Mijn hersenspinsels en gedachtekronkels

Inleiding en toelichting op mijn eigen positie in het Midden-Oosten conflict

Nu het zg Midden-Oosten conflict een van de belangrijkste thema’s van mijn blog is geworden en er ook al enige ‘discussie’ is ontstaan, althans, ik me genoodzaakt voelde om scherp positie te kiezen (zie het vorige bericht), is het misschien toch goed om een keer mijn eigen uitgangspositie toe te lichten. Daarom zal ik alvast het inleidende stukje publiceren van een veel langere verhandeling die ik nu aan het schrijven ben over hoe het complexe geheel mijns inziens in elkaar zit. Een eerder fragment, over de drie monotheïstische godsdiensten, publiceerde ik al hiervoor op dit blog, hier te raadplegen. Maar hier dus alvast het inleidende gedeelte. Het geheel zal later verschijnen.
In dit verband vind ik het vooral belangrijk om mijn eigen vertrekpunt duidelijk te maken. Normaal schrijf ik op dit blog wat minder persoonlijke stukken, maar in dit geval lijkt het me niet verkeerd om toch iets over mijn eigen achtergrond te vertellen en waarom ik gaandeweg steeds meer affiniteit met die regio  en dus ook met deze penibele kwestie heb gekregen. Bij deze:

Mona Hatoum Greater Divide
Mona Hatoum, Greater Divide, object/ staal, 2002. Mona Hatoum is een wereldberoemd kunstenares van Palestijnse afkomst. Haar werken, veelal installaties en video’s, zijn vaak meerduidig te interpreteren. Zowel ‘kleinere’ persoonlijke thema’s spelen bij haar een rol als grotere politieke kwesties. In dit verband lijkt me dit werk redelijk toepasselijk.

Een koloniale oorlog uit Europees schuldbesef;

 De bijna onontwarbare kluwen van ‘het Midden Oosten conflict’

