzikant in Holland, idem, pp. 82-87

[6] Zie oa W. P. C. van der Ende, Versluierde Taal, vijf uit Irak afkomstige kunstenaars in Nederland, Museum Rijswijk, Vluchtelingenwerk Rijswijk, 1999; IMPRESSIES; Kunstenaars uit Irak in ballingschap, AIDA Nederland, Amsterdam, 1996; Ismael Zayer, 28 kunstenaars uit Irak in Nederland, de Babil Liga voor de letteren en de kunsten, Gemeentehuis Den Haag, 2000; Anneke van Ammelrooy, Karim al-Najar, Iraakse kunstenaars in het Museon, Babil, Den Haag, november, 2002; Floris Schreve, Out of Mesopotamia; Iraakse kunstenaars in ballingschap, Leidschrift, Vakgroep Geschiedenis Universiteit Leiden, 17-3-2002 (bewerkte versie Iraakse kunst in de Diaspora, verschenen in Eutopia, nr. 4, april 2003, pp. 45-63); Floris Schreve, Kunst gedijt ook in ballingschap, Zemzem; Tijdschrift over het Midden Oosten, Noord Afrika en islam, themanummer ‘Nederland en Irak’, jaargang 2, nr. 2/ 2006, pp. 73-80 (online versie: https://fhs1973.wordpress.com/2009/06/16/ ); Helge Daniels, Corien Hoek, Charlotte Huygens, Focus Irak, programma en catalogus van het Iraakse culturele festival/tentoonstelling in het Wereldmuseum, ism de Stchting Akkaad, Rotterdam, mei 2004 (zie http://www.akaad.nl/archief.php);  programma ‘Iraakse kunsten in Amsterdam’ (2004), zie http://aidanederland.nl/wordpress/archief/discipline/multidisciplinair/seizoen-2004-2005/iraakse-kunsten-in-amsterdam/. Zie ook Beeldenstorm; vijf Iraakse kunstenaars in Nederland over hun ervaringen in Irak, ‘Factor’, IKON, Nederland 1, 17 juli, 2003, http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924#. Zie over Iraakse kunstenaars uit de Diaspora van verschillende landen (uit Nederland Nedim Kufi) Robert Kluijver, Nat Muller, Borders; contemporary Middle Eastern Art and Discourse, Gemak/ De Vrije Academie, Den Haag, oktober 2007/januari 2009.

[7] Nada Shabout, Shakir Hassan Al Said; A Journey towards the One-dimension, Universe in Universe, Ifa (Duitsland), april, 2008, http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/shakir_hassan_al_said . Zie ook Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010; Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002; Mohamed Metalsi, Croisement de Signe, Institut du Monde Arabe, Parijs, 1989. Zie ook hier, op de site van de Darat al-Funun in Amman (Jordanië), een van de meest toonaangevende musea voor moderne en hedendaagse kunst in de Arabische wereld.

[8] Zie mijn interview met Qassim Alsaedy, augustus 2000, gepubliceerd op https://fhs1973.wordpress.com/2008/07/14/. Een interview met Alsaedy in het Arabisch (in al-Hurra) is hier te raadplegen. Zie voor meer werk Qassim Alsaedy’s website, http://www.qassim-alsaedy.com/ of de website van de galerie van Frank Welkenhuysen (Utrecht) http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481

[9] Patrick Healy, Henk Kraan, Rachid Ben Ali, Amsterdam, 2000; Rudi Fuchs, Het Stedelijk Paleis, de keuze van de Koningin, Stedelijk Museum Amsterdam, 2000; Bloothed, Het Domein Sittard, 2003, Rachid Ben Ali, Cobra Museum, Amstelveen, 2005. Zie verder discussie op Maroc.nl (http://www.maroc.nl/forums/archive/index.php/t-43300.html), Premtime (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/658197/2005/01/25/PREMtime.dhtml), of bij de Nederlandse Moslimomroep (http://www.nmo.nl/67-kunst__offerfeest_en_nationale_verzoening.html?aflevering=2413).

[10] Dominique Caubet, Margriet Kruyver, Rachid Ben Ali, Thieme Art, 2008. Zie voor recent werk de website van Witzenhausen Gallery, http://www.witzenhausengallery.nl/artist.php?mgrp=0&idxArtist=185

   

invisible hit counter

Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee bijzondere kunstenaars uit de Arabische wereld nu in Amsterdam – نديم الكوفي وأحمد ماطر

            

links: Nedim Kufi, News, bedrukt papier op houten latten (detail), 2010 (foto Floris Schreve)
rechts: Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper (detail), 2009

Een weerzien met een oude bekende en een nieuwe ontmoeting

Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee toonaangevende en vernieuwende kunstenaars uit de Arabische wereld, nu te zien in Amsterdam

نديم الكوفي وأحمد ماطر

Vanaf 21 mei is er in Amsterdam een bijzondere tentoonstelling te bewonderen, van een aantal vooraanstaande kunstenaars uit het Midden Oosten. Samensteller is Robert Kluijver, die sinds de afgelopen jaren zeer actief is geweest op het gebied van kunst uit het Midden Oosten. Ik geef hier de details:

http://www.baarsprojects.com/index.html

Tot zover de omschrijving van de tentoonstelling. Ik kan trouwens de gehele expositie van harte aanbevelen, er is veel interessant werk te zien. In dit verband wil ik mij richten op twee van de deelnemende kunstenaars, Nedim Kufi en Ahmed Mater. Ik zal ook ingaan op eerder en ander werk, dat niet op deze tentoonstelling is te zien. De anderen, de kunstenaars Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna en Shahzia Sikander bewaar ik wellicht voor een andere gelegenheid.

Nedim Kufi – نديم الكوفي

Nedim Kufi, afkomstig uit Irak, is een van de kunstenaars die ik nog ken van mijn scriptie-onderzoek. Ook in latere artikelen (zoals hier en hier ) heb ik aandacht aan hem besteed. Ook is hij een keer uitgebreid door de NRC geïnterviewd, voor een artikel dat grotendeels over mijn onderzoek naar kunstenaars uit Irak in Nederland ging, zie hier op dit blog. Een tijdje was hij wat uit mijn netwerk verdwenen, al volgde ik hem wel op afstand, vooral via internet. Hoewel hij betrekkelijk weinig in Nederland heeft geëxposeerd is vooral in het buitenland zijn ster steeds meer gaan rijzen. Ook zijn werk heeft in de afgelopen tijd een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt.

Nedim Kufi, die in het verleden ook bekend stond onder de namen Nedim Muhsen of Nedim El Chelaby, werd in 1962 geboren in Bagdad. Hij studeerde begin jaren tachtig aan de kunstacademie in Bagdad bij de beroemde kunstenaars Ismail Fattah al-Turk (beeldhouwkunst/keramiek) en grafische technieken bij Rafa al-Nasiri. Over zijn tijd aan de academie verklaarde hij het volgende:

‘I applied to the Institute of Fine Arts Baghdad, I was excited, and anxious at the same time about the racist oppression of the Baath Party. While learning and practicing my art, that was also an unpleasant period of my life. You cannot imagine, great depression, no freedom, no oxygen at all’

 Na zijn academietijd werd Kufi direct naar het front gestuurd om als soldaat te dienen in de oorlog tegen Iran. Kufi:

‘Although I felt very fortunate to have had art as an alternative companion, sketching up the way I lived in one notebook, it’s also important to include here my emotions. I cannot describe at this moment how much sorrow I carried. I graduated after five years and it was then compulsory for me to become a soldier. Imagine that, during the war with Iran: a black comedy. Counting time until the sun rises and gains in intensity, suddenly one day on 08.08.1988 it was proclaimed that the war was over. Oh my God. I felt I could fly. I needed to make a big difference in my life after this war. But how? How do I escape? I felt fenced into the country. The dream of moving abroad infiltrated my mind every single moment. All of that was a dark layer’.

Uiteindelijk lukte het Kufi om Irak te ontvluchten en na een bizarre omzwerving (over zelfs meerdere continenten) kon hij zich in Nederland vestigen. Sinds die tijd woont en werkt hij in Amersfoort. Ook volgde hij hier nog een opleiding grafische vormgeving aan de Hoge School voor de Kunsten in Utrecht.

Nedim Kufi, Brainwash; Object topical Iraqi, installatie/ready-made, Aleppo-zeep en aluinsteen, 1999

Waarin Kufi zich al vanaf eind jaren negentig van de meeste van zijn in Nederland wonende Iraakse collega’s onderscheidde was het sterke conceptuele karakter van zijn werk. Een van de meest sprekende werken uit die tijd is zijn readymade Brainwah; object toppical Iraqi uit 2001. Te zien is een blokje Aleppo-zeep en een stukje aluinsteen (een soort puimsteen), attributen die in het Midden Oosten tot de vaste bad- assecoires  behoren. Alleen doet de vorm van de steen ook denken aan een hersenkwab. Het is de combinatie van de objecten en de titel die het werk een mogelijke betekenis geven. Dit soort dubbelzinnigheden zijn typerend voor het werk van Kufi.

Kufi eerder over dit werk in NRC Handelsblad in 2003 (zie ook op dit blog ): ‘Gewassen hersenen worden van steen – ze slibben dicht, er kan niets meer in’

Nedim Kufi, Eyes everywhere, krijt en potlood op papier, 1999

Een vergelijkbare associatie roept de tekening Eyes everywhere op. Te zien is weer een vorm die sterk doet denken aan een menselijk brein. Alleen is er met potlood op verschillende plaatsen telkens weer hetzelfde tekentje  aangebracht. Het gaat hier om de Arabische letter  ع  (‘ayn), wat ‘oog’ betekent (عين). Het gegeven van ‘overal ogen’, al dan niet ingebeeld, is ook weer een teken waarmee je verschillende kanten op kunt.

Een andere readymade uit dezelfde periode is een enveloppe. Kufi heeft dit werk de titel Brainwash II gegeven. Wellicht gaat het hier om een uit Irak verzonden brief, gericht aan Kufi en gestuurd naar een adres in Borculo (wellicht nog de vluchtelingenopvang). De inhoud van de enveloppe laat zich raden, maar Kufi geeft hier wel een aanwijzing in welke richting wij het moeten zoeken.

Nedim Kufi, Brainwash II, readymade, 1999

Een zelfde soort ironie blijkt ook uit verschillende korte tekstjes, die Kufi een aantal jaren terug op zijn website publiceerde. Hier een passage uit ‘The defenition of Cool’:

 ‘How do I describe the word C O O L? How come? It’s hard to answer this

question in a couple of pages. But one thing could be very helpful, and that

is everybody nowadays almost says (cool), obviously as an immediate

expression. No need to make the idea of cool explicit any more. It’s an

attitude of this age, a new common language used with the meaning of

superiority and high quality. Yes it has a magic power when it touches

people, I don’t know really! Is it so cool? Is it so attractive? Is it a bit sharp?

