Meedeinen op het ‘gezonde volksgevoel’ van ‘Henk en Ingrid’; hoe islamofoob extreemrechts sluipenderwijs mainstream is geworden
Over opportunisten, fellow-travellers, alarmisten, complotdenkers, Eurabië-adepten, propagandisten en onze minister president
Opportunisten zijn er van alle tijden en alle culturen en bestaan in vele gedaanten en soorten. En hoe ogenschijnlijk vuil en lelijk ook, politiek bedrijven in een pluralistisch systeem kan bijna niet zonder een bepaalde mate van opportunisme. Een wetsvoorstel van GroenLinks of D66 wordt soms door de PVV gesteund en omgekeerd gebeurt ook weleens hetzelfde. Fleur Agema van de PVV kan – qua zorgbeleid – vaak goed zaken doen met de SP en vice versa. Al staan deze partijen nog zo tegenover elkaar in principiële kwesties, in de dagelijkse praktijk gaat men vooral pragmatisch te werk.
Al van een iets andere orde is de huidige ‘gedoogconstructie’, van VVD en CDA met de PVV. Dat een liberale partij (tenminste, ik dacht dat de VVD zichzelf zo ziet) op die manier samenwerkt met een uitgesproken onliberale nationalistische partij die willens en wetens bepaalde bevolkingsgroepen discrimineert (van ‘kopvoddentax’ tot anonieme ‘kliklijnen voor Oost-Europeanen’, weliswaar een oud –Hollandse traditie- zie ons nationale dossier 40-45, maar wat mij betreft buiten de beschaafde orde) vind ik, qua pragmatisme, over de grens. Dan verkwansel je echt je principes en ben je wat mij betreft geen liberale partij meer. Terecht dat Joris Voorhoeve zijn lidmaatschap van de VVD opzegde en zich heeft aangesloten bij D66. Er zijn nog een paar andere VVDers geweest, die zich tegen deze samenwerking hebben uitgesproken als Frans Weisglas en Pieter Winsemius, maar waren er maar meer echte liberalen in de VVD. Voor het CDA geldt wat mij betreft hetzelfde, maar daar was gelukkig wel veel oppositie- en terecht! Al heeft die oppositie het helaas niet gered tegenover de Verhagens en de Bleekers van die partij.
Windvaan van links naar rechts
Het grote ‘zoals de wind waait, waait mijn jasje spel’ is natuurlijk niet slechts voorbehouden aan politici. Het komt ook voor bij opiniemakers en journalisten. Ik wil hier een klein gevalletje aanhalen, niet omdat het zo uitzonderlijk is, maar omdat ik het toevallig goed gedocumenteerd heb. En wellicht is het aardig om het op dit blog nog een keertje terug te halen. Dat is van journalist Joost Niemöller, vroeger van de Groene Amsterdammer, later HP/De Tijd (waarvan hij ook alweer ‘vervreemd’ schijnt te zijn, zie hier) en sinds de laatste jaren van vooral rechtse anti-islamsites, zoals Het Vrije Volk, de Dagelijkse Standaard en nog een paar van dat soort blogs.
In HP De Tijd van 2-4-2004 schreef hij het voor dat moment nogal modieuze artikel ‘Monddood’, over niet-politiek correcte opiniemakers, die door ‘de linkse kerk’ monddood zouden worden gemaakt.
Zo schreef hij onder meer: ‘Een van hen was Gerry van der List, die in 1998 een storm van kritiek over zich heen had gekregen toen deze zich in zijn column in de Volkskrant had geërgerd aan exhibitionistische uitwassen van de Gay Games. Van der List trok zich terug uit het publieke debat en werd redacteur bij Elsevier’.
Het aardige is nu om te zien wat Joost Niemöller toentertijd zelf schreef over deze zaak in de Groene Amsterdammer, temeer omdat hij het in HP in 2004 zo opnam voor al die arme rechtse opiniemakers, die, in Niemöllers woorden, een ‘feitelijk spreekverbod’ was opgelegd door de ‘smaakbepalende linkse elite’. Zie hier trouwens de oorspronkelijke column van van de List uit de Volkskrant.
Vijf citaten van Niemöller uit zijn ‘Gerry en de gays’ (de Groene, nr. 35, 1998): ‘Saaie Gerry houdt gewoon niet van feestjes. Zelfs niet van de VVD-feestjes. Zo verklaarde hij ooit in een interview niet uit de voeten te kunnen met de gezelligheid van de bierpomp en het spreekwoordelijke dixielandorkestje op de partijbijeenkomsten. En dus houdt hij al helemaal niet van echt uitbundige feestjes. Met blote benen en uitbundige mensen enzo. Gatver. Zie je hoe die d’r bij loopt? Kijk nou, die kerels staan gewoon te tongzoenen!? (…) Zijn stukje eindigt in een gewaagde vergelijking met ‘de kinderporno uit Zandvoort’, en als uitsmijter komt dan nog de fascistische (oeps, dat ligt tegenwoordig heel gevoelig bij Niemöllers huidige medestanders, FS) slotzin: ‘Opgeruimd staat netjes.’ (…) Gerry van der List komt uit een katholiek gezin in de Alblasserwaard. Een beetje onhandig lijkt me, tussen al die hervormden of gereformeerden of hoe heet het daar. Maar Gerry draagt zijn Alblasserwaardse identiteit (geen gay-boot te bekennen) met trots uit (…) Over Pim Fortuyn is Gerry van der List afwisselend instemmend en plagerig; hij vindt dat gescheld op de islamisering van Holland terecht, maar minder terecht natuurlijk dat vieze gay-gedoe en dan zo open en bloot. (…) Het CDA-denken van Gerry over blote billen van mannen komt nog het meest overeen met wat de gewone man en vrouw onder de allochtonen vindt. Als er op gays werd gescholden in Amsterdam tijdens de spelen, dan was het door Marokkanen (gehoord op een station: ‘Gays weg uit Amsterdam’) of door Surinaamse huisvrouwen op de markt die vonden dat ‘die mensen’ maar eens een beetje normaal moesten doen’. En zo gaat het maar door.
Gerry van der List reageerde op dit artikel in de Groene (nr. 36, 1998), middels een ingezonden brief, als volgt: ‘Het deed mij vanzelfsprekend deugd dat De Groene deze week een heel artikel (‘Gerry en de gays’ van Joost Niemöller) wijdt aan mijn denkbeelden. Wel bevreemdde het mij dat ik getypeerd werd als ‘het orakel van de Alblasserwaard’ (omslag), ‘een katholiek uit de Alblasserwaard’ (inhoudsopgave) en als iemand die zijn ‘Alblasserwaardse identiteit’ met trots uitdraagt. Ik kom namelijk niet uit de Alblasserwaard’. Joost Niemöller schreef onder meer in zijn naschrift: ‘Dat was erg dom van mij. Mijn excuses aan alle inwoners van de Alblasserwaard’. Dat vond ook toen niet erg sportief van Niemöller (ik was het overigens toen wel met hem eens en vond het zelfs een leuk artikel, waar ik vooral erg om moest lachen), dus daarom heb ik deze passage onthouden en schoot hij me weer te binnen toen ik kennis nam van Niemöllers ‘draai’ in HP/deTijd .
Overigens was Gerry toentertijd nogal in nopjes met Niemöllers aanval. In 1999 liet hij een bloemlezing van zijn columns bundelen met de pakkende, in Niemöllers woorden ‘fascistische’ titel Opgeruimd staat netjes; burgerlijke bespiegelingen. Ik heb zo’n vermoeden dat hier inderdaad meer sprake is van kleinburgerlijkheid dan van fascisme. Van het niveau ‘zoenende mannen, getver’ Of om met de lullo’s van Jiskefet te spreken: ‘Gatverdamme van Binsbergen, dat is vies man!’
Ondertussen houdt de inmiddels 180 graden gedraaide Niemöller zich vooral bezig met de modieuze activiteit ‘islam-bashen’. Zie vooral Het Vrije Volk of de extreem rechtse website Faith Freedom International (maar niet voor iedereen), een orgaan dat zichzelf aanprijst met de ronkende tekst: ‘Faith Freedom International is de stem van de waarheid. We hebben slechts één doel : de haat stoppen, de leugens van Islam blootleggen en het moslimexpansionisme aan banden leggen’ (het tegenovergestelde van ‘Faith Freedom’ dus). Ook heeft hij een nieuwe missie ontdekt: Pedo jagen! En dan bedoel ik niet dat hij zich in een concrete gevallen voor slachtoffers inzet, of dat hij desnoods een paar bisschoppelijke beerputten licht, nee, Niemöller houdt zich vooral bezig met het bij voorbaat verdacht maken van mannen die werkzaam zijn in de zorg voor kinderen. Hij bepleit zelfs een beroepsverbod ( hier en hier). Wat een timing weer. En ook zo ontzettend dapper. Joost Niemöller, gevoelig voor de tijdsgeest is hij wel. Misschien zelfs iets té gevoelig. Zie hier het werk van een onuitstaanbare rasopportunist. Wellicht een wat stevige kwalificatie van mijn kant, maar als je eerst Gerry van der List fascistoïde uitingen toedicht (vast ‘ironisch’ bedoeld) met zijn overigens misplaatste maar vooral onhandige ‘opgeruimd staat netjes’, om tien jaar later regelmatig voor een site te schrijven waarop oa jubelend staat vermeld ‘Het knieschot-voorstel van Wilders gaat eindelijk worden toegepast’ (zie hier, wat volgens mij onzin is, dit terzijde) ben je het stadium ‘voortschrijdend inzicht’ ruimschoots voorbij en ben je naar mijn bescheiden mening een opportunistische draaikont.
Dit alles gezegd hebbend wil ik nog een ding toevoegen. Wat mij betreft heeft Joost Niemöller (hoe conformistisch naar de mode van dat moment ik zijn opinies ook vind) op een buitengewoon eerlijke manier gereflecteerd op de moordpartij van Anders Breivik in Oslo. Daarbij is hij ook kritisch bij zichzelf en bij zijn medestanders te rade gegaan. Zie hier zijn overdenking. Daarvoor alle waardering, al vind ik het eigenlijk niet meer dan vanzelfsprekend.
Hoeiboei-geloei
Ook bepaalde blogs doen niets liever dan meedeinen op de golven van de gemoedstoestand des volks. Zie vooral de groepsblog Hoeiboei, opgezet door Annelies van der Veer, maar waar vooral veel stukken te vinden zijn van opiniemakers die op dat moment erg in de mode zijn (ook arabist Hans Jansen gebruikt Hoeboei geregeld als uitlaatklep, zoals inmiddels wel algemeen bekend zal zijn sinds het Wildersproces). Een leuk detail. Wie op dit moment deze site opent ziet in de rechterbovenhoek een banner waar het romandebuut wordt aangeprezen van niemand minder dan de door Joost Niemöller zo verguisde Gerry van der List, Altijd November (zie hier de Hoeboei –recensie, die overigens lovend is). Van der List heeft zijn debuut opgedragen aan…Henk en Ingrid! Juist… dan moet het haast wel een meesterwerk zijn, dat kan niet anders. Wel ernstig dat je zelfs als schrijver je zo gedienstig opstelt aan de grote blonde roerganger. In het Midden Oosten proberen de intelligentsia en de culturele sector zich juist aan dit soort opgelegde patronagesystemen te ontworstelen, maar onze locale Hoeiboei literatoren onderwerpen zich kennelijk vrijwillig aan zulks lakeiendom. Zou de romancier Gerry het verder ook eens zijn met Wilders opvattingen over kunst en cultuur (linkse hobby)? Het zou me niets verbazen. Het was me sowieso al opgevallen hoezeer de esthetiek van bijvoorbeeld de aanhang van Pim sterk overeenkwam met die van de Iraakse Ba’thpartij (en van verschillende andere dictaturen in het Midden Oosten). Een blik op de bronzen standbeelden van hun beider voorgangers is genoeg. Ideologisch zijn er natuurlijk grote verschillen (begrijp me niet verkeerd, al zijn beiden wel uitgesproken nationalistisch- misschien een ideetje om het verzamelde werk van Michel Aflaq een keertje te vergelijken met dat van Pim, nu het ook in de mode is om de Koran met Mein Kampf (!) te vergelijken?), maar de vorm waarin zowel de Ba’thi’s als de Fortuynisten zich visueel uiten vertoont verbluffende stilistische overeenkomsten. Beiden heel erg DDR, om het maar zo te formuleren, maar ja, kunst is ook een ‘linkse hobby’, dus misschien is het daarom wel zo, dat wanneer de Nederlandse Archie Bunkers zich dan toch aan ‘kunst’ moeten bezondigen, de keuze voor een stalinistische vormgeving voor de hand ligt (ik vermoed dat de Henk en Ingrids van de PVV de DDR kunst veel meer kunnen waarderen, dan die ‘decadente abstracte kunst uit het Westen’, zoals daar in het vroegere Oostblok over werd gedacht). Ironisch was verder, dat in precies hetzelfde weekend dat alle standbeelden van Saddam omver werden getrokken (tweede weekend van april 2003), ook het beeld van Pim per ongeluk werd onthoofd onder een viaduct, toen Zijn Discipelen (over opportunisten gesproken!) het in een aanhangwagen over de snelweg vervoerden.
Wat me nog wel een probleem lijkt is wanneer Henk en Ingrid Geert Wilders willen eren met een bronzen standbeeld. Want wat doe je met dat kapsel? Je kunt het negeren, maar dan herkent niemand Wilders (dat kapsel is nou juist de blikvanger). Maar als je het gaat patineren, wordt het zo idioot dat je dat als serieuze aanhanger simpelweg niet kunt maken. Dat verdient nog een aardige brainstormsessie om daar een intelligente artistieke oplossing voor te vinden. Het zou me niets verbazen als daar inmiddels al over is nagedacht. Dan maar geen beeld, zal de conclusie wel zijn geweest. Misschien is als huldeblijk een streekroman over Henk en Ingrid inderdaad een beter idee.
Verder weet ik ook zeker dat Henk en Ingrid diep in hun hart homo’s net zo ‘getver’ vinden als Gerry, al zien zij ook wel in dat ‘de homo’s’ een ideaal strijdmiddel tegen ‘de moslims’ zijn (‘want wij hebben wel Verlichting en hullie niet’) . Maar eerlijk is eerlijk, itt Joost Niemöller is Gerry wel consequent gebleven. Misschien zijn het nu wel dikke vriendjes geworden, je weet maar nooit. In ieder geval ben ik nu wel verplicht aan mezelf om die roman over Henk en Ingrid te gaan lezen (als het me lukt). Ben heel benieuwd hoe van der List zijn personages tegen zoenende mannen laat aankijken. Rooie oortjes
Het is overigens niet eens de eerste keer dat Henk en Ingrid opduiken in sneue fictie, met een duidelijke onderliggende partijpolitieke boodschap (hoop niet dat het een nieuw literair genre gaat worden en dat er op een gegeven moment een hele reeks Henk en Ingridromannetjes verschijnt- ‘de mensen in het land kunnen zich er zo goed mee identificeren’). In De Onzichtbare Ayatollah (van Praag, 2010), met bijdragen van Hans Jansen , Nahed Selim en Carel Brendel, is van de laatste ook een vrij triest fictief verhaal opgenomen, over hoe mooi het zou zijn als ‘de islamisering’ een halt zou worden toegeroepen. ‘Hoogtepunt’ uit dat verhaal is de sloop van de Es Salam Moskee in Rotterdam, waarbij Henk en Ingrid samen met een inmiddels ontislamiseerde Ali en Fatima staan te juichen, alsof het de intocht van de Canadezen betrof in mei 1945. Ik heb dit stukje mierzoete propagandakitsch met plaatsvervangende schaamte gelezen. Vieze missionarissenlectuur vond ik het (begrijp me niet verkeerd, misschien moet ik ervan maken ‘vieze zendelingenlectuur’). Van wat zou het heerlijk zijn als die wilden eindelijk eens inzien dat onze God de beste is.
Terug naar Hoeboei zelf. De trend is sinds alweer een tijdje dat de islam of moslims door het ‘verlichte’ deel der Natie op de korrel worden genomen. En daar doet Hoeiboei graag aan mee. Soms gaat het wel heel ver, zoals onlangs in een column van Annelies van der Veer (die ook in Metro verschijnt), over het toneelstuk Wilders ontmoet Breivik van Theodor Holman, waarin zij oa het volgende te melden heeft:
‘Het gedachtegoed van Breivik zou je kort kunnen samenvatten met de stelling dat het cultuurrelativisme (alle culturen zijn gelijkwaardig) de oorzaak is van de huidige politieke correctheid waarin we verkeren. Daardoor is een open debat nauwelijks meer mogelijk.
Wie zich níet met dit gedachtegoed verwant voelt, zou zich eigenlijk na moeten laten kijken want inderdaad, niet alle culturen zijn gelijkwaardig. Een cultuur waarbij de schaamlippen en de clitoris van meisjes worden weggesneden, is niet gelijkwaardig aan de westerse cultuur. Of een cultuur waar de sharia, het islamitisch recht, de norm is, die is beslist ongelijkwaardig aan de onze. Vooral voor vrouwen, homo’s en andersdenkenden ziet het er dan niet best uit. Als je volkomen terecht niets van dat cultuurrelativisme moet hebben dan deel je het gedachtegoed van Breivik (of Breivik deelt jouw gedachtegoed) maar dan ben je nog geen moordenaar natuurlijk, net zo min als Geert Wilders dat is. Het wil overigens evenmin zeggen dat er niet meer Breiviks rondlopen bij wie de stoppen bijna al zijn doorgeslagen.
En dat komt allemaal door dat doorgeschoten cultuurrelativisme, het multiculturalisme, dat helaas gemeengoed is geworden in Nederland, in het ganse Westen beter gezegd. Het is de oorzaak dat de democratie onder druk is komen te staan maar daar mag het niet over gaan. Niet echt. ‘t Is een typisch moderne welvaartsziekte. Alle ziekteverschijnselen zijn er, talloze ontstekingshaarden (onderwijs, journalistiek, de kunsten, cabaret) en er zijn weinigen die de diagnose durven stellen terwijl je een heleboel ‘specialisten’ hebt die het probleem aanmerken als betrof het een patiënt met onverklaarbare klachten’ (http://www.metronieuws.nl/columns/knuppel-in-het-hoenderhok/SrZlcv!UKRV76XnQNgTc/ )
Dit is vrij representatief voor wat voor het geluid dat doorgaans op Hoeiboei klinkt. Wat moet je ervan zeggen? Ik geloof niet dat er iemand het had moeten wagen om in 2002 zo begripvol over Volkert van der G. te schrijven, dan was het land te klein geweest. Bovendien is het ook een redenering van niks. ‘Ben je tegen onverdoofd slachten? Dan deel je het gedachtegoed van van der G.’ Ik wil hier best verklaren dat ik zowel tegen onverdoofd slachten ben als tegen het besnijden van meisjes, maar dat maakt mij nog geen medestander van zowel Volkert van der G. als Anders B. Misschien denkt Annelies dat haar lezers zo dom zijn (waarschijnlijk flink wat PVV stemmers), maar kom met iets beters! En met alle afschuw voor wat van der G. gedaan heeft, hij beperkte zich tot het elimineren van zijn opponent, richtte geen bloedbad onder kinderen aan. Nog interessanter is dat toentertijd de aanhangers van Fortuyn mede de schuld legden bij zijn ‘linkse tegenstanders’, die Fortuyn zouden hebben gedemoniseerd. Het omgekeerde is in het geval van Breivik veel minder gebeurd (in Nederland althans) naar de islambashers, die misschien een voedingsbodem zouden hebben gecreëerd voor Breivik (terwijl Breivik zich op veel van hun geschriften beriep, wat ook een belangrijk verschil met Volkert van der G. was, die nergens heeft verklaard dat hij zich had laten inspireren door Melkert, Dijkstal, de Graaf, of Rosemöller). Geen misverstand, ik zeg dus niet dat degenen op wie Breivik zich beriep enige verantwoordelijkheid hebben voor zijn daden. Dat zou ik nog steeds onterecht vinden, tenzij er hard bewijs voor zou bestaan en dat is er niet. Maar wat als de Hoeiboeiers zelf zo begripvol zijn naar kinder- en massamoordenaar Breivik? Zelfs ‘Wie zich níet met dit gedachtegoed verwant voelt, zou zich eigenlijk na moeten laten kijken’, aldus Annelies van der Veer. Daar staat mijn verstand eerlijk gezegd een beetje bij stil. Want dit lijkt meer op begrip kweken dan op verklaren (wat altijd moet gebeuren, of het nu om Bin Laden, Volkert van der G, Ulrike Meinhoff, Mohammed Atta of Breivik gaat). Typisch Hoeiboei. Bij Volkert van der G. noemen we het ‘demoniseren van Pim’, bij Breivik noemen we het ‘stoutmoedig de knuppel in het hoenderhok gooien’. De wereld beschouwd door een ideologische mist, wellicht net zo erg als bepaalde dogmatische linkse organen dertig jaar geleden. Ook hier dringt zich de vergelijking met DDR sympathisanten op (tussendoor, ik vind dat ook Rita Verdonk wel een interessante ontwikkeling heeft doorgemaakt, van PSP naar populistisch rechts), of met degenen die best een beetje begrip hadden voor de acties van Ulrike Meinhoff. Alleen staan de daden van Breivik, zowel ‘kwalitatief’ als ‘kwantitatief’ niet in verhouding to die van de RAF, die zich in regel beperkte tot aanslagen op hoge functionarissen van de Bondsrepubliek, in plaats van op een groep kinderen. Ik kan eerlijk gezegd weinig respect opbrengen voor dit soort fellowtravellers-geneuzel, maar ja, ik heb het idee dat de Hoeiboeiers net zo fanatiek , net zo dogmatisch en vooral net zo ideologisch verblind zijn als vroeger drammerig oud links. Als je terecht verontwaardigd bent over Volkert van der G. of Mohammed B., maar Breivik ergens wel een beetje begrijpt, ben je wat mij betreft echt heel erg diep gezonken. Want hoe weerzinwekkend de daden van Volkert en Mohammed B ook waren, zij hebben geen groep kinderen afgeslacht. Dat maakt Breivik erger, misschien vergelijkbaar met de Tjetjeense terroristen die een bloedbad aanrichtten op die school in Beslan. Maar hoewel beide misdaden even erg zijn, vind ik het (als ik het moet ‘begrijpen’) nog net een beetje enger dat iemand in het welvarende en vreedzame Noorwegen zoiets doet dan in de Kaukasus, waar het Russische leger niet onderdoet aan de wreedheid van sommige Tjetjenen.
Wat de column van Annelies van der Veer helemaal bizar maakt is als je die afzet tegen haar column van kort na de de aanslagen , ‘Het is een ideeënstrijd stupids!’ (Metro, 2011-08-02, ) Daarin zegt zij oa: ‘Van geen enkele kant is er begrip voor Anders B.’s daad. Niemand draagt verzachtende omstandigheden aan voor de megalomane moordenaar. Nog niet. Het is natuurlijk volkomen terecht dat er geen begrip of sympathie is voor Anders B., maar ook dat is wel eens anders geweest. Denk aan de moordenaars van Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Hoe snel klonk toen niet “het mag niet, maar…”
Pardon??? Fellowtravellers zijn flexibele mensen, laten we het daar maar op houden. ‘Nog niet’ zijn de enige twee woorden in bovenstaande passage die een grond van waarheid bevatten. Want een paar maanden later, als de slachtoffers begraven zijn, begint haar dweepzucht toch weer op te spelen. Zelfs zo erg, dat wie het niet eens is met Breiviks ideeën ‘zichzelf zou moeten laten nakijken’. Dat is volgens mij net zoiets als, of zelfs iets sterker dan het door Annelies gehekelde ‘het mag niet, maar…’ Als je in staat bent om binnen een paar maanden zo’n ommezwaai te maken, heb je de ‘Joost Niemöllertrofee voor opportunisme’ met stip gewonnen. En voor een vergelijking met de reacties na de moord op Fortuyn en die na de aanslag van Breivik, zie deze reportage van Nieuwsuur, een paar dagen na de aanslagen. Een nuttige opfrisser lijkt me, ook voor Annelies van der Veer. Zinvol commentaar overigens van Bart Jan Spruyt.
Overigens kan het altijd erger. Zie bijvoorbeeld de column van Afshin Ellian in Elsevier, van zondag 24 juli 2011, nav de aanslagen van Breivik. Hij beweert daarin oa het volgende:
‘Anders Breivik wilde de islam bestrijden, maar hijzelf werd gegrepen door de gedachtewereld van de politieke islam. Ook zij voeren geen debatten en polemieken met tegenstanders. Ook zij zijn gewetenloos. En daarom is hij een exponent van een psychopathische vorm van zelf-islamisering’.