De bovenstaande titel lijkt een paradox. Hoe kan er kolonialisme bestaan uit naam van Europees schuldbesef? Toch is dit mijns inziens de kern van de kwestie Israël/Palestina. Overigens is dit niet de enige paradox. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog, t/m de jaren zeventig was het heel progressief om voor Israël te zijn. ‘Links’ was er maar al te zeer op gebrand om de schandvlek van de Holocaust uit te wissen. Bij ons gold dat zeker voor bijvoorbeeld de PvdA, zoals het kabinet Den Uyl in de jaren zeventig, dat zelfs in het geheim wapens aan Israël leverde voor de Yom Kippoer oorlog. In Amerika was het lange tijd meer gebruikelijk om sympathie te uiten voor Israël bij de Democraten dan bij de Republikeinen. Tegenwoordig is het bijna omgekeerd. Het zijn nu de neo-conservatieven die Israël als grote bondgenoot zien, terwijl de sympathie voor de Palestijnen meer te vinden is aan de linkerkant van het politieke spectrum dan aan de rechterkant.
Als er een ingewikkelde kwestie is, die de hele wereld bezig houdt en waar maar geen eind aan lijkt te komen, dan is het wel het Palestijnse/Israëlische ‘conflict’ (zeg maar een voortdurende staat van latente dan wel oplaaiende oorlog). Het is ook een zaak waar zo’n beetje alle grote werkelijke en vermeende conflicten bij elkaar komen. De Tweede Wereldoorlog, zelfs de Eerste Wereldoorlog (het Sykes/Picot accoord en de Balfour declaratie), de dekolonisatiestrijd, gedurende een bepaalde tijd de Koude Oorlog, de al dan niet bestaande ‘clash of civilizations’, ‘het westen’ versus ‘de islam’, een vorm van apartheid, vermeend of echt antisemitisme in verschillende vormen, Amerikaans imperialisme en neoconservatieve visioenen, de aanjager voor de ‘radicale islam’, een bliksemafleider voor Arabische dictaturen, een excuus voor interventies in het Midden Oosten door internationale grootmachten om hun belangen veilig te stellen, enz. enz.
Om het nog ingewikkelder te maken; bij vrijwel iedere analyse of mening over deze kwestie speelt een of meer van de bovengenoemde zaken wel een rol, al is het op de achtergrond. Dat maakt ook dat iedere discussie over dit onderwerp al snel een heikele zaak. Alles wat met dit conflict samenhangt is historisch, ideologisch of zelfs religieus beladen. Het is bijna onmogelijk om deze kwestie terug te brengen tot een volkenrechtelijk conflict, al is dit mijns inziens de enige juiste weg om tot een uiteindelijke oplossing te komen.
Laat ik meteen beginnen om uiteen te zetten hoe ik zelf tegen deze materie aan kijk, al heeft mijn ‘denken’ ( of mening) hierover wel een ontwikkeling doorgemaakt. Niet omdat mijn mening er zoveel toe doet of omdat ik zelf zo interessant ben, maar als ik aan deze zaak mijn vingers wil branden, lijkt het me wellicht zinvol om zo helder mogelijk te zijn over mijn eigen vertrekpunt, dan bestaat er geen enkel misverstand over mijn intenties. En het blijkt keer op keer toch weer noodzakelijk te zijn om je positie duidelijk te maken; voor je het weet krijg je met het ‘a-woord’ naar je hoofd geslingerd, zoals besproken in het vorige bericht (al was dat wel een bijzonder excessief voorbeeld).
Tot ongeveer halverwege de jaren negentig was ik min of meer pro-Israëlisch. Ik baseerde mijn mening vooral op wat ik in de kranten las, op het nieuws zag en verder op wat ik uit mijn omgeving meekreeg. Om het maar meteen helemaal persoonlijk te maken; ik heb zelf een gedeeltelijk Joodse achtergrond (om precies te zijn, mijn grootmoeder van vaderskant was joods), al ben ik daar zeker niet mee opgegroeid en speelde bij mijn directe familie het Jodendom eigenlijk geen rol. Ik ben ook zelf gaan ontdekken hoe dat precies met mijn eigen familie zat, want er werd zelfs niet over gepraat (overigens is mijn eigen familie seculier, dus ik ben zonder een religie opgegroeid). Wel hadden er verschillende, zij het wat verdere familieleden veel in de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en hebben sommigen het niet overleefd, maar dat was geen gespreksonderwerp, althans niet voor de generatie die het had meegemaakt en aanvankelijk ook niet voor de generatie daarna, die was opgevoed met het idee dat je over bepaalde zaken beter niet kunt spreken. Dat is eigenlijk alles wat ik er over kwijt kan of wil zeggen. Het bovenstaande is overigens niet een echt onbekend fenomeen.