Is it too glossy? Or could it be too perfect? It’s logical if life had totally

changed, from age to age (groovy) transformed into (cool) deep into

Internet TITLES mostly extended to (cool) to be saleable items.’

 

Vervolgens komt hij met een heleboel voorbeelden, zoals:

 

‘Getting the best model of mobile telephone with special extra function is so cool, Dancing

the whole Saturday night is cool too, Vacation in IBIZA is extremely cool,

Getting your own domain name in www is so cool, Bombing here and there

is very cool, American action movies are so cool, If you win a million is real

cool, If you get a USA passport is cool,’

 

enz.

 

Hoewel de tragiek nooit ver weg is, heeft Kufi altijd oog voor het absurde en is zijn werk zeker niet gespeend van enige humor.

  

Nedim Kufi, ‘Habibi-project’ ( حبيبي = ‘Habibi’) , Amersfoort, 2009

Kufi zet alle mogelijke materialen zoals kauwgum, rozenblaadjes of zeep. In mijn gesprek met Kufi uit 2001 sprak hij dan ook van ‘junk art’. Tegelijkertijd is hij ook bijzonder bedreven in alle mogelijke grafische technieken, tot en met allerlei computeranimaties. Zie bijvoorbeeld zijn Habibi-project dat hij in 2009 in Amersfoort realiseerde, samen met de dichter Gerard Beentjes. ‘Habibi’ betekent overigens ‘mijn liefje’ in het Arabisch. (zie http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/AB/20090708/NUC_ANU-1-07_090708_1.pdf )

In zijn recentere werk ontpopt Kufi zich tot een soort alchemist. Aan de Libanese Dayly Star vertelde Kufi dat hij zich opeens een vriend van zijn vader uit zijn kindertijd herinnerde, die werkte als traditionele ‘attar’ (alchemist).  Kufi hierover:

 “If we say art is a profession only, then it is not enough for me. I mean, I know art is a profession but it has to be more than that. I have to find in art a temple, a ritual, spiritual behavior. So in general, I behave in art as an attar to feel comfortable and complete. From that moment, I feel very much settled.”

 

Nedim Kufi, Milk, honey, ink and soil, mixed media/installatie (New York, The Phatory Garden of Eden), 2003

Het gegeven van de alchemist lijkt bijna letterlijk te worden in een kleine installatie uit 2003, die Kufi in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding) Maar ook andere in werken (zie de voorbeelden hiervoor) blijkt in Kufi zich een alchemist, die met ogenschijnlijk waardeloze materialen, of alledaagse beelden, onverwachte schoonheid kan creëren. Kufi is dat in de afgelopen jaren tot en met nu blijven doen, zie de hieronder getoonde voorbeelden waarin hij onder meer werkt met wegwerpmateriaal als zeep en kauwgum. Zie overigens ook dit boeiende interview met Kufi door zijn collega-kunstenaar Ali Mandalawi in al-Sharq al-Awsat in het Arabisch. Daar gaat Kufi uitgebreid in op ‘zijn rol als alchemist’. Kufi zegt ondermeer, dat hij, toen hij in New York exposeerde (zie bovenstaande afbeelding), meermalen de vraag kreeg toegeworpen: ‘Ben u kunstenaar of chemicus?’ Kufi antwoordt dat hij zich als kunstenaar sterk kan identificeren met de traditionele ‘attar’ (of chemicus). Zijn atelier is zijn laboratorium en hij ziet voor de kunst een belangrijke taak weggelegd. Net als de traditionele attar moet de kunstenaar ook het geweten van de samenleving zijn, die het ‘besturingssysteem’ van de maatschappij de juiste richting wijst (hij maakt de vergelijking met het besturingssysteem van een computer). Verder zegt hij in het interview dat het hem opviel dat, itt in Nederland, hem in Amerika vaker werd gevraagd ‘Waar gaat u naartoe?’, dan ‘Waar komt u vandaan?’ Voor hem is de eerste vraag veel wezenlijker dan de tweede. 

Een tijd lang heeft Kufi ook op internet een soort dagboek bijgehouden, zijn ‘Daftar Project’ (‘Daftar’ betekent ‘schrift’, of ‘notitieboek’  in het Arabisch). Helaas staat dat niet meer online, maar ik geef hieronder het een en ander aan documentatie en afbeeldingen. De twee beelden waarmee hij zijn ‘dagboek’ introduceert en de toeschouwer binnenleidt zijn haast iconisch; een waarschuwing dat het breekbaar is, maar wel met een uitgestoken hand.

 

http://universes-in-universe.org/eng/nafas/node_60/2006/node_577/photos/kufi_1/

http://web.me.com/southproject/south/Daftar.html

Drie bovenstaande afbeeldingen: Nedim Kufi, Daftar, online schetsboek/dagboek, 2004-2005

Nedim Kufi, bijdrage aan Dafatir (‘Iraqi Notebook project’), zeventien Iraakse kunstenaars wereldwijd, coördinatie Nada Shabout (University of North Texas), 2006. Zie hier de verschillende bijdragen en hier wat achtergrondinformatie

In 2006 participeerde Kufi in het zg Dafatir-project, een initiatief van de Amerikaanse Iraakse Nada Shabout, hoogleraar hedendaagse kunst van het Midden Oosten aan de Universiteit van North Texas. Zeventien Iraakse kunstenaars, verspreid van over de hele wereld, namen hieraan deel, waaronder grote namen van de iets oudere generatie als Dhia Azzawi, Rafa al-Nasiri en Hanna Mal Allah, maar ook Kufi’s generatie-genoten als Mohamed al-Shammerey. De meeste kunstenaars excelleerden in hun persoonlijke handschrift op miniatuurformaat. De vaak beeldschone resultaten van dit project zijn hier te bekijken. Kufi’s bijdrage was, geheel in zijn stijl, conceptueel en minimalistisch en behoeft eigenlijk geen toelichting, zie bovenstaande afbeelding.

 

Nedim Kufi, The Moon follows us, gemengde technieken op doek, 2008  (Sultan Gallery, Kuwayt, zie hier voor meer achtergronden)

“On a summers day traveling from Baghdad to Kufa on a visit to relatives the view shifted along our course seducing us. I remember sleeping deeply during this two hour trip, a long time for a child of six. In between sleep I caught sight of the view through the car window; the moon centered in an ecstatic sky. The speeding car followed it through the dark and desolate desert. I was amazed that whenever the car stopped or slowed down so did the moon. It entered my mind freely stirring my astonishment and curiosity, this phenomena, and I asked my father “Oh father…the moon follows us, why is this?” I wished to impress my father with the depth of this phenomenological thought! He smiled but didn’t offer any words in reply. It was as if he had known the answer at a time past, but no longer. The question remained silently with me through out the long night spent with my relatives till we went onto the roof of the house to sleep. There was the moon again reclining above and seeming to own the sky here as it did in Baghdad. With a new sense of clarity I said to my father “this proves my theory, look just as I told you…the moon follows us! Content I fell asleep with a smile… unfortunately the heads of the households seemed only to speak about life’s problems…not paying attention to the moon.

And here I am, unexpectedly passing through the fortieth year of my life, still in a state of surprise. When I try and unravel the darkness and find order in the Dutch sky Baghdad’s moon does not provide sense though it follows me yet softening my estranged and desolate path.” Van  http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/

Nedim Kufi, Soap and Silence, zeep en tekstiel op paneel, 2008

Nedim Kufi, Rooh/Soul  (روح  = ziel), rode zeep op doek, 2010

Nedim Kufi, Bore, print op doek, 2009

Nedim Kufi, Nass (ناس = mensen), fotoprint op doek, 2010 (detail)

Nedim Kufi, 20 years later, installatie, 2010

 

Nedim Kufi, Home/Empty, digitale print, 2008

In Kufi’s meest recente werk keert het thema van zijn ballingschap weer sterk terug. Zie bijvoorbeeld zijn werk 20 years later, waarin hij een vliegticket van Amsterdam naar Baghrein sterk vergroot op doek heeft afgedrukt.

In een interview uit 2006 met Predrag Pajdic zette Kufi zijn verhouding met zijn geboorteland als volgt uiteen:

Pajdic: ‘I expect this ‘identity recycling’ to be the nucleus of your work. Is it?’

Kufi: ‘Yes, I totally agree with you. Identity and what’s beyond is the point. In terms of meanings modeling. I’m not sure yet whether I’m a pure Iraqi or not, but here I will try to figure out to my self at least how much of an Iraqi I am. Feeling like an alien is not an issue any more. Why? Because it started already, in the early dark time of being home in Baghdad in the ’80s and ’90s, and that badly consumed my soul. I was actually under the Baath Party occupation. Where ever I moved I found a checkpoint asking me for my papers. Me and the government. Me and the authority. Me and the dictatorship. We never trusted each other. Like a daily game between Tom and Jerry.
I still shake, if you can believe me, every time I find myself at any airport, or any police office. Even now I have a Dutch passport: the most acceptable one in the world. Look! and pay attention to the contrast: what I had and what I have today. I’m wondering, is identity an official paper? Is it a continuity in the family tree? Is it an army service duty? Is it the place of birth and death? Is it saying yes to what they decide for you? No! I reject all of those common thoughts and focus only on one. And then I may say: being satisfied on a piece of land where ever it is and sleeping deeply, peacefully there without any of nightmares. That is the real identity. According to my experience, there still is an ID conflict which automatically allows my identity to be recycled. From time to time the mirror of the past follows me but in front of me. It reflects clearly my memories. The sweet and bitter ones. And also it’s able to
observe, compare and manipulate the meaning of it. Trying to find a balance somehow. I used to find myself in betweens: imperfect existence. It has to be, one day, full identity. Art could be an ID. Even a good mother language as well. The identity recycling idea came to me while I was in New York City once.
In order to analyse this conflict, I put all my trust in the tongue and eyes of Iraqi kids. Through a visual essay about traveling between here in the Netherlands and the Middle East. My project aims are to update visual feedback of Iraqi kids (6-14 years). Since 1990 they hold at least double identity. My job is like a postman. Collecting and activating a kind of exchange between their stories. Thoughts and dreams in one historical document by video art’ (
http://www.infocusdialogue.com/interviews/nedim-kufi/ ).