Tja…’Zelfislamisering’ dus. Hoe pathetisch kun je zijn? Misschien is het Ellian ontgaan, maar Breivik haalde juist zijn inspiratie uit diverse islamkritische geschriften, veelal uit neoconservatieve hoek, precies waar Ellians eigen sympathie ligt. Ik zeg daarmee dus niet dat de verenigde neoconservatieven en islamcritici collectief verantwoordelijk zijn, of zelfs schuld aan de aanslagen hebben, maar om Breiviks daden op het conto van islam te schrijven is natuurlijk wel een beetje verknipt.
Een soortgelijke reactie kwam op de website Het Vrije Woord, van de Fortuynistische jongerenorganisatie. Alleen werd daar ‘het socialisme’ als de grote boosdoener aangewezen, terwijl ik dacht dat Breivik juist een groep tieners van de Sociaal Democratische jongerenorganisatie had afgeslacht. En dan nog steeds zeuren over de demonisering van Pim. Maar goed, als zelfs rechtsfilosoof Afshin Ellian niet verder komt dan dit niveau, wat kun je dan verwachten van de volgens mij niet al te snuggere jonge Fortuynisten? ‘Hullie hebben Pim gedemoniseerd, dus nu mogen wij ook’. Ik heb niet het idee dat zich hier de grootste denkers van het rechtspopulistische smaldeel hebben verzameld. Op het Vrije Woord staan wel meer idiote dingen. De homofobie is er vaak ook niet van de lucht, en dat allemaal uit naam van Pim. Zie daarover dit eerdere blogitem.
Het bovenstaande is wat mij betreft ook enigszins van toepassing op het toneelstuk van Theodor Holman (gezien de leesvoorstelling van zondagavond 25 maart 2012 in de Balie, Amsterdam). Een goed geschreven en soms zelfs geestige dialoog over het ‘dilemma’ of je je doelstellingen in geval van een ernstige crisis langs democratische weg moet proberen te realiseren (Wilders) of dat je in het uiterste geval geweld mag gebruiken (Breivik). Van de figuur Wilders was overigens een net iets te reflecterend en vooral een te welsprekend personage gemaakt-de echte is meer van ‘in de knietjes schieten’, ‘kopvoddentax’, of ‘Doe es normaal, man’. Dat vond ik er soms irritant aan. Wilders is geen groot denker en ook geen groot redenaar, daar zullen toch zelfs zijn sympathisanten het mee eens zijn, zeker zijn ‘intellectuele fellowtravelers’? Als zijn huidige ‘grachtengordel-bewonderaars’ dat niet meer zien, of durven te zien, of dat wel zien maar niet durven te zeggen, heeft het DDR syndroom harder toegeslagen dan ik dacht. Zelfs Hans Jansen heeft het over ‘de Tokkies en de Takkies’. Laten we Wilders dus niet mooier maken dan hij is.
Holman heeft overigens verklaard zich in bepaalde opzichten verwant te voelen met Breivik, althans met zijn gedachtegoed (zie interview op de Dagelijkse Standaard ). Laat ik me niet meteen bij de verontwaardigden voegen, al kan ik me daar oprecht niets bij voorstellen. Ik waardeer zeker Holman als columnist (ik heb hem meer dan tien jaar in de Groene Amsterdammer gevolgd), al ben ik het lang niet altijd met hem eens, sinds de laatste jaren steeds minder zelfs. Maar het is niet aan mij besteed. Ik heb geprobeerd om dat vreschrikkelijke manifest van Breivik te lezen (2083 – A European Declaration of Independence, hier te raadplegen). De in een soort avondland-romantiek gedrenkte vrijmetselaars/quasi esoterische kitsch staat me al tegen, laat staan dat ik dan enige empathie kan opbrengen voor zijn gebral over de Christelijke cultuur van het westen die in verval zou zijn, uitgehold door postmoderne multiculturalisten (in dit opzicht zag ik zelfs enige verwantschap met het extreem racistische en ook antisemitische Belgische antroposofische tijdschrift de Brug, waar ik op dit blog vaak tegen geageerd heb, zie hier, behalve dat Breivik een groot bewonderaar van Israël is). Dus waar heeft Annelies van der Veer het over? Ik zal nooit snel zeggen dat ‘iemand zich moet laten nakijken’ (psychologiseren is niet echt een hobby van me), maar ik kan met de beste wil van de wereld niet begrijpen waarom deze duistere eso-drap van een verknipte geest zo diepzinnig zou zijn.
Een interessant gesprek over deze voorstelling, met De Balie-directeur Yoerie Albrecht en de acteurs Thijs Römer (Breivik) en Hugo Koolschijn (Wilders) is hier te beluisteren (De Avonden, VPRO, link onderaan artikel uit HP de Tijd).
Mijn grootste probleem met dit stuk was dus dat het achterliggende wereldbeeld voor geen meter deugt. Wat mij betreft is er geen oorlog tussen ‘de islam’ en ‘het westen’ en is bijvoorbeeld de Eurabië-theorie van Bat Ye’or, waarnaar in de voorstelling verwezen wordt, volstrekte paranoïde onzin (‘The Protocols of the Elders of Brussels’, in de woorden van Adi Schwartz, in de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz). Natuurlijk, Theo van Gogh is op een beestachtige manier vermoord door Mohammed B, daar doe ik niets aan af (Holman was zo’n beetje de beste vriend van van Gogh, naar ik heb begrepen). Maar ook dat betekent niet dat de hele wereld nu verwikkeld is in een oorlog tussen het westen en de islam en al helemaal niet dat massamoordenaar Breivik iemand is die slechts de uiterste consequentie heeft getrokken en zijn afschuwelijke daad heeft begaan op basis van een op zich juiste analyse. Dat maakte deze voorstelling nogal grotesk. Wellicht overtuigend voor hen die geloven dat Wilders en met hem Bat Ye’or, Robert Spencer, Pamela Geller, Andrew Bostom en nog een paar van dat soort islamofobe activisten en complotdenkers (in dit filmpje van de inmiddels ook in Nederland bekende Pamela Geller, vanwege haar contact met Geert Wilders, zie je ze bijna allemaal bij elkaar), of zelfs Samuel Huntington met zijn Clash of Civilizations-theorie, gelijk hebben, maar voor de rest (en voor mijzelf) eigenlijk irrelevant. Je kan ook hele interessante toneelstukken schrijven over ‘dilemma’s’ als ‘moet de weg naar Het Ware Communisme via de Dictatuur van het Proletariaat afgedwongen worden met geweld, of kan de Wetmatigheid van de Geschiedenis zich ook zonder bloedvergieten voltrekken?’ of ‘op wat voor manier zorgen we ervoor dat alle Joden zich tot het Christendom bekeren, na hun terugkeer naar een volledig etnisch gezuiverd en ongedeeld Palestina/Groot Israël en mag er sprake zijn van dwang, zodat Jezus de Messias eindelijk kan terugkeren om het Koninkrijk Gods te brengen?’ Als je, zoals ikzelf, over dat soort vraagstukken je schouders ophaalt omdat je niets met het wereldbeeld daarachter hebt, is een toneelstuk daarover al snel ‘much ado about nothing’ (en dan heb ik het niet over het briljante stuk van Shakespeare). Dat had ik ook een beetje met deze dialoog van Theodor Holman. Een Hoeiboeistuk, over typische Hoeiboei-problemen voor echte Hoeiboei mensen. Maar dit terzijde. Zie verder het commentaar van Ewoud Butter Het ongelijk van Theodor Holman, Breivik en Wilders, waar ik me geheel in kan vinden.
Rest mij nog toe te voegen dat wat Annelies van der Veer in haar column te berde brengt over politieke correctheid en cultuurrelativisme totale quatsch is (en niet alleen haar formulering ‘de huidige politieke correctheid’- de ‘huidige politieke correctheid’ ligt eerder in de lijn van de Hoeboeiers). Ik ben zelf noch een voorstander van een doorgeschoten cultuurrelativisme (van ‘je moet niet zeuren als daar gemarteld wordt, want dat is gewoon hun cultuur’), noch van een doorgeschoten ‘universalisme’ (westers suprematisme, ‘onze God is de beste’). Ik ben het in deze overigens ook niet geheel eens met Paul Cliteur, die over deze kwestie trouwens een interessant boek schreef Moderne Papoea’s; dilemma’s van een multiculturele samenleving (de Arbeiderspers, 2002, van der Veer verwijst naar deze titel in de discussie onder haar column). Cliteur brengt deze dilemma’s veel beter voor het voetlicht dan Annelies van der Veer (alsof Breivik met zijn kruistochtenromantiek een goed voorbeeld is). Het boek van Cliteur is intellectueel zeker prikkelend en werpt nuttige vragen op, maar ik was het ook daar uiteindelijk niet mee eens. Het voert wat ver om dat nu hier toe lichten en ik doe dat liever misschien bij een andere gelegenheid, zonder de beladenheid van het geval Breivik. Een ding wil ik er wel over kwijt; Cliteur maakt naar mijn bescheiden mening niet duidelijk genoeg hoe hij ‘culturen’ definieert of afbakent. Is er sprake van een westerse cultuur en een islamitische cultuur? Of moeten we spreken van een Christelijke cultuur en zo ja, welke dan? En is alles wat er in bepaald gebied, gemeenschap, of staat gebeurt te verklaren uit het vage begrip ‘cultuur’? Zijn bijvoorbeeld de dictaturen van Saddam Hussein in Irak, de Assads in Syrië, of van Qadhafi in Libië te verklaren uit ‘de islamitische cultuur’? Of hebben die misschien (of juist vooral) ook iets te maken met twintigste eeuwse totalitaire ideologieën, die in Europa zijn ontstaan? Cliteur gaat mijns inziens te makkelijk voorbij aan deze wezenlijke punten. En soms gaat dat wringen. Een voorbeeld: Paul Cliteur haalt het verhaal van de West Side Story aan om uiteen te zetten hoe problematisch het multiculturalisme is (pp. 180-185). De strijd tussen de Jets en de Sharks zou je kunnen opvatten als een soort ‘mislukt multiculturalisme’. Ironisch is alleen dat Cliteur in deze bespreking de ‘opzwepende muziek’ van Bernstein prijst (mijns inziens volkomen terecht, want dat is zowel ritmisch als harmonisch hele uitdagende muziek, die ook muzikaal technisch heel spannend in elkaar zit). Alleen is ook die opzwepende muziek een resultaat van multiculturalisme. Die muziek zou nooit hebben bestaan als de westerse muziek van de twintigste eeuw, vooral in Amerika, niet was beïnvloed door elementen uit andere culturen. Dat is weer een bijzonder geslaagd voorbeeld van multiculturalisme. Zonder ‘multiculturalisme’ had de muziek van de West Side Story vooral bestaan uit marsen, walsen en menuetten en had het stuk bijvoorbeeld geen Rumba’s gekend, die de muziek juist zo bijzonder maakt. Het laat ook zien dat culturen eigenlijk altijd in interactie met elkaar staan. Culturen zijn zelden gesloten systemen (wat Cliteur overigens ook erkent, met zijn titel Moderne Papoea’s maakt hij duidelijk dat er geen volledig monoculturele samenleving bestaat, zoals bijv. de traditionele Papoea-cultuur, als die niet ook al aan hybriditeit onderhevig was) . Maar juist de West Side Story laat wat mij betreft zien dat culturele interactie een fact of life is. Het kan positief uitpakken of negatief. Mijns inziens is de vraag dus niet of het wenselijk is, maar hoe je er op een juiste manier mee omgaat. Mijn eigen idee is dat er, net als dat er in een democratie ruimte moet zijn voor politiek pluralisme, er ook ruimte moet zijn voor cultureel pluralisme. Alleen wel binnen de marges van de democratische rechtstaat. Maar ik wil bij een andere gelegenheid graag nog een keer uitgebreid op Cliteurs boek terugkomen. Voor wie er iets meer over wil lezen kan ik vooral de vrij kritische recensie van Sjoerd de Jong uit NRC Handelsblad aanraden, Gelijker dan de rest, NRC, 4-10-2002, waar ik me zeer in kan vinden.
Over de kwestie universalisme versus relativisme; mijns inziens heel goed een middenweg te bewandelen van tolerantie, leven en laten leven, maar waarin de vrijheid van het individu boven die van de waarden van een groep gaat. Bijvoorbeeld wanneer het dragen van een hoofddoek, of zelfs een burka als een persoonlijke keuze wordt gezien. Net zoals het mij tegen de borst stuit om vrouwen te verplichten een burka te dragen, stuit het mij ook tegen de borst om iemand dat recht te ontzeggen, als die daar zelf voor kiest. Zie bijvoorbeeld een column van Annelies van der Veer zelf, waarin zij dit probleem aansnijdt. Het lijkt mij dat de enige lijn die je als leraar moet volgen is dat je de waardigheid van zo’n leerling boven alles stelt, met hoofddoek of zonder. Voor een docent staat toch op de eerste plaats dat zo’n kind een goed opgeleide, zelfredzame en mondige burger van deze samenleving wordt, die in staat is om zelf haar beslissingen te nemen? Het laatste wat je moet doen is natuurlijk oogluikend toestaan hoe de hoofddoek door haar klasgenootjes wordt afgerukt (in plaats van dat aan te moedigen, dat je zelfs op het idee komt!. Als ik kinderen zou hebben weet ik eerlijk gezegd niet of ik die aan Juf Annelies zou toevertrouwen).
Het betekent misschien schipperen en wellicht zullen er soms fricties zijn, maar dit lijkt mij te verkiezen boven de twee hiervoor genoemde absolute uitersten van dwang verus verbieden. Kortom, ouderwets liberalisme, maar daar hebben de Hoeboeiers denk ik niet zoveel mee, al zullen er ongetwijfeld redelijk wat VVD stemmers tussen zitten. Maar dan wel VVDers van het type Gerry van der List, die zeggen liberaal te zijn, maar homo’s eigenlijk vies vinden (ik ken er wel een paar, al is het openlijk belijden van homofobie aan de borreltafel, ook in die kringen langzamerhand een beetje passé). Of Moslims eng vinden, of misschien wel homo’s en moslims tegelijk, dat komt ook wel voor. Net zoals ‘Henk en Ingrid’ van de PVV, daar durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken .
Terug naar het DDR gehalte van Hoeboei, onbaatzuchtig alles voor de ideologie en strijdvaardig en zwaaiend met de zeis (sorry: ‘onafhankelijk en onbaatzuchtig’, ik vind ze alleen niet zo ‘onafhankelijk’ maar vooral heel erg slaafs, aan hun eigen rigide dogma’s dan). Het aardige is als er plotseling iets het nieuws gaat bepalen dat totaal niet in het ideologisch gedeformeerde wereldbeeld van Hoeiboei past, men daar hulpeloos begint te dobberen. Toen de demonstraties in Tunesië en iets later in Egypte begonnen hulde het normaal zo uitgesproken Hoeboei zich wekenlang in een pijnlijke stilte.
Wel verschenen er andere bijdragen met een hoogst maatschappelijke urgentie. Toen de demonstraties op het Tahrirplein op hun hoogtepunt waren en het erom ging spannen of Mubarak daadwerkelijk zou vallen, verscheen er op Hoeiboei een woedend stukje over ‘Boer zoekt Vrouw’ (zie hier, dus toch die kitscherige romantiek van een boerin op een trekker). Daar was van alles misgegaan, er was vals gespeeld, een van die boeren was niet leuk genoeg of er was iets anders van groot belang gebeurd (wie het wil weten moet het maar via de link nalezen). Ergens deed me dit denken aan de oude communistische krant ‘De Waarheid’. Toen in 1956 de Russische tanks Boedapest binnenrolden om de Hongaarse opstand neer te slaan, opende de Waarheid met de kop ‘Nasser bezet Suezkanaal’. Hoeiboei had het, net als de Waarheid destijds, een beetje moeilijk, maar dat krijg je als je teveel blind met de meute mee rent. Op de golven meedeinen is heerlijk, maar let wel op als ze onverwacht stukslaan op een rotsklif. In dit geval wel met een hele harde smak, als je begint te lallen: ‘Demonstraties voor democratie in de Arabische wereld?? Ja maar bij Boer zoekt vrouw gebeurde iets, waar ik het echt niet….’ enz. Op zich wel fascinerend dat als de scribenten en de lezertjes van Hoeboei met onzekerheden worden geconfronteerd- ik denk dat ‘moslims die voor democratie demonstreren’ voor behoorlijk wat verwarring heeft gezorgd- ze meteen teruggrijpen naar veilige folklore, iets waar Boer zoekt vrouw zich uitstekend voor laat lenen. Zoiets als een vlucht naar beelden van ‘potige boerinnen op tractors in golvende graanvelden’ terwijl het systeem langzaam maar zeker erodeert, totdat het definitief implodeert, zoals uiteindelijk in 1989 in verschillende Midden en Oost Europese landen.
omslagillustratie van Eurabia; the Euro-Arab Axis, van Bat Ye’or (pseud. van Giselle Litmann), in het Nederlands verschenen als Eurabië; de geheime banden tussen Europa en de Arabische wereld, Meulenhoff, 2005, met een voorwoord van Hans Jansen. De Europese Unie zou, middels een serie geheime conferenties en verdragen met de Arabische Liga, in ruil voor de gegarandeerde toevoer van olie, de deuren voor massa-immigratie wagenwijd hebben opengezet en een zg. anti-Israëlische politiek voeren, om zo de ongeconditioneerde en gerechtvaardigde steun van Amerika aan Israël te ondermijnen. Op die manier zou de ‘gecorrumpeerde politiek-correcte en pro-multiculturele Europese elite’ Europa in de uitverkoop hebben gedaan als islamitisch missiegebied, hoewel de aartsvader van dit plan Charles de Gaulle zou zijn geweest, in zijn zucht naar het vormen van een Eurposese/Mediterrane supermacht, die de Amerikaanse hegemonie over West Europa gedurende de Koude Oorlog zou kunnen ondermijnen. De ‘massa-immigratie’ uit de islamitische wereld is dan ook niet toevallig, maar maakt onderdeel uit van dit masterplan en is dus in feite aangestuurd door een samenzwering van Europese bureaucraten en Arabische dictaturen. Zoals Wilders het ongeveer omschrijft, die veel contact met Litmann heeft en duidelijk diepgaand door haar is beïnvloed: ‘Met steun van de gecorrumpeerde politiek-correcte en multiculturele elite zullen de ‘moslim-kolonisten’ het hier over komen nemen’. Dat is ongeveer de kern van de ‘Eurabië-theorie’ . In ‘islamkritische kring’, of zo je wilt in het ‘islamofobe extreemrechste circuit’, heeft dit boek een enorme cultstatus, daarbuiten wordt de Eurabië-these veelal als een complottheorie afgedaan (zie De Protocollen van de Wijzen van Brussel). In Nederland wordt Bat Ye’or vooral bewonderd door Geert Wilders. In zijn verdediging tijdens het proces vatte hij haar denkbeelden vrij effectief samen, zie hier. Verder door Hans Jansen, die zich inmiddels heeft ontpopt tot haar belangrijkste pleitbezorger in Nederland. Eerder probeerde hij haar aan Ayaan Hirsi Ali te koppelen, wat jammerlijk mislukte, en waarschijnlijk is hij degene geweest die Wilders met haar in contact heeft gebracht. Er zijn in Nederland nog een paar activisten die idolaat van haar zijn, zoals ghostwriter Barry Oostheim (pseudoniem), die haar uitgebreid interviewde (gepubliceerd op Hoeiboei). In Amerika vindt Bat Ye’or vooral in neoconservatieve kring bijval, zoals van Pamela Geller (van Atlas Shrugs), Robert Spencer (van Jihad Watch, zie voor de aardigheid ook de Amerikaanse site Robert Spencer Watch) en David Horowitz, van het activistische/extreem conservatieve David Horowitz Freedom Center, dat ook Wilders’ Amerikaanse tournee organiseerde en geld inzamelde voor de verdediging in zijn proces. Zie ook dit tamelijk geschifte en overduidelijk door Bat Ye’ors werk geïnspireerde apocalyptische spotje, vermoedelijk uit Amerikaanse Christelijk-conservatieve kring (op Youtube geupload door iemand die zich heel subtiel Islam666AntiChrist noemt). Zie ook de korte bespreking (eerder aanbeveling) van Hans Jansen in ‘The Middle East Quarterly’, die hij vroom besluit met: ‘God blinds those whom he wants to destroy; Bat Ye’or’s Eurabia offers a powerful tool for those who wish to see’. Zie verder voor een heldere samenvatting en weerlegging van Bat Ye’ors Eurabië-theorie dit artikel van Eildert Mulder, Het echte Eurabië ligt aan de Middellandse Zee, Trouw, 11-9-2011 (ook opgenomen in Eildert Mulder, Anders Breivik is niet alleen, Meinema, Zoetermeer, 2012, een boekje dat ik bij deze van harte kan aanbevelen).
Arabist of alarmist?
Kortom, wat betreft de Arabische lente was het stil op Hoeiboei, totdat Hans Jansen een kort verhaaltje over Mubarak klaar had, zie hier (ze moesten wel wat). Wel was het dan zo dat Mubarak eigenlijk te vergelijken was met de ‘politiek correcte elite’ in Nederland en waren de demonstranten vooral te vergelijken met ‘de rebellen van de PVV’. Dat was zo’n beetje alles wat deze ooit gerespecteerde wetenschapper te melden had. Hoe ver kun je afglijden, denk ik dan, maar ja hij gelooft ook in de complottheorieën van Bat Ye’or (overigens ook zeer geliefd op Hoeiboei, Jansen schreef overigens het voorwoord van de Nederlandse editie van Eurabië, zie hier) die door geen enkele wetenschapper serieus wordt genomen (Jansen wordt door de meeste van zijn Nederlandse vakgenoten ook niet meer serieus genomen waar hij nogal verbolgen over is, zie hier en hier). Bovendien had hij het op dat moment trouwens veel te druk met het Wildersproces, dus de gebeurtenissen in het Midden Oosten en Noord Afrika hadden voor deze ooit prominente arabist minder prioriteit. In plaats van met islamwetenschap of arabistiek houdt Jansen zich sinds de laatste jaren veel meer bezig met ‘contra-Jihad’, voornamelijk in de vorm van agitprop. Zie zeker zijn site waarop hij ook veel van zijn bijdragen voor Hoeboei heeft gepubliceerd en dan vooral hier (‘vernietigen gaat voor’) en hier (een pleidooi voor ‘gedisciplineerde rotzakken die in het verborgene vuile handen maken’). Een uitgebreid citaat uit het eerste stuk (‘De terreur van de brandende afgunst’, november 2004 www.arabistjansen.nl/afgunst.doc):
‘Het enige medicijn is dan ook tegen-consternatie. Niet, zoals bij oorlogvoering gebruikelijk, streven naar een overwinning met proportionele middelen die voor het doel dat bereikt moest worden net voldoende zijn, maar streven naar een totale verplettering met overdreven zware middelen en overmacht. Het gaat immers niet om een rationele oorlog maar om een irrationele strijd.
Angst aanjagen, en ruim voldoende reden geven om angstig te blijven, is van groot belang. Niet bang zijn zelf af te zakken tot het niveau van de terroristen. Voor minder doen ze het immers niet. Het is in de propaganda-oorlog bovendien van groot belang de terroristen als loosers voor te stellen die op allerlei manieren, ook seksueel, niet aan hun trekken zijn gekomen. Omdat dat meestal waar is, kan het niet zo moeilijk zijn.
De methoden die het strafrecht toestaat bij de bestrijding van wangedrag en misdaad gaan minder ver dan de veel ruwere methoden die door een oorlogsituatie worden opgedrongen. Het strafrecht is dan ook niet geschikt voor terrorismebestrijding. Hoe het ook tegen onze natuur en ons systeem ingaat, indien mogelijk moeten terroristen sneuvelen tijdens hun zelfgekozen acties. Het is niet nodig om bang te zijn ‘martelaren te maken’. Beter tien dode martelaren in de hemel dan één levende, gewapende terrorist op straat. Martelaren zijn immers geen bedreiging van de openbare orde, terroristen wel.