Wel had een ander nabij familielid (de broer van mijn Opa, overigens niet van Joodse afkomst) in diverse concentratiekampen van de Nazi’s gezeten. Dit omdat hij Engelandvaarder was en later, toen hij als geheim agent in Frankrijk was gedropt, door de Duitsers werd gearresteerd. Hij werd naar Kamp Buchenwald gedeporteerd en later naar Kamp Dora, waar hij te werk werd gesteld als ‘Nacht und Nebel Arbeiter’ in de beruchte V2 fabrieken. Hij overleefde dit alles en keerde na de oorlog terug. De reden waarom ik dit vertel is dat hij, na ook jarenlang te hebben gezwegen, aan mij, toen ik zestien was, zijn hele verhaal heeft verteld. Hij woonde toen gedurende de zomers in Zuid Frankrijk, bij Aix en Provence en ik heb daar een keer gelogeerd om wat aan mijn Frans te doen, want de afspraak met mij (en vooral mijn ouders) was dat hij en zijn Franse vrouw vooral Frans met me zouden spreken. Daar is niets van terecht gekomen. Hij was net bezig om zijn herinneringen op te schrijven (is later als boek uitgegeven 2 ) en heeft mij eigenlijk iedere dag (en nacht want onze gesprekken duurden soms tot 3 a 4 uur in de ochtend) verteld over zijn tijd als geheim agent en wat hij had meegemaakt in de Nazi kampen. Dit heeft een grote indruk op me gemaakt (ik was toen ook pas zestien, maar dan nog). Maar het is iets dat ik nooit meer zal vergeten en zijn verhaal heb ik vaak in mijn achterhoofd gehad, ook toen ik vanaf die tijd steeds meer ben gaan lezen over de Tweede Wereldoorlog, de Nazi kampen en over antisemitisme of zelfs racisme in het algemeen. Ook toen ik Primo Levi’s ‘meesterwerk tegen wil en dank’ las, Is dit een mens, kon ik dit niet lezen, zonder te denken aan de verhalen over de concentratiekampen die deze broer van mijn opa mij verteld had.
Ik vertel deze persoonlijke geschiedenis alleen maar om duidelijk te maken wat mijn uitgangspunt was (of eigenlijk nog steeds is, als we het naar het algemeen menselijke trekken), niet om iets anders. Het verhaal van de broer van Opa over de Nazi kampen en de constatering dat ik wel degelijk  ‘Joodse roots’  heb (al waren die zogenaamd non-existent, want het onderwerp werd altijd gemeden), hebben er aanvankelijk voor gezorgd dat mijn sympathie enigszins overhelde naar  ‘de Joodse zaak’ (als er zoiets bestaat). Geen wonder dat ik, mij ook baserend op wat er voor ‘Oslo’ zoal in de Nederlandse kranten stond, gematigd pro-Israëlisch was. Dat ben ik eigenlijk tot halverwege de jaren negentig gebleven.
Gedurende mijn verblijf in Leiden kreeg ik steeds meer interesse voor kunst en cultuur uit de niet-westerse gebieden. Ik schreef een stuk over de kunst en de geschiedenis van Indiaans Noord Amerika (als er een geval van brute koloniale misstanden is geweest, is het deze geschiedenis wel. Dit stuk is later tot een artikel omgewerkt en heb ik ook hier gepubliceerd) en begon me zodoende steeds meer te interesseren voor andere voormalig gekoloniseerde gebieden in de wereld. Dankzij mijn stage bij een fonds dat kunst en cultuur in de niet-westerse gebieden ondersteunt (voornamelijk ontwikkelingslanden, maar doet ook veel in het Midden Oosten) kwam voor mij ook de Arabische wereld in beeld. Uiteindelijk heb ik ook mijn scriptie geschreven over kunstenaars uit de Arabische wereld in Nederland, waarvan vele van deze kunstenaars zich zeker niet in ‘vrijwillige ballingschap’ bevonden (een paar fragmenten hier en hier). Zodoende breidde mijn kennis van de wantoestanden van diverse Arabische dictaturen, maar zeker ook van de Israëlische bezetting van de Palestijnen, zich steeds meer uit. Een niet onbelangrijke bron is het denken van de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said geweest. Naast zijn algemene verhaal over stereotypen van vroeger gekoloniseerde of niet-westerse volkeren, zoals hij uiteen heeft gezet in zijn belangrijke werken Orientalism (1978) en Culture and Imperialism (1993) heb ik natuurlijk ook kennis genomen van wat hij over zijn eigen achtergrond heeft geschreven, zijn bestaan als Palestijnse balling (zie overigens hier een fascinerende serie korte interviewfragmenten, waarin zijn visie helder naar voren komt). Al was ik ruim voor die tijd al veel genuanceerder tegen de Palestijnse kwestie gaan aankijken en had hun zaak al veel meer mijn sympathie dan de Israëlische bezettingsmacht, het bestuderen van Edward Said, zijn bewonderaars maar ook zijn scherpste critici (waaronder Kanan Makiya, wiens kritiek ik op belangrijke punten zelfs kan onderschrijven), heeft mijn standpunt echt doen veranderen in het voordeel van de Palestijnen. Daarmee zeg ik niet dat ik sympathiseer met een Palestijnse partij of met bepaalde Palestijnse politici, maar wel dat ik van mening ben dat de Palestijnen een groot onrecht is aangedaan en dat het einde van de Israëlische bezetting wel het minste is wat er moet gebeuren om vrede te stichten maar ook om recht te doen. Met de nadruk op het minste.