Nedim Kufi, Home/Absense (foto Floris Schreve)

Nedim Kufi, News, installatie 2011 (foto Floris Schreve)

Zie ook een statement van dit jaar:

An Art that deletes the memory; 21 years later in exile

Sometimes I see myself as an author more than a visual artist, especially when I intensively think on theoretical level which is very different from visual practices I normally do. This happens when I’m outside my studio. This matter makes me always say that “intellect” is a substantial half of the creation of an image. As for the rest, it is some kind of a vision which goes beyond this world, a path to our soul and one important tool to translate our visual dreams. Day by day, it becomes certain and obvious that producing Art is extremely hard task. Seriously I could say here, after my long experience in the field, that a work of Art will get rid of its impurities then change into light. These kinds of things happen in special times of inspiration. They make my many remarks on papers, sketches and failed documents go to the recycle bin, new pure papier-mâché after cooking, as if we are cooking our thoughts. Yes I assume and think that we are in a virtual kitchen. Let me give you my conclusion: We are recycling our lives, words, forms and art, although we always deny this fact, all the way.

Nedim KUFI
Amsterdam | june 2011

In zijn ‘Home/Absence’ serie (2008-2010) is het gegeven van ballingschap duidelijk aanwezig. In ieder werk uit deze reeks keert steeds hetzelfde motief terug. Aan de linkerkant is steeds een (bewerkte) foto weergegeven uit Kufi’s jeugd, waar hij zelf op staat. Aan de rechterkant is dezelfde foto weergeven maar dan gemanipuleerd en heeft Kufi zichzelf weggetoucheerd. Saeb Eigner, in zijn grote overzichtswerk Art of the Middle East (2010) over deze serie:

‘Iraqi artists have reacted to the suffering of their compatriots with varying degrees of directness. Nedim Kufi has used actual photographs as his startingpoint, manipulating them in order to convey the related themes of bloodshed and loss. Based on a photograph taken more than forty years ago, the pair of canvasses here is suggestive  rather than explicit, subtly addressing the theme of innocence betrayed’

Saeb Eigner, Art of the Middle East; Modern and Contemporary Art of the Arab World and Iran,  Merell, Londen/New York, 2010, p. 173

Op de tentoonstelling in het Willem Baars Project is een van zijnHome/Empty werken te zien, samen met een kleine installatie News, bestaande uit houten latten, waarin fragmenten van artikelen uit Arabische kranten zijn weergeven (zie afb.)

Nedim Kufi woont en werkt in Amersfoort, maar exposeert voornamelijk in de Arabische wereld.

 

 Kufi’s werk in het Willem Baarsproject (foto Floris Schreve), links: Home/Absense (digitale print, 2010) en rechts: News (papier op houten latten, 2010)

werk van Ahmed Mater op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject

Ahmed Mater – أحمد ماطر

Ahmed Mater al-Ziad Aseeri werd in  1979 geboren in Rijal Alma, in het Aseeri-gebied van Saoedi-Arabië. Op zijn negentiende ging hij geneeskunde studeren aan het Abha-College. Tegelijkertijd zette hij zijn eerste stappen op het pad van professioneel kunstenaar in het nabijgelegen al-Meftaha Arts Village, dat was gesticht door de Gouverneur van Aseer, ZKH Prins Khalid al-Faisal, zelf dichter en schilder, om de locale kunstscene te stimuleren.

Zijn werk kreeg voor het eerst internationale aandacht, toen Prins Charles van Engeland, in 2000 op bezoek bij Prins Khalid al-Faisal, kennismaakte met het werk van Mater. Doorslaggevend voor zijn loopbaan was echter een bezoek van de Britse kunstenaar Stephen Stapleton in 2003. Stapleton over zijn ontmoeting:

‘I First met Ahmed at the al-Mefthaha Arts Village in March 2003. He was sitting in the corner of his studio in a white. Ankle-length, painted thawb (long shirt), and was surrounded by a sprawling collection of medical paraphernalia. X-rays, anatomical illustrations and prescription receipts jostled for space ammangst bottles of calligraphy ink, spray paint cans and books on Islamic art.

He told me how his ‘double’ life as a doctor and artist had awakened in him a creative energy and motivation to explore humanity, in an era of religious, political and cultural turmoil. With great excitement he showed me his latest paintings; expressive layers of rich colour painted onto human X-rays, marked with religious symbols and hand written medical notes. “An anatomy of faith in the 21st century”, is how he described them’ (In Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010, p. 27)

Stapleton bracht Ahmed Mater ook in contact met Venetia Porter, conservator van Word into Art, de permanente tentoonstelling van hedendaagse kunst uit de islamitische wereld in het British Museum. Zij verwierf meteen X Ray (2003, zie onderstaande afbeelding) voor de collectie. Sinds die tijd kan het werk van  Ahmed Mater op een groeiende internationale belangstelling rekenen, met als voorlopig hoogtepunt zijn deelname aan de Biënnale van Venetië dit jaar, aan de tentoonstelling The Future of a Promise , waarin een aantal van de meest prominente kunstenaars van de Arabische wereld van dit moment participeren. 

Ahmed Mater, X Ray, Mixed media and x-ray film, 2003 (collectie Word into Art, British Museum), zie http://blog.ahmedmater.com/?p=76

Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Mater een indrukwekkend oeuvre ontwikkeld, waarin hij zich voornamelijk heeft geconcentreerd op vier verschillende thema’s (al zijn er sinds kort een paar bijgekomen, waar ik hierna nog wat aandacht aan zal besteden). Deze zijn Illumination, Magnetism, Evolution of Man en Yellow Cow . In dit verband wil ik deze vier  thema’s een voor een behandelen, waarbij ik een aantal duidelijke voorbeelden zal laten zien.

Allereerst zijn Illuminations, zijn ‘X-rays’. Ahmed Mater is tot op de dag van vandaag ook werkzaam als arts in een ziekenhuis in Abha.  De directe inspiratie haalt hij dan ook uit deze omgeving. Maar het gaat er natuurlijk om wat hij met deze röntgenfoto’s doet. Deze zijn verwerkt in complexe composities, rijk gelardeerd met islamitische ornamenten en symbolen, en soms overladen met gekalligrafeerde teksten.

Aan Venetia Porter lichtte Mater het volgende toe: ‘(this painting) explores the confusion in the identity of mankind in the contemporary world. The X-ray, sitting on top of a deep, layered background of medical text and expressive paint, represents an objective view of the individual, chosen to provoke a familiar response…My approach as a doctor has been evidence based and influenced by a direct experience of the world’ (zie http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ ). Juist dat ‘evidence based art’ is voor Mater een belangrijk punt, we zullen het nog tegenkomen bij zijn andere werken.

Ahmed Mater, Illumination I & II, Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper. Let op het handschrift boven en onder beide werken. Hier staat in het Arabisch وقف  (‘waqf’= ‘charity’)

Over de hier getoonde Illuminations I & II: ‘They are laid out in exactly the same way as the beginning of a religious text. I have also added the word waqf beneath each. This means charity. Traditionally in religious texts you have two pages, symmetrical in design, containing abstract design. The craftsmen would always spend a great deal of time on these opening pages: they’re the first thing you see. Instead of a traditional geometry I have printed two facing X-ray images of human torsos. I prepared the paper using tea, pomegranate, coffee and other materials traditionally used on these kinds of pages. By using them you ensure that when you come to paint onto the paper it will have an extraordinary luminous quality – the paint will truly shine. And that’ what I want to do with this piece, to illuminate. I am giving light. It’s about two humans in conversation. Us and them, and how this encounter gives light. Dar a luz. So many religions around the world share this concept of giving light, not darkness. It is one religious idea that has reached mankind through many different windows.’ ( http://ahmedmater.com/artwork/illuminations/resume/venetia-porter-/ )

Zijn latere Illuminations zijn complexer en weelderiger van compositie. Mater doet hier het begrip ‘illuminatie’ in de zin van ‘boekverluchtingen’ ruimschoots eer aan. Tegelijkertijd zou je zijn deze verluchtingen kunnen opvatten als een artistieke synthese tussen traditie en moderniteit, of als je wilt, tussen religie en wetenschap.

 

   

Ahmed Mater, Waqf Illumination III , Gold Leaf, Tea, Pomegranate, Crystals, Dupont Chinese ink & offset X-Ray film print on paper, 2009. Voor vergrote afbeelding en meer details, klik hier

 Ahmed Mater, X-Ray Calligpaphy, offsetprint, 2005

Bij Magnetism, zijn tweede thema is eveneens sprake van een soort synthese tussen wetenschap en religie, wellicht nog uitgesprokener dan in zijn Illuminations. Munten zijn X Rays uit in een weelderige vormentaal, zijn magnetisme-reeks is van een verpletterende eenvoud. Eigenlijk is het een simpele trouvaille, waarin met een eenvoudige handeling een heleboel gezegd wordt.

Het enige wat Mater doet is het plaatsen van een magneetblokje in een hoopje ijzervijlsel, met de negatieve pool naar beneden. Het gevolg is dat het ijzervijlsel wordt afgestoten en in een cirkelvormige ring in een regelmatig patroon (vanwege de aantrekkingskracht van de positieve pool aan de bovenkant) blijft liggen. Deze simpele handeling levert de volgende bijna archetypische beelden op (zie onderstaande afbeeldingen): 

    

     

Het beeld van de vierkanten of rechthoekige magneet, omringd met een cirkel van metaalgruis, roept natuurlijk ook de associatie op met de Kaäba in Mekka, het hart van de islam. Tim Mackintosh-Smith over deze trouvaille (want dat is het eigenlijk):

‘Al-Bayt al-‘Atiq, the Ancient House, to give the Ka’bah another of its names, is ancient – indeed archetypal – in more than one way. The cube is the primary building-block, and the most basic form of a built structure. And the Cube, the Ka’bah, is also Bayt Allah, the House of the One God: it was built by Abraham, the first monotheist, or in some accounts by the first man, Adam. Its site may be more ancient still: ‘According to some traditions,’ the thirteenth-century geographer Yaqut al-Hamawi wrote, ‘the first thing God created on earth was the site of the Ka’bah. He then spread out the earth from beneath this place. Thus it is the navel of the earth and the mid-point of this lower world and the mother of villages.’ The circumambulation of the pilgrims, Yaqut goes on to explain on the authority of earlier scholars, is the earthly equivalent of the angels’ circling the heavenly throne of God, seeking His pleasure after they had incurred His wrath. To this day, and beyond, the Ka’bah is a focal point of atonement and expiation; in the Qur’anic phrase, ‘a place of resort for mankind and a place of safety’.