Laten we ons bij de bestrijding van terrorisme dat gepleegd wordt in de naam van de islam, alsjeblieft geen zorgen maken over wat de moslims er van vinden. Ook het raadplegen van moslims over wat de ‘ware’ islam hier voorschrijft, is uit den boze. Als de terroristen eenmaal zijn vernietigd, is dat voor de andere, niet-vernietigde moslims voldoende bewijs dat de terroristen er ook theologisch naast zaten, anders had God hen immers wel gespaard. Vernietigen gaat dus voor.
Wanneer er een grote terroristische aanval op een Nederlands doel wordt gepleegd, door terroristen die zich op de islam beroepen, zou dat kunnen leiden tot spontane acties van de bevolking waarbij bijvoorbeeld moskeeën in brand worden gestoken. Dat zal de moslims in Nederland er eerder toe brengen zich van de terroristen af te keren dan hen te steunen. De overheidsreacties op zulke spontane pogingen tot tegenterreur dienen daar dan ook mee rekening te houden.
De knappe strategen die Nederland rijk is, zullen nog wel meer kunnen bedenken. De Amerikaanse auteur Ralph Peters heeft in zijn boek Beyond Terror (2002) al heel wat suggesties gedaan waarvan ook in de alinea’s hierboven wel sporen te vinden zijn. Sinds 12 september 1683, het ontzet van Wenen, hebben we geen islamitische terreur meer gekend. Dat was een mooie adempauze. Sinds 11 september 2001 is de islamitische terreur tegen de niet-moslims hervat. De strijd die toen begonnen is, kan een aantal jaren duren, maar de kans dat het een aantal eeuwen gaat duren is niet geheel denkbeeldig.
Natuurlijk staan veel, wellicht de meeste, moslims hier geheel buiten, zoals ook toen de Turken in 1683 voor Wenen stonden, de meeste Turken gewoon thuis zaten. Maar dat maakt de strijd niet minder gevaarlijk. Zo lang er niets te bedenken is waardoor Nederland, of welk ander land dan ook, neutraal zou kunnen blijven in de strijd met mensen die zich op de islam beroepen wanneer ze zich schuldig maken aan terrorisme, is alles mogelijk en dienen we op alles voorbereid te zijn’.
Een ding kun je wel zeggen: Jansen is geen windvaan, want hij is hier alweer flink wat jaren mee bezig (bovenstaand stuk is uit 2004). Maar wat zegt hij hier eigenlijk? (ik moest het ook een paar keer lezen, voordat het echt tot me doordrong). Waar wil hij eigenlijk naartoe? Moeten we terroristen, of mogelijke terroristen, seksueel gaan vernederen? Hoe moeten we ons dat gaan voorstellen? En vooral, wie zou dat klusje moeten gaan klaren? Moeten we daar mensen voor gaan opleiden, richtlijnen voor gaan schrijven, procedures voor ontwikkelen? Als dit een serieus idee zou zijn, moet je ook over dit soort zaken nadenken. Het zou wel aardig zijn als een ambtelijke werkgroep zich hier zich wat meer op zou gaan oriënteren. Dat zullen wel interessante werkbesprekingen worden. Ik zie al voor me hoe ze hun bevindingen aan beleidsmakers gaan presenteren, die deze zullen moeten gaan omzetten in wetgeving. Het zal wel tot een paar Kamervragen leiden. Lijkt me interessant om daar een minister van justitie of van binnenlandse zaken op zien te reageren (of nu de minister van veiligheid Ivo Opstelten, al zie ik die geen pleidooi voor dit soort ranzige voorstellen houden, daar is Opstelten volgens mij veel te fatsoenlijk voor). En als het door de kamer is, wat dan? Misschien moeten we snuffmovies van het kaliber Lynndie England gaan produceren, of moet er een gangbang in een Guantanamo Bay achtige setting georganiseerd worden.
Of moeten we dit niet letterlijk opvatten en moet er slechts van overheidswege in de media verkondigd worden dat die terroristen prutsers tussen de lakens zijn? Wie moet dat dan gaan doen? Toch jammer dat Rita Verdonk weg is (zie hier haar laatste campagnespot, waarin ze schittert als nooit tevoren,). Ik had haar best op de nationale televisie willen horen verklaren: ‘Die rotjongens zijn loosers die seksueel niet aan hun trekken komen!’ O ja, hoe weet u dat mevrouw Verdonk? Bijna te mooi om waar te zijn.
Of, wellicht een beter plan, een ‘softer’ alternatief en moeten we die jongens gewoon wat meer te neuken geven, misschien neem je daar de voedingsbodem voor het terrorisme wel mee weg. Make love, not war. Het spijt me ontzettend, maar van dit soort oorlogstaal zou ik normaal gesproken alleen maar in de lach schieten, ware het niet dat de context wel wat serieuzer is. Jansen publiceerde dit artikel namelijk in november 2004. In april 2004 was het Abu Ghraib schandaal naar buiten gekomen. Had hij de beelden van Abu Ghraib voor ogen toen hij dit schreef?
En dan al dat gebral over de noodzakelijkheid van dodelijke slachtoffers. Jansen: ‘Hoe het ook tegen onze natuur en ons systeem ingaat, indien mogelijk moeten (curs. FS) terroristen sneuvelen tijdens hun zelfgekozen acties. Het is niet nodig om bang te zijn ‘martelaren te maken’. Beter tien dode martelaren in de hemel dan één levende, gewapende terrorist op straat. Martelaren zijn immers geen bedreiging van de openbare orde, terroristen wel’.
Dit lijkt wel een beetje op Jansens lievelingspassage uit de Koran, door hem te pas en te onpas aangehaald: ‘Doodt hen waar ge ze maar kunt vinden’. Alleen heeft het er ook de schijn van dat Jansen, althans als we af moeten gaan op wat hij in dit epistel te berde brengt, zelf deze slogan (in Jansens woorden ‘een licence to kill’) meer uitdraagt dan de overgrote meerderheid van de moslims.
En wat wil Jansen dat we gaan doen? Het folterverdrag opzeggen (elders bepleitte hij ook het inzetten van ‘gedisciplineerde rotzakken die in het verborgene vuile handen maken’, zie hier )? De conventie van Geneve verwerpen (dat wilden al een paar haviken in de regering Bush)? Dat al het oorlogsrecht op de helling moet? Het is niet te hopen dat er ooit een echt PVV kabinet komt, maar als dat er zou komen dan wil Jansen vast wel Wilders nieuwe veiligheidsadviseur worden die handenwrijvend zal toezien hoe het ene na het andere verdrag de wacht wordt aangezegd
Een van de meest bizarre passages vind ik deze: ‘Wanneer er een grote terroristische aanval op een Nederlands doel wordt gepleegd, door terroristen die zich op de islam beroepen, zou dat kunnen leiden tot spontane acties van de bevolking waarbij bijvoorbeeld moskeeën in brand worden gestoken. Dat zal de moslims in Nederland er eerder toe brengen zich van de terroristen af te keren dan hen te steunen. De overheidsreacties op zulke spontane pogingen tot tegenterreur dienen daar dan ook mee rekening te houden’.
Hoopt Jansen soms dat dit gaat gebeuren? En moet de staat een oogje toeknijpen als het gepeupel zijn gang wil gaan? Of discreet groen licht geven als ‘Henk en Ingrid’ de wapens opnemen? Net zoals de verschillende regimes in de islamitische wereld zelf bij tijd en wijle doen (zie de cartoonrellen)? In de lange geschiedenis van Europa hebben we ook wel ervaring met dit soort volksgerichten. De laatste keer was op de Balkan. Andere voorbeelden zal ik achterwege laten. Ik kan het eigenlijk niet geloven, maar wil Jansen dat dit allemaal weer terugkomt? Neem me niet kwalijk, maar wat een waanzinnige en ook opruiende tekst. Het spijt me heel erg, maar ik kan er niets anders van maken. Pijnlijk vind ik het overigens ook . Het is immers een oud-docent van mij en ik heb toentertijd ook veel nuttige dingen van hem opgestoken. Bovendien naar studenten toe een hele aardige man, altijd in voor een praatje en met wie je erg kan lachen, zoals ik hem zelf heb meegemaakt, toen we in de pauzes van de colleges vaak samen een sigaret stonden weg te paffen op de Cleveringaplaats, in de rookhoek bij het Lipsius (toen LAK) gebouw in Leiden.
Rest mij over dit fragment nog te vermelden dat Jansen wel heel selectief met de geschiedenis omgaat. Hij heeft het uitsluitend over pogingen vanuit de islamitische wereld om (delen van) Europa te veroveren. Hij vergeet echter te vermelden dat er, zeker in de recente geschiedenis, zacht uitgedrukt, meer sprake was van tweerichtingsverkeer. Want ‘zij’ hebben niet alleen getracht om ‘hier’ te komen, ‘wij’ zijn ook weleens ‘daar’ geweest en niet altijd op een even zachtzinnige manier. En ik heb het niet over de kruistochten. Kijk naar wat er in de negentiende en twintigste eeuw gebeurd is of inmiddels in de eenentwintigste. Wellicht is uit die gebeurtenissen meer van het hedendaagse islamitische terrorisme te verklaren, dan uit een zogenaamde islamitische essentie. Het is maar een suggestie. De ‘westerse interventies’ in het Midden Oosten zijn ook niet louter bepaald door ‘ons Christen zijn’, al is het vaak als een ideologisch excuus ingezet. Net zomin als de inwoners van het Midden Oosten in alles door ‘de Islam’ worden aangestuurd, al is het eveneens een bruikbare ideologische kapstok. Maar Jansen gelooft, zo langzamerhand als enige onder de Nederlandse islamologen en arabisten, dat moslims vooral door hun (fundamentalistische) religie gedreven worden. In die zin is Jansen bijna ‘de laatste der essentialisten’, maar daarover verderop meer.
Tenslotte nog de passage over Gedisciplineerde Rotzakken, uit een artikel dat oorspronkelijk is gepubliceerd in Opinio:
‘We zijn collectief vergeten dat een vreedzame enclave als Nederland ter verdediging niet genoeg heeft aan haar eigen vreedzaamheid, maar ook een aantal gedisciplineerde rotzakken nodig heeft die zo nodig in het verborgene vuile handen maken bij het vechten voor vrede en vrijheid. Het zal niet meevallen om dat overtuigend uit te leggen aan al die brave en aardige mensen van het CDA en de Christenunie. En de rest.
We beseffen niet dat dreiging met geweld, en geweld zelf, alleen door gecontroleerde en sluwe toepassing van geweld gestopt kan worden. De onwaarachtige manier waarop bedreigingen half of geheel verzwegen worden, heeft verkeerde effecten op het openbare leven en is niet langer houdbaar. Dat dwingt ons te gaan zoeken naar methoden die kunnen bewerken dat Nederland op de lange duur, om het maar eens hardop te zeggen, zijn vrede en vrijheid terugkrijgt’.
Het is niet de leugen die regeert maar de duistere dreiging”, in: OPINIO, 23-29 maart 2007 (www.arabistjansen.nl/bedreigingen.doc)
Zie overigens ook deze toch wel geestige reactie op Geen Stijl.nl, Rotzakken gezocht. Ik denk dat het wel duidelijk is.
Dat Jansen met zijn extreme standpunten zo langzamerhand een eenzame buitenstaander is geworden binnen de Nederlandse arabistiek en islamwetenschap, mag geen verrassing zijn, gezien het voorgaande. Vrij recent vatte hij zijn opvattingen samen in zijn boekje met de veelzeggende titel Islam voor varkens, apen, ezels en andere beesten; Prof. Dr. Hans Jansen beantwoordt 250 vragen over de islam, van Praag, Amsterdam 2008. De ‘vragen’ zouden zijn bedacht door de redactie van uitgeverij van Praag, maar ik acht het niet uitgesloten dat Jansen daar zelf ook enigszins de hand in heeft gehad. Soms doet het boekje bijna Oost Europees voorgekookt aan, maar dan van voor 1989.
Op de ‘vraag’ Hoe degelijk is de studie van de islam aan westerse universiteiten? Hoe vaak verkopen westerse hoogleraren politiek correcte praatjes? Hoe vaak stellen zij zich kritisch op? geeft Jansen, ongetwijfeld met de grootst mogelijke tegenzin (want hij heeft die vraag zeker niet zelf bedacht en bovendien, dit boekje gaat toch over de islam en niet over de intercollegiale verhoudingen der Nederlandse islamwetenschappers?), het volgende antwoord:
‘De meeste westerse hoogleraren die de islam in hun portefeuille hebben, praten graag mee met de moslims, hoe reactionairder en multicultureler, hoe beter. Met wetenschap heeft het vaak niets meer te maken (dat van die ‘loosers die seksueel niet aan hun trekken komen’ gelukkig wel, net als het hierboven aangehaalde ‘vernietigen gaat dus voor’, FS). Het is pure misleiding, waarbij boze opzet niet altijd moet worden uitgesloten (! FS), zij het dat onnozelheid natuurlijk zoals overal gewoner is (oef, gelukkig dat we dan tenminste nog professor Jansen hebben, FS). Daarop zijn enkele lichtende uitzonderingen (?! FS). Veel onderzoekers denken dat ze de leden van de groep die zij bestuderen wel naar de mond moeten praten omdat ze anders hun contacten verliezen. Alsof de islamitische cultuur een dissidentloze eenheid is’. (p. 123-124)
Het eerste gedeelte van dit antwoord vind ik, neem me niet kwalijk, beneden ieder peil (eigenlijk vooral genant). Alleen de laatste opmerking snijdt wat mij betreft wel hout. Natuurlijk is het zo dat de islamitische wereld geen dissidentloze eenheid is. Sterker nog, de islamitische wereld is bijzonder divers. Daar hebben verschillende geleerden, zoals Edward Said, vaak op gewezen. En ook op het feit dat ‘de islamitische wereld’ door de traditionele oriëntalistiek (Lewis etc.) te vaak is afgeschilderd als iets dat tot een paar essenties kan worden teruggebracht. Gelukkig doet Professor Jansen daar niet aan mee
Maar zonder ironie, er zijn inderdaad veel dissidenten in de islamitische wereld, ondanks dat de meeste islamitische landen dictaturen zijn. Dit is wel een probleem, alleen kun je je afvragen of dat uitsluitend met de islam te maken heeft, in plaats van met allerlei complexe historische factoren uit vooral de twintigste eeuw.
Is Jansen dan zo solidair met die dissidenten? Sommige echte dissidenten uit de islamitische wereld, zoals wijlen Nasr Abu Zayd, worden door Jansen juist met de grootste minachting bejegend, terwijl het juist Jansens ‘politiek correcte’ vakgenoten zijn geweest (de Groningse hoogleraar Fred Leemhuis bijvoorbeeld), die voor deze belangrijke denker hun nek hebben uitgestoken. Dissidenten van het type Abu Zayd passenechter niet in Jansens eigen rigide voorstelling van zaken en worden door hem dus afgestraft of belachelijk gemaakt. Zie bijv. hier waarin Jansen stelt: ‘Alles wat hij in zijn bijdrage over de Koran en de islam zegt, is apologetische verouderde flauwekul, ongeveer in overeenstemming met de stand van de westerse koranwetenschap in de jaren dertig tot vijftig van de vorige eeuw’. Het lijkt mij een volstrekt onzinnig argument want Abu Zayd is in zijn manier van wetenschap beoefenen vele malen progressiever dan Jansen. Abu Zayd, kortgeleden overleden, heeft baanbrekend werk gedaan voor een moderne lezing van de Koran. In zijn herlezing van de Heilige Schrift heeft hij nieuwe methoden geïntroduceerd, zoals de Hermeneutiek van Hans Georg Gadamar, daarvoor nooit eerder toegepast in het moderne Koranonderzoek. Oa Peter Sloterdijk, die hierop heeft voortgebouwd in Heilig Vuur, verwijst naar het werk van Abu Zayd. Toch iets anders dan Jansen, die vooral Snouck Hugronje en Bernard Lewis navolgt. Over apologetisch en verouderd gesproken. Het woord flauwekul vind ik overigens niet van toepassing. Bovendien is het wel aardig om erop te wijzen dat Abu Zayd, hoewel nauwelijks in de Nederlandse media verschenen en daardoor bij het grote publiek wat minder bekend, een wetenschapper was van grote internationale faam. Ik denk niet dat Jansen, of andere Nederlandse critici van Abu Zayd als Afshin Ellian of Paul Cliteur hier ook maar enigszins in de buurt komen (Jansen overigens nog het meest, want die heeft ook veel in het buitenland gepubliceerd). Maar dat terzijde. Zie voor meer over Abu Zayd hier op dit blog
Je bent volgens Jansen alleen maar een waarlijk dissident uit de islamitische wereld als je meegaat met zijn eigen essentialistische praatjes. Daarom zijn Ayaan Hirsi Ali, Afshin Ellian, of internationaal Ibn Warraq en zelfs de paranoia van Bat Ye’or, wel de moeite waard, maar Nasr Abu Zayd en Edward Said niet (laten we niet vergeten dat Saids boeken in veel islamitische landen verboden zijn). Dissidenten die ook kritisch naar het westen kijken of naar de soms kwalijke steun van het westen aan bepaalde praktijken in Islamitische landen of Israël, zijn voor Jansen geen echte dissidenten. Want dan komen ze ook aan Jansens wereldbeeld en dat verdraagt blijkbaar geen dissidenten.
Maar al wordt Jansen inmiddels door vrijwel al zijn Nederlandse collegae verguisd, gelukkig oogst zijn boekje wel grote bewondering in de kring van de vroegere LPF. Op de website ‘Het Vrije Woord’ van de Fortuynistische jongerenbeweging, waar het boekje ‘Islam voor varkens…’ etc. met veel tromgeroffel wordt aangeprezen, staat in het reactieforum onder meer:
Maarten
Wij hebben het boek al.
Maar ik vind Hans Jansen eigenlijk de enigste vrij goede arabist.
Hij is kwa politieke mening nog vrij rechts voor een arabist.
En dat zie je niet heel vaak vrij rechtse arabisten.
En hij wel dus dat maakt het ook al zo apart.
http://www.hetvrijewoord.org/?p=236
Op zo’n moment heb ik het wel met Jansen te doen. Want dit soort fans wil je toch niet? Ik kan me vergissen maar ik denk dat hij hier ook zelf niet bepaald gelukkig van wordt. Hoewel… als je gelukkig bent om met Martien Pennings gesignaleerd te worden kan dit er ook nog wel bij, maar daarover later meer. Tegen Maarten zou ik willen zeggen: Ga Bernard Lewis lezen, tenminste als je daar niet te stom voor bent. Want dat is zeker ‘een vrij rechtse’ en dus ‘een vrij goede arabist’ (alhoewel, Lewis is van huis uit turkoloog en historicus, maar ook een bekend oriëntalist. Een ‘vrij rechtse arabist’ is misschien HAR Gibb, en er zijn er nog wel wat meer). Jansen is dus zeker niet de enigste, al is het natuurlijk allemaal erg enig wat hij nu doet ;). Maar Jansen is vooral een Lewis apologeet dus daar zou je je hart aan kunnen ophalen. Er staat ook redelijk wat van Lewis op internet, zoals het roemruchte artikel ‘The Roots of the Muslim Rage’, de belangrijkste inspiratiebron voor Samuel Huntingtons ‘The clash of civilizations’. Huntington ontleende zelfs de titel van zijn essay aan een uitspraak van Lewis, die ergens in zijn stuk spreekt van een ‘clash of civilizations’. Ga maar lezen. Succes!
Altijd leuk om nog ergens een schare bewonderaars te hebben, maar dit soort types? Ik vond het overigens wel aardig om deze LPF kinderen Hans Jansens vroegere recensie van Pims Islamboekje onder de neus te wrijven, dus dat heb ik in het onderstaande forum gedaan.
De ‘wrevel’ met de manier waarop zijn vakgenoten islamwetenschap bedrijven is overigens niet van heel recente datum. Jansen heeft hier zelf uitgebreid verslag gedaan in een lange beschouwing, hier te raadplegen. De liefhebber kan ik zeker aanraden het hele verhaal te lezen. Jansen beschrijft uitgebreid zijn ervaringen als student Arabisch in Egypte. Dat was in de tijd dat Nasser daar aan de macht was en Jansen schetst zeker een boeiend beeld van die periode. Waar het mij hier om gaat is dat hij tegen het eind van dit lange verslag het volgende zegt:
‘Hoe ben ik nu van zo maar een politiek incorrecte twintiger tot een politiek incorrecte Arabist geworden? Dat heeft zeker te maken met de manier waarop Nederland de erfenis van Snouck Hurgronje verwerkt heeft. Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) was een domineeszoon die in Leiden theologie ging studeren, en in zijn vakkenpakket naast het Bijbels Hebreeuws ook het Arabisch aantrof. (Toen ik zelf in Amsterdam theologie ging studeren, in 1960, overkwam me hetzelfde. Daarmee houdt de vergelijking tussen de carrière van Snouck en die van mij op.) In 1880 promoveerde Snouck op een onderwerp uit de islamwetenschap, in 1885 verbleef hij een half jaar in Mekka. Van 1889 tot 1906 werkte hij in Nederlands-Indië. Daar deed hij als zogenoemd adviseur volop mee aan de zogenoemde Atjeh-oorlog. Nederland heeft sindsdien nooit meer een oorlog gewonnen.
Het wordt Snouck nog steeds kwalijk genomen dat zijn adviezen en activiteiten daar relevant geweest zijn. Een wetenschapper hoort niet zoals Snouck dagenlang in oorlogstijd te paard door de Sumatraanse jungle te rijden, en zijn adviezen dienen academische bespiegelingen te blijven, van het enerzijds-anderzijds genre. Dat was bij Snouck niet het geval. Ergens schrijft hij dat de Islam een steeds weer de bestuurders verschalkende vijand is. Ook is hij van mening dat ‘met de Oelama’s [Imams in het hedendaagse Nederlands, HJ] niet te onderhandelen valt daar hun leer en eigenbelang meebrengen dat zij alleen voor geweld zwichten.
Snouck raadde de regering aan deze moslimleiders ‘zeer gevoelig te slaan’. Dat is weer eens wat anders dan de vraag of Imams een vrouwelijke minister een hand moeten geven. De academici die heden ten dage een overheidsinstantie adviseren, laten het wel uit hun hoofd de termen te gebruiken die Snouck gewoon vond. Alleen de koran en radicale moslims hebben het recht woorden als ‘vijand’ gebruiken, een recht waarvan ze overvloedig gebruik maken’.
Jansen is een groot bewonderaar van Snouck Hugronje. Wat overigens meer arabisten zijn en enigszins terecht, want Snouck Hugronje is de belangrijkste grondlegger geweest van de Nederlandse oriëntalistiek en islamwetenschap. Maar Snouck was natuurlijk ook een oriëntalist in de Saidiaanse zin van het woord; hij bedreef zijn oriëntalistiek mede in dienst van de koloniale macht. Precies hetgeen wat Edward Said met zijn invloedrijke werk Orientalism heeft blootgelegd. Niet voor niets is Jansen ook een fel tegenstander van Saids werk. Al is het voorbeeld van Snouck Hugronje een verpletterend bewijsstuk voor het gelijk van Edward Said.
Inmiddels is de ‘oriëntalistiek’ (die term wordt voor de hedendaagse islamwetenschappen eigenlijk niet meer gebruikt) sterk veranderd, niet in de laatste plaats door de grote invloed van Edward Saids Orientalism, al was het eigenlijk daarvoor. Maar Snouck Hugronje is een klassiek voorbeeld van wat Edward Said als een ‘oriëntalist’ heeft omschreven. En Jansen is dus verbitterd over hoe de hedendaagse islamwetenschap met Snoucks ‘koloniale lessen’ is omgesprongen (uitgerekend de Atjeh oorlog! ). Jansen vindt bovendien dat hij die erfenis niet verkwanselt, zie zijn (ongevraagde) adviezen voor bijvoorbeeld de behandeling van ‘mogelijke terroristen’ (de ‘loosers die seksueel niet aan hun trekken komen’ de ‘noodzaak dat mogelijke terroristen moeten sneuvelen’, de ‘professionele rotzakken’, etc.). Al was de vroege Hans Jansen stukken gematigder dan de late. Want sinds 11 september gooit hij werkelijk alle remmen los. Misschien is het ook wel Jansens tragiek dat de tijd van Snouck Hugronje voorbij is. Want tegenwoordig hebben we zo’n last van een ‘politiek correcte elite’, die niet meer op Jansens adviesjes zit te wachten. Behalve Wilders wellicht. En voor hem speelt Jansen met verve de rol van Snouck Hugronje. Alleen is Wilders een beetje een ranzige politicus en daarom wordt dit theater ook een beetje ranzig. Misschien is dat wel de kern van Jansens probleem. Of misschien zelfs wel ‘tragiek’.