Mijns inziens staat het vanzelfsprekend buiten kijf dat de Joden een gruwelijke misdaad is aangedaan, vooral gedurende de Tweede Wereldoorlog, maar ook in de eeuwen daarvoor en zelfs daarna (zoals in de Sovjet Unie). De vraag is echter of de Palestijnen de prijs voor deze misdaden moeten betalen. Naar mijn mening is daarmee een groot onrecht geschied. En dan heb ik het niet over wat sommige Palestijnse leiders allemaal doen, of de middelen die sommige Palestijnen toepassen wel de juiste zijn (vaak verre van), noch over wat zogenaamde sympathisanten van de Palestijnen allemaal uitkramen, van verschillende Arabische dictators, de huidige Iraanse president, t/m sommige zeer dubieuze sympathisanten in het westen (ik bedoel vooral de op zich marginale groep van Holocaust ontkenners, die ook populair zijn in sommige kringen in het Midden Oosten, zoals bij de huidige Iraanse president 2). Het gaat er mij ook niet om het Palestijnse leed uit te vergroten ten opzichte van het leed van de Koerden, de Tibetanen of de Christenen van Darfur. Dat gebeurt namelijk ook, hoewel je in het laatste geval weer ziet dat Israël voorop staat om te pleiten voor de rechten van de Darfur Christenen (en ze zelfs op grote schaal wil opvangen om het eigen ‘demografische probleem’ tov de groeiende Arabische bevolking op te lossen), die weer als een bliksemafleider gebruikt worden van het Palestijnse probleem. Ze ook het enorme lawaai dat door Israël supporters wordt gemaakt over Israëls ruimhartige hulp aan de slachtoffers van de aardbeving in Haïti, bijvoorbeeld op de site van de eerder besproken extremistische pro-Israël activiste Ratna Pelle, zie hier. Let vooral op haar opmerking over ‘degenen die geen zin hebben in de Novib & co, kunnen geld storten op…’ (de ‘Novib & co’ zijn natuurlijk te kritisch naar Israëls ‘ethische politiek’, zoals naar het blokkeren van hulpgoederen voor Gaza. Misschien is het voor Ratna Pelle een ideetje om een keurmerk op te zetten, zoiets als Max Havelaar, of ‘proefdiervrij’, maar dan anders;).
Maar dit probleem bestaat op minstens net zo’n schaal, zoniet nog veel groter, aan de Arabische zijde.  Een korte passage uit het werk Verzwegen Wreedheid van de Iraakse schrijver Kanan Makiya, dissident van het Saddam regime, zegt misschien genoeg: ‘Er zijn door Arabische intellectuelen miljoenen woorden geschreven over dat Israël honderden Palestijnse dorpen verwoestte en terecht. Toch besloten deze zelfde intellectuelen te zwijgen toen een Arabisch regime duizenden Koerdische dorpen met de grond gelijk maakte’.3 Deze constatering van Makiya, overigens zelf een Arabier, is wellicht terecht. Maar ook in deze kun je niet het ene leed tegen het andere wegstrepen. En dat geldt voor beide partijen. De ramp voor de Palestijnen wordt er niet minder op door er een omvangrijker humanitaire ramp tegenover te zetten. Net zo goed als het in Zuid Afrika ook nogal potsierlijk was als verdedigers van de apartheid naar Idi Amin verwezen. Omgekeerd waren de opmerkingen van Idi Amin over de apartheid net zo grotesk, net als Saddams gebral over het ‘bevrijden van de Palestijnen’.
Het ergst heb ik altijd de pro-Saddam leuterpraatjes van sommige westerlingen gevonden, alleen omdat ze ook heel kritisch zouden zijn op Israël, dus zijn alle Arabieren goed. Het slechtste voorbeeld op dit gebied dat ik ken is dit Belgische reisverslag, als boek verschenen, maar ook online beschikbaar. 4 Maar verder heb ik helaas ook wat meer meegemaakt en gezien van dit soort zaken (fellowtravellers dus), gedurende mijn onderzoek naar de kunst van de Iraakse diaspora. Heel interessant om als ‘progressieve West Europeaan’ zo modieus anti-westers, Israël en het embargo te zijn (alle redenen tot kritiek overigens), maar om dan Saddam te vergoeilijken heb ik altijd een vorm van dommige dweepzucht gevonden. Ik bedoel hier dus niet de kwestie voor of tegen de Amerikaanse aanval zijn, maar vooral beweringen als: ‘Het is daar allemaal niet zo erg, want Amerikaanse propaganda’, etc. Nog nooit met een Iraki gepraat die het regime aan den lijve had ondervonden, of uitsluitend met Iraki’s die of voor het regime werkten of in Irak ‘vrijuit konden praten’, met het mes van de Mukhabarat (Saddams geheime dienst, NB getraind door de Oost Duitse Stasi) op de keel. En dan wel beweren solidair te zijn met het Iraakse volk. En kennelijk ook vergeten dat Saddam in de jaren tachtig door het westen gesteund werd en wellicht nog saillanter (maar bijna vergeten) dat gedurende de Koude Oorlog men de Ba’thpartij niet eens zo’n slechte buffer vond tegen het communisme. Irak had namelijk een grote communistische partij, waar de Ba’thi’s uitermate vijandig tegenover stonden. Maar goed, geen enkel misverstand dus, allemaal fout en hypocriet.
Maar om dan opeens voor Israëls ‘ethische politiek’ naar de Palestijnen te zijn? Als Israël pretendeert ‘de enige democratie van het Midden Oosten’ te zijn, kan het zich een systeem van apartheid niet permitteren (werd er tot in de jaren tachtig in sommige kringen niet beweerd dat Zuid Afrika ‘de enige democratie van Zuidelijk Afrika’ was?). En bovendien, Israël was toch gesticht met het doel om een veelal elders gediscrimineerde bevolkingsgroep een veilig tehuis te bieden? Zie hier weer een van de wrange paradoxen van dit vrijwel uitzichtloze conflict.
Aan de hand van deze beschouwing zal ik proberen mijn standpunt toe te lichten. Ik zal vooral een historische beschrijving geven (het onderstaande betoog is chronologisch opgebouwd). Wellicht is het verre van volledig, maar ik heb getracht de belangrijkste kwesties mee te wegen.