Ahmed Mater’s Magnetism, however, gives us more than simple simulacra of that Ancient House of God. His counterpoint of square and circle, whorl and cube, of black and white, light and dark, places the primal elements of form and tone in dynamic equipoise. And there is another dynamic and harmonious opposition implicit in both magnetism and pilgrimage – that of attraction and repulsion. The Ka’bah is magnet and centrifuge: going away, going back home, is the last rite of pilgrimage. There is, too, a lexical parallel: the Arabic word for ‘to attract’, jadhaba, can also on occasion signify its opposite, ‘to repel’. (‘In Arabic, everything means itself, its opposite, and a camel,’ somebody once said; not to be taken literally, of course, although the number of self-contradictory entries in the dictionary is surprising.) And yet all this inbuilt contrariness is not so strange: ‘Without contraries,’ as William Blake explained, ‘there is no progression. Attraction and repulsion . . . are necessary to human existence.’ (http://ahmedmater.com/artwork/magnetism/fre/tim-mackintosh-smith/ )

In zijn derde thema, ‘Evolution of Man’, waarin hij weer gebruik maakt van Röntgenfoto’s,  lijkt Mater zich wat politieker uit te spreken. We zien hier een aantal lichtbakken, waarin een reeks van figuren is weergegeven, die een geleidelijke ‘evolutie’ doormaken. Lezend van rechts naar links (gebruikelijk in het Arabisch) is er te zien hoe een benzinepomp zich langzaam ontwikkelt tot een man die zichzelf door het hoofd schiet (zie onderstaande afbeelding). In de tentoonstelling van het Willem Baarsproject is overigens een kleinere versie te zien, maar daar staat deze ‘evolutie’ van links naar rechts weergegeven- meer toegerust op een Europees publiek . Hoewel de cyclus ook beide kanten opgaat; olie kan uiteindelijk de mens doden, maar als de mens zichzelf vernietigd heeft, wordt hij uiteindelijk olie (fossiele brandstof).

Ahmed Mater, Evolution of Man, installatie, Biënnale van Cairo, 2008

Ahmed al Omran, journalist en een van de bekendste Saudische bloggers (zie hier zijn site) heeft een buitengewoon interessant commentaar geschreven op deze reeks van Mater. Ik geeft het hier integraal weer (http://ahmedmater.com/artwork/evolution-of-man/responses/ahmed-al-omran/ ):

EVOLUTION OF MAN

Saudis, by and large, do not believe in the theory of evolution. Like other conservative, religious societies, Saudis have firmly rejected Darwin’s theory on the basis that human beings are perfect, state-of-the-art creations of God, not the result of some natural process. Ahmed Mater is a doctor by training. He believes in evolution. But for him, evolution does not necessarily mean survival of the fittest. Sometimes, evolution can lead to one’s demise.

Saudi Arabia, founded in 1932, was a poor country with scarce natural resources. Then in 1938 oil was discovered in its deserts, and ten years later production was up to full capacity.

Petrodollars flooded the Kingdom, transforming the face of its land and giving Saudi a great deal of leverage with the international community. Interestingly, the origin of oil is connected to the theory of evolution. Oil is derived from ancient organic matter; the remains of creatures that have not survived the planet’s biological and geological changes.

Saudi Arabia did not only use petrodollars to fuel its rapid development. Vast amounts of the same money were also used to promote and spread the Saudi ultra-conservative interpretation of Islam, also known as Wahhabism. But most Saudis reject this term because they believe they are simply practicing Islam in its purest form, and also because they think the term has been used unfairly to slander their religion and their country.

Whether they agree with the term or not probably matters little now, because some of the extremist ideas that originated in Saudi have in recent years come to shake the world with terror.

Mater’s Evolution of Man brings to my mind the boom and bust economic cycle – but with a Saudi twist. The oil money used to build the Kingdom’s cities and modernise the infrastructure was seldom used to develop minds or modernise their way of thinking. Allowing the clergy to control education and media paved the way for the rise of extremism, which eventually resulted in terrorist attacks outside and inside the country, including attempts to bomb vital Saudi oil production facilities.

What I like about Mater’s use of X-rays is how they turn everything into bare-bone structures; you can go under the skin, explore the essence behind the facade. I also like how the piece is so full of energy; the sequence, the movement, the seamlessness, the lack of a starting or end point. All of this produces a lively interaction between the viewer and the artwork.

This richness, however, does not always manage to displace some of the dark thoughts that crossed my mind when I first saw the piece. True, I am cynical and pessimistic, but I think it goes beyond that; it comes from something within the work itself.

In our hungry world, greed is a sure way to an easy self-destruction. The constant desire for more is depleting whatever is left of our limited resources, not only the material ones but our emotional reserves as well. We spend a great deal of time acquiring everything we can get our hands on. To what end? During your lifetime on earth you can only consume so much. When death comes knocking at your door, such ‘consumer’ choices become meaningless. Do you get to choose how and when you die? Would it make any difference if you did?

You can choose how and when you die if you decide to kill yourself. Suicide is strongly prohibited by Islam but this, of course, does not stop some Muslims from killing themselves, which, although religiously frowned upon, is still a personal matter.

Except that sometimes it’s not. That is, when a suicide results in the death of many others. It is tragic, but that’s the world we live in today. The communication revolution which many hoped would foster understanding between different peoples, religions and ideologies has also allowed extremists to spread their messages of hatred and violence far and wide. We can’t blame technology – it’s merely a tool that can be used for good in the same way it can be used for evil.

In the end, it’s up to us, the people. It’s up to every single one of us. We have the right to live peacefully, and that’s why it’s our duty to be responsible, not reckless. It should be our mission to build, not destroy. It’s time to take matters into our own hands and reclaim this right. We can no longer afford to live in constant, nagging fear.

So let us start changing. Let us make the right choices. Let us choose life over death, peace over conflict and hope over fear. Let us do it now.

Ahmed Al-Omran

Riyadh

February 2010

Ahmed Mater, Evolution of Man, 2008. Een versie hiervan  is te zien op de tentoonstelling in het Willem Baarsproject.

Zie hier een animatie van Maters Evolution of Man:

Evolution of Man from Prognosis Art on Vimeo

Het vierde thema van Ahmed Mater is zijn Yellow Cow reeks. Deze serie is minstens zo pregnant als de voorgaande. Mater presenteert hier een virtuele productielijn in levensmiddelen, met de slogan ‘Ideologically Free Products’. Voor dit project voerde hij ook een performance uit waarin hij een koe beschilderde met gele safraanverf, zie onderstaand clipje:

Ahmed Mater, Yellow Cow, clipje nav de performance uit 2007, zie hier de registratie van de performance

Yellow Cow bestaat verder uit een verzameling ‘reclamecampagnes’ voor ‘zuivelproducten’, zie de onderstaande afbeeldingen. Yoghurt, melk, allerlei kaasjes en roomboter, alles wordt aangeprezen in de stijl van de smeerkaasjes van ‘La Vache qui Rit’,  Zie het bijbehorende logo, waar alleen de traditionele koebel is vervangen door een oorringetje met een klein klokje (wellicht als een alternatief voor het beruchte gele oormerk?). In de monografie van Mater (Stephen Stapleton (ed.), Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010 ) zijn overigens ook een paar stickervellen toegevoegd, met echte reclamestickers.

     

http://universes-in-universe.org/eng/nafas/articles/2008/ahmed_mater/photos/09

Aarnout Helb van het Greenbox Museum voor hedendaagse Saudische kunst in Amsterdam legt mijns inziens terecht een verband met het Gouden Kalf, een Bijbels gegeven dat ook op meer plaatsen in de Koran voorkomt, zoals bijvoorbeeld in Koran 7:148 (zie op http://www.bijbelenkoran.nl/verhaal.php?lIntEntityId=10 ). Helb:

‘Ahmed Mater has made a rich work of art; a non-commercial dairy shop full of real ideas that may help sustain humanity for a century as much as yoghurt, milk, butter and cheese do for a day. Yellow Cow products (2007) came to my attention in the Netherlands while I was reading the Qur’an in search of something that might relate to the visual arts. The story that first caught my attention was about this odd-coloured cow which God instructed Moses’ people to sacrifice. The story acknowledges this simple fact: humans, whether they live in the vicinity of Mecca or in Amsterdam, have eyes as well as ears and may take pleasure in what they see—even attach themselves to a pleasantly-coloured cow or a handsome car—but in the end, they will have an overriding wish to dwell in the company of truth.

Ahmed believes the people in this story were a bit slow finding the truth. It took them a while to decide on sacrifice, and they asked too many questions about the cow, increasing their demands on God as we increase our demands on the material world in consumer societies. But I wonder, were the people demanding to know more so different from a doctor in search of evidence for a true diagnosis?

Not all art is about truth. Yellow Cow products is. Ahmed Mater is. His relationship with truth will be attributed by some to his profession as a medical doctor practicing ‘evidence-based medicine’ and to his heritage as a Muslim. But he might have just been one of those boys who flip stories around to see if their mirror image reflects the truth as well. And smiles

So, I understand Ahmed took a childhood story from his mosque and renewed it, gave it attention anew by wondering what would have happened if the cow had not been sacrificed. From the artwork we can assume the cow would have lived on to become a range of consumer products. By choosing to be a change-manager in a dairy shop, Ahmed
turns the ‘arrogant’ consumer products industry to his advantage by reminding us of the original story. For this he returned to the farm with a bucket of paint, bringing a real yellow cow to life and to the imagination. This is a magnificent act of love allowed only to artists: painting your own evidence in support of the truth’. (http://ahmedmater.com/artwork/yellow-cow/responses/aarnout-helb-greenbox-museum/ )

Tot zover de vier thema’s waarmee Ahmed Mater de laatste jaren heeft gewerkt. Sinds vrij recent zijn er een aantal bijgekomen. Ik wil er hier twee aanstippen. Het gaat hier om oa werk dat hij presenteerde op de Biënnale van Venetië van dit jaar, in de tentoonstelling A Future of a Promise.

Allereerst presenteerde hij daar de Cowboycode. Ik geef hier de tekst weer:

1.A cowboy never takes unfair advantage – even of an enemy.
2.A cowboy never betrays a trust. He never goes back on his word.
3.A cowboy always tells the truth.
4.A cowboy is kind and gentle to small children, old folks, and animals.
5.A cowboy is free from racial and religious intolerances.
6.A cowboy is always helpful when someone is in trouble.
7.A cowboy is always a good worker.
8.A cowboy respects womanhood, his parents and his nation’s laws.
9.A cowboy is clean about his person in thought, word, and deed.
10.A cowboy is a Patriot

Natuurlijk verwijst dit werk naar de ‘Amerikaanse waarden’ die de Verenigde Staten wereldwijd beweren uit te dragen (of op te leggen), zeker in het Midden Oosten. Alleen, als je het zo bij elkaar ziet is het bijna zo lachewekkend, dat de hypocrisie van deze ‘Amerikaanse waarden’ wordt doorgeprikt.