Tragisch is in ieder geval zijn gespartel met het geval Breivik (hier te lezen op Hoeiboei). Natuurlijk, het lijkt mij afschuwelijk om door Breivik aangehaald te worden. Maar in plaats van dat Jansen uitlegt dat hij niets met de massamoordenaar van Oslo te maken heeft (wat ieder zinnig denkend mens begrijpt, tenminste dat lijkt mij wel), haalt hij pathetisch uit naar de ‘Groene Khmer’, die het vast wel met Volkert van der G eens zou zijn (Greenpeace!). En ook krijgen ‘de media’ de schuld want die zouden Jansen verkeerd hebben samengevat, of zelfs zijn woorden hebben verdraaid en daarom is het hun verantwoordelijkheid dat Breivik zich op hem beriep. Treurig is het wel; ‘de media’ hebben Jansen vaak uitvoerig een podium geboden en hem meestal zonder enig tegengas zijn zegje laten doen. Er is Nederland in de afgelopen tien jaar geen andere arabist geweest die zo uitgebreid en zonder enige tegenspraak het woord kon voeren als Jansen. Het is pas zeer recent misgegaan toen Jansen zichzelf klemzette in een discussie met Joris Luyendijk bij Pauw en Witteman. Maar dat deed hij echt helemaal zelf, daar had hij Pauw en Witteman of Luyendijk niet voor nodig (zie dit eerdere blogitem, waarin ik dat fragment heb opgenomen).
Jansen beweerde in Pauw en Witteman dat er in Nederland ‘steeds meer islamitische regels worden ingevoerd’, waarbij links behulpzaam zou zijn, of daar ‘in ieder geval vrede mee heeft’. Rechts (de PVV dus) zou zich hiertegen verzetten. Toen er werd doorgevraagd wat Jansen bedoelde (wordt hier sluipenderwijs de Sharia ingevoerd?) had Jansen geen antwoord, in zijn woorden ‘dit wordt een verschrikkelijke afgang, want ik weet zo snel niets te bedenken’. Het aardige is dat dit wel een verhaal is dat in extreemrechste kring op internet circuleert. Zie de extreemrechtse anti-islamblog Gates of Vienna (de titel verwijst natuurlijk naar de Osmaanse beleg van Wenen in 1683), van de anti-islamactivist ‘Baron Bodissy’ (uiteraard een pseudoniem) en uitvalsbasis van de Noorse blogger Fjordman, waarvan een tijdje gedacht is dat dit een pseudoniem van Breivik was- in het echt heet hij Peder Are Nøstvold Jensen, zie ook dit Engelstalige interview met hem in een Noorse krant. Fjordman zegt precies hetzelfde als Jansen bij Pauw & Witteman, in een artikel met de alarmistische titel ‘Will Holland survive the 21st Century?’. Daarin beweert hij zoal:
“The Netherlands, which for centuries was a haven for those seeking more freedom of thought, is becoming an increasingly totalitarian society as a direct result of mass immigration in general and Muslim immigration in particular. This is the reason why the insightful Hans Janssen, Professor of Modern Islamic Ideology at Utrecht University, stated that a peaceful society that wishes to remain existent “will have to find a way to defend itself through non-peaceful means from people who are not peaceful.” According to Jansen, Muslim fundamentalists frequently make threats, but Dutch media remain silent about them”.
Ik heb soms het idee dat Jansen meer in de sfeer van de extreemrechtse agitprop zit, dan dat hij zich met serieus academisch onderzoek bezighoudt. Ontleende Jansen soms zijn informatie aan deze Fjordman? Of heeft Fjordman dit van Jansen? (Fjordman noemt Jansen trouwens en is blijkbaar goed op de hoogte van wat hij zoal beweert). Ik weet niet wat ik erger zou vinden. Al zouden zij geen contact hebben, de overeenkomst blijft wat mij betreft verontrustend groot. De lijntjes zijn sowieso kort, via ene H. Numan, die net als Jansen (en Joost Niemöller) voor Faith Freedom International schrijft, en ook op Gates of Vienna, waar hij ‘Our Dutch correspondent’ wordt genoemd. Let trouwens op wat Jansen aan deze Numan zou hebben verklaard over ‘het etentje’:
‘In his own words, Jansen was shocked to meet Schalken during the dinner. The DA was co-writer of the court order of the Amsterdam court, which made the prosecution possible. According to Jansen, Schalken didn’t hesitate to show his contempt for Wilders. “I should realize very well that I disqualified myself by associating with Wilders. The actual sly wording I do not recall exactly. As an intellectual, I should have known better.” Jansen does not exclude the possibility Schalken carried the actual court order with him that evening. He insisted Jansen should read it. He grabbed some A-4 sized papers from his pocket. That may or may not have been the actual court order, Jansen wasn’t sure’.
‘I should realize very well that I disqualified myself by associating with Wilders’…. dat lijkt me toch iets anders dan ‘Schalken heeft mij niet proberen te beïnvloeden’, wat Jansen later onder ede voor de rechter verklaarde. Op Gates of Vienna is Jansen duidelijk weer op de agitproptour. En bij propaganda hoort liegen. Een vreemde activiteit voor een professor lijkt me, maar dat is misschien niet meer zo verrassend, zie al het voorgaande. Tenzij H. Numan Jansen niet correct heeft geciteerd, maar dan zou Jansen hier zich per direct van moeten distantiëren. Het lijkt me sowieso verstandig om iets minder intiem te zijn met H. Numan, Gates of Vienna, Fjordman en al die andere ranzigheid, waar een ‘achtenswaardige professor’ niets te zoeken zou moeten hebben. Al is het niet verrassend, Jansen heeft zich ook al sterk geëngageerd met complotdenkster Bat Ye’or (van de Eurabië-theorie), dus dan kan dit er ook nog wel bij. Overigens gaat Fjordman nog een stapje verder en heeft hij een feuilleton geschreven met de wervende titel ‘The Eurabia Code’ (ook in het Nederlands vertaald, zie hier). Een soort Dan Brown en Bat Ye’or in één! Van Professor Jansen tot en met Henk en Ingrid, dit gaat er natuurlijk in als koek. Wellicht zit er een bestseller in, mocht iemand op het idee komen om dit gegeven uit te werken tot een gelikte thriller, met voor de Nederlandse editie Henk en Ingrid in de rol van Robert Langdon en Sophie Neveu. Beide werken hebben overigens wel een aardige overeenkomst; je zou kunnen zeggen dat het in beide gevallen om een bepaalde vorm van fictie gaat, zij het dat Dan Brown zijn lezers aangenaam wil verstrooien, terwijl Bat Ye’or er vooral op uit is om met haar duistere en hetzerige agitprop het ‘Vrije Westen’ te waarschuwen voor de nakende ondergang. Maar dat neemt niet weg dat zowel ‘Eurabië’ als ‘De Da Vinci Code’ een grote schare believers kent, vooral onder hen die geloven in ‘De Grote Samenzwering’. Het zou me niets verbazen als er onder hen zich er weer een paar bevinden die ook nog steeds geloven in de authenticiteit van ‘De Protocollen van de Wijzen van Zion’. Van het slag dat er ook van overtuigd is dat de Vrijmetselarij overal achter de schermen aan de touwtjes trekt (een paar van dit soort gekken heb ik ook op dit blog uitvoerig besproken- ik wil ook niet uitsluiten dat een megalomaan als Breivik zich juist daarom tot dit genootschap voelde aangetrokken en zich om die reden heeft aangesloten bij een Loge).
Verder grossiert Fjordman in theorietjes dat ‘fascisme’, ‘multiculturalisme’ en de ‘sociaaldemocratie’ sterke overeenkomsten vertonen (om het fascisme in zijn eigen wereldbeeld te makeren?) en dat de echte vrijheidsstrijders degenen zijn, die door ‘links’ het predicaat ‘islamofoob’ krijgen toegeworpen. Hij schrijft dit in ‘The Brussels Journal’, waar, o ironie, soms ook een zeker persoon voor schrijft met een sterke sympathie voor allerlei Holocaustontkenners (met een voorliefde voor de Neo-Nazi historici David Irving, Ernst Zündel en Robert Faurisson, dat soort lieden), aan wie ik in een hele andere context op dit blog ruime aandacht heb besteed, zie hier, maar dit terzijde. Het verhaal van Fjordman doet me sterk denken aan de kromme theorieën uit het boek van Martin Bosma ‘De schijn-elite van valsemunters’, dat volgens Hans Jansen ‘een prachtboek’ is (zie hier). Fjordman besluit zijn betoog in The Brussels Journal met een inmiddels vetrouwd verhaal:
‘The European Union’s foreign policy chief Javier Solana has stated that Islamic terrorist organization Hamas wants to “liberate the Palestinians,” not to destroy Israel, thus ignoring decades of statements from Hamas leaders as well as the Hamas charter itself. As documented by brilliant scholar Bat Ye’or in her book Eurabia: The Euro-Arab Axis and confirmed by myself in The Eurabia Code this is all part of a concerted effort by EU authorities to radically alter the European continent in favor of an economic and cultural alliance with the Arab-Islamic world. The widespread use of the word “Islamophobia,” a concept which didn’t even exist a decade ago, should be seen in this light. “Islamophobia” is the veil the new Fascists use to cover themselves and their agenda. It is a ridiculous word, and we should all refrain from using it in any serious fashion’.
Terug naar ‘de mainstream’ en de positie die Jansen hierin heeft. Zie voor een heldere uiteenzetting over islamonderzoek en het publieke debat in Nederland dit artikel van Léon Buskens, hoogleraar Recht en cultuur in Islamitische samenlevingen aan de Universiteit Leiden. Hierin wordt ook duidelijk gemaakt welke positie Jansen inneemt binnen de Nederlandse arabistiek en islamwetenschap. Zie verder Onkunde of oplichterij? Hans Jansen als Islamkenner, door Michiel Leezenberg (UvA), waarin hij ook kort ingaat op Jansens fascinatie voor de ‘Eurabië-theorie’ van Bat Ye’or.
‘Nazislam’
Ook in de tijd toen hij nog pro-forma tegen Pim Fortuyn was (van eind jaren negentig , toen hij nog een hele leuke recensie schreef van Fortuyns anti-islamboek, onderaan dit blogbericht te lezen, tot ongeveer 2001), liep Hans Jansen al weg met zeer omstreden figuren van het kaliber Bat Ye’or, zoals de Amerikaanse auteur/propagandiste/ activiste Laurie Mylroie (Jansen verwijst nog naar haar in het artikel waar bovenstaand uit geciteerd is), de enige die nog steeds gelooft dat er massavernietigingswapens in Irak zijn en dat Saddam Hussein achter 9/11 zat. Jansens voorkeur voor dit soort types bleek weer tijdens zijn bijdrage aan het Wildersproces, met zijn idiote bewering dat de Koran meer antisemitische passages zou bevatten dan Mein Kampf. Later verklaarde hij onder ede voor de rechter dat hij zich slechts baseerde op een artikeltje van de obscure neoconservatieve agitator Bill Warner, in plaats van dat hij zelf (met zijn grote kennis van de Koran, dus waarom riep hij dit überhaupt?) de moeite had genomen om na te gaan of dit klopte. Want het is echt onzin, dat kan iedereen nagaan door heel simpel zelf de Koran en Mein Kampf te raadplegen en te vergelijken (zie het commentaar van Marcel Hulspas in De Pers en ik kan het uit eigen bevinding bevestigen). Zonder hier al te gedetailleerd op in te gaan, in de Koran is nergens sprake van racisme, niet naar Joden en niet naar anderen (toch de kern van antisemitisme). Er wordt zeker een paar keer gezegd dat de Joden (degenen die het Joodse geloof belijden) de oorspronkelijke boodschap van de Profeten (die grotendeels ook in de islam erkend worden, Mozes, David enz., allemaal namen uit de Joodse traditie) op een verkeerde manier hebben uitgelegd en toegepast. Idem voor de Christenen (Jezus wordt ook in de Koran als een belangrijke Gezant erkend). Daarom heeft God nog eenmaal een Gezant gestuurd, Mohammed. Een modern standpunt is dit zeker niet, maar het heeft niets te maken met bijvoorbeeld het racisme van de Nazi’s. Op dit blog heb ik hier een keer een itempje over gemaakt, waarin ik een aantal van deze passages uit de Koran, maar ook uit de Bijbel, zowel uit het Oude als het Nieuwe Testament, heb geciteerd (zie hier, waarin ik wat betreft de Koran, o ironie, gebruik heb gemaakt van de door Jansen zelf gemoderniseerde Kramersvertaling). Verder wil ik in dit verband wijzen op een bijdrage van de Groningse arabist Fred Leemhuis, die alle passages uit de film Fitna in context besproken heeft en daarmee aantoont dat er nogal wat valt af te dingen op de manier waarop Wilders bepaalde passages uit de Koran presenteerde, zie hier.
Mein Kampf daarentegen staat bol van racisme naar Joden. Dat is het eigenlijk. Bovendien staan daar meer passages in over ‘Joden’ dan in de Koran. Om het nog een keer kort uit leggen: in de Koran staan een paar zeer onvriendelijke passages over het Joodse geloof, terwijl Mein Kampf bulkt van haat naar het vermeende Joodse ras. Voor iedere geïnteresseerde is dit heel makkelijk na te gaan. Al is Mein Kampf niet heel simpel verkrijgbaar, dus misschien dacht Jansen (en Bill Warner) er makkelijk mee weg te komen.
Lees trouwens zeker het artikel van oud-diplomaat Niek Biegman in NRC Handelsblad van 18 oktober 2010, Mein Kamp is racistisch, de Koran niet. Biegman, die lange tijd goed met Jansen bevriend was, legt precies uit waarom Jansens bewering niet deugt. Zie http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2010/oktober/18/mein-kampf-is-racistisch-de-koran-niet-11957521
En wat Bill Warner betreft, die vergelijkt stukken uit de Koran met stukken uit Mein Kampf. Laat dat nou net fragmenten uit de Koran zijn die over Joden gaan en minder vriendelijk zijn en net de stukken uit Mein Kampf die niet over Joden gaan. Warner verbindt daar vervolgens de conclusie aan de Koran ‘erger is dan Mein Kampf’. Topwetenschap! Nogmaals, wat moet Professor Jansen met dit soort propaganda? Misschien omdat hij nu ook is afgezakt tot een propagandist, is hij niet meer in staat om de propaganda van anderen te doorzien.
Warner goochelt verder met percentages van de Koran en percentages van Mein Kampf (daarbij negerend dat Mein Kampf een vreselijk langdradig boek is- als Warner het aantal woorden dat er aan Joden wordt besteed in beide boeken had vergeleken zou er een heel ander beeld ontstaan). Dus zowel kwalitatief als kwantitatief gaat de vergelijking mank. Bovendien haalt Warner in het geval van ‘de Koran’ er ook nog andere islamitische teksten bij, wat de vergelijking nog meer vertroebelt. Want waarom bij de Koran ook de Hadith meerekenen? Dan had Warner ook andere teksten van Hitler moeten meerekenen, zoals zijn brieven, zijn gebundelde ‘tafelgesprekken’ en zijn Politiek Testament. Maar dan zou het beeld nog schever worden, ten nadele van wat hij tracht te betogen. En nogmaals, de zevende-eeuwse Koran is, hoezeer in tegenspraak met onze huidige opvattingen, niet racistisch (hooguit tribalistisch, overigens zeker niet minder dan het Oude Testament), terwijl het twintigste-eeuwse Mein Kampf uit zijn voegen barst van racisme. Dat lijkt me een niet onbelangrijk detail. Verder spreekt Warner van een ‘Arabische Holocaust’ en stelt hij dat het belangrijkste probleem is dat ‘de Joden’en ‘Israël’ (Warner gooit ‘de Joden’ en ‘Israël’ op een hoop, net alsof dat hetzelfde is- ik ken genoeg mensen van Joodse afkomst die daar absoluut niet van gediend zijn) de ‘propaganda-oorlog’ aan het verliezen zijn. Dus moeten wij zijn bijdrage opvatten als propaganda? Het lijkt mij eerlijk gezegd van wel. Warner is hier zelf immers heel open over:
‘The Jews and Israel are losing the propaganda war. Modern wars are won in the propaganda arena, not with guns and bombs. It is the media that determines who is the victor, not the dead body counts. This started in Vietnam and has been true ever since’.
Dit is interessant (want wat heeft de geschiedenis van Mohammed uit de zevende eeuw met de discussie over het twintigste en eenentwintigste- eeuwse Israël te maken?) en ligt ook duidelijk in een lijn met wat er door beroepspleitbezorgers voor Israël geschreven wordt (de Hasbara, de Propaganda Zonder Grenzen-Brigade van Israël, waar ik ook op dit blog wat aandacht aan heb besteed, in het bijzonder aan de activiteiten van mevrouw Pelle, zie hier). Wie een beetje thuis is in de vreemde wereld van de Hasbara komt dit soort geluiden vaak tegen. Op Hasbara-sites valt vaak te lezen dat Israël de media-oorlog aan het verliezen is en dat het daarom voor het Israël noodzakelijk is om de bezetting beter ‘uit te leggen’ (te verkopen dus). Op dit blog heb ik veel links naar diverse Hasbara-sites opgenomen, maar als je het googlet stuit je er vanzelf op.
Overigens is dit alles ook voor Wilders bijzonder relevant, maar daar zal ik later in nieuwe bijdrage op dit blog nog een keer op terugkomen. Verder voert de staat Israël weliswaar een propaganda-oorlog, maar ‘de Joden’ doen dat niet. Er zijn een heleboel Joden die zich daar absoluut niet mee bezig houden en die zich ook niet vertegenwoordigd voelen door Propaganda-Brigades voor Israël. Kennelijk hebben velen grote moeite om dit onderscheid te maken. Zie hier de soms pijnlijke overeenkomst tussen antisemieten en de filosemitische vrienden van Israël. Voor beiden zijn het altijd ‘de Joden’.
Wat ik verder interessant vind is dat Warner beweert dat Amerika de Vietnam oorlog heeft verloren, omdat de propaganda van de tegenpartij zo sterk was. Dat is een hele hardnekkige mythe in rechtse Amerikaanse kring, net zoals de onzintheorie dat het Ronald Reagan was die de Sovjet Unie ten val heeft gebracht (de Sovjet Unie is aan zichzelf ten onder gegaan). De Vietnam oorlog was een van de grootste fouten die Amerika gedurende de twintigste eeuw gemaakt heeft en viel voor Amerika niet te winnen. Overigens wel heel boeiend dat een Amerikaanse neoconservatief de bezetting van Palestijns land vergelijkt met de voor Amerika zo rampzalig verlopen Vietnamoorlog. Want buiten het kleine segment (neo)conservatieve haviken, is er niemand die op deze oorlog terugkijkt als een gerechtvaardigde of succesvolle oorlog. Hetzelfde geldt natuurlijk steeds meer voor het kolonistenspel in de bezette gebieden. Misschien dat de Palestijnen uiteindelijk deze strijd toch gaan winnen. Maar dit terzijde.
Het gaat Warner dus om het bedrijven van propaganda, laten we dat hebben vastgesteld. Dat zal ook Jansen niet zijn ontgaan (zo naïef is hij niet). Goed om te weten en ook interessant dat hij deze propaganda tot in de rechtszaal blijft beoefenen. Maar ik denk eerlijk gezegd dat het bij Jansen ook vooral om propaganda gaat, al is hij nominaal wetenschapper. In Jansens eigen woorden: ‘We leven in een tijd van agitprop’ (zie hier). Ik denk dat ik het deze keer wel met Jansen eens ben, vooral wat betreft hemzelf.
Persoonlijk was ik geen voorstander van het Wildersproces. Ik vind, al ben ik nog zo tegen zijn opvattingen, als je Wilders wilt bestrijden je dat in de politieke arena behoort te doen en niet in de rechtszaal, om de triviale reden dat ook Wilders vrijheid van meningsuiting heeft en die mag wat mij betreft heel ver gaan (ik heb dit ook eerder op dit blog een keer duidelijk gemaakt, nog lang voordat het proces begonnen was). Toch heeft het proces wat mij betreft een voordeeltje opgeleverd. Dat is hoe ontzettend mager de onderbouwing is van zijn populistische retoriek, net als die van Jansen overigens. Ik vond het niet verkeerd dat iemand als Hans Jansen een keer onder ede over zijn bronnen werd gehoord. Dan blijkt het allemaal toch niet zo indrukwekkend te zijn als wij van de professor zouden mogen verwachten (zie nogmaals zijn ‘discussie’ met Joris Luijendijk bij Pauw en Witteman). Dat aspect vind ik veel interessanter dan die hele soap met etentjes, raadsheren die buiten hun boekje zijn gegaan, etc. Dat was vooral interessant voor juristen en wellicht is er met dit proces ook geschiedenis geschreven. Maar voor mij is vooral de leegte van de retoriek van Wilders en zijn entourage, die tijdens het proces zichtbaar werd, nog het meest veelzeggend geweest. Want het ging namelijk helemaal nergens over. Behalve dat de ‘getuigedeskundige’, de ‘objectieve hoogleraar’, die bovendien op geen enkele manier partij was in het proces, een wanstaltige theatershow kon opvoeren. Hij bediende overigens ook het buitenland, zie hier zijn bijdrage op de hiervoor al genoemde extreemrechtse Amerikaanse website ‘Jihadwatch’, van de anti-islamactivist Robert Spencer. Een onvervalst staaltje propaganda. Zie ook dit commentaar op Joop.nl, waarin ik me zeker kan vinden. Maar dat Jansen zo langzamerhand meer een activist, of een hysterische alarmist is dan een wetenschapper, wisten we al. Terecht dat hij door zijn vakgenoten niet meer serieus wordt genomen. Misschien is het een ideetje om een keer zijn teksten over ‘professionele rotzakken, die in het verborgene vuile handen maken’, of over ‘loosers die seksueel niet aan hun trekken komen’ in het Engels te vertalen. Dat kan dan het best op een soort site als die van de Wereldomroep geplaatst worden, zodat het een breed internationaal publiek heeft (zoiets is al een keertje eerder voorgevallen, zie hier en zie hier Jansens reactie op zijn site). Dan kan er wereldwijd kennis worden genomen van waar hij echt voor staat, ook in de islamitische wereld. Ik denk dat het vooral voor meer hilariteit dan verontwaardiging zal zorgen (zeker in academische kring), al zullen sommigen van zijn nieuwe Amerikaanse conservatieve vrienden, preuts als zij zijn, enigszins de wenkbrauwen fronsen. Ik denk dat ook zij hem dan niet meer zo serieus zullen nemen. Behalve dan de echte mafketels. En dat is in Jansens geval een heel interessant gezelschap. Zoals Filip Dewinter van het Vlaams Belang. Jansen zag er kennelijk geen enkel bezwaar in om mee te werken aan een manifestatie van deze extreemrechtse politicus.
Of met Het Vrije Volk blogger Martien Pennings. Die is pas echt extreem, in verschillende opzichten. Wie daar wat meer van wil vernemen kan ik dit artikel, ‘Prostaatpatiënt’, op de website ‘Frontaal Naakt’ aanbevelen. Pikant, vanuit welk gezichtspunt je het ook bekijkt. ‘Nette mensen doen zoiets niet’ zei Hans Jansen over Thom Schalken, de raadsheer met wie hij een bepaalde conversatie had gevoerd op het inmiddels beroemde etentje van Bertus Hendriks, dat grote gevolgen had voor het proces Wilders (zie Jansens verslag op Hoeiboei, waar ook deze Pennings regelmatig het forum vol schreeuwt). Alleen, vraag ik me dan af, behoort volgens Jansen deze Martien Pennings dan wel tot ‘de nette mensen’? Wat mij betreft is hier sprake van een wel erg hoog Scheepskamelen gehalte (zie dit onvergetelijke nummer van Michiel Romeyn in Jiskefet ). Maar lees zeker het verbijsterende artikel op Frontaal Naakt. Veel rooie oortjes, maar wel afdoende gedocumenteerd. Let ook op de foto, waar hij samen met Hans Jansen en Eddy Terstall poseert met een of ander Clownsmasker. Vrij pikant, als je zijn seksistische opmerkingen, zijn obsessie met zijn libido, zijn jaloezie (penisnijd of penisleed?) naar ‘andere rassen’ en zijn bekentenis van wat hij allemaal onder de ledenen heeft in je achterhoofd houdt. Kortom, een aanrader, dat stuk Frontaal Naakt. De onderbouwing is, voor zover ik die heb kunnen nagaan, volledig correct.
vlnr Eddy Terstall, Martien Pennings (met masker) en Hans Jansen (bron ‘Prostaatpatiënt’, Frontaal Naakt)
Ook ‘islam-basher omdat het in is’ Joost Niemöller heeft deze Martien Pennings regelmatig een podium gegeven. Al is hij daar kortgeleden op teruggekomen en zijn zij nu gebrouilleerd, zie bijv. hier en hier (vooral na de aanslagen van Anders Breivik, toen Niemöller op zijn schreden begon terug te keren).