Floris Schreve

Tot zover de inleiding. Het direct hierop volgende stukje wordt het fragment over de monotheïstische godsdiensten, al eerder hier verschenen. Het geheel volgt dus later.

Noten

1. Guido Zembsch Schreve (opgetekend door Eddy de Roever), Operatie Pierre Jaques; Geheim agent, comando en gevangene van de Gestapo, Uitgeverij Hollandia, Baarn, 1990. In het Engels verschenen als Pierre Lalande: special agent, Leo Cooper, Londen, 1996. Zie ook deze uitzending van het geschiedenisprogramma Andere Tijden over Kamp Dora, http://geschiedenis.vpro.nl/programmas/2899536/afleveringen/39391235/, waarin hij overigens geen rol speelt (hij is in 2003 overleden).

2. Aan een paar van deze Holocaustontkenners (David Irving, Robert Faurrisson en Ernst Zündel) heb ik aandacht besteed in een serie andere artikelen op dit weblog. Bij een Belgisch antroposofisch tijdschrift dat ik hier kritisch heb besproken, zijn deze lieden nogal populair, zie https://fhs1973.wordpress.com/category/antroposofie-en-holocaust-negationisme/

3. Kanan Makiya, Verzwegen wreedheid; nationalisme, dictatuur en opstand in het Midden Oosten, Bulaaq/Kritak, Amsterdam/Antwerpen, 1993, p. 209. Aan deze publicatie heb ik elders op dit blog ook uitgebreide aandacht besteed, zie https://fhs1973.wordpress.com/2008/05/11/edward-said-orientalism-en-de-kritiek-van-kanan-makiya/.