Ahmed Mater, The Cowboy Code, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)

Op zowel The Future of a Promise, als op de tentoonstelling in het Willem Baars Project toont Mater een van zijn ‘antenna’s’ (zie onderstaande afbeelding). Mater in een statement over zijn ‘antennes’:

Antenna is a symbol and a metaphor for growing

up in Saudi Arabia. As children, we used to climb

up to the roofs of our houses and hold these

television antennas up to the sky.

We were trying to catch a signal from beyond the

nearby border with Yemen or Sudan; searching –

like so many of my generation in Saudi –

for music, for poetry, for a glimpse of a different

kind of life. I think this work can symbolise the

whole Arab world right now… searching for a

different kind of life through other stories and

other voices. This story says a lot about my life

and my art; I catch art from the story of my life,

I don’t know any other way.

Ahmed Mater

Ahmed Mater, Antenna, op ‘The Future of a Promise’, Biënnale van Venetië, 2011 (foto Floris Schreve)

Tot zover deze bespreking van het werk van Ahmed Mater. De tentoonstelling in Amsterdam, samengesteld door Robert Kluijver, met werk van Rana Begum, Abdulnasser Gharem, Susan Hefuna,  Nedim Kufi , Ahmed Mater en Shahzia Sikander wil ik van harte aanbevelen. Te zien tot 30 juli, Willem Baarsproject, Hoogte Kadijk 15 hs (zie voor info de website http://www.baarsprojects.com/index.html )

 

Floris Schreve

 فلوريس سحرافا

 

.

De antenne van Ahmed Mater op de tentoonstelling. Daarachter het werk van Nedim Kufi. Links werk van Rana Begum en rechts van Abdulnasser Gharem (foto Floris Schreve)

Ahmed Mater, Evolution of Man en Yellow Cow (foto Floris Schreve)

Beknopt literatuuroverzicht en andere bronnen:

literatuur over (oa.) Nedim Kufi:

  • Saeb Eigner, Art of the Middle East; modern and contemporary art of the Arab World and Iran, Merrell, Londen/New York, 2010
  • Maysaloun Faraj (ed.), Strokes of genius; contemporary Iraqi art, Saqi Books, Londen, 2002 (zie hier een presentatie van de Strokes of Genius exhibition)
  • Robert Kluijver, Borders; contemporary Middle Eastern art and discourse, Gemak, The Hague, October 2007/ January 2009

Internet:

Op dit Blog:

literatuur over (oa.) Ahmed Mater:

  • Antony Downey & Lina Lazaar (ed.), The Future of a Promise, published on the occasion of the 54th International Art Exhibition-La Biennale di Venezia, Ibraaz Publishing, Tunis, 2011.
  • Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Venetia Porter, Ashraf Fayadh, Aarnout Helb, ao, Ahmed Mater, Booth-Clibborn Productions, Abha/London 2010
  • Stephen Stapleton (ed.), with contributions of Lulwah al-Homoud, Ahmed Mater al-Ziad Aseeri, Abdulnasser Gharem & Venitia Porter, Edge of Arabia; contemporary art of Saudi Arabia, Offscreen Education Programme, London, 2008

Internet:

Op dit Blog:

Tentoonstelling Diversity & Art- Qassim Alsaedy (Bagdad 1949) قاسم الساعدي

 

قاسم الساعدي 

Qassim Alsaedy – ‘Shortly after the War’

Qassim Alsaedy werd in 1949 geboren in Bagdad. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit de zuidelijke stad al-Amara, maar was, zoals zo velen in die tijd, naar de hoofdstad vetrokken. Het gezin had zich gevestigd in een huis vlak naast de Jumhuriyya Brug over de Tigris, niet ver van het Plein van de Onafhankelijkheid. Voor Alsaedy’s keuze voor het kunstenaarschap was dit gegeven zeker van belang. Na de revolutie van 1958, toen de door de Britten gesteunde monarchie van de troon werd gestoten, werd er op dit plein een begin gemaakt aan de bouw het beroemde vrijheidsmonument (Nasb al-Huriyya) van Iraks bekendste beeldhouwer Jewad Selim, die tegenwoordig veelal wordt gezien als de belangrijkste grondlegger van de modernistische kunst van Irak. Dit werk, dat in 1962 na de dood van Selim voltooid werd, maakte een grote indruk op Alsaedy. Het vrijheidsmonument van Jewad Selim deed Alsaedy voor het eerst beseffen dat kunst niet alleen mooi hoeft te zijn, maar ook werkelijk iets te betekenen kan hebben.

Ook een expositie van de beroemde Iraakse kunstenaar Shakir Hassan al-Said in het Kolbankian Museum in Bagdad in 1962, maakte grote indruk. Alsaedy besloot om zelf kunstenaar te worden. In 1969 deed hij zijn toelatingsexamen aan de kunstacademie van Bagdad, bij Shakir Hassan al-Said, die uiteindelijk een van zijn belangrijkste docenten zou worden in de tweede fase van zijn opleiding.

In de tijd dat Alsaedy zich inschreef aan de kunstacademie had Irak een roerige periode achter de rug en waren de vooruitzichten bijzonder grimmig. In 1963 had een kleine maar fanatieke nationalistische en autoritaire groepering, de Ba’thpartij, kortstondig de macht gegrepen. In de paar maanden dat deze partij aan de macht was, richtte zij een ware slachting aan onder alle mogelijke opponenten. Omdat de Ba’thi’s zo te keer gingen had het leger nog in datzelfde jaar ingegrepen en de Ba’thpartij weer uit de macht gezet. Tot 1968 werd Irak bestuurd door het autoritaire en militaire bewind van de gebroeders Arif, dat wel voor enige stabiliteit zorgde en geleidelijk steeds meer vrijheden toestond. In 1968 wist de Ba’thpartij echter weer de macht te grijpen, deze keer met meer succes. Het bewind zou aan de macht blijven tot 2003, toen een Amerikaanse invasiemacht  Saddam Husayn (president vanaf 1979) van de troon stootte. Toch opereerde de Ba’thpartij aan het begin van de jaren zeventig voorzichtiger dan in 1963 en dan zij later in de jaren zeventig zou doen. In eerste instantie werd het kunstonderwijs met rust gelaten, hoewel daar, precies in de periode dat Alsaedy studeerde, daar geleidelijk aan verandering in kwam.

        

Links: Qassim Alsaedy met Faiq Hassan (links), begin jaren zeventig
Rechts: Qassim Alsaedy met de kunstenaar Kadhim Haydar, ook een van zijn docenten, begin jaren zeventig (foto’s collectie Qassim Alsaedy)

Zover was het nog niet in 1969. Vanaf de jaren veertig was er in Irak een bloeiende avant-garde beweging ontstaan, vooral geïnitieerd door Jewad Selim en de Bagdadgroep voor Eigentijdse Kunst. Naast de groep rond Jewad Selim was er ook Faiq Hassan (Alsaedy’s belangrijkste docent in zijn eerste jaar) en Mahmud Sabri, wiens radicale avant-gardistische opvattingen zo slecht in de smaak vielen bij de Ba’thpartij, dat hij bijna uit de geschiedschrijving van de Iraakse moderne kunst is verdwenen. Toch waren juist de ideeën van Sabri, die al in de vroege jaren zeventig in ballingschap ging en zich uiteindelijk in Praag vestigde,  van groot belang voor Alsaedy’s visie op zijn kunstenaarschap. Van Sabri, die een geheel nieuw artistiek concept had ontwikkeld, het zogenaamde Quantum Realisme,leerde Alsaedy dat de kunstenaar de kunstenaar vooral een verschil kan maken door geheel vrij en onafhankelijk te zijn van welke stroming, ideologie of gedachtegoed dan ook, iets  wat hij in zijn verdere loopbaan altijd zou proberen na te streven.

Een andere belangrijke docent van Alsaedy was Shakir Hassan al-Said, een van de beroemdste kunstenaars van Irak en zelfs van de Arabische wereld. Al-Said bracht Alsaedy ook in contact met Jabra Ibrahim Jabra, de beroemde schrijver en kunstcriticus van Palestijnse afkomst, in die dagen een van de belangrijkste figuren binnen de Iraakse kunstscene. Maar verder was de invloed van Shakir Hassan van groot belang op Alsaedy’s artistieke vorming.  Na een expressionistische periode had Shakir Hassan al Said een zeer persoonlijke abstracte beeldtaal ontwikkeld, waarbij het Arabische alfabet als basis diende. Ook had al-Said een uitgebreide theorie ontwikkeld, die hij voor zijn werk als uitgangspunt nam. Hijzelf en een aantal geestverwanten vormden de zogenaamde One Dimension Group. Hoewel er misschien iets van een oppervlakkige verwantschap is tussen het werk van Shakir Hassan al-Said en dat van Alsaedy – ook al-Said liet zich vaak inspireren door opschriften op muren en ook veel van zijn werken hebben titels als Writings on a Wall zijn er ook wezenlijke verschillen. Al-Said en zijn geestverwanten putten vooral inspiratie uit de abstracte islamitische traditie, waarbij zij vooral het Arabisch schrift als uitgangspunt namen. De bronnen van Alsaedy hebben veelal een andere oorsprong, die niet in de laatste plaats samenhangen met een van de meest indringende ervaringen van leven.

Qassim Alsaedy, Rhythms in White, assemblage van dobbelstenen, 1999

Halverwege Alsaedy’s tijd aan de academie werd de controle van de Ba’thpartij, die nog maar net aan de macht was, steeds sterker. Het regime begon zich ook met het kunstonderwijs te bemoeien. Op een geven moment werd Alsaedy, samen met een paar anderen, uitgenodigd door een paar functionarissen van het regime. In 2000 beschreef Alsaedy deze bijeenkomst als volgt: ‘We were invited for a meeting to drink some tea and to talk. They told us they liked to exhibit our works, in a good museum, with a good catalogue and they promised all these works would be sold, for the prize we asked.  It seemed that the heaven was open for us. But then they came with their conditions. We had to work according the official ideology  and they should give us specific titles. We refused their offer, because we were artists who were faithful towards our own responsibility: making good and honest art. When we agreed we would sold ourselves. (..) Later they found some very cheap artists who were willing to sell themselves to the regime and they joined them. All their paintings had been sold and the prizes were high. One of them, I knew him very well, he bought a new villa and a new car. And in this way they took all the works of these bad artists, and showed them and said: “Well, this is from the party and these are  the artists of Iraq”. The others were put in the margins of the cultural life’ (uit mijn Interview met Qassim Alsaedy, 8-8-2000).