Wie nog enige lust heeft om verder met deze Martien Pennings kennis te maken kan ik een stukje van hemzelf aanbevelen, zie hier . Daarin zou hij, naar eigen zeggen, Bas Heijne ontmaskeren. Maar ieder weldenkend mens ziet hier dat meneer Pennings hier vooral een inkijkje geeft in zijn eigen zielenroerselen. In plaats van Bas Heijne ontmaskert hij vooral zichzelf. Heel boeiend. Ook typisch voor Martien Pennings is dit verhaal, waarin hij spreekt van ‘Nazislam’ en zijn wereldbeeld als volgt samenvat: ‘… ze (in dit geval Femke Halsema en Claudia de Breij, FS) vertegenwoordigen de morele verrotting-tot-in-de-kern van een hele Westerse quasi-elite. Als we er niet in slagen die quasi-elite van hun sleutelposities te krijgen, is het Westen, althans West-Europa verloren’ en iets verderop weer ‘Óf we krijgen deze totaal verrotte quasi-elite uitgerookt uit hun subsidie-holen, en dan in heel Europa, of 2000 jaar Joods-Christelijk-Verlichte traditie zijn op termijn ten dode opgeschreven’. Zie hier een aardig stukje Henk en Ingrid-rancune, al wordt het, geheel volgens de mode van de afgelopen tien jaar, verpakt in de loze kreet de Joods Christelijke Humanistische Traditie. Zelf vind ik dit modieus gezeur, want net alsof er geen fricties zijn geweest of nog steeds bestaan tussen Jodendom, Christendom, Humanisme, of ‘de Verlichting’ (en dan vooral tussen Christenen en Joden, al is het erg in de mode om dat een beetje weg te moffelen, juist in de kring van Pennings). Wat mij betreft niets meer dan een retorische kunstgreep om de islam uit te sluiten.
De vraag is in hoeverre Pennings deze verheven en menslievende ‘Joods, Christelijke, Humanistische Traditie’ zelf heeft geïnternaliseerd. Op zijn eigen blog raaskalt hij bijvoorbeeld over de aanslagen van Breivik (http://martienpennings.wordpress.com/2012/03/10/breiviks-radicalisering-niet-door-geert-wilders-maar-door-de-politiek-correcte-muur/ ):
‘Ik heb me zelf ook nogal bezig gehoudenmet Breivik, want ook ik had in toenemende mate last van geweldsfantasieën, waarin ik haatbaarden, islam-collaborateurs en “anti-Zionisten” schuimbekkend sproeikogelvermassamoordde, dan wel een voor een hun strotten met mijn blote handen eruit rukte. Ja, ik vind dat óók heel erg dat er zoveel in mijn onderbuik geroerd wordt dat er prikkels ontstaan in het stukje reptielenbrein dat de evolutie bij alle mensen die niet links zijn heeft achtergelaten. De goede, linkse mensen hebben daar geen last van dus, maar ik zelf, als in de evolutie achtergebleven rechtserik, dan wel als regelrechte Hitler, heb er heel wat mee te stellen, al heb ik het tot nu toe aardig onder controle weten te houden. Natuurlijk word ik ouder, inmiddels alweer 66, en dus heb ik goede hoop dat ik ooit net zo geestelijk volwassen en mild word, net zoveel zelfkennis opdoe als Alexander Pechtold of Job Cohen’.
Dat dit niet de enige pathetische gewelddadige oprisping is blijkt uit een passage uit een blogbericht, van 10 maart jl, met de veelzeggende titel Hoe in de vroege morgen het verlangen kan opkomen om haatbaarden te mitrailleren:
“Oh ja, een gewetensvraag aan Leon de Winter: zou jij ‘klammheimliche Freude’ voelen als Dries van Agt, Jimmy Carter en Noam Chomsky worden opgeblazen tegelijk met een paar Hamas-leiders met wie ze zitten te konkelfoezen? We laten Anja Meulenbelt er maar even buiten, want die is geloof ik toch meer zwakbegaafd dan kwaadaardig. Eerlijk zeggen.”
Mijn antwoord lijkt me wel duidelijk. Maar nu moet ik toegeven als ik dit islamitisch haat-gajes zie provoceren, dan komt inderdaad – hoe zei ik dat ook alweer . . . . . .
“het diepe verlangen op naar sproeikogelende moord dat ook bij mij zich vaak in maag, borst en strot nestelt. Ik moet in gedachten op die manier dozijnen multikulse opiniemakers, politiek correcte politici en “anti-Zionistische” academici omgebracht hebben.”
Nou, aan dat rijtje ontbraken eigenlijk nog dit soort liefdes-baarden, erbarmings-theedoeken, aangelaten-van-de-Ander en diep-religieus-bewogenen’.
Tot zover deze passages van Pennings. De man is echt gestoord met zijn ‘reptielenbrein’ en zijn Breivikachtige natte dromen. Ik wil er verder niet teveel conclusies aan verbinden maar wat heeft Hans Jansen en had Joost Niemöller bij dit zware geval te zoeken? Maar ja, als voor Hans Jansen Filip Dewinter kennelijk geen probleem is, kan dit er misschien ook nog wel bij.
Ik kan over zijn blog eindeloos doorgaan, met artikelen als Het verschil tussen Obama (een immorele schurk) en Netanyahu (een fatsoenlijke realist) inzake Iran, waarin hij oa beweert:
‘Dus is islamofiele Obama weer eens bezig met waar-ie al zijn hele ambtstermijn mee bezig is: alle verantwoordelijkheden en schuld bij Israël leggen en quasi -naïef de islam (in dit geval Iran) ontzien, de islam mooi-praten en de islam een vertrouwen geven dat alle ratio tart. Je kan zo langzamerhand niet meer om de conclusie heen: die Obamais een schurk die een bedreiging is voor Israël, Amerika en de hele aardkloot’
Over Job Cohen, volgens Pennings een ‘collaborende Golem’ (! dit lijkt verdacht veel op ouderwets antisemitisme): ‘Terwijl de 4e Wereldoorlog (de 3e was de Koude) allang bezig is, was Job druk doende de 5e colonne van de oer- vijand van het Westen en het Jodendom, de nazislam, te faciliteren in zijn eigen stad en later in zijn eigen land. Vuilnisman! Kan die zak ook mee? En mag ik voor de rest ook alle quasi-linkse zelfmanifestanten, narcistische hedonisten, en . . . . eh . . . BMW-ers een hartelijk “sterft u maar!” wensen?’ (http://www.amsterdampost.nl/job-cohen-is-altijd-een-collaborerende-golem-gebleven/)
Zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Het is een mix van Wilderiaanse fantasieën en ranzige ontboezemingen, die bovendien druipen van het seksisme. Dat hij seksistisch is, ziet Pennings ook wel. Maar wiens schuld is dat? Hoe pathetisch weer. Pennings:
‘We besluiten met Femke Halsema, aan wie ik zo’n godvergeten hekel heb dat ik, een waarachtige liefhebber van dames, bijna van de sóórt een afkeer kreeg. Ja, waarachtig! Femke heeft mij bijna de weg van het seksisme opgedreven. Verwijzing naar de regelrechte haat – (is een deugd, zei Flaubert) – die spreekt uit dit stuk van mij mag niet ontbreken in een opstel waarmee ik mijn verhouding tot “Breivik” bepaal’. (zie hier, helemaal onderaan)
Hij eindigt dan nog met een aan Halsema opgedragen gedicht, maar dat is zo genant dat ik geen behoefte heb om dat op mijn blog te plaatsen. Wie er kennis van wil nemen moet het maar via de link raadplegen. In een ander stuk zet Pennings een hard ‘huili huili’ op, omdat Femke Halsema niet met hem in ‘debat’ wil, zie hier. Gek hé?
Dit gerommel heeft kennelijk zoveel losgemaakt, dat het ook is komen bovendrijven in de mainstream. In HP de Tijd van 12 feruari 2012:
GroenLinks-politici doodgewenst door weblogger
Zorgwekkend bericht uit de krochten van het internet. Op de website Amsterdam Post verscheen gisteren een bizar artikel dat nog het meest wegheeft van een geweldsfantasie. De schrijver – Martien Pennings – heeft eerder dergelijke artikelen geschreven. “Nou nee, geen Breivik. Niet in mij. Ik zou nooit onschuldige kinderen, misleid door hun eigen cultuur, gaan lopen mitrailleren. Ik zou er toch voor kiezen de misleiders en geestelijk volwassenen die bewust met het Kwaad collaboreren . . . . . eh . . . . . op de korrel te nemen.”
De auteur fantaseert over de executie van ‘nazislamitische hoeren’ en noemt vervolgens de namen van GroenLinks-fractievoorzitter Jolande Sap, Kamerlid Ineke van Gent, GroenLinks-wethouder Karin Dekker en oud-GroenLinks fractievoorzitter Femke Halsema. Ook noemt hij comédienne Claudia de Breij. Daarnaast refereert Pennings meerdere malen aan Anders Breivik, de extreem-rechtse terrorist die vorig jaar twee aanslagen pleegde in Noorwegen.Halsema meldt op Twitter na te gaan of er stappen tegen Pennings kunnen worden ondernomen. De GroenLinks-politici hoeven niet op de steun van PVV-senator Marcel de Graaff te rekenen. Pennings heeft volgens hem een punt’.
Tot zover dit bericht van de site van HP De Tijd. Wat betreft die passage over Marcel de Graaff, ik denk dat dit genoeg zegt over hoe de bruine drap, die normaal slechts door de riolen stroomt, via de PVV een weg naarboven heeft gevonden. Dat vind ik nog het meest zorgwekkend. Hoe vervelend voor Femke Halsema en die anderen die door Pennings zijn bedreigd (ik wens ze het allerbeste voor een goede afwikkeling), zelf vind ik het nog het meest griezelige dat dit soort geluiden weerklank vindt in de politiek (bij de PVV althans) en wat we hiervoor hebben gezien, ook bij een schare fellowtravellers, die zich uit pure dweepzucht aan dit open riool laven. Zie alle modieuze interessantdoenerij over Anders Breivik door Theodor Holman en Annelies van der Veer. Of de pleidooien voor het schenden van de mensenrechten van Hans Jansen. Ook dat is volkomen van de pot gerukt, om het maar een keer diplomatiek te zeggen.
Laat ik het iets lichtvoetiger afsluiten (om het weer tot normale proporties terug te brengen) met nog een pareltje van Martien Pennings. Ik denk dat je hem daarmee wel kunt afdoen. Deze komt van de blog van Stan van Houcke (http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=martien+pennings ):
‘Even ter informatie voor mensen die serieus ingaan op de beweringen van Pennings. De stijl van Martien Pennings is onbehouwen en leidt niet tot een dialoog. Dit schrijft hij op internet aan een dame:
‘Grote Filosofen Met Piemel zouden hier jaloers op kunnen worden. Goddomme, Nahed, meid, dit is wel castrerend hoor! Al moet ik aan de andere kant zeggen: ik kan hier ook best een stijve van krijgen. Niks verkrachtends bedoeld, overigens. Ik ben geen Arabier of Zuid-Afrikaanse neger! Nou ja, ik ben dus heel ambivalent: tussen een assertieve erectie (geen zwarte, zo groot is-i niet) en geïntimideerd verschrompelen in, dus. Mooi hoor. Je bent een vrouw voor een goed gesprek, Nahed. En dan heel langzaam aftasten . . . . God, wat zit ik literair mijn best te doen! Zou ik dan tóch homo zijn? Temeer daar jouw kalender aan mijn keukenmuur hangt. “Mijn keukenmuur”, dat schreef ik echt totaal gedachtenloos op . . . Geloof je me? Dag schatje. Martien Pennings.’ http://hoeiboei.web-log.nl/hoeiboei/2007/06/vorige_maand_an.html
Tenslotte heb ik misschien een aardige suggestie. Als Hans Jansen het zo belangrijk vindt dat ‘terrorisme-verdachten’ of ‘mogelijke terroristen’ moeten worden afgeschilderd als ‘loosers, die seksueel niet aan hun trekken komen’, denk ik dat ik wel de ideale kandidaat heb die dat klusje kan gaan klaren en die zeker bereid is om dat op zijn blog hard van de daken te schreeuwen: zijn wapenbroeder Martien Pennings. En laat hem daarbij dan ook maar weer een exposé houden over zijn ‘diepe verlangen naar sproeikogelende moord’ dat bij hem ‘zich vaak in maag, borst en strot nestelt’. Maar dan wel met dat clownsmasker op, waarachter zijn ‘reptielenbrein’ schuilgaat (gevoel voor horror heeft hij zonder meer). ‘Ik kan hier ook best een stijve van krijgen. Niks verkrachtends bedoeld, overigens. Ik ben geen Arabier of Zuid-Afrikaanse neger!’ En neem zeker kennis van ‘Prostaatpatiënt’, dan is het plaatje compleet. Zo’n bizarre samenklontering van griezeligheid en viezigheid had ik zelf nooit kunnen bedenken….
‘Om de vingers bij af te likken’
Van dit uitgebreide uitstapje naar de denkbeelden van Hans Jansen, met een zijweggetje langs Fjordman en een kleine toegift van strijdmakker en viezeman Martien Pennings (hoewel de alleenstaande vandaal ook op hem van toepassing is, want sinds hij Femke Halsema en Claudia de Breij is gaan bedreigen is zijn vriendenkring wel iets geslonken, zie hier), terug naar de ‘mainstream’. De grootste windvanen zijn vooral te vinden in de politiek. En zeker in het huidige kabinet, met Mark Rutte op eenzame hoogte (dat zeg ik niet omdat hij de premier is). Rutte is tegenwoordig de Moeder aller opportunisten. Wat ik daarmee bedoel is dat hij, omwille van regeringsmacht, de politieke manifestatie van bovenstaand beschreven vuiligheid- de PVV, gelegitimeerd heeft tot een serieuze partner om het land te regeren. Weliswaar in een gedoogconstructie, maar de PVV heeft aanzienlijke invloed op het regeringsbeleid.
Aan een kant kun je zeggen dat de PVV democratisch gekozen is en dat het dan democratisch volkomen gerechtvaardigd is dat zo’n grote winnaar van de verkiezingen de gelegenheid moet krijgen om mee te regeren. Wat mij hier echter niet aan beviel was dat, vooral de VVD, maar ook sommigen uit het CDA- al was het tegengeluid daar veel sterker, vrijwel alle alternatieven van de hand wees en met een nauwelijks verholen gretigheid bereid was om met deze extreemrechtse partij in zee te gaan. En daarvoor bereid was om een aantal essentiële principes van het liberalisme opzij te zetten.
Een van de meest schunnige dingen vind ik dat onze premier weigert afstand te nemen van het ‘Polenmeldpunt’ van de PVV. Terwijl hij wel weer verontwaardigd is over een boek van een partijgenoot Sybe Schaap, Het rancuneuze gif; de opmars van het onbehagen (zie hier de beschrijving van wikipedia en hier een interview met Schaap in Trouw). Schaap, voorheen docent filosofie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en nu lid van de VVD fractie in de Eerste Kamer schijnt de PVV met het fascisme uit de jaren dertig te vergelijken. Zijn boek moet ik nog lezen (het is sinds publicatie weer uitverkocht en inmiddels voor de derde keer weer in herdruk, een grote hit is het dus kennelijk wel). Wel ferm dat Rutte zo stelling neemt tegen een partijgenoot. Maar waarom doet hij dat niet tegen de PVV als die weer over de schreef gaan? Het Europees Parlement en de ambassadeurs van de betreffende Oost Europese landen doen er kennelijk niet toe. Ook partijgenoten, zoals Ed Nijpels, hebben hier hun ernstige bezwaren tegen geuit (zie hier). Wordt onze minister president zo door Wilders in de tang gehouden? Als het allemaal niet zo banaal zou zijn, zijn we hier bijna getuige van een Faustiaans drama. Omwille van de macht verkoopt Mark Rutte zijn ziel aan de spreekwoordelijke duivel. Vanuit echt liberale optiek zou het PVV gedachtegoed zo’n beetje het slechtste van het slechtste moeten zijn, alleen niet voor de quasi -liberalen van de VVD, de echte liberalen in die partij overigens uitgezonderd. Onder de laatste categorie zou ik ook oud-kamervoorzitter Frans Weisglas willen rekenen. Lees hier zijn recente commentaar op deze regering, zeer de moeite waard.
Maar nu heeft zelfs Hero Brinkman afstand genomen van de PVV kliklijn. Wanneer gaat de voorman van de grootste ‘liberale’ partij van Nederland zich achter de oren krabben? Likt Rutte nog steeds zijn vingers af bij dit regeerakkoord, nu zelfs ‘rechts’ daar inmiddels verdeeld over is? Voor het CDA geldt wat mij betreft hetzelfde. Maxime Verhagen en Henk Bleeker, met zijn genante briefje aan Mauro, allemaal tenenkrommend, maar binnen het CDA is de oppositie tegen deze regering vanaf het begin sterker geweest. In het recente beginselprogramma, opgesteld door de nieuwe voorzitter Ruth Peetoom, lijkt die partij ook een andere koers te willen gaan varen. Alleen wees dan ook consequent en laat dit project vallen.
Maar wat doet Rutte? Die gaat steun zoeken bij de meest onliberale partij van Nederland, de SGP. Het viel me nog mee dat er camera’s bij mochten zijn. Ik kan me herinneren dat in de jaren tachtig de SGP niet op televisie wilde verschijnen, omdat deze zich schuldig zou maken aan ‘zedenbederf en gezagsondermijning’. Zo liet de toenmalige fractievoorzitter Henk van Rossum het toen in een telefonisch interview aan Den Haag Vandaag tijdens een verkiezingsavond weten (aan de telefoon op televisie kon nog net wel, wat ik als kind toen zo grappig vond, dat ik het om die reden heb onthouden). Dit schoot me weer te binnen toen ik Mark Rutte populair zag doen met Rutger Castricum, het verwende huili huili kind van Powned. Dat zullen de mannenbroeders van de SGP vast wel kunnen waarderen.
Wat had de liberale Rutte daar aan die SGPers te melden? Modieus gezwets over de Joods/Christelijke/humanistische traditie die het liberalisme gemeen zou hebben met het streng gereformeerde gedachtegoed van de SGP. Hoe inhoudsloos dat containerbegrip is geworden hebben wij al gezien bij Martien Pennings. En is het niet zo dat het liberalisme zich juist heeft moeten ontworstelen aan het soort Christelijke dwingelandij waar de SGP voor staat?
Zelfs in Iran hebben vrouwen kiesrecht en zitting in het parlement. Dat Iran, ondanks dat het een nominaal parlement heeft, toch een religieuze dictatuur is, is weer een andere kwestie. Maar verder stond Rutte daar opportunistisch uit zijn nek te kletsen. De Joods Christelijke Humanistische Traditie en de Verlichting, alles om de islam erbuiten te houden, uitgedragen door Henk en Ingrid, Martien Pennings en nu ook de SGP. Rutger Castricum ongetwijfeld ook. Andreas Kinneging is natuurlijk een twijfelgeval, want die heeft de bij onze minister president zo populaire Rutger spreekwoordelijk op zijn bek geslagen (althans ‘geaaid’, dan wel zijn keel dichtgeknepen). Maar iedereen die ook maar een beetje van Kinnegings ideeën heeft kennisgenomen, weet dat deze rechtsfilosoof en vurig pleitbezorger van het conservatisme, zeer tegen de Verlichting gekant is. Dan hoort ie vast bij de politiek correcte linkse kerk, zullen Henk en Ingrid nu wel denken.
Op dit moment staat de gedoogcoalitie onder druk en wankelt het kabinet. Toen na verkiezingen de VVD de grootste partij was geworden, was het toen niet handiger geweest om te gaan onderhandelen met de PvdA over een midden of een Paars+ coalitie? In plaats van deze constructie waar ‘rechts zijn vingers bij zou aflikken’? Als dit kabinet valt is het misschien ook voor Rutte voorbij. En om bekend te staan als de leider van het mislukte meest rechtse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis? Ik weet niet of je daar gelukkig van wordt. Aan de andere kant heeft de ogenschijnlijk zo rechtlijnige Balkenende het lang volgehouden met een reeks, overigens vroegtijdig gevallen kabinetten. Wellicht redt de veel flexibeler Rutte het ook nog wel een tijdje. Maar dit kabinet? Ik zou er niet trots op zijn.
Misschien moeten we Ratelband maar weer terughalen. Want dit is allemaal zo ongeloofwaardig dat wellicht NLP het enige is wat ons op de been kan houden. Het schijnt dat onze premier daar best welwillend tegenover staat. Met die onthulling kwam onlangs KRO’s Profiel naar buiten (zie hier de uitzending). NLP! Van je moet er gewoon in geloven. Als je het echt wil kan je alles! …. Tsjakka
Alleen is Ratelband net gearresteerd voor het plaatsen van een brandbom. Een ironische samenloop van omstandigheden, voor wie er de onverwachte symboliek van inziet.
Floris Schreve
Nasr Abu Zayd overleden
Vandaag kwam het bericht dat de in Nederland werkzame Egyptische literatuurwetenschapper Nasr Hamid Abu Zayd (1943) is overleden. Abu Zayd maakte naam door zijn pleidooi voor een eigentijdse en liberale interpretatie van de Koran. Zelf vond ik zijn methode en zijn argumenten om tot een eigentijdse visie op de Heilige Schrift te komen bijzonder sterk en origineel. In 2002 schreef ik de volgende korte samenvatting van zijn visie (een fragment uit een veel langer betoog, ook op dit blog gepubliceerd als Het islamdebat in Nederland; de stand post-Fortuyn, pre-Wilders):
Oorspronkelijk was Abu Zayd hoogleraar aan de universiteit van Cairo, hoewel hij in het verleden ook in de Verenigde Staten en Japan heeft gedoceerd. Vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de interpretatie van de Koran raakte hij in conflict met de Moslimbroederschap, de belangrijkste ‘islamistische’ partij van Egypte (opgericht in 1929, door de eerder genoemde Hassan Al Banna, een van de grondleggers van het moderne soennitische fundamentalisme, overigens de grootvader van Tariq Ramadan, al suggereer ik hiermee niet dat zij hetzelfde gedachtegoed hebben), hoewel er vaak vergeten wordt dat Abu Zayd een grote internationale reputatie had opgebouwd en ook in Egypte zeer veel waardering oogstte. Een aantal orthodoxe gelovigen besloot tot een zeer onconventionele maatregel; zij stelden dat Abu Zayd een afvallige van het geloof was en spanden een rechtszaak aan waarmee zij trachtten Abu Zayds huwelijk te ontbinden. Volgens een bepaalde interpretatie van de Sharia is een afvallige van de islam gedwongen te scheiden, omdat het huwelijk dan onwettig zou zijn. Tegen ieders verwachting in werd het proces door de aanklagers gewonnen, een unieke zaak in de Egyptische rechtsgeschiedenis. Weliswaar nam de Egyptische overheid direct een wet aan die dit soort processen in de toekomst onmogelijk maakte, maar toen was het kwaad al geschied. De zaak kreeg ruime internationale aandacht. Uiteindelijk werd Abu Zayd naar Nederland gehaald, waar hij weer opnieuw met zijn vrouw trouwde. In Leiden zet hij nu zijn wetenschappelijke werk voort. In 2000 bezette hij de Cleveringa leerstoel, een bijzondere leerstoel bestemd voor wetenschappers die zich sterk hebben ingezet voor de mensenrechten of de vrijheid van meningsuiting.[16]
Abu Zayd stelt dat de Koran, net als iedere andere oude tekst, kan worden geïnterpreteerd volgens moderne wetenschappelijke methoden (hij pleit sterk voor de Hermeneutiek van Hans Georg Gadamer). Abu Zayds centrale stelling is dat het heel goed mogelijk is om op grond van de Koran tot een liberaal en tolerant wereldbeeld te komen. Door de nieuwste wetenschappelijke interpretatiemethoden los te laten op de Korantekst kunnen er interessante perspectieven ontstaan, zonder dat de interpretatie blasfemisch zou zijn voor gelovige moslims, zoals hij heeft uiteengezet in zijn publicatie Vernieuwing in het islamitisch denken.
Stel, de oorsprong van de Koran is goddelijk. Dit betekent dat deze oorsprong zich in het metafysische bevindt en dus geen object kan zijn van wetenschappelijk onderzoek. Toch heeft het goddelijke een manier nodig om zich in de fysieke wereld te manifesteren, anders zou het goddelijke voor de mens onkenbaar zijn. Voor iedere religie is dit een noodzakelijke voorwaarde. Bij het Christendom heeft het goddelijke zich gemanifesteerd in de vleeswording van God in Christus. Bij de Islam heeft geen vleeswording van het goddelijke plaatsgevonden, het intermediair tussen God en de mens is de openbaring van de Koran, een literaire tekst. In tegenstelling tot de goddelijke oorsprong kan de fysieke manifestatie van de tekst wel degelijk aan een wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen en gezien worden in de context van plaats en tijd van het ontstaan. Abu Zayd stelt dat God een sadist zou zijn als hij zich niet in een bepaalde culturele context zou hebben openbaard; niemand zou immers zijn openbaring kunnen begrijpen.[17] Daarom moet de Korantekst dan ook telkens opnieuw worden gewogen tegen de veranderde omstandigheden, daar een tekst immers altijd weer een nieuwe relatie aangaat met de telkens veranderende culturele context. De intentie van de tekst is dan ook belangrijker dan de letter. Wanneer de Korantekst wordt gewogen tegen de omstandigheden van het zevende-eeuwse Arabië kan volgens Abu Zayd de Koran niet anders begrepen worden dan een pleidooi voor vrijheid, wijsheid en naastenliefde. Hij pleit er dan ook sterk voor om de Koran vanuit deze geest te interpreteren. Abu Zayd komt tot verrassende conclusies. Op grond van de Koran bepleit hij o.m. gelijke rechten tussen man en vrouw en de scheiding van ‘Kerk’ en staat.[18]
In die zin kan zijn werk ook gezien worden als een kritiek op het essentialistische en fundamentalistische denken. Abu Zayd stelt dat de rigide opvattingen van de fundamentalisten van de Koran een dood relikwie hebben gemaakt, dat slechts blindelings vereerd kan worden. Hij kiest dan duidelijk voor een alternatief, door de Koran als een levende tekst te zien die telkens weer een nieuwe verbinding aangaat met een almaar veranderende culturele context. De kern van zijn denken zit hem juist in dat hij enerzijds de Koran ziet als een literair werk met alle betekenislagen van dien, maar dat hij anderzijds niets afdoet aan de Goddelijke oorsprong van de Koran.
Nasr Abu Zayd is in de Nederlandse media tot nu toe nauwelijks aan het woord geweest, iets dat als een groot gemis kan worden gezien. Bijna een jaar na 11 september kan er gesteld worden dat dit vooral het jaar geweest is waarin Pim Fortuyn, Paul Cliteur, Leon de Winter, Theo van Gogh en Frits Bolkestein de toon zetten, in een toenemend vijandig klimaat.
16. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, Bulaaq, Amsterdam, 1996 pp. 11-34, Mijn leven met de islam, Bulaaq, Amsterdam, 2002 pp. 149-157
17. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, pp. 74-75
18. ibidem, pp. 135-138
Tot zover dit eerdere fragment. Zijn twee belangrijkste Nederlandse werken Vernieuwing in het islamitisch denken en Mijn leven met de islam zijn wat mij betreft nog altijd juweeltjes van een als het gaat om een elegante intellectuele redenering. Het was opvallend dat hij, naast tegenstand van islamitische fundamentalisten, ook op weerstand stuitte van de recent opgekomen ‘Verlichtingsfundamentalisten’, Clash of Civilizations aanhangers, of andere aanhangers van de recent opgekomen neo-conservatieve trend van ‘het westen versus de islam’. Ik verwijs hiervoor naar de website van Maria Trepp, die deze polemieken uitgebreid heeft verslagen en becommentarieerd. Hoewel hij buiten academische kring wat mij betreft te weinig gehoord werd zal zijn geluid meer dan ooit gemist worden (al werd hij weer wel geïnterviewd door buitenlandse media als al-Jazeera en BBC World, als er in Nederland weer wat te doen was rond de kwestie ‘islam’, waar hij vaak verstandig commentaar leverde). Wel werd hij in Nederland gehonoreerd met de Cleveringa leerstoel (2000-2001) en ontving hij een van de Roosevelt Freedom Awards. Maar verder was het toch te weinig. Ik hoop dat men in het vaak wat schreeuwerige publieke ‘islamdebat’ alsnog oog krijgt voor zijn buitengewoon zinnige en verstandige bijdragen.
Floris Schreve
Hieronder een artikel uit de Volkskrant van Abu Zayd van 30 augustus 2007 (zie http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article593192.ece/De_gematigde_islam_bestaat_niet_alleen%2C_maar_wint_ook_aan_invloed)
De gematigde islam bestaat niet alleen, maar wint ook aan invloed
Sommige mensen in Nederland, zowel politici als leden van de elite, ontkennen met klem dat er een andere vorm van islam bestaat dan de meest letterlijke en radicale islam. Maar ontkennen dat iets bestaat, wil nog niet zeggen dat het ook werkelijk niet bestaat. Ik zal het bestaan van een radicale islam niet tegenspreken; die is immers overal. Maar daarmee is niet gezegd dat andere opvattingen van de islam, die ‘gematigd’ of ‘liberaal’ worden genoemd, niet bestaan. Die opvattingen zijn óók overal, al sinds de 9de eeuw – de 2de eeuw van de islamitische tijdrekening. Hier beperk ik mijn bespreking van die gematigde islam tot het thema van de Koran.
Aanvankelijk ging het theologische debat vooral over wat de Koran precies was – het woord van God – en over hoe het boek moest worden geïnterpreteerd. Centraal stond de vraag of de Koran op een bepaald moment in de geschiedenis is ontstaan of eeuwig is en een deel vormt van het wezen Gods. De rationeel denkende Moetazilieten, trokken het idee in twijfel dat de Koran het ‘eeuwige’ woord van God is. Zij stelden dat de Koran een taalhandeling is, wat het bestaan veronderstelt van een toehoorder die de boodschap moet begrijpen. De taal van de Koran, het Arabisch, is de menselijke taal waarvan God zich heeft bediend om Zijn boodschap aan de Arabieren te openbaren. En die kan alleen worden begrepen door logisch na te denken aan de hand van een linguïstieke interpretatie van de tekst.
In de klassieke tijd (van de 9de tot de 12de eeuw) bestond er een groot aantal interpretatiescholen: filologische, theologische, filosofische, maar ook mystieke en rechtskundige. Sindsdien zijn er in de geschiedenis van de islam voortdurend nieuwe interpretaties bijgekomen, al werden die soms veroordeeld door de autoriteiten. Dat proces gaat tot op de dag van vandaag door, zij het moeizaam.
De dominantie van de meest radicale geloofsleer inzake de Koran houdt verband met het verval van de islamitische beschaving na de Mongoolse verovering van Bagdad (1258) en de kruistochten. De politieke macht kwam toen in handen van militaire groepen die niets van intellectueel onderzoek moesten hebben. In de meeste islamitische staten werd de orthodoxe theologie de gangbare politieke ideologie vanwege de nadruk op ‘gehoorzaamheid’ als religieuze plicht. De geestelijken, die op één lijn zaten met de politieke macht, sloten ‘de poort van het rationele denken’ (ijtihad) voor de gewone mensen en eisten het op als privilege voor de religieuze elite.
In het begin van de 19de eeuw, toen de islamitische wereld door westerse landen werd gekoloniseerd, ontstond een nieuwe golf van exegese, waarin men op twee manieren de moderne tijd het hoofd probeerde te bieden: door op zoek te gaan naar nieuwe betekenissen of juist door trouw te blijven aan de tradities.
Nu behandel ik enkele kwesties die verband houden met de betekenis van de Koran. Wat ik daarover ga zeggen, is niet alleen mijn persoonlijke visie, maar die van de meeste moderne islamgeleerden – zowel mannen als vrouwen – overal ter wereld. Ze gebruiken soms andere analysemethoden of een andere terminologie, maar hun zienswijze is in wezen hetzelfde.
Ten eerste vinden alle liberale islamitische intellectuelen dat het in de islam moet gaan om rationeel denken en handelen in plaats van het blindelings volgen van tradities en nabootsen van het verleden, een praktijk die in de Koran jahiliyya (heidendom of onwetendheid) wordt genoemd.
Ten tweede toont een historisch-kritische benadering in de analyse van de Koran aan hoe rijk en complex het boek is als tekst en als verhandeling, terwijl het voor de oelama’s die pretenderen de Koran letterlijk te volgen niet meer is dan een ‘wetboek’ of een ‘wetenschappelijk’ boek. Maar als alles wat in de Koran staat letterlijk moet worden uitgelegd als een wet van God, dan zouden de moslims ook de slavernij weer moeten invoeren als sociaal-economisch stelsel. Want dat staat immers in de Koran?
En hoe zit het met de eis om de sharia direct in te voeren? Bij een wetenschappelijke benadering blijkt de sharia een menselijk product te zijn, dat voortkomt uit een bepaalde interpretatie van de bronnen naar de ideeën van die tijd en dat nu naar de huidige context moet worden vertaald. Bovendien zijn veel straffen pas na de dood van de profeet door rechtsgeleerden ingesteld en niet afkomstig uit het Heilige Boek. Zo komt nergens in het Heilige Boek een directe, aardse straf op afvalligheid voor. Vervolging of terechtstelling wegens afvalligheid is door rechtsgeleerden ingevoerd en heeft daarna een plaats in het geloof gekregen. Volgens de Koran wordt afvalligheid pas bestraft in het hiernamaals (zie de soera’s 18:29, 5:4, 3:90, en 4:137). Datzelfde geldt voor het verbod op alcoholgebruik. De Koran rept nergens over een straf daarop; die is pas later ingevoerd door de metgezellen van de profeet. Volgens de liberale zienswijze is zo’n straf onlogisch en in strijd met de goddelijke gerechtigheid die vrijheid toestaat.
De positie van de vrouw zoals die in de Koran wordt beschreven, is in historisch perspectief verhoudingsgewijs een stap vooruit. Het principe van gelijkheid is een van de wezenlijkste leerstellingen van de islam. In de Koran staat duidelijk, aan het begin van het hoofdstuk ‘Vrouwen’, dat God alle mensen schiep ‘uit een enkele ziel en uit dezelfde ziel een gezellin schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen’ (4:1). Deze gelijkheid is dus geen kwestie van keuze, maar vloeit voort uit de goddelijke eer die de mens geschonken is.
Laten we eens naar polygamie kijken. Historisch gezien was dat een veel voorkomende praktijk in de samenlevingen die vóór de islam bestonden. Het is dus een misvatting dat polygamie onderdeel is van de openbaring die is vastgelegd in de Koran. Datzelfde argument geldt voor het strafrecht. Lijfstraffen, zoals het afhakken van handen en geseling, zijn overgenomen omdat die in de 7de eeuw nu eenmaal de enige straffen waren. Die moeten niet worden opgevat als een onderdeel van de islam, maar als sporen van de geschiedenis in de goddelijke boodschap.
Het is waar dat polygamie in de Koran wordt genoemd. Maar als je de Koran in een wetenschappelijke context wilt plaatsen, moet je de islamitische opvattingen daarover vergelijken met de pre-islamitische. Het Koranvers waarin polygamie verankerd zou liggen, gaat in feite over het daarmee samenhangende probleem van de wezen, die bescherming en toezicht nodig hadden nadat ze hun ouder(s) hadden verloren in de slag bij Oehoed (625), toen de moslims een zware nederlaag leden en 10 procent van de strijders sneuvelde en kinderen achterliet. Zowel die historische context als de tekstuele context maakt duidelijk dat er alleen toestemming werd gegeven om met een weduwe of met een weesmeisje te trouwen om te voorkomen dat zij anders onvoldoende bescherming genoten, zeker als ze een fortuin hadden geërfd.
Laat ik me hier beperken tot de recente controverse rond de hijab (hoofddoek) en de kwestie van de nikab (die het hele lichaam verhult, inclusief het gezicht en de handen) onbesproken laten, omdat ik denk dat die geen grondslag heeft in de Koran. De Koran stelt het dragen van de hijab niet verplicht, maar raadt het alleen aan. Het moet worden beschermd als individueel mensenrecht. Daarmee bedoel ik dat we vrouwen net zo min mogen verplichten om een hoofddoek te dragen als hem af te leggen. Voor de positie van de vrouw geldt hetzelfde als voor de sharia: dat het belangrijk is oog te hebben voor de dynamiek, voor de geest van de openbaring van de Koran.
Het klinkt misschien verrassend, maar ook al lijkt de kritische zienswijze nog zo gemarginaliseerd, zij weet niet alleen door te dringen tot de nieuwe generatie, maar slaagt er ook in de orthodoxe manier van denken te beïnvloeden. Zo is het historische karakter van de Koran impliciet aangevoerd bij het oplossen van urgente problemen die zijn opgeworpen door aanhangers van de politieke islam, zoals de kwestie van de jizya, de traditionele extra belasting die niet-islamitische mannen zouden moeten betalen om door moslims te worden beschermd. Die wordt weliswaar genoemd in de Koran, maar de rector van de Al Azhar-universiteit in Egypte heeft toegegeven dat dat een historisch gebruik is dat nu niet meer moet worden toegepast. Het was trouwens al anderhalve eeuw geleden afgeschaft.
Veranderingen zijn dus onvermijdelijk, maar het is noodzakelijk dat er overal ruimte is voor vrije dialoog en vrije discussie
Hier de Cleveringa-rede van Abu Zayd (2000)
Het WRR rapport ‘Reformation of Islamic thought’ (door Nasr Abu Zayd)
Zie ook:
Abu Zayd plaatst Koran in historische context (Wereldomroep)
Een gesprek met Nasr Abu Zayd (uitzending Nederlandse Islamitische Omroep)
Ibn Rushd leerstoel Humanisme & Islam
Wikipedia beschrijving van Abu Zayd
Overlijdensbericht op de site van al-Arabiya (televisiezender Dubai)
Het Vermoeden (IKON)
Een interview in Eutopia Magazine
Qantara, dialogue with the islamic World
Een samenvatting van Abu Zayds gedachtegoed en een vergelijking met het werk van Peter Sloterdijk (Maria Trepp)
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken in het Leidse Universitaire weekblad Mare (2002)
recensie Mijn leven met de islam door Stan Verdult
Humanistic reading of the islamic tradition, on Indian Muslims
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken (Volkskrant)
In memoriam door Fred Leemhuis (hoogleraar Arabisch Universiteit Groningen)
In memoriam op de site van Martijn de Koning (cultureel antropoloog en onderzoeker naar de islambeleving van moslims in Nederland)
Voor de liefhebbers van de ‘Joods Christelijke en humanistische traditie’ versus ‘de Islam’
zomaar wat passages uit de drie belangrijkste openbaringen van het Woord Gods
Nu op dit blog het heikele thema ‘tekstuitleg van Heilige Boeken’ ter sprake is gekomen (zowel door religieuze fundamentalisten als door ‘Verlichtingsfundamentalisten’) wilde ik alvast een fragment publiceren uit een nog te verschijnen bijdrage (die zal gaan over het Israëlische-Palestijnse conflict en de rol van bepaalde aanhangers van de drie monotheïstische godsdiensten, als moslimfundamentalisten, Joodse extremisten en ‘Christenzionisten’). Het totale verhaal zal nog wel even op zich laten wachten, maar hier is alvast een kleine ‘bloemlezing’ van verschillende passages uit de Heilige Schrift.
Voordat er misverstanden ontstaan (al leg ik het in de tekst zelf ook uit), dit is geen pamflet tegen een van, of zelfs alle drie de monotheïstische godsdiensten. Helemaal niet zelfs. Het enige wat ik wil laten zien is dat een letterlijke toepassing van deze drie eerbiedwaardige geschriften in de huidige tijd zinloos is, en vooral dat het eenzijdig fulmineren tegen een van deze godsdiensten, de islam, zoals dat tegenwoordig zeer in de mode is, enigszins hypocriet is. Opiniemakers, die zich ‘Verlichtingsfundamentalisten’ noemen, maar tegelijkertijd iemand als George W. Bush niet eens zo’n ongeschikte leider vonden (NB een Born Again Christian), zouden zich wat mij betreft wel achter de oren kunnen krabben. Dat geldt overigens ook voor een PVV kamerlid als meneer Sietse Fritsma, die het bestond om in Pauw en Witteman tegen Hans van den Broek in een welhaast religieuze vervoering een tirade af te steken over ‘Judea en Sammaria’, toen van den Broek de term ‘Bezette Gebieden’ gebruikte (fragment hier terug te zien). En met zo’n man zouden dus bijvoorbeeld homoseksuelen veilig zijn tegen die intolerante moslims? ‘Brrr, dan zijn we helemaal in de aap gelogeerd’ (vrij naar een passage van Pim Fortuyn, zie deze eerdere bijdrage op dit blog).
En dan te bedenken dat de PVV, itt het CDA, een seculiere partij zou zijn. Het mengsel Christenzionisme met het gebruikelijke gedachtegoed van de PVV lijkt mij een tamelijk giftige cocktail. Dat is mijn idee althans, al heeft meneer Fritsma daar misschien nog niet eens over nagedacht en riep hij maar wat. Lijkt me niet onwaarschijnlijk, net als zijn collega Hero Brinkman, die met zijn kreet ‘Nederland ontwaakt!’ per ongeluk een NSB slogan bezigde. Dan heb je geen ‘demonisering’ meer nodig, om het maar voorzichtig uit te drukken. Dat laatste valt overigens erg goed te rijmen met het hysterische maar oppervlakkige filosemitisme van de PVV. Alhoewel onze Geert onmiskenbaar meer van de knoet erover is dan de vijver met kwakende kikkers die we bij de LPF hebben gezien, lijkt het me voor zijn partij wel handig dat op dit soort heikele punten de neuzen dezelfde kant opwijzen. ‘Judea en Sammaria’ en ‘Nederland ontwaakt’; dat zijn hele gevoelige zaken die denk ik moeilijk samen gaan en als je zomaar op die knoppen drukt spingen er allerlei associatieve doosjes open, met alle neveneffecten van dien. Dus pas op. ‘Een beetje dom’, in de woorden van Prinses Maxima. De PVV wordt niet gedemoniseerd. Neen, de PVV demoniseert zichzelf. Zie overigens ook dit artikel op de site van het Historisch Nieuwsblad en het commentaar van de historicus Gjalt Zondergeld, op dit blog al vaker genoemd in een heel ander verband. Per ongeluk lijkt dit logo wel heel erg op een van de emblemen van de NSB. Ook weer een gevalletje van ‘een beetje dom’.
Tot zover de PVV. Ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen, maar het gaat hier nu over een bredere onderstroom dan het PVV smaldeel, nl over westers superioriteitsdenken uit naam van de recent heruitgevonden ‘Verlichting’, als baken tegen de ‘barbaren’. Kortom, het verhaal van de balk en de splinter, in andermans en de eigen ogen:
Jodendom, Christendom en Islam en hun onderlinge verhoudingen
Antisemitisme is een heel oud verschijnsel in Europa of zelfs in alle gebieden waar het Christendom de boventoon voert. Het is zeker verschillend met het islamitische cultuurgebied, waar antisemitisme of in ieder geval anti-judaïsme (want ook Arabieren zijn Semieten, het kan niet vaak genoeg benadrukt worden) veel minder aanwezig was, althans in de periode van voor de twintigste eeuw.
Na het neerslaan van de Joodse opstand door de Romeinen in 70 n. Chr. en vooral de opstand van 134-135, die werd neergeslagen door de Romeinse veldheer Julius Severus, werden de Joden uit hun oorspronkelijke leefgebied verbannen en verspreid over verschillende delen van het Romeinse Rijk. Dat is eigenlijk bijna 2000 jaar zo gebleven, totdat eind negentiende eeuw de eerste Zionistische initiatieven het levenslicht zagen.
De geschiedenis van het Jodendom of de joden in Europa is er een geweest van pogroms, discriminatie, onderdrukking en uitsluiting. Gedurende de Middeleeuwen leefden de Joden veelal in getto’s (het woord ‘getto’ komt zelfs van de gelijknamige Joodse wijk ‘Ghetto Nuovo’ in Venetië). Joden waren ook uitgesloten van vele beroepen. Noodgedwongen was een aanzienlijk deel vrij ondernemer, veelal handelaar. Het (antisemitische) cliché dat ‘Joden goed in geldzaken zouden zijn’, vindt natuurlijk zijn oorsprong in het feit dat het vrije ondernemerschap vaak de beste gelegenheid was waarin Joden maatschappelijk vooruit konden komen. Ook het bankwezen viel daaronder. Als je gediscrimineerd wordt kun je natuurlijk het beste voor jezelf beginnen. Als je daarin succesvol bent en in economisch opzicht van nut kunt zijn, hechten handelspartners, klanten of andere belanghebbenden vanzelfsprekend minder aan allerlei religieuze of culturele verschillen. Het feit dat er in de Nederlanden voor een bepaalde periode een relatief tolerant klimaat bestond voor Joden had daar natuurlijk alles mee te maken. De Spaanse en Portugese Joden die zich hier gevestigd hebben, werden in eigen land na de Reconquista op de islamitische overheersing (die vele malen toleranter was dan de daarop volgende Katholieke overheersing), het leven zo zuur gemaakt dat ze hun heil elders zochten. In Antwerpen en Amsterdam waren ze welkom omdat ze een substantiële bijdrage leverden aan de economie, niet om iets anders. De tolerantie was dus eerder pragmatisch dan principieel. Dat gaandeweg er ook een belangrijke bijdrage werd geleverd aan de wetenschap en het culturele leven, is een gelukkige bijzaak geweest, die voorvloeide uit de pragmatische tolerantie uit economische opportuniteit. Het is vooral om die reden geweest dat een belangrijk filosoof als Baruch de Spinoza in Amsterdam zijn werken kon publiceren. ‘Erst kommt das Fressen, dann der Moral’ (naar de passage van Berthold Brecht) is zeker toepasbaar op ‘onze Nederlandse tolerantie’, hoewel je daar tegenwoordig weinig meer van hoort, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Het antisemitisme in Europa werd op verschillende manieren ‘verantwoord’, zowel religieus als ‘seculier’. Hoewel het Christendom natuurlijk zijn oorsprong vindt in het Jodendom (Christus was immers zelf een Jood) heeft de Rooms Katholieke Kerk zich in haar lange geschiedenis voortdurend schuldig gemaakt aan antisemitisme. Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte ook voor de Protestante kerk (Luther was zelfs een felle antisemiet). Wellicht is het zinvol om toe te lichten hoe dit antisemitisme aan de hand van de Christelijke leer werd en soms nog steeds wordt verantwoord.
Het Christendom is natuurlijk uit het Jodendom voortgekomen, al bestaat er veel onzekerheid over de historische figuur Jezus. Los van de Christelijke bronnen (de Evangeliën, zowel de gecanoniseerde als de apocriefe) is er geen historisch bewijsmateriaal overgeleverd over de persoon Jezus. Naar alle waarschijnlijkheid was hij een van de vele Joodse Predikers uit die tijd, die een vernieuwde religieuze boodschap trachtten te verkondigen, tegen de verdrukking door de Romeinen in. Veel van deze predikers en hun aanhangers zetten zich af tegen de traditionele Joodse priesterklasse, die zich had geconformeerd naar het Romeinse gezag. Het is zelfs de vraag of Jezus daadwerkelijk een nieuwe religie wilde stichten. Veel van wat er over hem is overgeleverd zegt meer over de volgelingen uit die tijd dan over de persoon Jezus zelf.
Wel wordt er al vrij kort na zijn dood melding gemaakt van de Christenen, die al snel, ook buiten Palestina, in het Romeinse Rijk actief waren, zij het als een marginale beweging. Het was pas veel later dat het christendom een factor van betekenis zou worden. Dit ligt anders dan bijvoorbeeld bij de Islam, waar de eerste grote successen werden geboekt gedurende het leven van de Profeet Mohammed. Wellicht is er bij de overleveringen van de Profeet veel Dichtung en Wahrheit tot een verhaal gemaakt, maar de Islam kende in haar vroegste bestaan, veel meer dan het Christendom, een traditie van een kritische tekstlezing, waar werd nagegaan wat er wel van de Profeet afkomstig was en wat niet. Dit vooral omdat de Islam in een veel vroeger stadium een dominante stroming was en dit bij het Christendom een paar eeuwen op zich liet wachten. Een traditie van schriftgeleerden, die al in de begintijd bij de islam aanwezig was, ontbrak bij het vroege Christendom, voornamelijk omdat het Christendom haar geschiedenis begon als een min of meer clandestiene religie.
Hoe dan ook, toen het Christendom een belangrijke factor en het zelfs de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk werd, waren er al ruim drie eeuwen voorbij gegaan. Inmiddels had ook het Christendom zich grotendeels losgemaakt van zijn oorsprong, een afsplitsing van het Jodendom. En toen het Christendom werd geïntegreerd in de ideologie van het Romeinse Rijk bestond er vanzelfsprekend de behoefte om de religieuze inhoud vooral af te zetten tegen het traditionele Jodendom en niet tegen het Romeinse gezag.
In de Evangeliën, zoals wij die nu kennen, zijn daar duidelijke sporen van. Het is niet de Romeinse landvoogd Pilatus die Christus tot het kruis heeft veroordeeld, maar het Joodse volk. Pilatus laat het ‘Joodse volk’ kiezen wie er, ter gelegenheid van het Joodse Paasfeest, gratie mag worden verleend: Jezus, de ‘Koning der Joden’ of de crimineel Barabbas. Het verzamelde ‘Joodse volk’ (de menigte ter plekke) kiest voor Barabbas en laat de Zoon des Mensen kruisigen. Volgens Mattheus: ‘Maar de hogepriesters en de oudsten haalden het volk over Barrabas te kiezen en Jezus te doen sterven. De landvoogd nam weer het woord en sprak tot hen: ‘Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?’ Zij zeiden: ‘Barabbas!’ Pilatus vroeg hen: ‘Wat zal ik dan doen met Jezus die Christus genoemd wordt?’ Zei riepen allen: ‘Aan het kruis met Hem!’ Hij hernam: ‘Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan?’ Maar zei schreeuwden nog harder: ‘Aan het kruis met Hem!’ Toen Pilatus zag dat hij niets verder kwam, maar dat er veeleer tumult ontstond, liet hij water brengen en waste ten overstaan van het volk zijn handen, terwijl hij verklaarde: ‘Ik ben onschuldig aan het bloed van deze rechtschapen man; gij moet het zelf maar verantwoorden’. Het volk riep terug: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!’ Daarop liet hij omwille van hen Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden’ (Mattheus 27: 20-26).[1]
Op die manier zijn de Joden verantwoordelijk gehouden voor de dood van Christus en ‘wast Pilatus zijn handen in onschuld’. Vervolgens vervloekt het Joodse volk zichzelf met de formule ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’. Deze passage is een van de beruchtste mantra’s geweest van het Christelijke of zelfs westerse antisemitisme. Hiervan stamt de notie van de Joden als ‘Godsmoordenaars’, die tot in lengte van dagen vervloekt zouden zijn.
Hoewel er veel onzeker is over de totstandkoming van de Evangeliën in de vorm zoals wij die nu kennen is deze passage vrijwel zeker afkomstig uit de tijd dat het Christendom in de Romeinse tijd erkenning moest krijgen. Heel simpel gezegd zou het dan moeilijk te verkopen zijn geweest om een Romeinse gezagsdrager verantwoordelijk te stellen voor de moord op het Lam Gods. Maar naar alle waarschijnlijkheid is het wel zo gebeurd; het is inmiddels bekend dat slechts het Romeinse gezag bevoegd was om iemand tot de kruisiging te veroordelen. De Joodse Sanhedrin kon wel doodvonnissen uitvaardigen, maar uitsluitend executies middels steniging. De kruisiging was een Romeinse straf, die ook elders in het Romeinse Rijk veelvuldig werd uitgevoerd (denk maar aan Spartacus). Dat Pilatus het volk zou hebben laten kiezen is niet voor de hand liggend; het verhaal van het wassen van de handen in onschuld is dus waarschijnlijk een verzinsel waarmee de Romeinen zich trachtten te verschonen (letterlijk) toen het Christendom de staatsgodsdienst werd. En rond die tijd werden ook de vier Evangeliën gecanoniseerd (en zeker ook ‘geredigeerd’, om het eufemistisch uit te drukken).
Overigens wijst ook de Koran het Jodendom af, althans er zijn een aantal passages waar dat heel duidelijk gebeurt, bijvoorbeeld Sura 5, vers 51: ‘O Gij die gelooft neemt u niet de joden en de christenen tot verbondenen zij zijn elkanders verbondenen en wie Uwer met hen gemeenschap aangaat die behoort tot hen. God leidt waarlijk niet recht de onrechtdoende lieden’. En iets verderop (Sura 5, vers 57-58): ‘O Gij die gelooft neemt u niet tot verbonden uit het midden van hen tot wie de Schrift voor uw tijd gekomen is diegenen die uw godsdienst maken tot voorwerp van spot en scherts en ook niet de ongelovigen. Vreest God indien gij gelovig zijt. En wanneer gij oproept tot de salat (het gebed, FS) maken zij haar tot een voorwerp van spot en scherts. Dit omdat zij onverstandige lieden zijn’(…) (vers 60): Zeg: Zal ik u iets aanzeggen dat bij God nog slechter beloond wordt dan dat? Zij die door God vervloekt zijn en op wie Hij vertoornd is en van wie hij er heeft gemaakt tot apen en zwijnen en die de Taghut ( noot vertaler: hiermee worden de joden of de christenen bedoeld) dienen diegenen hebben de slechtste plaats en dwalen het verst af van de gebaande weg (…) (vers 63): Hadden de Rabbijnen en de schriftgeleerden hen dan niet kunnen afhouden van het zeggen van zondige dingen en het verteren van het onrechtmatige? Slecht is waarlijk wat zij verrichten. En de Joden zeggen: Gods hand is dichtgeknepen. Mogen hun handen dichtgeknepen worden en mogen zij vervloekt worden om wat zij zeggen (…) (vers 78): Vervloekt zijn zij die ongelovig waren van de zonen Israils door de tong van Dawud (=David, FS) en van Isa, de zoon van Maryam (=Jezus, de zoon van Maria, FS). Dat was omdat zij ongehoorzaam waren en in overtreding. Zij hielden zich niet af van het verwerpelijks dat zij deden. Kwaad was het voorwaar wat zij deden’[2].
Ook deze tekst is niet bepaald de meest zachtmoedige of meest tolerante die er in de Koran te vinden is. Overigens gaat het mij hier ook niet om. Het is zeker niet de bedoeling om hier een soort Fitna-achtige Wilders collage neer te zetten. Elders staan er weer genoeg passages waarin wordt vermeld dat Gods Genade grenzeloos is. Ook worden de profeten van het Oude Testament en Jezus in de Islam gezien als belangrijke profeten, waarvan Mohammed de laatste was en degene met de meest ‘afgeronde boodschap’ (daarom wordt Mohammed ook wel ‘het zegel der Profeten’ genoemd). Dus ook de Koran, net als de Joodse en de Christelijke overlevering spreekt zichzelf weleens tegen, of benadert een thema vanuit verschillende invalshoeken (het is maar hoe je er tegenaan kijkt, maar de laatste omschrijving lijkt me ook voor gelovigen geheel acceptabel).
Bovendien staan er in alle drie de Heilige boeken dit soort teksten. Zie ook het Oude Testament. Zo kunnen wij in Leviticus lezen: ‘Gij zult vlees eten van uw zonen en dochters. Uw offerhoogten verwoest Ik. Uw wierrook altaren haal Ik omver, uw gedenktekens smijt Ik op een hoop met die van uw afgoden, want Ik walg van u. Van uw steden maak Ik een woestijn, van uw heiligdommen een puinhoop. De geur van uw gaven kan Ik niet meer uitstaan. Als Ik eenmaal het land ga verwoesten staan zelfs de vijanden die er wonen verbijsterd’ (Leviticus 26; 27-32)[3]. En over homoseksuelen heeft Leviticus het volgende te melden (wellicht de meest beruchte passage van alle drie de monotheïstische godsdiensten op dit specifieke gebied): ‘Als een man met een andere man omgang heeft als met een vrouw begaan zij een afschuwelijke daad. Zij moeten ter dood worden gebracht; zij hebben de dood aan zichzelf te wijten’ (Leviticus 20; 11)[4]
Uitzonderingen zijn de bovenstaande passage niet. De Joodse overlevering, die onverkort is overgenomen in de Christelijke traditie, kent veel meer van dit soort ‘zedige teksten’. Kijk maar wat het Oude Testament zegt over een onschuldig vertier als zelfbevrediging (hele generaties Calvinistische pubers zijn op die manier getraumatiseerd, zie ook de boeken van Jan Wolkers, al kun je in deze passage ook wat anders lezen): ‘Toen zei Juda tot Onan: ‘Ga naar de vrouw van je broer, sluit met haar een zwagerhuwelijk en zorg dat je een kind verwekt voor je broer’. Maar Onan wist dat dit kind niet van hem zou zijn, daarom liet hij telkens als hij met de vrouw van zijn broer samen was, het zaad op de grond verloren gaan, om voor zijn broer geen kind te verwekken. Zijn gedrag was slecht in Jahwe’s ogen, zodat deze hem ook liet sterven’[5] (Genesis 38; 8-10). Als je uit deze passage een moraal wilt destilleren kun je verschillende kanten op, om het maar voorzichtig te zeggen. En het kan nog intiemer binnen een familie, als we zien wat Juda nog meer uitspookt. Want het verhaal gaat verder: ‘Toen zei Juda tot zijn schoondochter Tamar: ‘Ga als weduwe naar het huis van mijn vader terug, totdat mijn zoon Sela volwassen is (…) Toen Tamar vernam dat haar schoonvader naar Timna kwam om schapen te scheren met zijn vriend Chira uit Adullam, legde zij haar weduwendracht af, hulde zich in een sluier en parfumeerde zich en ging bij de Enaïmpoort aan de weg naar Timna zitten. Want zij had gemerkt dat Juda haar niet aan Sela tot vrouw gaf, ofschoon die de volwassen leeftijd bereikt had. Toen Juda haar zag hield hij haar voor een publieke vrouw, daar zij haar gezicht bedekt had. Hij ging naar haar toe, langs de weg, en vroeg: ‘Kan ik bij je terecht?’ Hij wist niet dat zij zijn schoondochter was. Zij antwoordde: ‘Wat geeft u mij, als u bij me mag komen?’ Hij antwoordde: ‘Ik zal je een geitenbokje van mijn kudde sturen’. Zij antwoordde: ‘Geef mij dan een pand, tot u mij het bokje hebt gestuurd’. Hij zei: ‘Wat voor pand moet ik je geven?’ Zij gaf ten antwoord: ‘Uw zegel, uw snoer en de staf die u bij u hebt’. Hij gaf ze haar, had omgang met haar en zij werd zwanger. Daarop ging zij heen, legde haar sluier af en trok haar weduwendracht weer aan (…) Door bemiddeling van zijn vriend uit Adullam probeerde Juda de vrouw het geitenbokje te doen toekomen, om het pand van haar terug te krijgen. Maar zijn vriend kon haar niet vinden (…) Ongeveer drie maanden later werd aan Juda medegedeeld: ‘Uw schoondochter Tamar heeft ontucht gepleegd en is nu zwanger’. Juda sprak: ‘Breng haar dan weg om verbrand te worden’. Terwijl men haar wegbracht liet zij echter aan haar schoonvader zeggen: ‘Van de man, aan wie deze dingen behoren ben ik nu zwanger’. En zij voegde er aan toe: ‘Ga eens na van wie dit zegel, dit snoer en deze staf zijn’. Juda herkende ze en zei: ‘Zij staat tegenover mij in haar recht, want ik heb haar niet aan mijn zoon Sela gegeven’. Verder heeft Juda geen gemeenschap meer met haar gehad’ (Genesis 38; 10-24) .[6]
Het is natuurlijk heel makkelijk om op grond van deze passages te concluderen dat hoerenlopen en ‘gemeenschap hebben met de weduwe van je zoon’ wel is toegestaan, maar zelfbevrediging, ‘onaneren’, niet. Waar het hier natuurlijk om gaat is dat alles in dienst stond van de voortplanting want de continuïteit van de stam of gemeenschap moest gewaarborgd zijn, een moraal die nog steeds bestaat in bijvoorbeeld de Katholieke Kerk. En dan nog. Maar het ‘probleem’ is dat deze teksten gewoon heel erg oud zijn en uit een volstrekt andere culturele context komen dan de onze. We hoeven het ook niet te hebben over de vrouwvriendelijkheid van deze passage. Juda kan hoerenlopen wat hij wil, maar Tamar loopt het risico om wegens buitenechtelijke ‘omgang’ met daarop volgende zwangerschap verbrand worden.
Om deze bloemlezing met een aardigheidje af te sluiten; wat moet een orthodox christelijke minister van gezinszaken met deze uitspraken van Jezus uit het Nieuwe Testament? (geldt ook voor het CDA dat het gezin als ‘de hoeksteen van de samenleving’ ziet). Mattheus 10; 21: ‘De ene broer zal de andere overleveren om hem te laten doden, de vader zijn kind, de kinderen zullen opstaan tegen hun ouders om hen ter dood te brengen’ en (Mattheus 10; 34-35): ‘Denk niet, dat Ik vrede ben komen brengen op aarde; Ik ben geen vrede komen brengen maar het zwaard. Tweedracht ben ik komen brengen tussen een man en zijn vader, tussen dochter en moeder, schoondochter en schoonmoeder en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn’.[7] Het gaat er mij hier overigens niet om een volgens mij integere minister als André Rouvoet onnodig voor het hoofd te stoten, maar wel dat een al te letterlijke interpretatie dus problematisch kan zijn.
Tot zover deze selectie hoogtepunten en terug naar het eigenlijke onderwerp. Waar het hier natuurlijk om gaat is hoe deze tamelijk willekeurige citaten uit de Heilige Boeken van de drie monotheïstische godsdiensten in de loop van de geschiedenis in de praktijk zijn toegepast. En de theorie is vaak anders dan de praktijk. Bovendien staan er zoveel tegenstrijdigheden in alle drie de heilige boeken, dat je er vaak alle kanten mee uitkunt. Jodendom, Christendom en Islam vertegenwoordigen alle drie een zeer eerbiedwaardige traditie, maar over de toepassing is het niet makkelijk om een consensus te vinden en dat is in de loop van de geschiedenis wel gebleken. Dat geldt dus voor alle drie de monotheïstische godsdiensten. Wat dat betreft lijkt het mij niet onverstandig als degenen die tegenwoordig de slogan bezigen ‘De Joods-Christelijke Humanistische traditie versus de Islam’ een klein beetje zouden inbinden. ‘De pot verwijt de ketel’ lijkt mij in deze geen misplaatste stoplap. Want ook de Islam kent zeker een ‘Verlichte’ traditie, dat is niet slechts voorbehouden aan het Jodendom of het Christendom.
Overigens geen enkel misverstand. Mijns inziens vertegenwoordigen deze drie monotheïstische godsdiensten grote tradities en zijn het belangrijke cultuurdragers waaruit ook veel goeds is voortgekomen. Bovenstaande passages heb ik alleen aangehaald om duidelijk te maken dat het zinloos is om elkaar vliegen af te vangen op de donkere kanten van deze religies. Die hebben ze namelijk alle drie. Bovendien denk ik dat het zinloos is om een godsdienst heel eendimensionaal op de letter te ‘beoordelen’. Zo’n benadering is wat mij betreft het spiegelbeeld van het religieus fundamentalisme; beide maken dezelfde denkfout. Zie voor meer bijvoorbeeld mijn eerdere bijdrage over Nasr Abu Zayd.
Maar het gaat hier nu niet om tekstexegese. Als we kijken naar hoe de verspreid in de Diaspora levende Joden het is vergaan, dan kan er geconcludeerd worden dat zij in het algemeen in de Christelijke wereld er veel slechter af waren dan in de islamitische wereld. In de islamitische wereld werden Christenen en Joden gezien als ‘gelovigen van het boek’ en genoten zij zelfs een vorm van staatsprotectie, mits zij extra belastingen betaalden. Er was dus wel sprake van institutionele discriminatie, maar in regel werden zij niet vervolgd. Natuurlijk zijn er ook daar geregeld uitbarstingen geweest, waarbij diverse minderheden het moesten ontgelden, maar de norm was dat als de Joden en Christenen zich schikten naar het islamitische gezag zij vrij waren om hun godsdienst uit te oefenen. Dit gold voor verschillende islamitische rijken die er geweest zijn, van de Khaliefen tot de Osmaanse sultans. In het Osmaanse Rijk konden Joden en Christenen soms toetreden tot de hoogste kringen. Soms waren zij ministers of gouverneur of genoten zij anderszins aanzien. De beroemdste architect die het Osmaanse Rijk heeft voortgebracht, Mimar Sinan, onder meer de ontwerper van de beroemde brug van Mostar in Bosnië, was oorspronkelijk een Griekse Christen. En vooral zijn moskeeën (zoals de Suleyman de Grote Moskee in Istanbul) zijn wereldberoemd.
Dit lag in de Christelijke wereld vaak een beetje anders. De notie van de Joden als ‘Godsmoordenaars’ is in de loop der tijd beslist geen dode letter gebleken’…. Enz.
Tot zover dit fragment van een nog te verschijnen bijdrage. En nogmaals, dit is geen miskenning van de oude en eerbiedwaardige teksten, die voor velen een diepe betekenis hebben. Wel is het een kritische noot bij een al te letterlijke lezing van zowel de religieuze als Verlichtingsfundamentalisten als door de aanhangers van de recent uitgevonden ‘Joods-Christelijke en Humanistische traditie’, die eigenlijk bedoelen ‘wij dynamische en verlichte geesten versus de eeuwige en onveranderlijke islam’.
Floris Schreve
[1] Geciteerd uit: De Bijbel uit de grondtekst vertaald; de Willibrordvertaling, Katholieke Bijbelstichting, Boxtel, 1991, p. 1314
[2] De Koran uit het Arabisch vertaald door prof. dr. J.H. Kramers, bewerkt door drs. Asad Jaber en prof. dr. Johannes J.G. Jansen, de Arbeiderspers (Rainbowpockets), 1997, p. 129, 130, 131, 133
[3] Willibrordvertaling (1991), p. 133
[4] Idem, p. 126
[5] Idem, p. 46
[6] Idem
[7] Idem, p. 1291
Het ‘islam-debat’ in Nederland; de stand post-Fortuyn, pre-Wilders
Een cartoon van de in Nederland werkzame Iraakse tekenaar Kifah al-Reefi uit 2005
Onlangs vond ik het onderstaande stukje tekst terug, geschreven voor een paper in 2002. Het leek me wel aardig om het hier te publiceren. Het is in ieder geval de stand van zaken na Fortuyn, maar nog van voor Wilders. En nog voor de moord op Theo van Gogh. Hem noem ik overigens ook. Ik moet zeggen dat ik voor de man zelf altijd wel enigszins een zwak had, al was ik het fundamenteel met hem oneens. Midden jaren negentig ben ik een keer met hem in debat gegaan voor Veronica ’s Call Radio, dat toen net van start ging. Om zeker te zijn van genoeg bellers had men een paar studentenhuizen gebeld met de vraag of er mensen geïnteresseerd waren om met Theo in debat te gaan, waaronder mijn toenmalige huis in Leiden. Op die manier ben ik toen, als ‘spontane beller’ (althans voor de luisteraars) met van Gogh in discussie gegaan over de stelling ‘de islam is de grootste bedreiging voor Nederland’. Volkomen onzin vond ik toen en nu maar dat ging er toen verrassend vriendelijk aan toe, ook toen ik hem jaren later een keer in de trein tegenkwam en wij over dit onderwerp een heel normaal gesprek hebben gevoerd. In die zin vond ik Fortuyn erger. Over Wilders zal ik het (voorlopig) nog even niet hebben. Maar goed, hier nog een oud stukje tekst van mij. Miscchien is het nog steeds actueel.
Wat in ieder geval nog actueel is, is dat de beroemde hoogleraar Nasr Abu Zayd in Nederland eigenlijk nauwelijks aan het woord komt in ons ‘nationale islamdebat’, al zit hij hier in Leiden. Dat is nog steeds vreemd. Overigens weten de BBC en Al Jazeera hem regelmatig te vinden. Op Al Jazeera was het Abu Zayd die uitlegde wat er met Nederland aan de hand was sinds de opkomst van Fortuyn, de moord op van Gogh en de vertoning van Fitna. In Nederland zelf prefereert men kennelijk liever mensen als Pastors, vanuit de wetenschap Afshin Ellian, of soms die andere internationaal beroemde geleerde, Tariq Ramadan. Maar die is ook veel orthodoxer, dus wellicht bevestigt dit meer het verwachtingspatroon (en de behoefte) van het Nederlandse publiek. Op een geluid als dat van Abu Zayd zitten de media en het publiek kennelijk nog steeds niet te wachten, de roep om de broodnodige emancipatie van de moslims ten spijt.
Hier volgt de tekst (niet meer dan een uitsnede uit een veel langer betoog):
Inmiddels is de toon van de berichtgeving van rond de aanslagen van 11 september, de politieke situatie in het Midden Oosten en de islam in het algemeen, in de Nederlandse media, enigszins gekalmeerd (lente en zomer 2002). Zeker de berichtgeving over de Israëlische/ Palestijnse kwestie is sterk veranderd in het voordeel van de Palestijnen. Toch blijken er en aantal ‘blijvertjes’ te bestaan. In vele opzichten heeft de Nederlandse publieke opinie zich verhard. Dit blijkt vooral uit de opkomst van de Lijst Pim Fortuyn, die vanuit het niets zesentwintig zetels in de kamer wist te veroveren. Een belangrijk issue van de LPF is het tegengaan van de immigratie en de anti islamitische stellingname. Ook de gevestigde politieke partijen hebben hun standpunten verhard, zoals blijkt uit de toespraak van CDA lijsttrekker Jan Peter Balkenende, die stelde dat de multiculturele samenleving geen nastreefbaar doel is. Het aardige is dat Balkenende, net als Cliteur en Bolkestein, niet definieert wat hij met het begrip ‘cultuur’ bedoelt, laat staan met het begrip ‘multiculturele’ samenleving.
‘Politiek correct’ denken heeft opeens afgedaan voor ‘je moet zeggen wat je denkt’. Pim Fortuyn leek hierin voorop te lopen. Zo bepleitte hij, in de Volkskrant van 9 februari, desnoods de afschaffing van artikel 1 van de grondwet als deze de vrijheid van meningsuiting in de weg staat [1]. Over deze uitspraak is veel ophef ontstaan en Fortuyn moest uiteindelijk aftreden als lijsttrekker van Leefbaar Nederland. Ook is over deze kwestie al veel geschreven, dus ik wil er niet heel veel aandacht aan besteden. Overigens heeft hoogleraar rechtsfilosofie A. Soeteman erop gewezen dat artikel 1 van de grondwet niet eens over het verbod op discriminerende uitspraken gaat. Deze bepalingen zijn te vinden in het wetboek van strafrecht. “Fortuyn weet niet waar hij het over heeft”, concludeert Soeteman.[2]
In dit verband zijn Pim Fortuyns opvattingen over de islam interessanter. In 1996 schreef hij hier een boekje over, Tegen de islamisering van onze cultuur, dat in 2001 werd herdrukt, met een naschrift van imam Abdullah Haselhoef. Het meest opvallende van deze kleine publicatie is dat het nauwelijks over de islam gaat. Voor driekwart gaat dit boek over de emancipatiegeschiedenis van vrouwen en homoseksuelen in Nederland. Ook besteed het veel aandacht aan de veranderde maatschappelijke verhoudingen sinds de jaren zestig. Zeker deze gedeeltes zijn zeer lezenswaardig, maar het is dan ook Fortuyns eigen metier. Fortuyn schiet zijn doel echter voorbij als hij het over de islam in Nederland heeft. Uit niets blijkt dat hij hier serieus onderzoek naar heeft gedaan, noch verwijst hij naar andere onderzoeken. Dit is overigens een kenmerk van de gehele verhandeling, waardoor het als wetenschappelijke publicatie niet serieus kan worden genomen. Nu is dit natuurlijk niet noodzakelijk, alleen is het wel opmerkelijk dat Fortuyn anders doet suggereren. Op de flaptekst laat hij zich prof. dr. Pim Fortuyn noemen, onafhankelijk en kritisch wetenschapper.
In Tegen de islamisering van onze cultuur betoogt Fortuyn dat de meeste moslims in Nederland uit kansarme groepen komen. Doordat zij zich ook in Nederland aan de onderkant van de samenleving bevinden zou het wel eens kunnen zijn dat zij zich in de armen van het fundamentalisme laten drijven. Als je ziet wat het fundamentalisme in de islamitische wereld zelf allemaal aanricht kun je concluderen dat de situatie buitengewoon gevaarlijk is. Als adequate maatregel bepleit Fortuyn de sluiting van de Nederlandse grenzen, het opzeggen van Schengen en het vluchtelingenverdrag, en een Koude Oorlog tegen de Islamitische wereld. Als voorbeeld noemt hij de politiek van Ronald Reagan ten aanzien van de Sovjet Unie. Fortuyn stelt dat deze een belangrijke factor zou zijn geweest voor de val van het communisme. Waar hij dit laatste punt vandaan heeft vermeldt hij niet. Ook verzuimt hij het om deze opmerkelijke stelling historisch te onderbouwen.[3]
In zijn verhandeling over de islam in Nederland blijkt Fortuyn erg anekdotisch. Zo heeft hij het over zijn eigen seksuele contacten met homoseksuele moslims, die hij niet als positief heeft ervaren.[4] Nu bestaat er in de culturele antropologie wel zoiets als participerend onderzoek, maar nergens suggereert Fortuyn dat wij zijn escapades als zodanig serieus moeten nemen.
Wat betreft Fortuyns verklaring voor het ontstaan van het fundamentalisme; deze staat haaks op de conclusies van uitgebreide studies naar dit fenomeen. Uit veelomvattend wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het fundamentalisme niet ontstaat bij de onderlaag van de samenleving, maar verschijnsel is van de middenklasse, die zich vaak politiek voelt uitgesloten. Doordat de middenklasse door de veelal dictatoriale regimes in de islamitische wereld wordt uitgesloten van politieke participatie, lijkt het fundamentalisme een rechtvaardig alternatief, temeer omdat de meeste regimes in de islamitische wereld door niet gelovige, westerse krachten gesteund worden. Het regime van de Shah van Perzië en de daarop volgende islamitische revolutie is hier een klassiek voorbeeld van. Ook de grondleggers van de moderne soennitische fundamentalistische ideologie, Jamal ad-Dine al Afghani, Hassan al Banna en Said Qutb, min of meer de geestelijke vaders van Osama Bin Laden (al waren niet al deze denkers pleitbezorgers van geweld), hadden vooral aanhang binnen deze maatschappelijke klasse.[5] Tekenend is dat de plegers van de aanslagen van 11 september niet afkomstig waren uit de onderklasse van de Arabische wereld, maar allen goed opgeleide jongemannen waren, met een ogenschijnlijk redelijk toekomstperspectief. Recent is dit beeld weer bevestigd in een onderzoek naar de strijders van de Hezbollah en de Hamas, waaruit bleek dat deze militante bewegingen vooral aanhang hebben binnen de middenklasse.[6]
In wetenschappelijk opzicht is Fortuyns bijdrage weliswaar van weinig betekenis, in maatschappelijk opzicht echter des te meer. Hoewel wellicht weinig van zijn kiezers dit boek hebben gelezen is hij er wel in geslaagd om veel stemmen te winnen, met name op de issues ‘migratie’ en ‘islam’. Fortuyns uitspraken als: “Je ziet het in alle landen waar de islam de baas is. Ik vind het gewoon een achterlijke cultuur”, in het veel genoemde Volkskrant artikel heeft het electoraat niet weten af te schrikken. Integendeel, ondanks alle breed uitgemeten veroordelingen van bijna alle lijsttrekkers van de gevestigde partijen, heeft dit hem wellicht nog populairder gemaakt.
Ook leden van de LPF fractie, die na de tragische moord op Fortuyn in de tweede kamer zitting namen, werden vaak niet gehinderd door enige kennis van zaken wanneer het onderwerp ‘islam’ ter sprake kwam. Fractievoorzitter Mat Herben haalde wederom het argument van vrouwenbesnijdenis van stal om te stellen dat “de islam een achterlijke cultuur is”.[7] (opmerking: eerder in de oorspronkelijke tekst is al aan de orde geweest dat vrouwenbesnijdenis vooral een locaal fenomeen is uit de Hoorn van Afrika en soms Egypte, dat voorkomt bij zowel Koptische Christenen als moslims. Elders in de islamitische wereld komt vrouwenbesnijdenis niet voor. Het is dus geen islamistisch gebruik, maar een locaal verschijnsel). Fractiesecretaris Joost Eerdmans noemde het Koerdische parlement “een uitwas van een cultuur die we hier niet moeten hebben”.[8] Opmerkelijk dat uitgerekend een parlement een uitwas van een cultuur wordt genoemd. Het gebrek aan democratie en de rechten van minderheden in de islamitische wereld lijkt mij hier eerder voor in aanmerking te komen, hoewel ik zeker niet zou willen beweren dat dit cultureel bepaald is.
Er kan gesteld worden dat de islam, of Nederlanders met een moslimachtergrond, op dit moment een ernstig imagoprobleem hebben. Internationale factoren spelen hier zeker een belangrijke rol in. Toch zijn ook binnenlandse incidenten een belangrijke factor die dit negatieve beeld keer op keer bevestigen. Genoemd kunnen worden de Aisja-affaire, de uitspraken van imam El Moumni over homoseksuelen en de politiek getinte preken van Syrische en Egyptische imams in een aantal Nederlandse moskeeën. Ook de aanhoudende berichten over kleine criminaliteit van Marokkaanse jongeren, met als meest beruchte voorbeeld de structurele berovingen op Station Amsterdam Lelylaan [9], dragen zeker bij aan het negatieve beeld dat men in Nederland van moslims heeft, al heeft het gedrag van deze Marokkaanse jongens weinig tot niets met de islam te maken.
Wellicht is een van de allergrootste problemen dat er zeer zelden een georganiseerd tegengeluid komt vanuit de islamitische gemeenschap. Voor het Nederlandse publiek zou dit kunnen worden uitgelegd als een stilzwijgende instemming. Nu bestaat het probleem dat de islam geen centrale organisatiestructuur kent, dus het is vrijwel onmogelijk om met de ‘vertegenwoordigers’ van de Nederlandse moslims te gaan praten, hoe graag ex-minister Roger van Boxtel dit ook wilde. In die zin is de islam een buitenbeentje binnen de van oudsher verzuilde Nederlandse traditie. Het grote nadeel van dit gebrek aan een organisatiestructuur is dat er hierdoor nauwelijks mogelijkheden zijn de almaar steeds negatievere beeldvorming te doorbreken. Verlichte intellectuelen van islamitische afkomst zijn er in Nederland volop voorhanden, alleen hebben zij even veel met radicale imams te maken als de autochtone Nederlander, dus is er voor hen weinig reden om ‘namens de islam’ het woord te voeren.[10]
Ondertussen lijken de verhoudingen zich steeds meer te verharden. Het beeld dat de islam een godsdienst is die uitsluitend bestaat uit ‘fundamentalisten’ is zeker het laatste jaar sterk toegenomen. Verschillende invloedrijke opiniemakers hebben hier flink aan bijgedragen. Zo stelde Pim Fortuyn in Tegen de islamisering van onze cultuur, dat liberale stromingen binnen de islam niet relevant zouden zijn, omdat het fundamentalisme zou overheersen en andere geluiden monddood zou maken. Als voorbeeld noemt hij de affaire rond de islamitische denker Nasr Abu Zayd, die vanwege zijn liberale interpretatie van de Koran gedwongen was Egypte te verlaten en nu hoogleraar is in Leiden. Overigens noemt Fortuyn de desbetreffende hoogleraar niet een keer bij zijn naam. Later, in een uitzending van Buitenhof, kon Fortuyn eveneens niet op zijn naam komen. Waar het hier echter om gaat is dat Fortuyns bewering simpelweg niet klopt en door vele belangwekkende publicaties wordt tegengesproken, niet in de laatste plaats door Abu Zayd zelf. [11]
Een ander soort geluid is dat het islamitische fundamentalisme de meest pure variant van de islam is en dat liberale interpretaties slechts een product zijn van ‘wishful thinking’, van goedpraterij en hypocrisie, die de werkelijke geloofsleer feitelijk geweld aandoen. Als de fundamentalisten inderdaad de enige juiste leer verkondigen, kan er worden geconcludeerd dat er in de moderne wereld voor de islam geen plaats meer is. Deze denkrichting wordt wel het essentialisme genoemd en verschilt in redeneertrant weinig van die van de fundamentalisten.
Degene die het afgelopen jaar het essentialistische standpunt het meest prominent in de media naar voren heeft gebracht is rechtsfilosoof Paul Cliteur, in zijn televisiecolumns in Buitenhof, hoewel er ook anderen waren met bijdragen dezelfde strekking.[12] Zo stelde Cliteur in zijn column van 4 november 2001, getiteld Sympathie voor fundamentalisme: “De orthodoxe imam El-Moumni vergeleek homoseksualiteit met een ziekte en plotseling dachten we in het land waar alles mocht en alles kon: hè, wij kunnen toch geschoffeerd worden (…) In een bepaald opzicht hebben El-Moumni, Hazelhoef en andere fundamentalisten natuurlijk wel gelijk. Hun interpretatie van de Heilige Schrift is namelijk heel wat minder hypocriet dan die van de overgrote meerderheid van de moderne gelovigen. Toen de Koran en de Bijbel werden geschreven waren de vrouwen vanzelfsprekend ondergeschikt aan de mannen, kregen homoseksuelen even vanzelfsprekend de doodstraf, was de aarde plat en stamden de mensen nog niet af van de apen. Is het dan vreemd dat de helft van de Tien Geboden regelrecht in strijd is met de moderne rechten van de mens? Dat was gewoon de geest van die tijd. Wat de fundamentalisten nu alleen maar doen, is dat serieus nemen”.[13]
In principe is er niets mis met deze redenering (hoewel er hier aan voorbij wordt gegaan dat fundamentalisme geen ‘pure’ religie is, maar een politieke ideologie [14]), tenminste als je uitsluitend van de tekst uitgaat zonder de specifieke context en reden van haar ontstaan. Ook sluit deze benadering alle moderne interpretatie methoden als hermeneutiek, of semiotiek uit en gaat er volledig aan voorbij dat een tekst in een andere context wellicht een andere betekenis kan krijgen en wellicht op een nieuwe manier gewaardeerd kan worden. Daar is niets hypocriets aan, dat heeft simpelweg te maken met hedendaagse wetenschappelijke inzichten wat betreft de wisselwerking van tekst en context.
Consequent doorgeredeneerd zouden grote vernieuwende Christelijke theologen als Albert Schweitzer, Hans Kung en Edward Schillebeeckx minstens even hypocriet zijn als ‘de moderne gelovigen’ waar Cliteur het over heeft. In die zin redeneert Paul Cliteur inderdaad op dezelfde manier als een fundamentalist als Said Qutb.[15] Tekenend is dat hij het in deze column ook opneemt voor de essentialistische (lees fundamentalistische) manier van redeneren.
Toch bestaan er ook binnen de islamitische wereld belangwekkende alternatieven. Inmiddels zijn daar door verschillende Korangeleerden diverse mogelijkheden ontwikkeld om tot een vernieuwing van het religieuze erfgoed te komen. Een van de meest belangrijkste representanten van deze ontwikkeling is de verlichte Egyptische Koraninterpretator Nasr Abu Zayd, thans hoogleraar in Leiden.
Oorspronkelijk was Abu Zayd hoogleraar aan de universiteit van Cairo, hoewel hij in het verleden ook in de Verenigde Staten en Japan heeft gedoceerd. Vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de interpretatie van de Koran raakte hij in conflict met de Moslimbroederschap, de belangrijkste ‘islamistische’ partij van Egypte (opgericht in 1929, door de eerder genoemde Hassan Al Banna, een van de grondleggers van het moderne soennitische fundamentalisme, overigens de grootvader van Tariq Ramadan, al suggereer ik hiermee niet dat zij hetzelfde gedachtegoed hebben), hoewel er vaak vergeten wordt dat Abu Zayd een grote internationale reputatie had opgebouwd en ook in Egypte zeer veel waardering oogstte. Een aantal orthodoxe gelovigen besloot tot een zeer onconventionele maatregel; zij stelden dat Abu Zayd een afvallige van het geloof was en spanden een rechtszaak aan waarmee zij trachtten Abu Zayds huwelijk te ontbinden. Volgens een bepaalde interpretatie van de Sharia is een afvallige van de islam gedwongen te scheiden, omdat het huwelijk dan onwettig zou zijn. Tegen ieders verwachting in werd het proces door de aanklagers gewonnen, een unieke zaak in de Egyptische rechtsgeschiedenis. Weliswaar nam de Egyptische overheid direct een wet aan die dit soort processen in de toekomst onmogelijk maakte, maar toen was het kwaad al geschied. De zaak kreeg ruime internationale aandacht. Uiteindelijk werd Abu Zayd naar Nederland gehaald, waar hij weer opnieuw met zijn vrouw trouwde. In Leiden zet hij nu zijn wetenschappelijke werk voort. In 2000 bezette hij de Cleveringa leerstoel, een bijzondere leerstoel bestemd voor wetenschappers die zich sterk hebben ingezet voor de mensenrechten of de vrijheid van meningsuiting.[16]
Abu Zayd stelt dat de Koran, net als iedere andere oude tekst, kan worden geïnterpreteerd volgens moderne wetehschappelijke methoden (hij pleit sterk voor de Hermeneutiek van Hans Georg Gadamer). Abu Zayds centrale stelling is dat het heel goed mogelijk is om op grond van de Koran tot een liberaal en tolerant wereldbeeld te komen. Door de nieuwste wetenschappelijke interpretatiemethoden los te laten op de Korantekst kunnen er interessante perspectieven ontstaan, zonder dat de interpretatie blasfemisch zou zijn voor gelovige moslims, zoals hij heeft uiteengezet in zijn publicatie Vernieuwing in het islamitisch denken.
Stel, de oorsprong van de Koran is goddelijk. Dit betekent dat deze oorsprong zich in het metafysische bevindt en dus geen object kan zijn van wetenschappelijk onderzoek. Toch heeft het goddelijke een manier nodig om zich in de fysieke wereld te manifesteren, anders zou het goddelijke voor de mens onkenbaar zijn. Voor iedere religie is dit een noodzakelijke voorwaarde. Bij het Christendom heeft het goddelijke zich gemanifesteerd in de vleeswording van God in Christus. Bij de Islam heeft geen vleeswording van het goddelijke plaatsgevonden, het intermediair tussen God en de mens is de openbaring van de Koran, een literaire tekst. In tegenstelling tot de goddelijke oorsprong kan de fysieke manifestatie van de tekst wel degelijk aan een wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen en gezien worden in de context van plaats en tijd van het ontstaan. Abu Zayd stelt dat God een sadist zou zijn als hij zich niet in een bepaalde culturele context zou hebben openbaard; niemand zou immers zijn openbaring kunnen begrijpen.[17] Daarom moet de Korantekst dan ook telkens opnieuw worden gewogen tegen de veranderde omstandigheden, daar een tekst immers altijd weer een nieuwe relatie aangaat met de telkens veranderende culturele context. De intentie van de tekst is dan ook belangrijker dan de letter. Wanneer de Korantekst wordt gewogen tegen de omstandigheden van het zevende-eeuwse Arabië kan volgens Abu Zayd de Koran niet anders begrepen worden dan een pleidooi voor vrijheid, wijsheid en naastenliefde. Hij pleit er dan ook sterk voor om de Koran vanuit deze geest te interpreteren. Abu Zayd komt tot verrassende conclusies. Op grond van de Koran bepleit hij o.m. gelijke rechten tussen man en vrouw en de scheiding van ‘Kerk’ en staat.[18]
In die zin kan zijn werk ook gezien worden als een kritiek op het essentialistische en fundamentalistische denken. Abu Zayd stelt dat de rigide opvattingen van de fundamentalisten van de Koran een dood relikwie hebben gemaakt, dat slechts blindelings vereerd kan worden. Hij kiest dan duidelijk voor een alternatief, door de Koran als een levende tekst te zien die telkens weer een nieuwe verbinding aangaat met een almaar veranderende culturele context. De kern van zijn denken zit hem juist in dat hij enerzijds de Koran ziet als een literair werk met alle betekenislagen van dien, maar dat hij anderzijds niets afdoet aan de Goddelijke oorsprong van de Koran.
Nasr Abu Zayd is in de Nederlandse media tot nu toe nauwelijks aan het woord geweest, iets dat als een groot gemis kan worden gezien. Bijna een jaar na 11 september kan er gesteld worden dat dit vooral het jaar geweest is waarin Pim Fortuyn, Paul Cliteur, Leon de Winter, Theo van Gogh en Frits Bolkestein de toon zetten, in een toenemend vijandig klimaat.
Floris Schreve
Tip: zie voor de geschiedenis en het ontstaan van het gedachtegoed vane islamitische fundamentalisten als Osama Bin Laden enerzijds (over Said Qutb ea) en de ontwikkeling van het neo-conservatieve gedachtegoed anderzijds (over oa de Duitse/Amerikaanse filosoof Leo Strauss, de grondlegger van het neo-conservatisme), de fascinerende Channel 4 documentaire ‘The Power of Nightmares’ (2004). In drie delen hier online te bekijken.
Een van de meest verhelderende documentaires die ik ken over de beweegredenen van de moderne religieuze fundamentalisten (in dit geval wederom de islamitische, al worden er ook parallellen getrokken met het Christelijke en Joodse fundamentalisme) is de uitzending van VPRO’s Tegenlicht, ‘de Berg’. Hierin komt een groot aantal deskundigen aan het woord, zoals Karen Armstrong, Manuel Castells en Benjamin Barber, maar ook de Tsjetjeense rebellenleider en ‘fundamentalist’ Khozh-Ahmed Noukhaev. Wat je ook van zijn ideeën en daden mag vinden, hij weet zijn standpunten en beweegredenen zeer welsprekend en inzichtelijk voor het voetlicht te brengen en enige introspectie is hem ook niet vreemd. Dit geldt ook voor de van oorsprong Poolse en tot de islam bekeerde theoloog Mansour Jachimczyk, die namens Noukhaev het zg. ‘Institute for the Closed Society’ leidt (vrij naar het ‘Open Society Institute’ van George Soros). Deze ‘fundamentalisten’ zijn in ieder geval niet ‘achterlijk’, maar dat maakt het misschien nog verontrustender. Des te meer een reden om kennis te nemen van hun denkwereld. Een grote aanrader, hier terug te zien.
Wat betreft de overeenkomsten tussen islamitische fundamentalisten en Christelijke fundamentalisten, zoals bijv. Karen Armstrong vaak heeft benadrukt, is het wellicht ook aardig om de bijna schokkende documentaire ‘Jesus Camp’ te bekijken (Oscarnominatie 2006), over de Christen fundamentalisten in de Verenigde Staten (ook een rol weggelegd voor de beruchte dominee Ted Haggard). Zoals de jeugdpredikante Becky Fischer het zelf uitelegt, vinden deze Christenen dat ze best een voorbeeld kunnen nemen aan de hartstocht van fundamentalistische moslims. Wel is deze film veel meer een activistische film tegen, dan de eerste twee voorbeelden, die vooral proberen te verklaren. Maar ook als je daar doorheen kijkt, blijft het nog beklemmend genoeg. Hier in verschillende delen te bezichtigen (zie ook de beknopte informatie van wikipedia).
Zie over Nasr Abu Zayd verder, dit interview en een artikel over Paul Cliteur versus Nasr Abu Zayd
Update 2 januari 2010: zie hier een eerdere versie van het proefschrift van Maria Trepp of hier een link naar het zg ‘Passage(n) Project’, een initiatief ontstaan aan de Universiteit Leiden, als een weerwoord tegen het (althans in de media) dominante ‘nieuwe conservatieve geluid’ van diezelfde universiteit (het is overigens ook mijn universiteit en binnen mijn vak is de trend gelukkig eerder het tegenovergestelde). Met rode oortjes gelezen.
Helemaal spectaculair is een debat tussen Tariq Ramadan en Frits Bolkestein, in Rotterdam, olv Ivo Opstelten. De link naar de uitzending van dit debat is te vinden in dit artikel van Tariq Ramadan op de site van de Volkskrant, dat nog veel meer lezenswaardigs en interessante verwijzingen bevat. De kans is groot dat ik nog een keer een gedetailleerde beschouwing schrijf over dit debat. Mijns inziens baseert Bolkestein zich, in zijn ronkende inleidende praatje, vooral op een bron. Dat is het niet geheel onomstreden artikel van de oriëntalist Bernard Lewis, hier te raadplegen. Maar het debat is zeer de moeite waard. Grote aanrader!
Noten:
1. Frank Poorthuis en Hans Wansink, De Islam is een achterlijke cultuur, ‘de Volkskrant’, 9-2-2002 (zie http://www.volkskrant.nl/den_haag/article153195.ece/De_islam_is_een_achterlijke_cultuur).
2. Artikel 1? Hij weet niet waar hij het over heeft, ‘NRC Handelsblad’, 11februari, 2002 (zie http://www.nrc.nl/geslotendossiers/fortuyn/leefbaar_nederland/article1607888.ece/%60Artikel_1_Hij_weet_niet_waar_hij_het_over_heeft )
3. Pim Fortuyn, De islamisering van onze cultuur; Nederlandse identiteit als fundament, Karakter uitgevers BV, 2001, p. 20
4. Ibidem, p. 75
5. Hans Jansen, Nieuwe inleiding tot de Islam, Uitgeverij Coutinho, Bussum, 1998, p. 24, 149-165 en Karen Armstrong, De Strijd om god; een geschiedenis van het fundamentalisme, De Bezige Bij, Amsterdam, 2002, p. 271-273. Voor een uitgebreide beschrijving van de invloed van de ideeën van Hassan Al Banna en Said Qutb op de Egyptische samenleving, zie Nasr Hamid Abu Zayd, Mijn leven met de islam, Bulaaq, 2002.
6. De Volkskrant, 31-7-2002
7. Nova/Den Haag vandaag, Nederland 3, 3 juni 2002
8. Interview met Joost Eerdmans, Vrij Nederland, 26 juni 2002
9. Zie voor een uitvoerige reportage hierover, Joris van Casteren, De bodyguards van Lelylaan, de Groene Amsterdammer, 15-6-2002.
10. Als voorbeeld wil ik noemen dat een groot deel van de Iraakse intellectuele elite zich in Nederland bevindt. Zij hebben echter niets met de politieke islam van doen.
11. Fortuyn, p. 25. Voor de uitzending van Buitenhof zie Fortuyns discussie met Hans Jansen in de uitzending van 4-10-2001. Overigens heeft Abu Zayd zelf uitgebreid getuigenis gedaan van zijn belevenissen in Mijn leven met de islam, 2002. Hij gaat hier ook uitgebreid in op de situatie in Egypte en de academische vrijheid daar. Uit zijn verhaal blijkt dat de overgrote meerderheid van de universitaire gemeenschap achter hem stond en dat slechts door een kleine speling van het lot dit alles heeft kunnen gebeuren.
12. Paul Fentrop, Het gevaar van de islam, ‘HP de Tijd’, 27-9-2001 en in veel mindere mate Erik van Ree, Al-Qur’an; naïeve lezing van de Heilige Schrift, ‘de Groene Amsterdammer’, 13-10-2001
13. Buitenhof, VPRO, Nederland 3, 4-10-2001
14. Een belangrijke illustratie van dit gegeven is Said Qutbs bekendste publicatie Milestones, 1961 (Engelse versie hier online), overigens de belangrijkste inspiratiebron voor Osama Bin Laden. De Egyptische arts Ayman al-Zawahiri, Bin Ladens tweede man, was in zijn studententijd, begin jaren zestig, een van Qutbs naaste volgelingen. In dit werk spreekt Qutb van een stappenplan om de totale islamitische revolutie tot stand te brengen. Belangrijk is om op te merken dat dit niet een voorschrift is dat door oude religieuze teksten wordt gegeven; het betreft hier een concept van een revolutie die geheel past bij de moderne tijd. Armstrong, pp. 275-277, Hans Jansen, pp. 162-165.
15. Interessant is in dit verband de bespreking van Qutbs gedachtegoed door Karen Armstrong, pp. 274-280.
16. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, pp. 11-34, Mijn leven met de islam, pp. 149-157
17. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, pp. 74-75
18. ibidem, pp. 135-138
6 comments