4. Charles Ducal (red.), Rendez vous in Bagdad, Epo, Antwerpen, 1994. Verslag van een groepje ‘kritische’ Belgische intellectuelen, die zich door het toenmalige Iraakse regime  lieten uitnodigen om de gevolgen van het embargo ‘kritisch’ te onderzoeken. Hun gastvrouw was de Iraakse journaliste en functionaris van het ministerie van informatie, Nasra as-Sadoon, gehaat en gevreesd door de Iraakse ballingen die ik ken, al wordt er in het boek stellig beweerd dat zij géén lid zou zijn van de Ba’thpartij en onafhankelijk was (net alsof dat mogelijk was). Om dit met een voorbeeld te illustreren; hier in Nederland sprak ik een inmiddels gevluchte Iraakse kunstenaar die in eigen land een grote faam genoot; hij werd ook herhaaldelijk positief gerecenseerd in het niet meer bestaande Engelstalige internetkrantje van deze Nasra as-Sadoon, The Daily Iraq. Toen ik hem over dit boek sprak, wist hij me te vertellen: ‘Zij zou niet voor het regime werken? Zij is het regime’.
Dit gezelschap sprak ook met een andere kunstenaar in Bagdad, die later ook naar Nederland is gevlucht en die ik persoonlijk goed heb leren kennen. Geheel overbodig om te zeggen dat wat hij toentertijd in Irak aan deze delegatie vertelde niet overeenkwam met zijn werkelijke opvattingen en deze kunstenaar was echt geschokt om jaren later terug te lezen hoe dit gezelschap zich door het regime heeft laten inpakken. Het boek is in zijn geheel te lezen op http://www.irak.be/ned/index.htm

Afshin Ellian, Barack Obama en de neocon propaganda

Afgelopen week schreef Afshin Ellian een nogal negatief stuk over de verkiezing van Obama (http://www.elsevier.nl/web/10210272/Afshin-Ellian/Barack-Obama-is-vooral-een-reclameproduct.htm). Ellian staat vooral bekend als een vurige criticaster van bepaalde uitingsvormen van de islam. Itt Wilders en Verdonk ben ik zelf altijd erg vriendelijk geweest voor Ellian (en ook voor Ayaan Hirsi Ali). Reden is dat ik ze ergens wel begrijp en toch een bepaald ontzag heb voor hun ervaringen die mij enigszins nederig hebben gestemd in het vellen van een al te streng oordeel. Zij hebben een levensgeschiedenis die er niet om liegt. Door omstandigheden ken ik zelf veel mensen die te maken hebben gehad met brute repressieve regimes uit het Midden- Oosten of de islamitische wereld, al volgen weinigen van mijn contacten de lijn van het radicale verlichtingsfundamentalisten van beide publieke intellectuelen. Maar ik heb alle begrip voor iemand die na een ‘behandeling’ in de beruchte Iraanse Evin gevangenis een diepe afkeer heeft gekregen voor bepaalde uitingen van de islam (al heeft Ellian zelf een andere geschiedenis, maar nogmaals, mijn oordeel is mild). Overigens ken ik genoeg Iraniërs, ook die een verschrikkelijke geschiedenis hebben meegemaakt, die vinden dat Ellian soms wel erg op hol slaat.

Maar goed, politiek en Midden Oosten betekent automatisch polarisatie. Dat heeft alles te maken met de turbulente geschiedenis van dat deel van de wereld van sinds de val van het Osmaanse Rijk aan het eind van de Eerste Wereldoorlog tot het heden. Een voortdurende aanjager is het Israëlische Palestijnse conflict, maar ook de westerse steun aan diverse foute regimes gedurende de twintigste eeuw. Zeer complex allemaal.