Qassim Alsaedy, Saltwall, olieverf op doek, 2005

Alsaedy benadrukt dat bijna zijn hele generatie ‘nee’ heeft gezegd tegen het regime, waarvoor velen een hoge prijs hebben moeten betalen. Alsaedy spreekt dan ook van ‘the lost generation’, waarmee hij specifiek de lichting kunstenaars van de jaren zeventig bedoelt. De kunstenaars van voor die tijd hadden al een carrière voordat het regime zich met de kunsten ging bemoeien en de latere generatie had te maken met kunstinstituties die al geheel waren geïncorporeerd in het staatsapparaat. De problemen waarmee die kunstenaars te maken kregen waren natuurlijk minstens net zo groot, maar van een andere aard, dan de lichting kunstenaars die gevormd werd gedurende de periode van transitie. De generatie van de jaren zeventig zag en ervoer hoe de kunstscene langzaam werd ‘geba’thificeerd’.

Ook was Alsaedy lid van een verboden studentenbond. Dit alles leidde uiteindelijk tot zijn arrestatie. Op een gegeven moment werd Alsaedy midden op de dag opgepakt en afgevoerd naar de meest beruchte gevangenis van Irak van dat moment, al-Qasr al-Nihayyah, ‘het Paleis van het Einde’. Dit was het voormalige Koninklijke Paleis dat in de jaren zeventig door het regime als gevangenis was ingericht, totdat in de jaren tachtig de inmiddels algemeen bekende en beruchte Abu Ghraib open ging.

Voor negen maanden ging Alsaedy door de meest intensieve periode van zijn leven. Martelingen en de permanente dreiging van executie waren aan de orde van de dag. Gedurende de negen maanden dat hij zich hier bevond werd Alsaedy teruggeworpen tot zijn meest elementaire bestaan. Zijn omgeving was gereduceerd tot de gevangenismuren. Daar kwam Alsaedy tot een belangrijk inzicht. Hij ontdekte dat de velen die voor hem zich in deze ruimte hadden bevonden kleine sporen van hun bestaan hadden achtergelaten. Op de muren waren ingekraste tekeningen of opschriften zichtbaar, meestal nog maar vaag zichtbaar.  Alsaedy kwam tot het besef dat deze tekeningen van de gevangenen de laatste strohalm betekenden om mens te blijven. Zelfs in de donkerste omstandigheden trachtten mensen op de been te blijven door zich te uiten in primitief gemaakte tekeningen of om hun getuigenissen op de muren te krassen. Dit inzicht zou allesbepalend zijn voor Alsaedy’s verdere kunstenaarschap. Het thema ‘krassen of tekens op muren’, de rode draad in zijn hele oeuvre, vond hier zijn oorsprong.

Na deze negen maanden werd Alsaedy, middels een onverwachte amnestieafkondiging, samen met een groep andere gevangenen weer vrijgelaten. Een succesvol bestaan als kunstenaar via de gevestigde kanalen in Irak zat er voor hem niet meer in. Alsaedy werd definitief als verdacht bestempeld en was bij het regime uit de gratie geraakt. Hij besloot zijn heil elders te zoeken en week in 1979 uit naar Libanon. Daar participeerde hij samen met andere uitgeweken Iraakse kunstenaars aan een tentoonstelling die  mede een aanklacht was tegen het regime van de Ba’thpartij in Irak.

De onrustige situatie in het Midden Oosten maakte dat Qassim Alsaedy als Iraakse balling altijd op de vlucht moest, om te proberen elders een (tijdelijk) veilig heenkomen te zoeken. Door de burgeroorlog was Libanon een allerminst veilige plek en bovendien voltrokken zich ook nieuwe ontwikkelingen in Irak. Saddam Husayn was inmiddels president geworden en had alle oppositie, zelfs binnen zijn eigen partij, geëlimineerd. Vervolgens had hij zijn land in een bloedige oorlog met Iran gestort. Hoewel de Ba’thpartij met straffe hand het land controleerde, was er in het Koerdische noorden een soort schemergebied ontstaan, waar veel Iraakse oppositiekrachten naar waren uitgeweken. Door de chaotische frontlinies van de oorlog en doordat de Koerden, beter dan welke andere groepering in Irak, zich hadden georganiseerd in verzetsgroepen, was dit een gebied een soort vrijhaven geworden. Alsaedy kwam in 1982 terecht in de buurt van Dohuk, in westelijk Koerdistan en sloot zich, samen met andere Iraakse ‘politiek ontheemden’, aan bij de Peshmerga, de Koerdische verzetsstrijders. Naast dat hij zich bij het verzet had aangesloten was hij ook actief als kunstenaar. Naar aanleiding van deze ervaringen maakte hij later een serie werken, die bedekt zijn met een zwarte laag, maar waarvan de onderliggende gekleurde lagen sporadisch zichtbaar zijn door de diepe krassen die hij in zijn schilderijen had aangebracht.

Qassim Alsaedy, Black Field, olieverf op doek, 1999

Alsaedy over deze werken (zie bovenstaande afbeelding): ‘In Kurdistan I joined the movement which was against the regime. I worked there also as an artist. I exhibited there and made an exhibition in a tent for all these people in the villages, but anyhow, the most striking was the Iraqi regime used a very special policy against Kurdistan, against this area and also against other places in Iraq. They burned and sacrificed the fields by enormous bombings. So you see, and I saw it by myself, huge fields became totally black. The houses, trees, grass, everything was black. But look, when you see the burned grass, late in the season, you could see some little green points, because the life and the beauty is stronger than the evil. The life was coming through. So you saw black, but there was some green coming up. For example I show you this painting which is extremely black, but it is to deep in my heart. Maybe you can see it hardly but when you look very sensitive you see some little traces of life. You see the life is still there. It shines through the blackness. The life is coming back’ (geciteerd uit mijn interview met Alsaedy uit 2000).

Een impressie uit Alsaedy’s atelier, februari 2011

Gedurende bijna de hele oorlog met Iran verbleef Alsaedy in Koerdistan. Aan het eind van de oorlog, in 1988, lanceerde het Iraakse regime de operatie al-Anfal, de grootschalige zuivering van het Koerdische platteland en de bombardementen met chemische wapens op diverse Koerdische steden en dorpen, waarvan die op Halabja het meest berucht is geworden. Voor Alsaedy was het in Irak definitief te gevaarlijk geworden en moest hij zijn heil elders zoeken.

Het werd uiteindelijk Libië. Alsaedy: ‘I moved to Libya because I had no any choice to go to some other place in the world. I couldn’t go for any other place, because I couldn’t have a visa. It was the only country in the world I could go. Maybe it was a sort of destiny. I lived there for seven years. After two years the Kuwait war broke out in Iraq followed by the embargo and all the punishments. In this time it was impossible for a citizen of Iraq to have a visa for any country in the world’ (uit interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Hoe vreemd het in de context van nu ook mag klinken, gedurende die tijd leefde Muammar al-Qadhafi in onmin met zo’n beetje alle Arabische leiders, inclusief Saddam Husayn. Het was precies op dat moment in de grillige loopbaan van de Libische dictator, dat hij zijn deuren opende voor alle mogelijke dissidenten van diverse pluimage uit de hele Arabische wereld. Ook Alsaedy kon daar zijn heenkomen zoeken en hij kreeg bovendien een betrekking als docent aan de kunstacademie van Tripoli.

   

   

Qassim Alsaedy werkt met zijn studenten in Tripoli aan een speciaal muurschilderingenproject, in 1989 en in 1994 (foto’s collectie Qassim Alsaedy)- klik op afbeelding voor vergrote weergave

In Libië voerde hij ook een groot muurschilderingenproject uit. Tegen zijn eigen verwachting in kreeg hij toestemming voor zijn plannen. Alsaedy: ‘I worked as a teacher on the academy of Tripoli, but the most interesting thing I did there was making many huge wallpaintings. The impossible happened when the city counsel of Tripoli supported me to execute this project. I had always the dream how to make the city as beautiful as possible. I was thinking about Bagdad when I made it. My old dream was to do something like that in Bagdad, but it was always impossible to do that, because of the regime. I believe all the people in the world have the right on freedom, on water, on sun, on air, but also the right on beauty. They have the right on beauty in the world, or in their lives. So one of my aims was to make wallpaintings and I worked hard on it. They were abstract paintings, but I tried to give them something of the atmosphere of the city. It is an Arabic, Islamic city with Italian elements. I tried to make something new when I studied the Islamic architecture. I worked on them with my students and so something very unusual happened, especially for the girls, because in our society it is not very usual to see the girls painting on the street. It was a kind of a shock, but in a nice way. It brought something positive’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Toch was ook Libië een politiestaat en zat het gevaar in een klein hoekje. De functionaris van het Libische regime, onder wiens verantwoordelijkheid Alsaedy’s project viel, vond een oranjekleurige zon in een van Alsaedy’s muurschilderingen verdacht. Volgens hem was deze zon eigenlijk rood en zou het gaan om verkapte communistische propaganda (zie bovenstaande afbeeldingen, rechtsonder). Alsaedy werd te kennen gegeven dat hij de zon groen moest schilderen, de kleur van de ‘officiële ideologie’ van het Qadhafi-bewind (zie het beruchte en inmiddels ook hier bekende ‘Groene Boekje’). Alsaedy weigerde dit en werd meteen ontslagen.

Zijn ontslag betekende ook dat Alsaedy’s verblijf in Libië een riskante aangelegenheid was geworden. Hij exposeerde nog wel in het Franse Culturele Instituut, maar had alle reden om zich niet meer veilig te voelen. Hij besloot dat het beter was om met zijn gezin zo snel mogelijk naar Europa te verdwijnen. Uiteindelijk kwam hij in 1994 aan in Nederland.

Vanaf eind jaren negentig, toen Alsaedy na een turbulent leven met vele omzwervingen ook de rust had gevonden om aan zijn oeuvre te bouwen, begon hij langzaam maar zeker zichtbaar te worden in de Nederlandse kunstcircuits. Zijn eerste tentoonstellingen waren vaak samen met zijn ook uit Irak afkomstige vriend Ziad Haider (zie deze eerdere expositie). Met een viertal andere uit Irak afkomstige kunstenaars (waaronder ook Hoshyar Rasheed, zie deze eerdere expositie) exposeerde hij in 1999 in Museum Rijswijk, zijn eerste museale tentoonstelling in Nederland.

In die periode werd de centrale thematiek van Alsaedy’s werk steeds meer zichtbaar. Voor Qassim Alsaedy staan de sporen die de mens in de loop der geschiedenis achterlaat centraal, van de vroegste oudheid (bijvoorbeeld Mesopotamië) tot het recente verleden (zie zijn ervaring in de gevangenis, of de zwarte laag in zijn ‘Koerdische landschappen’).

In 2000 formuleerde hij zijn centrale concept als volgt: ‘When I lived in Baghdad I travelled very often to Babylon or other places, which were not to far from  Baghdad. It is interesting to see how people reuse the elements of the ancient civilizations. For example, my mother had an amulet of cylinder formed limestones. She wore this amulet her whole lifetime, especially using it when she had, for example a headache. Later I asked her: “Let me see, what kind of stones are these?” Then I discovered something amazing. These cylinder stones, rolling them on the clay, left some traces like the ancient writings on the clay tablets. There was some text and there were some drawings. It suddenly looked very familiar. I asked her: “what is this, how did you get these stones?” She told me that she got it from her mother, who got it from her mother, etc. So you see, there is a strong connection with the human past, not only in the museum, but even in your own house. When you visit Babylon you find the same traces of these stones. So history didn’t end.

In my home country it is sometimes very windy. When the wind blows the air is filled with dust. Sometimes it can be very dusty you can see nothing. Factually this is the dust of Babylon, Ninive, Assur, the first civilizations. This is the dust you breath, you have it on your body, your clothes, it is in your memory, blood, it is everywhere, because the Iraqi civilizations had been made of clay. We are a country of rivers, not of stones. The dust you breath it belongs to something. It belongs to houses, to people or to some clay tablets. I feel it in this way; the ancient civilizations didn’t end. The clay is an important condition of making life. It is used by people and then it becomes dust, which falls in the water, to change again in thick clay. There is a permanent circle of water, clay, dust, etc. It is how life is going on and on.

I have these elements in me. I use them not because I am homesick, or to cry for my beloved country. No it is more than this. I feel the place and I feel the meaning of the place. I feel the voices and the spirits in those dust, clay, walls and air. In this atmosphere I can find a lot of elements which I can reuse or recycle. You can find these things in my work; some letters, some shadows, some voices or some traces of people. On every wall you can find traces. The wall is always a sign of human life’ (interview met Qassim Alsaedy, 2000).

Qassim Alsaedy, Rhythms, spijkers op hout, 1998

 

Qassim Alsaedy, uit de serie Faces of Baghdad, assemblage van metaal en lege patroonhulzen op paneel, 2005 (geëxposeerd op de Biënnale van Florence van 2005)

Een opvallend element in Alsaedy’s werk is het gebruik van spijkers. Ook op deze tentoonstelling zijn daar een aantal voorbeelden van te zien. Over een ander werk, een assemblage van spijkers in een verschillende staat van verroesting zei Alsaedy (voor een documentaire van de Ikon uit 2003) het volgende: ‘Dit heb ik gemaakt om iets over de pijn te vertellen. Wanneer de spijkers wegroesten zullen zij uiteindelijk verdwijnen. Er blijven dan alleen nog maar een paar gaatjes over. En een paar kruisjes’ (uit Beeldenstorm, ‘Factor’, Ikon, 17 juni 2003).

Een zelfde soort element zijn de patroonhulzen, die vaak terugkeren in Alsaedy’s werk, ook op deze tentoonstelling. Ook deze zullen uiteindelijk vergaan en slechts een litteken achterlaten.

In een eerder verband heb ik Alsaedy’s werk weleens vergeleken met dat van Armando (bijv.  in ISIM Newsletter 13, december 2003). Beiden raken dezelfde thematiek. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. In zijn ‘Schuldige Landschappen’ geeft Armando uitdrukking aan het idee dat er op een plaats waar zich een dramatische gebeurtenis heeft afgespeeld (Armando verwijst vaak naar de concentratiekampen van de Nazi’s) er altijd iets zal blijven hangen, al zijn alle sporen uitgewist. Alsaedy gaat van hetzelfde uit, maar legt toch een ander accent. In zijn zwarte werken en met zijn gebruik van spijkers en patroonhulzen  benadrukt Alsaedy juist dat de tijd uiteindelijk alle wonden heelt, al zal er wel een spoor achterblijven.

Qassim Alsaedy (ism Brigitte Reuter), Who said no?, installatie Flehite Museum, Amersfoort, 2006

Sinds de laatste tien jaar duikt er in het werk van Alsaedy steeds vaker een crucifix op. Ook op deze tentoonstelling is daar een voorbeeld van te zien. Dat is opmerkelijk, omdat de kunstenaar geen Christelijke achtergrond heeft en ook niet Christelijk is. Alsaedy heeft het verhaal van Jezus echter ontdaan van zijn religieuze elementen.  Duidelijk bracht hij dit tot uitdrukking in zijn installatie in het Flehite Museum in Amersfoort, getiteld ‘Who said No?’ Los van de religieuze betekenis, is Jezus voor Alsaedy het ultieme voorbeeld van iemand die duidelijk ‘Nee’ heeft gezegd tegen de onderdrukking en daar weliswaar een hoge prijs voor heeft betaald, maar uiteindelijk gewonnen heeft. Op de manier zoals Alsaedy de crucifix heeft verwerkt is het een herkenbaar symbool geworden tegen dictatuur in welke vorm dan ook.

Detail ‘tegelvloer’ van Qassim Alsaedy en Brigitte Reuter

Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Alsaedy veel samengewerkt met de ceramiste Brigitte Reuter. Ook op deze tentoonstelling zijn een aantal van hun gezamenlijke werken geëxposeerd. Gezien Alsaedy’s fascinatie voor het materiaal (zie zijn eerdere opmerkingen over de beschavingen uit de oudheid van Irak) was dit een logische keuze. De objecten zijn veelal door Reuter gecreëerd en door Alsaedy van reliëf voorzien, vaak een zelfde soort tekens die hij in zijn schilderijen heeft verwerkt. Door de klei te bakken, weer te bewerken of te glazuren en weer opnieuw te bakken, ontstaat er een zelfde soort gelaagdheid die ook in zijn andere werken is te zien. Een hoogtepunt van hun samenwerking was een installatie in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden in 2008. In het Egyptische tempeltje van Taffeh, dat daar in de centrale hal staat, legden zij een vloer aan van gebakken en bewerkte stenen. Maar ook eerder, in het Flehite Museum, waren veel van hun gezamenlijke ‘vloeren’ en objecten te zien.

1287803366_6_BDNC[1]

1287993798_6_aF3h[1]

 

 

Uit Book of Time, gemengde technieken op papier, 2001 (detail)

Een ander interessant onderdeel van Alsaedy’s oeuvre zijn zijn tekeningenboekjes. Op deze tentoonstelling is daar een van te bezichtigen,  Book of Time, uit 2001. Pagina na pagina heeft hij, als het ware laag over laag, verschillende tekens aangebracht met verschillende technieken (pentekening, inkt, aquarel en collage). Ook hier is zijn kenmerkende ‘tekenschrift’ zeer herkenbaar.

In 2003 werd het Ba’thregime van Saddam Husayn door een Amerikaanse invasiemacht ten val gebracht. Net als op alle in ballingschap levende Iraki’s, had dit ook op Qassim Alsaedy een grote impact. Hoewel zeker geen voorstander van de Amerikaanse invasie en bezetting (zoals de meeste van zijn landgenoten) betekende het wel dat, ondanks alle onzekerheden, er nieuwe mogelijkheden waren ontstaan. En bovenal dat het voor Alsaedy weer mogelijk was om zijn vaderland te bezoeken.  In de zomer van 2003 keerde hij voor het eerst terug. Naast

 

  

Qassim Alsaedy, object uit ‘Last Summer in Baghdad’, assemblage van kleurpotloden op paneel, 2003

Qassim Alsaedy, Shortly after the War, 2011 (detail)

dat hij natuurlijk zijn familie en oude vrienden had bezocht, sprak hij ook met een heleboel kunstenaars, dichters, schrijvers, musici, dansers en vele anderen over hoe het Iraakse culturele leven onder het regime van Saddam had geleden. Van de vele uren film die hij maakte, zond de VPRO een korte compilatie uit, in het kunstprogramma RAM, 19-10-2003 (hier te bekijken).

In de jaren daarna bleef dit bezoek een belangrijke bron van inspiratie. Alsaedy maakte verschillende installaties en objecten. Vaak zijn in deze werken twee kanten van de medaille vertegenwoordigd, zowel de oorlog en het geweld, maar ook de schoonheid, die eeuwig is en het tijdelijke overwint.

Vanaf halverwege de jaren 2000 is Qassim Alsaedy steeds zichtbaarder geworden in zowel Nederlandse als buitenlandse kunstinstellingen. Vanaf 2003 exposeerde hij regelmatig  in de gerenommeerde galerie van Frank Welkenhuysen in Utrecht, waar hij tegenwoordig als vaste kunstenaar aan verbonden is. Ook participeerde hij in de Biënnale van Florence in 2003 en exposeerde hij tweemaal in het Rijksmuseum van Oudheden. Een belangrijk hoogtepunt was zijn grote solotentoonstelling in het Flehite Museum in Amersfoort in 2006.

Met enige trots presenteren wij in Diversity & Art zijn project ‘Shortly after the War’.

Floris Schreve

Amsterdam, april 2011

 

 

 

222012_218632921487529_100000224696132_1002776_6152992_n[1]

215539_218632528154235_100000224696132_1002774_6885765_n[1]

 Qassim Alsaedy bij de inrichting van de tentoonstelling

Diversity & Art | Sint Nicolaasstraat 21 | 1012 NJ Amsterdam| The Netherlands | open: Thursday 13.00 – 19.00 | Friday and Saturday 13.00 – 17.00 

VERLENGD TOT ZATERDAG 4 JUNI 

 

قاسم الساعدي 

 

April 22-Qassim Alsaedy “Shortly after the War” May 28

Alsaedy

Opening on Friday April 22 at 17:30 by Neil van der Linden,
specialist in art and culture of the Arab and Muslim world
(mainly in the field of music and theater)

doors open at 16.30

LectureonTUESDAY,May 17at 20:00byFloris Schreve
“Modern and Contemporary ArtofIraqand the Arab world”

 
Qassim Alsaedy (Baghdad 1949) studied painting at the Academy of Fine Arts in Baghdad from 1969 to 1973. He was a student of the late Shakir Hassan al-Said, one of the most significant and influential artists of Iraq and even the Arab World. During his time at the academy Alsaedy was arrested and imprisoned for almost a year. Free again in1979, he organized with other Iraqi artists an exhibition in Lebanon, in which they stated against the Iraqi regime. Back in Iraq, he joined the Kurdish rebels in the North, where he also was active as an artists and even exhibited in tents. After the Anfal campaign against the Kurds in1988 he withdrew to Libya where he could work in relative freedom and where he became a teacher at the Art Academy of Tripoli until 1994, when he came to the Netherlands .
Alsaedy’s work is dominated by two themes, love versus pain and the ongoing cycle of growth and decay, a recycling of material when man leaves his characters and traces as a sign of existence through the course of history.Love is represented by beauty in bright and deep colors. The pain from the scars of war and destruction is visualized by the empty cartridge cases from the battlefield or represented by the rusty nails, an important element in many of his works. “The pain has resolved as the nails are completely rusted away”, states Alsaedy. In his three dimensional work, the duality of pain and beauty is always the main theme.

For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter (see http://www.utrechtseaarde.nl/reuter_b.html )

 Alsaedy

An impression of Alsaedy’s recent work in his studio (February 2011):

See also:

http://www.qassim-alsaedy.com/

http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481

http://www.diversityandart.com/centre.htm

See also on this blog:

Interview with the Iraqi artist Qassim Alsaedy

In Dutch:

Iraakse kunstenaars in ballingschap

Drie kunstenaars uit de Arabische wereld

links naar artikelen en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld

Denkend aan Bagdad- door Lien Heyting

van International Network of Iraqi Artists (iNCIA), Londen: http://www.incia.co.uk/31293.html.

SOLO EXHIBITION

Qassim Alsaedy

22 Apr – 28 May 2011

Diversity and Art
Netherlands

Born Baghdad 1949, AlSaedy studied painting at the Academy of Fine Arts in Baghdad from 1969-73. He was a student of the late Shakir Hassan al-Said, one of the most significant and influential artists of Iraq and even the Arab World. During his time at the academy Alsaedy was arrested and imprisoned for almost a year. Free again in1979, he organized with other Iraqi artists an exhibition in Lebanon, as a statement against the Iraqi regime. Back in Iraq, he joined the Kurdish rebels in the North, where he also was active as an artist and even exhibited in tents. After the Anfal campaign against the Kurds in 1988 he withdrew to Libya where he could work in relative freedom and where he became a teacher at the Art Academy of Tripoli until 1994, when he came to the Netherlands.  Alsaedy’s work is dominated by two themes, love versus pain and the ongoing cycle of growth and decay, a recycling of material when man leaves his characters and traces as a sign of existence through the course of history. Love is represented by beauty in bright and deep colors. The pain from the scars of war and destruction is visualized by the empty cartridge cases from the battlefield or represented by the rusty nails, an important element in many of his works. “The pain has resolved as the nails are completely rusted away”, states Alsaedy. In his three dimensional work, the duality of pain and beauty is always the main theme.  For this occasion Qassim Alsaedy will present his installation of several objects ‘Shortly after the War’. The ceramic objects are created in collaboration with the Dutch/German artist Brigitte Reuter.

Diversity & Art

van http://www.sutuur.com/ar/iraqi-outside/158-qassimalsaedy:

المعرض الجديد للفنان قاسم الساعدي

بعد الحرب بقليل

صياغة جديدة لمعادلة الامل والالم

الثاني والعشرون من نيسان الجاري , وعلى صالة كاليري

“DIVERSITY & ART ”

في امستردام , يفتتح المعرض الشخصي الجديد للفنان قاسم الساعدي , المعنون ب :

بعد الحرب بقليل

حيث سيعرض فيه مختارات من احدث اعماله, تضم لوحات , نحت , اعمال ثلاثية الابعاد, مخطوطة كتاب, وبعض قطع السيراميك التي انجزها الفنان بالتعاون مع الفنانة الالمانية بريجيت رويتر

وسيقدم الفنان اضافة الى ذلك عملا تركيبيا ” انستليشن ” يتكون من اكثر من خمسين قطعة مخلفة الاشكال والحجوم والتقنيات : لوحات صغيرة , منحوتات , سيراميك , كولاج …الخ , وقد استعار الفنان عنوان العمل التركيبي ليكون عنوان للمعرض باسره

ياءتي هذا المعرض , بعد معرضه الشخصي الذي افتتح منتتصف شهر تشرين الثاني نوفمبر , على فضاءات غاليري

” Frank Welkenhuysen ”

بمدينة اوترخت و وكان بعنوان : ” الطريق الى بغداد ” والذي حظي بنجاح واهتمام ملحوظ

يذكر ان على اجندة الفنان الساعدي العديد من المشاريع والمعارض التي ستستضيفها بعض الغاليريات والمتاحف في هولندا وبلجيكا والمملكة المتحدة .

هذا ويتطلع الفنان الى اقامة معرضه الشخصي في وطنه العراق , ويصفه بالحلم الممكن والمستحيل

لمزيد من المعلومات عن المعرض:

http://www.diversityandart.com/

Opening

 

Qassim Alsaedy met Brigitte Reuter (met wie hij samen het keramische werk maakte)

De Iraakse kunstenaars Wiedad Thamer, Salam Djaaz, Aras Kareem en Iman Ali

Qassim Alsaedy voor de camera van de Iraakse journalist Riyad Fartousi (zie filmpje helemaal onderaan dit bericht)

Qassims vrouw Nebal en dochter Urok

1289654202_6_gRs0[1]

vlnr ikzelf, de Iraaks Koerdische journalist Goran Baba Ali (hoofdredacteur Ex Ponto), de Iraakse schrijver en journalist Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Nebal Shamky (Qassims vrouw) en Ali Reza (onze Iraanse bovenbuurman)

De Iraaks Koerdische kunstenaar Aras Kareem (zie deze eerdere expositie), bij het werk van Qassim Alsaedy

Neil van der Linden, die de opening verrichtte

vlnr Goran Baba Ali, Herman Divendal (van AIDA), ikzelf, Riyad Fartousi, Qassim Alsaedy, Liesbeth Schreve, Scarlett Hooft Graafland en nog een bezoeker

interview met Qassim Alsaedy en Goran Baba Ali op de opening voor een Arabische zender (http://www.sutuur.com/ar/video)

Interview met Qassim Alsaedy door Entisar Al-Ghareeb

invisible hit counter

Links naar artikelen en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld, gerelateerd aan mijn scriptie

Links naar twee artikelen van mijn hand en uitzendingen over kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (vl. Irak, maar ook over een Egyptenaar en twee Marokkanen). Ook wat links naar sites van kunstenaars en een vernieuwend en toonaangevend kunstinstituut in Jordanie. Al deze zaken hadden (zijdelings) te maken met mijn scriptie over hedendaagse kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland.

1. Saskia en Hassan gaan trouwen; Achnaton Nassar, een kunstenaar uit twee culturen

Een solo expositie van de in Nederland wonende en werkende Egyptische kunstenaar Achnaton Nassar, in de Universiteitsbibliotheek in Leiden, voorjaar 2001.

http://bc.ub.leidenuniv.nl/bc/tentoonstelling/Saskia_en_hassan/object1.htm#2

2. Out of Mesopotamia; de versplinterde identiteit van de Iraakse kunstenaars in de diaspora

Een artikel, oorspronkelijk verschenen in ‘Leidschift’, het tijdschrift van de vakgroep geschiedenis van de Universiteit Leiden. Over de ontwikkeling van de Iraakse moderne kunst, de verwording en het misbruik onder regime van de Ba’thpartij en de voortzetting van de Iraakse avant-garde in ballingschap, in Nederland, maar ook elders.

http://www.leidschrift.nl/artikelen/jaargang17/17-3/06%20SCHREVE.pdf

3. Beeldenstorm (Factor, IKON).

Wat was de relatie tussen kunst en massapropaganda in Irak onder het regime van de Ba’thpartij van Saddam Hussayn? vijf Iraakse kunstenaars in Nederland (Qassim Alsaedy, Ziad Haider, Ali Talib, Fawzi Rasul en Iman Ali) vertellen hun verhaal.

http://www.ikonrtv.nl/factor/index.asp?oId=924#

4. kunstenaar Qassim Alsaedy bezoekt na jaren weer Irak en maakte een lange film over zijn bevindingen (hier samengevat in een korte reportage in RAM, VPRO, 19-10-2003)

http://www.vpro.nl/programma/ram/afleveringen/14421835/items/14495412/

link naar Darat al-Funun

Een instituut en museum voor moderne en hedendaagse kunst in Amman, Jordanië, waar vele goede initiatieven worden genomen op het gebied van de hedendaagse kunst uit de regio. Naast natuurlijk de Jordaniers wordt deze instelling sterk gedragen door Palestijnen en Iraqi’s, waarvan er velen in Jordanie in ballingschap leven

http://www.daratalfunun.org/

website van de Marokkaanse kunstenaar Rachid Ben Ali http://www.witzenhausengallery.nl/artist.php?mgrp=0&idxArtist=185

website Marokkaanse kunstenaar Nour Eddine Jarram  http://www.noureddinejarram.nl/

links werk Qassim Alsaedy http://www.kunstexpert.com/kunstenaar.aspx?id=4481 en http://qassim-alsaedy.com/biografie.html

De website van Ziad Haider (helaas overleden in 2006) http://www.ziadhaider.net/home.php

Verder voor de theoretische achtergrond waarin ik de kunst en de receptiegang heb geplaatst (voert wat ver om hier helemaal uit te leggen, zie de verschillende artikelen) een interview met Edward Said (op youtube). Hier deel 1, daarna doorklikken voor de volgende delen:

http://www.youtube.com/v/xwCOSkXR_Cw&hl=nl

Ziad Haider, zonder titel, 1997

Ziad Haider (al-Amara, 1954-Amsterdam, 2006), zonder titel, tekening, 1997. Deze tekening is een onderdeel van een serie werken die de kunstenaar maakte als herinnering aan zijn verblijf in de Abu Ghraib gevangenis, ten tijde van het regime van Saddam.

Floris Schreve

Zie op dit blog ook:

Iraakse kunstenaars in ballingschap

Drie kunstenaars uit de Arabische wereld

Hedendaagse kunst uit de Arabische Wereld en Iran (verschenen in Kunstbeeld, april 2011)

Modern and contemporary art from the Middle East and North Africa

Lezing moderne en hedendaagse kunst uit de Arabische wereld

Irak terug op de Biënnale van Venetië

An impression of the Arab contributions at the Venice Biennial

Ziad Haider (begeleidende tekst
tentoonstelling)

Qassim Alsaedy (begeleidende tekst tentoonstelling)

Interview met de Iraakse kunstenaar Qassim Alsaedy

Hoshyar Saeed Rasheed (beleidende tekst tentoonstelling)

Aras Kareem (begeleidende tekst tentoonstelling)

Denkend aan Bagdad- door Lien Heyting

Nedim Kufi en Ahmed Mater; twee bijzondere kunstenaars uit de Arabische wereld nu in Amsterdam

Kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland (Eutopia, 2011)

Zie ook mijn nieuwe Engelstalige blog over oa hedendaagse kunst uit de Arabische wereld On Global/Local Art

ICTango - De zakelijke communcatie specialist