Van Iraakse vrienden van mij heb ik weleens gezien hoe heftig de reacties soms waren als niet-Iraakse Arabieren (vooral Palestijnen, maar soms ook Marokkanen) Saddam Hussayn eigenlijk wel een mooie provocateur van het westen vonden. Net alsof het leven onder die despoot zo prettig was. Bovendien ook dom, want was Saddam niet ooit een prettige verdedigingswal tegen de islamitische republiek Iran? En vooral, nog wat langer geleden en dat weet bijna niemand meer, was de seculiere maar radicaal rechtse Ba’thpartij niet een aantrekkelijk alternatief voor het dreigende rode gevaar in Irak gedurende de koude oorlog? Irak kende een grote communistische partij en men vreesde in de westerse wereld eerder een linkse overname dan een rechtse. Dus het steunen van een ultra-rechtse, gedeeltelijk op het fascisme van Mussolini leunende, nationalistische partij was niet eens zo onaantrekkelijk om de invloed van de Sovjet Unie in het olierijke Midden Oosten tegen te gaan. Ook deze geschiedenis is wel heel vakkundig weggemoffeld. Een ‘overblijfsel’ van deze vergeten geschiedenis is dat er veel vroegere Iraakse communisten nu in Nederlandse ballingschap wonen. Ik ken er velen.

Maar dat de nuance soms ver te zoeken is in standpunten van mensen die het Midden Oosten hebben moeten ontvluchten begrijp ik wel. Alleen soms slaat het door.

Een duidelijk geval van doorslaan vond ik Ellians tirades tegen Barack Obama. Ellian weet er in een Elsevier column er zelfs een punt van te maken dat Obama’s tweede naam Hussain is. Natuurlijk heel geestig om te verwijzen naar een belachelijke toespraak die Saddam ooit heeft gehouden waarin hij aankondigde ooit het Witte Huis plat te zullen lopen (en nu krijgt Saddam postuum gelijk, lachen, gieren, brullen) maar het gehak op het feit dat Obama weleens moslim-roots zou kunnen hebben is wel een beetje pijnlijk. Osama Obama, dat soort onzin. Die heeft meneer Ellian zelf toch ook? Of moet ik nu heel erg op mijn tenen lopen om Ellians gevoelens niet te kwetsen. Heb er recent, maar voordat ik deze column van Ellian las, nog grappen over gemaakt met een Iraniër, ook een vluchteling uit de islamitische republiek. Die vond het alleen maar prachtig. We hebben trouwens hard gelachen om de felicitaties van Ahmeddine Najad, of is dat ook voor Ellian een bewijs dat Obama stiekeme banden onderhoudt met moslimfundamentalisten? Maar goed, die Iraanse vriend van mij was er gelukkig mee. Het kan dus toch, iemand met zo’n hybride achtergrond lukt het om president van Amerika te worden. Als Ellian daar nu eens blij mee zou zijn? Hij zou er meteen een prachtig argument bij hebben van hoe mooi, tolerant, etc. het vrije westen is in tegenstelling tot dat despotische, achterlijke, etc. Midden Oosten. Aanleiding genoeg voor een standaard Ellian riedel. Maar nee, Ellian houdt meer van de neocons. Goed is goed en kwaad is kwaad. Rechtlijnigheid, daar gaat het om. Dat ook Bush tot op zekere hoogte een religieus fundamentalist is, lijkt in Ellians geval bijna een pré. Maar wellicht was Ellian gelukkiger geweest met Sarah Palin.

Het toppunt vind ik wel dat Ellian Obama verwijt een scriptie (?!) te hebben geschreven bij de ‘Palestijnse radicaal’ Edward Said (een beroemde hoogleraar literatuurwetenschappen van Palestijnse afkomst aan de Columbia University, inmiddels overleden). Goed, in sommige kringen is Edward Said wat omstreden, niet in de laatste plaats bij de neoconservatieve hardliners. Maar Said was geen fundamentalist, juist een zeer strikte secularist van NB Christelijke Palestijnse afkomst. Wel was hij zeer kritisch naar Israël en het Amerikaanse Midden Oosten beleid. Ik heb in mijn eerdere bijdragen op mijn blog uitvoerig aandacht besteed aan Saids gedachtegoed en werken, sla die er ter achtergrond informatie maar op na.

Maar nu het vreemde, Obama is jurist en afgestudeerd aan Harvard. Edward Said was literatuurwetenschapper, verbonden aan de Columbia University. Heeft dus weinig met elkaar te maken. Het zou best kunnen zijn dat Obama een keer een keuzevak bij hem heeft gevolgd, maar op internet is daar niets van terug te vinden. Dat is vreemd, want als dit zo zou zijn zou Ellian vast niet de enige zijn die hier van gewag heeft gemaakt. Een zoektocht op internet levert één resultaat op. Op een schreeuwerige weblog ‘The Neocon’ staat een foto van Obama zittend naast Edward Said, geanimeerd converserend bij een diner van de Arab Community in Chicago in 1998, waar Edward Said blijkbaar ‘guest of honour’ was (http://neoconexpress.blogspot.com/2008/03/obama-edward-said-quick-question.html). Wat verschrikkelijk. Obama is dus toch een moslim die met ‘extremistische islamieten’ omgaat. De schreeuwerige tekst liegt er niet om.

Ik vrees dat Ellian toch één nare gewoonte uit het Midden Oosten niet heeft afgeleerd, hoe opzichtig hij ook met zijn westerse ‘reborn’ identiteit pronkt. Dat is zijn gevoeligheid voor paranoïde propaganda. Daarvan is in de dictatoriaal bestuurde landen in het Midden Oosten namelijk genoeg te vinden.

En dan Ellians opmerking dat de Amerikaanse media nogal links zijn. Welke media? The Nation is een links blad, maar wordt door een hele kleine minderheid gelezen. CNN? Lijkt me toch meer rechts van het midden voor Europese maatstaven. En Fox is natuurlijk extreem links.

Ik vind het geen onprettige gedachte als Obama inderdaad een keer zijn licht heeft opgestoken bij Edward Said. Wat je ook van zijn standpunten mag vinden, het was wel een van de meest markante denkers over de postkoloniale machtsverhoudingen. Voor een toekomstige president van de Verenigde Staten lijkt mij dat alleen maar gunstig. Als een president van de Verenigde Staten kritisch kan reflecteren op de westerse dominantie ten opzichte van de derde wereld. Beter kan toch niet? Wat moet dat een verademing zijn na het platvloerse wij/zij denken van George W Bush. En hopelijk valt het dan toch wel mee met Obama’s eenzijdigheid naar Israël en kan hij als Amerikaanse president een werkelijke rol van betekenis spelen als bemiddelaar voor vrede in het Midden Oosten.

Maar nee Ellian houdt meer van schreeuwerige clash of civilizations fundamentalisten. Zwart wit denken tot alles in een rokende puinhoop is veranderd. Het zijn nu juist dat soort fundamentalisten die het Midden Oosten kapotmaken, van kortzichtige Amerikaanse bezetters van Irak, krankzinnige kolonisten op de Westbank, despotische Arabische dictators en koningen t/m fanatici als Ahmeddine Najad. De ‘normale’ bewoners van dat deel van de wereld hebben daar sterk onder te lijden, iets waar Edward Said wel oog voor had. Hopelijk de nieuwe president van de Verenigde Staten nu ook.

En Ellian heeft zich in dit geval vergelijkbaar opgesteld als een dame die op een moment in de campagne McCain in grote verlegenheid bracht met de woorden: ‘He ’s an Arab’, Waarop MacCain haar terecht wees met de onhandige formulering: ‘No Mam, he is a decent citizen’(http://www.youtube.com/watch?v=0YIq5Q15L1o).

Er zijn veel Arabische Amerikanen, ook die er al generaties wonen. Allemaal good citizens. Edward Said was een van hen, maar voor Ellian blijkbaar een moslim extremist, terwijl Said nog Christen was ook. Misschien moet Ellian ook terecht gewezen worden door McCain.

Verder zal ik van Obama geen heilige maken. We moeten afwachten hoe zijn beleid zal zijn, maar het lijkt me een verademing na Bush. We zullen wel zien.

Floris Schreve

 

De gewraakte foto van Obama met Edward Said, tijdens een diner van de Arab American Community in Chicago in 1998.

%d bloggers liken dit: