Right to feel safe? Vanzelfsprekend, maar hoed ons voor de ‘Pimse’ opportunisten
Recent werd ik opgeschrikt door het volgende bericht (van de locale Amsterdamse zender AT5):
woensdag 25 augustus 2010 13:33:
Een homostel is het afgelopen weekend in het centrum in elkaar geslagen door een groep jongens.
De twee stonden om één uur ’s nachts na een avondje stappen op het Singel met twee vrienden nog wat na te praten, toen uit het niets een groep van vier of vijf jongens hen begon uit te schelden en op hen in begon te slaan. Volgens de slachtoffers gebeurde dit omdat ze homo zijn.
De twee mannen werden in hun gezicht en buik geslagen en getrapt. Opvallend is dat er op dat moment veel mensen op straat waren. Pas nadat de daders wegrenden, schoten omstanders te hulp.
Het slachtoffer en zijn vriend kwamen er met lichte verwondingen vanaf. Ze hebben aangifte gedaan. Van de daders ontbreekt elk spoor.
De politie laat aan AT5 weten dat het op basis van de getuigenverklaringen niet met zekerheid kan zeggen dat het hier om zogenaamd homogerelateerd geweld ging.
De afgelopen maanden zijn homo’s echter regelmatig doelwit geweest van geweld. In een straat in West werd een lesbisch stel de afgelopen maanden zelfs systematisch geterroriseerd. Burgemeester Eberhard van der Laan heeft aangekondigd keihard op te treden tegen homogerelateerde agressie.
Tot zover dit bericht van de AT5 site (de reportage is te bekijken op de site zelf). Los van dat het mij sowieso raakt (het had mij ook kunnen gebeuren), was ik ook getroffen dat dit is gebeurd op een steenworp afstand van waar ik woon (zo’n 300 meter). Sterker nog, ik loop vrijwel dagelijks langs deze plek en het ligt ook precies op mijn ‘uitgaansroute’ (dus van mijn huis naar het hart van het homoseksuele uitgaansleven). Ik kan me zelfs herinneren dat ik, alweer zo’n tien jaar geleden, op ongeveer dezelfde plek werd nageroepen toen ik daar gearmd met mijn toenmalige vriend liep. Erg vond ik het toen niet; dit was hartje Amsterdam en ik voelde me op dat moment vrijwel onaantastbaar. Er is geen plek in Nederland waar je je als homo veiliger zou kunnen voelen als daar. Een opgestoken middelvinger en een grote bek terug van mijn toenmalige vriend, die op dat gebied iets roekelozer was dan ik, was voldoende. Zo werkt dat in Mokum, althans zo zou het moeten werken.
Dit bericht is hoe dan ook schokkend. In de eerste plaats natuurlijk voor die jongens zelf en voor mij misschien omdat het opeens wel heel erg dichtbij komt. Eerlijk gezegd voelde ik me en voel ik me nog steeds niet onveilig in dit gedeelte van Amsterdam. Dit is voor mij nog steeds de plek waar ik gewoon kan zijn wie ik ben, zonder dat ik me genoodzaakt voel om dat deel van mijzelf verborgen te houden. Amsterdam, vooral het centrum, is voor mij de plaats waar je onbezorgd openlijk homo kunt zijn en waar de gaypride gewoon een feestje is en geen politiek statement uit bittere noodzaak (zoals bijvoorbeeld in Oost Europa of elders).
Mede naar aanleiding van dit soort incidenten is er in Amsterdam een nieuwe actiegroep in het leven geroepen met de naam Right to feel Safe. Ik geef hier de doelstellingen weer van de website:

Natuurlijk ben ik het met de doelstelling eens, al heb ik persoonlijk nog steeds geen slechte ervaringen met de veiligheid in het centrum van Amsterdam. Ik beschouw mijn woonomgeving nog altijd als een soort veilige oase voor homoseksuelen. Dat is tenminste mijn gevoel, los van of dat terecht is (en uit dat bericht van AT5 blijkt dus dat dit niet altijd terecht is). Zeker als ik het vergelijk met andere plaatsen. Waar ik nu zit voel ik me, op dit gebied althans, redelijk op mijn gemak. Er zijn plekken die minder paradijselijk zijn, dat weet ik enigszins uit eigen ervaring.
Zonder nu alle details van mijn coming out verhaal te gaan vertellen, kan ik wel het volgende kwijt. Zelf ben ik opgegroeid in Twente. Gedurende mijn middelbare schooltijd werd ik mij er opeens bewust van dat ik me, naast enigszins tot vrouwen, vooral voelde aangetrokken tot mannen. Dat was natuurlijk best even schrikken, want ik was als puber sowieso niet erg zeker van mezelf (ik was en ben misschien nog steeds wel een enigszins wereldvreemde boekenwurm, oftewel een typische ‘nerd’ 😉 ) en dit was het laatste dat ik erbij kon hebben. Wel putte ik een paar jaar later enige hoop uit een interview dat ik las in Elsevier. Ik had het voornemen om naar Leiden te gaan en het lag ook enigszins voor de hand dat ik dan lid zou gaan worden van het Corps Minerva, al had ik ook toen mijn aarzelingen (het corps stond bekend als behoorlijk reactionair en dat bleek uiteindelijk in verschillende opzichten terecht). Maar hoopgevend was dat ik in Elsevier een interview las met een zekere Floris Michiels van Kessenich, die erg zijn nek had uitgestoken voor de emancipatie van homoseksuelen in de kringen van het studentencorps. Michiels van Kessenich had dit interview gegeven kort voordat hij overleed aan AIDS (het was ook de tijd van de grote epidemie), dus hem heb ik nooit ontmoet. Maar het was wel iets dat me enige hoop gaf. Want al zat ik op een buitengewoon vrijzinnige middelbare school (in Hengelo), voor mij was het toen nog uitgesloten dat ik enige stappen zou zetten om me in Twente op de gelijkgeslachtelijke liefde te oriënteren. Achteraf niet helemaal terecht, want vooral Enschede kent een kleine maar actieve en redelijk bruisende homoscene, maar dat was toen nog niet iets dat boven mijn horizon kwam.
Ik had dus grote verwachtingen van mijn verhuizing naar de Randstad, in dit geval Leiden. Hoezeer mijn gang naar Leiden ook een breuk was met alles van wat ik daarvoor kende, zowel in positief als in negatief opzicht, in dit opzicht was het een grote tegenvaller. Eerder heb ik op dit blog uitgebreid geschreven op dit blog over mijn ervaringen bij het corps in het algemeen, zie https://fhs1973.wordpress.com/2008/08/04/het-grote-nagaans-lullo-universum/) Wat betreft de houding naar homo’s kan ik daar het volgende over kwijt: Hoewel de meerderheid van mijn vriendenkring uit die tijd daar echt niet bekrompen over dacht, was de cultuur van Minerva in het algemeen niet bepaald homovriendelijk. Uit die tijd ken ik dan ook maar een paar mensen (hooguit vijf) die in de tijd dat ze daar rondliepen volledig uit de kast waren of van wie hun geaardheid algemeen bekend was. Dat is schrikbarend weinig, zeker als ik het vanuit het perspectief van nu bekijk. Ik ken er namelijk nu vrij veel. Het is zelfs zo dat mijn jaarclub bijna een soort over vertegenwoordiging van homo’s kent (maar liefst vier van de zestien en dat is achteraf gezien bizar veel). Maar in de tijd dat we nog actief op Minerva rondliepen was er nog geen van ons uit de kast (inclusief ikzelf, overigens was ik pas de derde die uit de kast kwam). Dat was ook niet zo vreemd; in de heersende cultuur van Minerva werd er vooral erg bekrompen over homo’s gedacht, overigens over bijna alles wat van de gangbare norm afweek. Althans, dat was nog zo in de jaren negentig. Misschien is het nu beter.
In die jaren ben ik heel voorzichtig mijn eerste stappen gezet om die toen nog zogezegd verborgen kant van mijzelf te ‘exploreren’. Dat deed ik vanzelfsprekend niet in het ‘dorp’ Leiden, voor mij lag Amsterdam meer voor de hand. Heel simpel was dat niet, want ik leefde in een nogal hechte gemeenschap. Het nadeel van de gesloten structuren als studentenhuis, jaarclub en vereniging is dat er bijna altijd wel iemand is die zou moeten weten waar je uithangt. Zonder ook maar iets af te willen doen aan de hechte kring waarin ik toen verkeerde, was dit absoluut in mijn nadeel. En ik wilde me eerst zelf oriënteren voordat ik er behoefte aan had om er met iemand over te praten.
Maar voor mij was het in eerste instantie uitgesloten om het COC Leiden te bezoeken of om een keertje op donderdagavond in het café Odessa te gaan kijken (de enige twee uitgaansgelegenheden voor homo’s in Leiden, in die tijd althans). Dat zeg ik niet omdat ik iets tegen het locale COC en Odessa zou hebben. Helemaal niet zelfs, en ik heb later beide gelegenheden ook bezocht, maar op dat moment voelde ik me, terecht of niet, teveel gekluisterd aan het Leidse circuitje om echt vrij te zijn. Gelukkig was het de tijd van de OV jaarkaart (mede met dank aan Fortuyn, dat dan weer wel 😉 ) en had ik ook een paar vrienden in Amsterdam. Nu hing ik de laatste jaren dat ik in Leiden woonde toch al veel in Amsterdam, dus dat was een ‘ideale ontsnappingsroute’. Op die manier ben ik een keer uit Leiden vertrokken met het verhaal dat ik in Amsterdam bij een oude schoolvriend zou blijven slapen. Dat werd mijn eerste bezoek aan de It, de roemruchte discotheek uit die tijd (inmiddels alweer jaren dicht). Vanaf daar gebeurde het dat ik met iemand mee naar Den Haag ging. De volgende ochtend kwam ik weer aan in Leiden en ging iedereen ervan uit dat ik een avondje met een oude schoolvriend op het Amsterdamse corps had rondgehangen. Een paar keer heb ik zo’n kunstje uitgehaald. Zo ben ik ook een keer in Nijmegen (!) terechtgekomen (ik zou zogenaamd bij mijn ouders in het oosten van het land zijn). Was overigens niet heel spannend, maar het was wel veilig en ver weg. Nijmegen heeft overigens wel een redelijk bruisende homoscene, maar ik was toen nog niet erg goed geïnformeerd en wist de juiste plaatsen nog niet helemaal te vinden.
Achteraf moet ik enigszins lachen om dit ingewikkelde en vooral onhandige gedoe. Maar echt leuk was het natuurlijk niet. Het heeft me er wel van bewust gemaakt hoe fragiel en daarmee ook hoe kostbaar de vrijheid is om jezelf te mogen zijn. Bij mij heeft dit ‘dubbelleven’ gelukkig niet lang geduurd (het was ook toen mijn vaste voornemen om het niet lang te laten duren). Terugkijkend realiseer ik me wel dat er nog altijd veel mensen zijn die op die manier hun leven moeten inrichten. Ik was toen nog een jonge twintiger, dus voor mij was het vooral een spannend avontuur, maar wat als je veertig bent, of ouder? Toch weet ik dat ook dit nog altijd voorkomt. Daarom zal het altijd de moeite waard zijn om de vrijheid om te zijn wie je bent te bevechten.
Als ik er nu op terugkijk had ik best in die tijd uit de kast kunnen komen, voor het grootste deel van mijn vrienden had het niets uitgemaakt. Maar dat ik het er op Minerva niet makkelijker op zou hebben gehad werd mij duidelijk toen ik een keer laat van de sociëteit naar huis liep. Zonder dat ik het aanvankelijk door had was een van mijn allergrootste vijanden met een van zijn huisgenoten mij achterna gelopen. In de Diefsteeg, het steegje schuin tegenover de sociëteit waar ik altijd doorheen liep sloegen ze toe. Ik ontving een paar rake klappen terwijl ze mij iets toeriepen van: ‘Je bent een gore flikker, want we hebben je met een kerel betrapt’. Dat soort teksten. Dit is de enige keer dat ik ooit met homofoob geweld te maken heb gehad. Dat was dus niet van Marokkanen, of andere ‘islamieten’, neen dat was van ‘keurige’ medeleden van de Leidse Studentenvereniging Minerva. Je kunt er nog over twisten of dit het geval was vanuit hun optiek; ze konden op dat moment namelijk onmogelijk weten dat ik inderdaad weleens iets met een man had uitgevoerd, dus wellicht was het gewoon agressie en riepen ze maar wat. Overigens maakte ik me geen enkele illusie over of ze me anders zouden hebben bejegend als ze ook geweten hadden dat ik weleens met een man tussen de lakens was gekropen. In die tijd waren homo’s bij dit soort volk geen volwaardige mensen, dat zou pas veranderen nadat politiek rechts ‘de homo’ zou ontdekken (de opkomst van Pim is volgens mij een belangrijke cesuur geweest).
Kort na dit ‘incident’ hebben deze zelfde lieden zich kort daarna ook tegen een paar huisgenoten misdragen, waarop ik het tijd vond om naar het Collegium (het verenigingsbestuur van Minerva) te stappen om een klacht in te dienen. Tot enige sancties heeft het niet geleid, maar zij woonden dan ook in een ‘belangrijk’ corpshuis aan het Rapenburg en ik in een ‘dubbel gemengd huis’ aan de Vliet (‘dubbel gemengd’ wil zeggen meisjes en jongens en dan ook nog van verschillende verenigingen, dus geen corpshuis). En bewoners van ‘het Rap’ waren nu eenmaal belangrijk, want dat waren veelal ook de club en huisgenoten van degenen die op Minerva de bestuursbaantjes vervulden. Misschien is er een keer gebeld met het verzoek of ze mij niet meer lastig zouden vallen, want ik heb daarna nooit meer iets van ze gemerkt, maar een sanctie, die ze ook volgens het reglement van Vereniging hadden verdiend (dat werd heel pretentieus ‘de wet’ genoemd), hebben ze nooit gekregen. Minerva was in die tijd corrupt tot op het bot en niet bepaald bevorderlijk voor het geloof in de goedheid van de mens, om het maar eufemistisch te formuleren. Dat is bij mij menigmaal op de proef gesteld, maar zie daarvoor nogmaals mijn eerdere artikel. Overigens heb ik ook weleens gezien dat homofobe agressie naar iemand anders gedoogd werd; dat gebeurde zelfs in de grote zaal onder toeziend oog van de commissie, die de orde moest handhaven. Neen, Minerva was toen geen paradijsje voor homoseksuelen. Maar misschien is het nu beter, ik heb zelfs wel enige aanwijzingen dat er op dit gebied in de laatste tien jaar inderdaad iets veranderd is. Per slot van rekening is ‘de homo’ tussen 1990 tot ongeveer 2005 wel erg gezonken cultuurgoed geworden, dus misschien nu ook bij het corps.
Mijn plotselinge kans om in de tweede helft van de jaren negentig naar Amsterdam te verhuizen kwam dan als geroepen. Met twee jongens uit Leiden had ik de kans om in de Jordaan te gaan wonen. Toen ik daar een paar maanden zat en ik nogmaals het hoofdstedelijke gebeuren ging verkennen besloot ik dat het tijd was om uit de kast te komen (ik was inmiddels 24, dus wat betreft een latertje). Ook dat was nog niet zo simpel en werd door een paar mensen erg moeilijk gevonden. Het leidde er in ieder geval toe dat ik binnen Amsterdam (overigens samen met een trouwe huisgenoot) nog een keer ben verhuisd. Maar uiteindelijk heb ik een aantal jaar gelukkig gewoond met twee van mijn beste Leidse vrienden, beide hetero, maar die het alleen maar grappig vonden als ik iets aan de haak had geslagen na een avond stappen in de Reguliersdwarsstraat (waar ik aanvankelijk begon, ik heb mijn circuit is in de loop der tijd wel wat verlegd). Zij hadden hun vriendinnen en ik mijn vriendjes en dat werkte allemaal goed :). We hebben in ieder geval op die manier een aantal jaar gelukkig met z’n drieën gewoond.
Het was overigens ook in die tijd dat ik het gezelschap voor homoseksuele corpsleden van de eerder genoemde Floris Michiels van Kessenich ontdekte. In mijn tijd in Leiden waren ze voor mij altijd erg onzichtbaar gebleven (maar dat lag er ook aan dat ik mij in Leiden niet op dit pad durfde te begeven). Maar het bestaat nog steeds, de Donderdagavond Eet Club (DEC), voor mannelijke corpsleden (al is dat iets verbreed) met een homoseksuele geaardheid. Een keer in de maand hebben ze een borrel in Amsterdam, waarna de doorzakkers nog gezamenlijk uitgaan in ‘de scene’. Goed dat ze er zijn. Het gezelschap bestaat, of bestond, in ieder geval wel bij de gratie van enige discretie, wat ik goed kan begrijpen. Ik heb die bijeenkomsten in mijn eerste Amsterdamse jaren regelmatig bezocht, maar uiteindelijk verwaterde dat. Ik was toen al bezig om mijn vleugels verder uit te slaan, dus het kwam voor mij op een moment dat de DEC voor mij niet meer een noodzakelijkheid was (als het dat in mijn geval ooit geweest was, maar sommige anderen is dit misschien wel het geval. Overigens heb ik met een aantal leden nog goed altijd overweg en heb ik nog steeds contact). Maar alle lof voor dit gezelschap en wellicht zijn ze nog altijd hard nodig.
Tot zover mijn persoonlijke ‘coming out’ geschiedenis. Hoewel de emancipatie van homoseksuelen eigenlijk vanaf de jaren zestig begonnen is, heb ik gemerkt dat deze pas echt ingebed raakte aan het eind van de jaren negentig. Toen het er onder het Paarse kabinet het homohuwelijk werd geïntroduceerd had ik het gevoel dat de acceptatie van homo’s door de meeste Nederlanders wel een feit was. Natuurlijk waren er ook toen nog genoeg homofoben te vinden, maar het leek er, in mijn omgeving althans, meer op dat je als homofoob wat had uit te leggen dan als homoseksueel. Ik was mij er overigens toen ook wel van bewust dat er voor verschillende groepen in onze samenleving homoseksualiteit problematisch was. Te denken viel natuurlijk aan bepaalde Christenen (we hadden de affaire Leendert van Dijke, het kamerlid van de RPF/Christen Unie die homo’s met dieven had vergeleken) en Moslims (zoals opeens bleek in de affaire van de Marokkaanse imam Khalil El Moumni). Wat betreft de laatste groep, ook daar begon het emancipatieproces vorm te krijgen. De Stichting Yusuf was er al iets langer, maar in die tijd kwamen de eerste Turkse homo-organisaties op (ik kan me IPOTH nog herinneren) en vooral dat er de eerste openlijke Arabische homokroeg ter wereld werd geopend, de Habibi Ana, hier in Amsterdam. De Habibi Ana heb ik vaak bezocht en ik heb er zelfs nog een kortstondig vriendje aan overgehouden (een Iraniër). Voor mij leek het toen dat het in Nederland langzaam goed zou komen. Het had nog de schijn dat je als progressief of links liberaal zij aan zij stond met de homobeweging en de zich emanciperende etnische minderheden.
De factor ‘Pim’
De gebeurtenis dat dit enigszins idealistische beeld teniet deed was 11 september 2001. In Nederland vertaalde zich dit in de opkomst van Pim Fortuyn. Hoewel Pim er ontegenzeggelijk voor heeft gezorgd dat rechts Nederland de ‘homo’ ontdekte, heeft zijn ‘revolutie’ mijns inziens weinig goeds gebracht (hooguit dat het ‘debat’ iets vrijer is geworden en iets minder ‘politiek correct’).
Overigens had ik al vanaf het begin de jaren negentig wel het eea van Fortuyn gelezen. Ik kan me herinneren dat mijn eerste ‘kennismaking’ nog dateerde uit mijn laatste jaren van de middelbare school. Fortuyn had in Vrij Nederland opgeroepen tot een nauwere samenwerking tussen VVD, D66 en PvdA. Zij zouden een soort links liberale progressieve volkspartij moeten vormen, waarbij het individu, kosmopolitisme en culturele progressiviteit centraal stond dat als tegenwicht moest dienen tegen het ‘conservatieve’ CDA, ouderwetse vakbondssocialisten, de kleine Christelijke partijen en eventuele VVD stemmers, die eigenlijk meer conservatief waren dan liberaal. Volgens Fortuyn was het traditionele onderscheid tussen links en rechts voorbij en werd de politiek nu volgens andere parameters bepaald. Eigenlijk nam Fortuyn toen een soort voorschot op paars. Ik kan me herinneren dat ik dit een hele interessante gedachte vond en ik besloot zijn artikelen en columns verder te volgen.
In mijn eerste jaren in Leiden las ik ook zijn column in de SUM (een gratis verspreid studentenblaadje, dat in diverse universiteitsgebouwen werd gedistribueerd, waar Fortuyn later weer met slaande deuren is vertrokken, overigens in dat geval niet geheel ten onrechte). Toen begon ik hem eigenlijk steeds vervelender te vinden, maar wat voor mij de deur dicht deed was, toen het paarse kabinet er inmiddels zat, hij plotseling een pleidooi begon te houden voor gezinswaarden (als ik het me goed kan herinneren in een interview met Karel van der Graaf voor de Avro). Zijn gelonk naar het CDA vond ik niet kloppen met zijn eerdere pleidooi voor de Progressieve Sociaal Liberale Volkspartij (ik meen me te herinneren dat hij zo zijn ideaal voor een ‘paarse partij’ had omschreven). Ook begon hij Elco Brinkman de hemel in te prijzen. Dat mocht hij natuurlijk doen, maar ik vond het nogal haaks staan op wat hij kort daarvoor had verkondigd. Ik vond Fortuyn een opportunistische draaikont en voor mij had hij afgedaan.
Tenenkrommend vond ik ook dat hij zichzelf begon aan te prijzen als ‘minister van gezinszaken’ (in die periode was dat idee ook in CDA kring ontstaan). Dit had wel van een erg hoog ‘Prof. Dr. Ir. Akkermans’ gehalte (Koot & Bie waren toen nog net op de buis) en bovendien, waarom juist Fortuyn voor die functie? Als uitgesproken vrijgevochten homo vond ik hem toch wat authentieker. Dat hij zich hiervoor zo hijgerig aanbood was wat mij betreft zo gênant dat ik niet eens snapte dat de publieke omroep hem hiervoor een podium bood. Vanaf dat moment vond ik Fortuyn een ‘verschrikkelijke eikel’ (ik kan me nog herinneren dat ik me dit net iets te luid heb laten ontvallen in een groot gezelschap met allemaal hele nette mensen toen iemand vol lof zijn boek ‘Zakenkabinet-Fortuyn’ aanprees).
Iets later hoorde ik wel hele verontrustende verhalen over Fortuyn van iemand die bij de publieke omroep werkte. Fortuyn was te gast geweest in een programma waar zij voor werkte en zij had na afloop een tijd met hem nagepraat. Zij vertelde me dat tot haar verbazing hij dezelfde opvattingen had gedebiteerd als Hans Janmaat, toen natuurlijk de absolute paria van de Nederlandse politiek. Hij had deze opvattingen niet in het programma zelf geuit (dat ging toen over een heel ander onderwerp), maar zij vertelde me dat hij hiermee kwam na afloop van de uitzending, in een gesprek met enkele medewerkers van de omroep. Ik kwam tot de conclusie dat het een hele rare man was. Eerst een pleidooi houden voor een sociaal liberale alliantie en een soort paarse coalitie, toen opeens de traditionele waarden van het gezin ophemelen en zelf Minister van Gezinszaken willen worden, terwijl hij zelf nooit te beroerd was om in geuren en kleuren te vertellen over zijn belevenissen in de darkroom. Ik meen me zelfs te herinneren dat hij het een keer over de smaak van sperma heeft gehad, zodat gans het volk wist: ‘hé, die slikt zaad, die doet het dus niet veilig’. Je kunt je afvragen of hij daarmee de acceptatie homoseksuelen in Nederland zo’n goede dienst bewees, toen net de Aids-epidemie enigszins werd ingedamd door alle vrij veilig campagnes (zeker als je een publiek bekende homoseksueel bent). Ik meen me ook te herinneren dat hij heeft verklaard dat hij zich nooit zou laten testen. Dat was natuurlijk zijn eigen beslissing, maar waarom moest hij dat ook publiekelijk verklaren? In die zin vond ik hem eerder een wandelende antireclame voor de geëmancipeerde homoseksueel dan een boegbeeld. Natuurlijk, hij deed gewoon waar hij ‘zin an’ had en had lak aan wat sociaal wenselijk was (dat was misschien een deel van zijn charme), maar aan de andere kant, dat liet hij ook weer varen als hij zich opzichtig probeerde in te likken bij de macht. Daarin was hij wel een opportunist en juist niet de non-conformist die hij ook graag wilde zijn. Een man met vele tegenstrijdigheden en verschillende gezichten, maar wat mij betreft steeds het verkeerde gezicht. Ik kan vele paradijsvogels waarderen, maar dit exemplaar had voor mij precies die trekjes die telkens weer mijn ergernis opwekten. Maar hoe dan ook, Fortuyn liet ook zijn flirt met het CDA varen en verlegde zijn politieke koers, om uiteindelijk tegen Janmaat aan te schurken. Zo keek ik er althans toen tegenaan, later zou blijken dat Fortuyn eigenlijk een trendsetter was en het oude extreem rechts verving door het nieuwe rechtspopulisme, waarmee we tegenwoordig zoveel te maken hebben.
Niet lang nadat ik van de hiervoor genoemde medewerkster van de omroep over Fortuyns meningen over de aanwezigheid van vreemdelingen had vernomen, trad Fortuyn met zijn opvattingen naar buiten en verscheen zijn pamflet ‘Tegen de islamisering van onze cultuur’ (1996). Aan dit werkje heb ik elders op dit blog aandacht besteed, dus daarvoor verwijs ik naar dit eerdere artikel, inclusief de recensie van arabist Hans Jansen uit het Parool (en dat was nog een andere Hans Jansen dan degene die we nu kennen, want ook Jansen heeft, zacht uitgedrukt, nogal een ontwikkeling doorgemaakt). Ik ga het hier niet uitvoerig over Fortuyns standpunten inzake de islam hebben, dat voert voor dit stuk een beetje ver, maar ik was het dus niet met hem eens. Het waarom heb ik eerder toegelicht. Zie ook het krankzinnige interview dat hij had met John Simpson van de BBC, een paar dagen voordat hij werd vermoord door Volkert van der G. Dat interview zegt eigenlijk alles. Wat vooral fascinerend aan dat interview is, is dat John Simpson, itt de meeste van zijn Nederlandse collegae, zich goed in de geschiedenis van Fortuyn had verdiept en wist dat hij nogal een politieke zwalker was. Simpson pakt Fortuyn stevig aan en vergelijkt zijn uitspraken met die van Le Pen (demoniserend!), die precies dezelfde dingen had gezegd. Maar Fortuyn gaat pas echt door het lint als Simpson wijst op zijn Marxistische verleden. Dat kan Fortuyn niet hebben en hij schopt Simpson zijn tuin uit. Dat vond Fortuyn dus erger dan dat hij stevig onder vuur werd genomen over die ‘achterlijke cultuur’. Misschien had Fortuyn het niet verwacht en had hij gewoon geen antwoord klaar (vrijwel niemand van de Nederlandse pers bevroeg hem hierover). Maar dat is de reden dat Fortuyn uiteindelijk stennis gaat trappen met Simpson en in verbijsterend slecht Engels tegen hem begint te sneren over de ondergang van het Britse Imperium. Het is hoe dan ook toptelevisie.
Kort na de moord kan ik me herinneren dat iemand uit het LPF kamp beweerde dat dankzij de ‘demonisering’ van Fortuyn in de vaderlandse pers, ook de buitenlandse pers verkeerd was voorgelicht. Simpson werd ook genoemd. Maar uit alles blijkt dat Simpson veel degelijker onderzoek had gedaan dan welke andere Nederlandse journalist op dat moment. Want het was slechts Simpson die hem vroeg ‘Did you say the same things in the time you were a Marxist?’ Dat was waar het echt om ging en Fortuyn van zijn stuk bracht, met zijn ‘are you a communist?’ Om vervolgens in zijn typische Engels te riposteren: ‘No, no, no, I don’t like this, Mister Simpson. I want this interview to be finished’. Daarom alleen al is dit korte interview een grote aanrader (hier nogmaals de link).
Maar terug naar 1996, toen Fortuyn voor het eerst zijn visie op de islam wereldkundig maakte. Ook toen maakte ‘Tegen de islamisering’ veel los. Berucht was het buitengewoon grove debat van Fortuyn met Marcel van Dam in het Vara debat-programma ‘Het Lagerhuis’. Dat ontaardde echt in een ordinaire scheldpartij, zeker als ik het nu terug zie. Erg inhoudelijk was het niet. Dat ‘debat’ is hier te bewonderen: http://www.youtube.com/watch?v=tMxS_xSKujU. Zinvoller vond ik van Dams daarop volgende column in de Volkskrant (zie http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article711352.ece/BESCHERMER_VAN_VOLK_EN_VADERLAND). De column betoogt in grote lijnen hetzelfde als wat ik hierboven heb uiteengezet. Waar ik wel een bezwaar tegen heb is de ‘Eichmann-vergelijking’. Al zegt van Dam dat slechts het uiterlijk van Fortuyn hem aan Eichmann deed denken, wat mij betreft was het meer dan terecht dat Fortuyn daar ziedend over was (en ook dat hij daarin hard van zich heeft afgebeten). Zou je dan alle kalende mannen met Eichmann mogen vergelijken? Het lijkt me niet. Bovendien, er zijn van Eichmann nauwelijks foto’s bekend (hij was berucht om zijn waakzaamheid dat geen camera hem kon vastleggen, al zijn er wel foto’s van na zijn arrestatie, maar toen was het al een oude man), maar op grond van de weinige foto’s die er van Eichmann uit zijn gloriedagen bestaan, vind ik dat Fortuyn helemaal niet op Eichmann lijkt. En verder zijn er ook geen overeenkomsten. Los van de misdadigheid van Eichmann (die überhaupt iedere vergelijking mank doet gaan), was Eichmann een grauwe en gezagsgetrouwe ambtenaar. Dat is wel het laatste wat je de flamboyante Fortuyn kan zeggen. Dus in vrijwel alle opzichten is deze vergelijking, los van dat ik het ook immoreel vind, een miskleun. Ik denk dat ik in deze duidelijk genoeg ben geweest.
Van Dams beschrijving van Fortuyns ronduit ‘draaikonterige’ politieke carrière is echter wel degelijk juist. Om die reden kreeg ik ook enigszins de lachstuipen toen weer wat jaren later diverse LPFers, als Mat Herben en anderen, zo gewichtig zaten te doen over Pim’s gedachtegoed. De tragedie ervan zag ik overigens ook; Fortuyn was immers vermoord, al vond ik niet dat die LPFers erg gewetensvol met zijn erfenis omgingen, uitgezonderd misschien Mat Herben (al kan ik me vergissen, want daar wordt verschillend over gedacht) en op zijn manier Harry Mens. Of Theo van Gogh (met zijn ‘de Goddelijke Kale’), hoewel die weer erg op Mat Herben was gebeten. Het is mij nooit helemaal duidelijk geworden hoe het precies zat.
Degene die misschien het beste heeft verwoord hoe ik tegen Fortuyn aankeek was Martin van Amerongen, in de Groene Amsterdammer van 25 november 2000 (zie http://www.groene.nl/2000/47/profiel-pim-fortuyn). Hier wat passages:
‘Pim Fortuyn. Een katholieke middenstandsjongen die met het marxisme flirtte, met slaande deuren de Partij van de Arbeid de rug toekeerde, zich ogenschijnlijk op de rechtervleugel van de VVD posteerde, ondertussen het platte populisme van de Socialistische Partij praktiserend, door de CD’er Hans Janmaat een kamerzetel kreeg aangeboden en inmiddels overal tégen is, zowel tegen «de mooi-weerpremier» Wim Kok als tegen de «snibbige» koningin Beatrix. Hij is de stand-up comedian van ondernemend Nederland, hij is een groothandelaar in meningen en meninkjes, die allemaal worden gepresenteerd met een aangebrandheid («Ik ben het zat. U ook?») alsof hij een bananenrepubliek bewoont in plaats van een hoogontwikkelde, liberale democratie waarin iedereen, «Prins Pim» (moeder Fortuyn over haar zoontje) niet uitgesloten, mag zeggen en schrijven wat hij wil.
Hij is de goeroe van de Elsevieryup die uitsluitend in beursnotities en xenofobe categorieën denkt. Gelaten laat hij zich de bewondering van marginale denkers als Harry Mens en Bob Smalhout aanleunen. Verbitterd hengelt hij naar iets van erkenning vanuit de wereld der mensen die er in werkelijkheid iets toe doen, zonder dat dit verlangen ooit zal worden gehonoreerd. Hij leeft al vanaf zijn jongelingsjaren in een wereld van schone schijn. Zeventien jaar was hij toen zijn parochie hem benoemde tot voorzitter van de werkgroep Huwelijk, Gezin en Seksualiteit, «een voorzitter die over deze thema’s het hoogste woord voert, wiens ervaring niet verder reikt dan een driemaal daagse afrukpartij». Burgemeester wilde hij worden, of paus, of desnoods minister-president (…)
Pim Fortuyn, de vleesgeworden ijdelheid der ijdelheden uit Prediker 12:8, is echter exclusief met zichzelf getrouwd. Hij is naar eigen zeggen «een geboren leider», «een gewiekst onderhandelaar», «een scherp debater», «een man met een missie», «de koningin van het feest» en «een held, soms een gemankeerde, dan weer een tragische of komische, maar toch een held». (…)
Het is een curieuze mengeling van vulgair ultralinks en agitatorisch ultrarechts, zoals dit sinds de liquidatie van De Waarheid en de opheffing van Volk en Vaderland in ons land geheel in ongerede leek te zijn geraakt. Eén column ging zelfs de redactie van Elsevier te ver. Het was Fortuyns beschouwing over het echtpaar Peper-Kroes, dat onlangs in ongerede is geraakt omdat het met de sociaal-liberale vingertjes in de suikerpot zou hebben gezeten. Schuldeloos waren «het brutaaltje» en «haar mannie» waarschijnlijk niet. Ook op de «consensus-masturbant» Kok en de ten stadhuize geposteerde «schijthuizen met kilo’s boter op hun hoofd» valt ongetwijfeld iets aan te merken. Niettemin, wat is er in Pim Fortuyn gevaren toen hij zijn column schreef? Was hij dronken? Was hij gedrogeerd? Was zijn gebitsprothese in een zijner favoriete jongemannenkontjes blijven steken?
«Lief echtpaar», besloot ons nationale geweten zijn bijdrage, «elk woord van deze column, wat zeg ik, elke letter daarvan, is bedoeld als een affront tegen jullie misselijkmakende praktijken. Ik en ik alleen ben hiervoor verantwoordelijk! Ik daag jullie publiekelijk uit een proces tegen mij aan te spannen wegens smaad. Ik lust jullie rauw, of zoals ze bij ons in Holland zeggen, ik maak jullie in met boter en suiker. Kom maar op als je durft, hou de weinige eer die jullie nog rest aan jullie zelf en spoedt jullie weg met het eerste het beste vliegtuig dat gaat, non-valeurs van de ergste soort!»
Dat kon dus niet, zelfs niet in Elsevier. Dus zette Pim Fortuyn zijn geweigerde bijdrage op zijn website. Wat wij reeds vermoedden werd bewaarheid. Hij beschikt over een echte fanclub. «Klasse, Pim!» Het zijn «allemaal zakkenvullers», met name die lui «uit de rood-fascistoïde hoek». Jij bent «een columnist met ballen». «Dat was prima gesproken, Pim.» «Als u eens wist wat die rode flikkers (!! FS) 45 jaar terug aan gegevens uit de Tweede Wereldoorlog hebben vernietigd, dan braak ik nog van woede.» «Sodeju, ferm geschreven!» «Dit moet op de voorpagina van de zaterdag-Telegraaf gepubliceerd worden.» Helaas voor de schrijver, voor zoiets is De Telegraaf te beschaafd en te gematigd’.
Tot zover deze passages uit dit briljante portret van Pim door Martin van Amerongen (zie overigens hier de complete geweigerde column van Fortuyn). Een week nadat Fortuyn werd vermoord overleed van Amerongen, dus de LPF heeft hij niet meer meegemaakt. Maar als je ziet wat voor ‘reaguurders’ (de fanclub) hij heeft geciteerd. Neelie Kroes als een onderdeel van de ‘Rode Flikkers’, hoe bedenk je het? En dat uitgerekend als een adhesiebetuiging aan Pim… Die ‘fanclub’ zegt wat mij betreft alles over de latere LPF en vermoedelijk nu over het PVV electoraat.
Wie misschien het eerlijkst over Fortuyn is geweest en wellicht ook het meeste wist, is de fotograaf Ari Versluis, bekend van zijn serie portretten die hij met Ellie van Uyttenbroek maakte (die ik overigens erg goed vind, zie bijv. http://www.digischool.nl/ckv2/bevo/kunstvakken2_2008/uyttenbroek/ariversluis.htm) . Versluis had ook een relatie met Fortuyn gehad en Fortuyn heeft hem later vele malen ‘zijn grote liefde Ari’ genoemd. In een interview met de NRC (van 14 juli 2007), waarin Versluis overigens zeer respectvol over Fortuyn sprak, zei hij ook: ‘De andere kant daarvan was de angst voor alles wat niet westers en christelijk humanistisch was. Liepen we in Parijs in de straten bij de Bastille, volkomen zwart, dan pakte hij mijn arm vast. Ik wil hier niet doorheen. (…) Natuurlijk liepen ze [de zwarten] te intimideren. Het is straatgedrag. Mij kon het niet schelen, maar hij had het zweet op zijn voorhoofd staan.’
Tot zover de voorgeschiedenis en mijn verhouding tot Pim. Zijn opkomst in de nationale politiek en de verschrikkelijke moord op hem ga ik hier niet uitgebreid bespreken, dat is al door vele anderen gedaan. Ik wil me in deze aansluiten bij wat Kees van Kooten over deze kwestie heeft gezegd (in het Marathoninterview dat hij samen met Wim de Bie gaf). Van Kooten: ‘Fortuyn als premier, ik had het hem willen zien doen, met die fractie van hem’. Achteraf gezien was dat mijns inziens het allerbeste geweest. Misschien had dat helend gewerkt en waren we dan nu van het rechtspopulisme verlost geweest, dat nu weer de kop opsteekt in een wellicht veel gevaarlijker vorm.
Dat Fortuyn tot grootste Nederlander aller tijden werd verkozen, vond ik bezopen, maar misschien veelzeggend. Wat ik wel weer van armoede vond getuigen is dat zijn politieke nazaten in Rotterdam zo makkelijk zijn huis en zijn boekencollectie hebben verpatst. Dat had nooit gemogen en dat zegt wel iets over hoe respectvol ze echt naar ‘hun’ Pim waren. Hoe je ook tegen het verschijnsel Fortuyn aankijkt, hij heeft wel zijn plaats in de vaderlandse geschiedenis veroverd en zijn huis en vooral zijn boekencollectie hadden bewaard moeten blijven, al was het maar voor wetenschappelijk onderzoek. Daarvoor hadden die vastgoedjongens hun portemonnee moeten opentrekken, dat was zinvoller geweest dan alle investeringen in de LPF daarna. Het zou een goede zaak zijn als er van de ‘grondlegger van het eenentwintigste-eeuwse Nederlandse populisme’ een degelijke intellectuele biografie verschijnt en daarvoor is zijn boekencollectie natuurlijk onmisbaar. Uitgerekend de socioloog Dick Pels, een vroegere collega, maar zeker geen vriend of medestander, heeft terecht gepleit voor het behoud van het ‘Pim Fortuynhuis’, met alles wat daarbij hoorde, maar zijn ‘discipelen’ lieten het afweten. Dat was belangrijker geweest dan dat onbenullige gedoe over dat bronzen standbeeld van hem, dat uiteindelijk door een botsing met een viaduct werd onthoofd op precies hetzelfde moment dat ook alle bronzen gedrochten van Saddam Hoessein in Irak omver werden getrokken (begin april 2003), een wel erg lullige samenloop van omstandigheden. De timing kon bijna niet ongelukkiger. In die zin heeft hij zeker pech gehad met zijn erfgenamen. Het fenomeen Fortuyn verdient het om goed bestudeerd te worden en hoe je het ook wendt of keert, in verschillende opzichten heeft hij zonder meer geschiedenis geschreven. Die eer komt hem hoe dan ook toe.
Dick Pels heeft overigens een verhelderend boek geschreven, ‘De geest van Pim; het gedachtegoed van een politieke dandy’, Anthos, Amsterdam 2003. Voor wie meer wil weten van het al dan niet vermeende ‘gedachtegoed van Pim’ (je kunt je namelijk terecht afvragen of er wel sprake is van een coherent gedachtegoed, in plaats van een verzameling sterk wisselende opinies), kan ik deze studie van harte aanbevelen.
Homo’s zijn ‘in’
Wat Pim Fortuyn zeker voor elkaar heeft gekregen is dat er nu hele volksstammen zijn die opeens ‘de homo’ (mijn soort mensen) op een voetstuk zijn gaan plaatsen. Ook types die aanvankelijk niets van ‘die flikkers’ moesten hebben (zie de door Martin van Amerongen geciteerde reacties onder de geweigerde column van Pim) blijken opeens idolaat van homo’s te zijn. Ik wil hier nog een keer wijzen op een essay van Gerrit Komrij, Waarom is Nederland zo dol op homoseksuelen? , op dit blog al eerder besproken. Met de trefwoorden ‘homo’s’ en ‘de Verlichting’ kun je tegenwoordig goede sier maken bij de ergste Archie Bunkers, wie had dat ooit gedacht? En dat is precies wat de meeste rechtspopulisten doen, zie Verdonk, zie Wilders. En het is goed scoren, want, van de academici van de Burke Sticting, via Ehsan Jami tot Henk en Ingrid, iedereen is voor ‘de homo’s’ en voor ‘de Verlichting’ (alhoewel, niet iedereen, zie Andreas Kinneging, maar ook Edmund Burke was oorspronkelijk juist weer geen voorstander van de Verlichting. Dat kunnen die Burkianen echter beter uitleggen dan ik). Net zo goed als dat diezelfde meute, Henk en Ingrid incluis, nu ook voor de ‘Joods-Christelijke en Humanitische Traditie’ is. Het is jammer dat Theo en Thea daar nooit een aflevering aan hebben gewijd. Zou wel mooi zijn geweest, in de vorm van een toneelstukje met Henk en Ingrid in de hoofdrol en met een leuke homo (of een moslim) die de Verlichting van Henk en Ingrid op de proef komt stellen. ‘Verlichting…errug hé? want iedereen heeft last van Verlichting’. Wie niet meer weet waar dit over gaat moet maar even op youtube zoeken, daar zijn genoeg oude afleveringen van Theo en Thea terug te vinden.
Je vraagt je af waarom de Verlichting tegenwoordig zo’n hoge vlucht neemt en opduikt waar je dit het minst zou verwachten. Ik denk dat ik wel een deel van het antwoord wel weet. Want er zijn ook mensen die niet voor de homo’s, niet voor ‘de Verlichting’ en ook niet voor de ‘Joods-Christelijke Humanistische Traditie’ zijn, tenminste daar gaan we van uit (ik heb het overigens niet over de SGP). En met die mensen hebben we een probleem…
Ergens doet me deze ontwikkeling een beetje denken aan het ‘Rad van Crow’. Thomas Crow is een Canadese socioloog die een theorie heeft ontwikkeld, die ook in de kunstgeschiedenis wordt toegepast. Het ‘Rad van Crow’ komt ongeveer op het volgende neer. Crow heeft als voorbeeld de impressionisten van eind negentiende eeuw genoemd. Deze stroming of stijl werd ontwikkeld binnen een subcultuur, zonder dat er veel waardering bestond bij de grote massa. Op een gegeven moment ontdekt de elite dit fenomeen en wordt deze stijl een deel van de ‘Hoge Cultuur’. Vanuit die positie wordt het langzaam gepopulariseerd en zinkt het af naar de massa’s, totdat het bijna een onderdeel is geworden van de populaire cultuur. In het geval van de impressionisten is dat duidelijk. Wat begon als een radicale avant-gardegroep, werd de smaak van de elite, om vervolgens te eindigen op reproducties in talloze huishoudens. Gezonken cultuurgoed dus. Goed, de vergelijking gaat misschien niet helemaal op, maar het lijkt er bijna op dat er met de ‘subcultuur’ van de homo’s (of met de ‘subcultuur’ van de Verlichting) in het vroeg eenentwintigste eeuwse Nederland ongeveer hetzelfde aan de hand is. Overigens zou je het verschijnsel Pim ook zo kunnen beschouwen, maar dan wel als een soort Rad van Crow dat de verkeerde of tegendraadse kant oprolt (het past wel bij de man). Pim begon ontegenzeggelijk als een subcultuur, werd ontdekt door de massa’s en nu doet de elite erg zijn best om te laten merken dat de Boodschap goed is aangekomen. Maar dat terzijde.
Al tijdens de opkomst en vooral direct na de moord op Fortuyn merkte ik al in mijn eigen omgeving dat uit naam van de hele westerse beschaving de homo plotseling ‘in’ is. Zolang die zich maar de omhelzing van de verlichte Pim aanhang laat welgevallen . Goed, veel vrienden van mij hebben me vaak voor de grap toegesneerd dat ik wel voor Fortuyn moest zijn (‘want hij is toch van jouw soort?’), maar ik heb het ook weleens niet ironisch bedoeld te horen gekregen. Van twee verschillende mensen, die ik nog kende uit mijn tijd bij Minerva in Leiden, die ik in het verleden menigmaal op ‘die gore flikkers’ had horen afgeven, heb ik te horen gekregen dat ze het onbegrijpelijk vonden dat ik zo kritisch naar Pim was. Zij waren er namelijk heel enthousiast over en ze konden niet begrijpen dat ik dat niet was. Juist ik zou dat moeten zijn, werd mij bijna bestraffend medegedeeld. Wees blij dat we jou nu wel accepteren. Ik was wel een beetje ondankbaar naar Pim.
Nu waren dit niet de slimste mensen, maar het is misschien wel exemplarisch hoe opeens de homo-emancipatie bijna is gekaapt door types waar ik me normaalgesproken niet bij thuis voel. Het blijkt dat uitgerekend de meest vulgaire rechtspopulisten opeens het hardst schreeuwen dat homoseksuelen moeten worden beschermd, tegen, jawel, de ‘Marokkaanse straatterroristen’, om met Geert Wilders te spreken. Maar ook Rita Verdonk begon opzichtig naar ‘de homo’ te lonken en kennelijk waren daar een aanzienlijk deel van mijn soortgenoten gevoelig voor, zoals bleek uit een enquête van Nova toen Rita net haar TON lanceerde (zie http://www.novatv.nl/page/detail/uitzendingen/5967).
Voordat er misverstanden ontstaan, ik vind ook dat dit probleem van Marokkaanse hangjongeren die zich schuldig maken aan agressie naar homoseksuelen (net als sommige autochtonen), niet met de mantel der liefde moet worden bedekt. En eventueel hard moet worden aangepakt, als dat nodig is. Maar er wordt nu ongeveer gedaan alsof er een dichotomie bestaat tussen ‘homo’s’ en ‘moslims’. Veel moslims zullen het daar overigens ook mee eens zijn, alleen is er een probleem: het is een biologische onmogelijkheid. Er bestaan namelijk ook homoseksuele moslims, of in ieder geval, onder de moslimpopulatie is naar alle waarschijnlijkheid een zelfde percentage homo als onder de rest van de bevolking. Maar daar heeft niemand oog voor, of dat wordt botweg ontkend. Dat hebben de Pim aanhangers gemeen met Imam Khalil El-Moumni.
Pim zelf heeft weleens iets over homoseksuelen met een islamitische achtergrond geschreven, in zijn roemruchte pamflet ‘Tegen de islamisering’. Overigens pas na een eindeloze verhandeling over zichzelf waarin hij zoal mededeelt: ‘Begonnen met mijn academische studie in 1967 belandde ik na een jaar in het studentenprotest en nam daar al snel een leidinggevende positie in. Dat was niet zo moeilijk, daar de beweging tamelijk anarchistisch was en wel wat bestuurlijk, denkend en sturend talent kon gebruiken. Het was allemaal erg vrij, ongeregeld en vooral open. Zo kon het gebeuren dat ik in korte tijd een gewaardeerde representant van de beweging werd, ondanks mijn vasthouden aan een korte haardracht en bij voorkeur driedelig grijs en blauw. Men vond het wel leuk en in elk geval praktisch. Door voorkomen, manieren en inzet was ik een uitstekende vertegenwoordiger van de beweging bij professoren, het universiteitsbestuur en zelfs ministers’ (Tegen de Islamisering, p. 64). Juist, zo kennen we Pim weer. Dit gaat nog een hele tijd zo door. Pim kakelt maar door over zijn eigen voortreffelijkheden. Vervolgens komen er allerlei sappige verhalen over zijn diverse seksuele escapades, om na tien pagina’s een paar mededelingen te doen over de islam en Islamitische homo’s. Na een paar gemeenplaatsen over de islam, zegt Pim bijvoorbeeld:
‘Hoezeer homoseksualiteit onder druk staat moge blijken uit het gedrag van homoseksuele islamitische mannen in homoclubs in Nederland. Binnen de omheining van de clubs gedragen zij zich net zo als autochtone homo’s en zijn zij volledig geaccepteerd, niet in de laatste plaats omdat zij nogal eens het ideale beeld van de homoman representeren. Daarbuiten beleven zij hun homoseksualiteit volkomen ondergronds. Familie, vrienden en kennissen weten zogenaamd van niets. Er openlijk voor uitkomen is er niet bij. De enkeling die de moed heeft om dat toch te doen, wacht in veel gevallen uitstoting in de vorm van een volledig sociaal en familiaal isolement, barbaarser kan het nauwelijks! Temeer, indien men zou beseffen dat homoseksualiteit veelal geen bewuste individuele keuze is, maar een genetische speling van de natuur. Voor een gelovig mens- jood, christen of islamiet- zijn wij geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Zou het Hem behagen homoseksuelen te scheppen en hen voorts heel sadistisch te verbieden om naar deze natuurlijke geaardheid te leven en ervan te genieten en deze vorm te geven in liefde en seksualiteit? Het lijkt me nogal onlogisch, meneer van Dijke van de RPF en bevindelijke imam van Rotterdam, meneer Elmoumi! (curs. FS) Er valt dus nog een wereld aan emancipatie te winnen!’ (p. 75)
Je hoort het hem bijna zeggen. Maar dit is het zo’n beetje. Voor een serieuze beschouwing over dit onderwerp vind ik dit enigszins magertjes. Bovendien presteert Pim het ook nog om in dit korte stukje tekst dat er nog een beetje toe doet de naam van Khalil el-Moumni verkeerd te spellen. Maar met die ‘exotische’ namen heeft Pim het sowieso een beetje moeilijk. Uit de recensie van de arabist Hans Jansen:
‘Hoe serieus kun je een boek nemen waarin (we nemen hier de bladzijden 33 tot en met 38) de namen van de premier van Israël, de president van Bosnië en de belangrijkste Algerijnse fundamentalistische beweging fout worden geschreven ? Zulke fouten zijn ook daarom zo ernstig omdat studenten aan hbo en universiteit ten koste van veel belastinggeld moeten leren dat het van belang is namen goed te spellen, bijvoorbeeld ‘Fortuyn’ en niet ‘Fortuin’. Kunnen of willen ze dat niet leren, dan krijgen ze een negatief ‘bindend studieadvies’. Maar die professor doet het zelf, kunnen ze nu roepen. Ik zie de warrige beroepszaken al voor me. Gaat het boekje eigenlijk wel over islamisering of de islam ? Zou het niet een goed idee zijn om, als je over de islam schrijft, eens iets uit- of na te zoeken, over de islam en over godsdienst in het algemeen, of over de band tussen godsdienst en politiek ? Maar ja, wie zijn vermaningen loopt te dicteren, heeft voor iets nakijken natuurlijk geen tijd’.
Aldus Hans Jansen in ‘Fortuyn roept maar wat over de islamisering’, Het Parool, 2 januari, 1997. Dat was overigens wel de Hans Jansen van toen. Tegenwoordig gaat Hans Jansen nog veel verder dan Pim. Ook staat hij blijkbaar zeer welwillend tegenover de huidige Pim-aanhang, althans wat er nog van over is. Zo stelde hij recent mede de bundel ‘Eindstrijd; de finale clash tussen het vrije westen en een traditionele islam’ samen, uitgegeven door de WSP Fortuynstichting in 2009 (zie hier het voorwoord van Mat Herben en de inleiding van Hans Jansen). Deze publicatie zal ik later uitvoerig bespreken in een nog te verschijnen bijdrage. Maar wat ik er alvast over kwijt kan is dat dit apocalyptische boekwerk (alleen de titel al) dichter bij het gedachtegoed van Wilders staat dan bij de gezellige polderxenofobie van Pim Fortuyn. Veel van Wilders buitenlandse vrienden, als Robert Spencer, Daniel Pipes, Douglas Murray, Lars Hedegaard, Ibn Warraq en Bat Ye’or, hebben hier een bijdrage aan geleverd. Daarbij vergeleken is Pim slechts kinderspel. Wie op de website van Wilders grote Amerikaanse vriendin Pamela Geller kijkt, komt ze allemaal tegen. Dat geldt helemaal voor de International Free Press Society. Daar staat iedereen op die toe doet in de wereld der anti-islamactivisten. Geller, Wilders, maar ook Jansen, prijken prominent op dit trefpunt van het ‘Internationale Genootschap der Islambashers’. Maar daar ga ik nog op een later tijdstip uitgebreid aandacht aan besteden. Wie alvast een voorproefje wil nemen, kan ik verwijzen naar Jansens artikel De terreur van de brandende afgunst, dat hij in 2004 publiceerde in De Internationale Spectator (Clingendael), zie hier. Hierbij is Fortuyn de gematigdheid zelve. Het is zelfs zo extreem dat ik het eigenlijk te pijnlijk vind en ook niet goed weet wat ik ermee aan moet, maar ik voel me bijna enigszins verplicht om het nog een keer te bespreken, net als de apocalyptische bundel Eindstrijd. Wordt dus nog vervolgd.
Maar terug naar de Hans Jansen van vroeger. Wat betreft Jansens opmerkingen over de spelling van de namen, Fortuyn schrijft ‘Izetbegović’ als ‘Izobegovitsj’ en ‘FIS’ als ‘FIZ’. Een verkeerd gespelde naam van een premier van Israël heb ik niet kunnen terugvinden, maar ik heb een latere uitgave uit 2001. Wellicht heeft Fortuyn, immers een groot fan van Israël, het eea gecorrigeerd voor deze latere editie. De naam Rabin valt twee keer, maar die heeft Fortuyn correct gespeld (in deze editie althans, ik ben overigens wel benieuwd wat Fortuyn daarvan zou hebben gemaakt in de editie van 1997). Maar wat betreft de islam (begrippen en namen), vindt Fortuyn de details niet al te belangrijk. Het gaat hem meer om zijn ‘grootse en meeslepende visie’.
Over de vluchtelingenproblematiek schrijft Fortuyn onder meer: ‘Het betekent voorts het onmiddelijke opzeggen van het Verdrag van Schengen en daarmee herstel van de landgrenscontroles- voor Schiphol bij de slurf, zodat ongewenste bezoekers onmiddelijk naar het betreffende vliegtuig kunnen worden teruggestuurd, dat zal de vliegtuigmaatschappijen leren hun verantwoordelijkheid te aanvaarden!-het opzeggen van het verouderde VN-vluchtelingenverdrag uit 1951 en het buiten werking stellen van het merendeel van van de wet op gezinshereniging. Een bruid of bruidegom zoekt betrokkene maar in dit land, broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes, ooms en tantes, vaders en moeder e.d. zijn helaas niet meer welkom. Het valt voor ons niet te controleren en we weten inmiddels maar al te goed dat hier op grote schaal door belanghebbenden de hand mee is en wordt gelicht, dus helaas, pindakaas!’ (p. 47).
Het staat er echt. Mijn hemel, wat een tekst. En was het maar zo simpel. Je vraagt je ook af of homoseksuele asielzoekers, die op de vlucht zijn voor vervolging in Iran, Sudan of Afghanistan ook zo’n behandeling van Fortuyn mogen krijgen. Of is dat ook voor Fortuyn: ‘hup de slurf weer in’ en ‘helaas pindakaas?’ Dat hier hele volksstammen voor warmliepen, gezien het electorale succes van de LPF. Goed, die partij bleek een ramp te zijn en was ook snel weer verdwenen, maar Pim kon er zelf ook wat van. Alleen is dat electoraat er nog wel, dat zijn vermoedelijk dezelfde proleten die nu achter Wilders aanlopen.
Maar het gaat hier om de kwestie ‘homo’s’, zoals die door Fortuyn is aangekaart. En dan moet ik zeggen dat de observatie van Fortuyn wat betreft islamitische bezoekers van het homsoseksuele uitgaansleven wel klopt, tenminste ik herken daar ook wel mijn eigen waarnemingen in. En dat er een wereld aan emancipatie valt te winnen, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar denkt Fortuyn dat hij de door hemzelf aangekaarte broodnodige emancipatie helpt door met ‘grenzen dicht voor islamiet (helaas pindakaas)’ en ‘achterlijke cultuur’ te gaan schermen? Het lijkt me niet. Wat Fortuyn kennelijk ook toen is ontgaan is dat homoseksuele moslims wel degelijk bezig zijn om zich te organiseren en, soms in alle stilte, aan hun emancipatie werken. Er bestaan verschillende organisaties, verenigingen en ontmoetingsplaatsen waar homo’s met een islamitische achtergrond zichzelf kunnen zijn, als homo en als moslim. Ik ken ze wel. Maar daar hoor je de platte populisten als Fortuyn en zijn leerlingen, mevrouw Verdonk en Geert Wilders nooit over. Want dat past niet in hun agenda. Voor hen zijn de moslims het probleem en zijn de homo’s een excuus. Was Fortuyn misschien nog enigszins oprecht geïnteresseerd in het welzijn van de islamitische homoseksuelen (alhoewel ik ook daar mijn twijfels over heb) voor zijn opvolgers zijn homo’s niet meer dan een middel om op diverse etnische minderheden af te geven. Samen met ‘de Verlichting’ zijn ‘de homo’s’ het ideale instrument geworden van xenofoob populistisch rechts, wie had dat ooit kunnen bedenken?
Gaypride Toronto 2008 (bron: http://www.gaymiddleeast.com/). In de werkelijke emancipatiestrijd van islamitische homoseksuelen, die overigens hard nodig is, zijn rechtspopulisten als Fortuyn, maar ook Wilders, Verdonk en geestverwanten, niet geïnteresseerd. Overigens, mochten ze plotseling wel deze interesse ontwikkelen, zou ik, als ik in hun schoenen zou staan, de boot afhouden. Want ook dan zou de homokwestie verworden tot een middel voor een xenofobe agenda. Praten met bestuurders als Ahmed Marcouch (die op dit gebied overigens zeker zijn nek uitsteekt, waarvoor hulde) lijkt me veel zinvoller.
De Januskop
Hoe enthousiast de erfgenamen van Pim echt zijn, wanneer ze worden geconfronteerd met wat homoseksualiteit daadwerkelijk inhoudt, blijkt uit het volgende recente voorbeeld. Van de website ‘Het Vrije Woord’, een site van de Fortuynistische jongerenbeweging (http://www.hetvrijewoord.org/?p=289 ):
Gemeente vuistdiep in perverse homoclub
Door Alexander van Hattem
‘De gemeente Eindhoven mag zich graag afficheren als ‘technology’ en ‘design’ stad, maar menigeen blijft de stad associëren met de affaire rond het Anne Frankplantsoen van enkele jaren geleden. Toenmalig burgemeester Welschen (PvdA) voelde zich zelfs geroepen om PSV-directeur Fons Spooren publiekelijk aan de schandpaal te nagelen als HIV-besmette bezoeker van dit park – nog voordat de rechter zich in deze zaak had uitgesproken. Al met al weinig bevorderlijk voor het imago van de stad, maar nog minder voor homoseksuelen in z’n algemeenheid. In plaats van zich als overheid echt in te zetten voor de belangen van homoseksuelen, die door haatuitbarstingen van islamitische achterlijkheid steeds meer in een hoek gedrongen worden of niet meer normaal voor de klas kunnen staan (wat een leraar op een school in het naburige Nuenen heeft ondervonden – zonder enige steun van de laffe schooldirectie), ondersteunt de gemeente een organisatie die niet bepaald bezig is met de publieke belangen van homoseksuelen, maar met perverse seksfeesten.
Uiteraard is er sprake van seksuele vrijheid waarbinnen eenieder zijn eigen vrijheid en verantwoordelijkheid kent, maar welk publiek belang is er bij gediend om als overheid ondersteuning te verlenen aan een organisatie die zich bezig houdt met “fetish parties, bijvoorbeeld SM, Leather & Law, Fistfuck en Golden Shower” – waarmee Stichting Het Vagevuur het Eindhoven zich afficheert. Wie zich van deze activiteiten geen beeld kan vormen, heeft weinig verbeelding nodig bij een bezoek aan hun website www.vagevuur.com.
Nu blijkt dat deze organisatie al enkele jaren gemeentelijke ondersteuning heeft ontvangen en dit mogelijk in het vervolg nog steeds zal ontvangen. Een vreemde zaak, waar actualiteitenrubriek Netwerk vanavond 23 oktober aandacht aan zal besteden’.
Tot zover deze opmerkelijke tekst van Alexander van Hattem. Het lijkt me interessant om deze tekst gedetailleerd te bespreken. Allereerst de affaire Fons Spooren. Hoewel ik deze zaak niet tot in alle details ken, is Spooren voor zijn escapades uiteindelijk veroordeeld. Het is een uitermate pijnlijk verhaal van een getrouwde man die een dubbelleven erop na hield en buiten zijn huwelijk stiekem seks had met minderjarige jongens en het ook niet zo nauw scheen te nemen met de basale safe seks regels. Verder heb ik weinig behoefte om over deze zaak uit te wijden. De man is veroordeeld en naar wat ik ervan heb begrepen terecht.
Dan die docent in Nuenen. Dat lijkt me een buitengewoon schrijnend verhaal en wat mij betreft had die schoolleiding moeten optreden. Er is in verschillende media aandacht besteed aan deze kwestie (hier een bericht van de site van de Gay krant) en ik denk dat het om meer redenen een weinig verkwikkende zaak is. Als ik het zo lees waren bepaalde elementen in de schoolleiding ook niet helemaal vrij van homofobie. Schandelijk ook dat iemand van de schoolleiding aan em had gevraagd of misschien niet ook pedofiel was. Dat stinkt al behoorlijk naar een homofoob klimaat. Dus helemaal verkeerd.
Wat mij niet helemaal duidelijk is, waarom deze Alexander van Hattem de kwestie van de school in Nuenen in verband brengt met ‘haatuitbarstingen van islamitische achterlijkheid’. Waren het dan leerlingen met een islamitische achtergrond die de docent treiterden en bedreigden. Was dat directielid dat over pedofilie begon een moslim? Ik heb uitgebreid gezocht, maar heb er niet de minste aanwijzing voor gevonden. Waarom dan deze zaak in verband brengen met ‘islamitische achterlijkheid’? Ik heb niet het idee dat het daarom ging. En geloof me, er is soms nog steeds sprake van homofobie in autochtone kring. Dat is echt nog niet weg.
Dan de kwestie van ‘het Vagevuur’. Alleen de titel van die column al: ‘Gemeente vuistdiep in perverse homoclub’. Pardon?? Moet ik hieruit begrijpen dat de erfgenamen van Pim homo’s best leuk vinden, zolang ze maar geen dingen doen die ze met hun eigen gesundes Volksemfinden niet kunnen bevatten en zelfs pervers vinden? Van je mag het wel zijn, maar het niet doen, laat staan op die manier?
Pijnlijk is het dat dit wolvengehuil in naam van ‘Pim’ gebeurt. Het schoot me weer te binnen dat Theo van Gogh de LPF en andere aanhangers van ‘de goddelijke Kale’ steevast ‘pygmeeën’ noemde. Als je dit ziet begrijp je wat hij bedoelde, zij het dat ik de beeldspraak wat minder geslaagd vind.
Ik realiseer me dat dit ook een beetje de tragiek van Fortuyn was. Zelf wilde hij alles groots en flamboyant doen, niets liever dan Oscar Wilde in zijn dandyisme overtreffen, maar erkenning kreeg hij slechts van de meest bekrompen kleinburgers. Alleen al de onderstaande reacties. Ik geef er hier twee weer:
‘Je zou toch niet willen dat de ‘ad melkerts’ van Nederland niet meer naar de sm-kelder zouden kunnen gaan?
Pedoseksuelen ok, die moeten maar naar Thailand. De rest van het ambtenarenapparaat (leernichten etc.) moeten gewoon door de belastingbetaler aan hun behoefte worden voldoen’.
of deze:
‘Te gruwelijk voor woorden: kwetbare werkelozen te werk stellen in bordeel of homoclub.
Om nog maar te zwijgen over de toename van mensen met HIV, wat de gemeenschap een vermogen kost.
Bezoekers van het vagevuur, maar ook hetero/homofeest wasteland-Amsterdam, nemen bewust een risico om met HIV infectie op te lopen, en vervolgens kan de maatschappij daarvoor opdraaien.
Hetero of homo, ieder mens is gelijkwaardig, maar dit is schandalig!!!!!!!’
Zie hier het ware gezicht van de echte Pim-gelovige. En waarom Ad Melkert erbij halen? Ik denk dat, als je aan het speculeren slaat, het realistischer is om te denken aan de eigen leidsman. Het zou zomaar kunnen….
Goed, over de zaak zelf valt wel wat op te merken. Je kunt je afvragen of een club als het Vagevuur wel subsidie van de gemeente had moeten krijgen. Dat vind ik ook enigszins discutabel. En om er werklozen te werk stellen, dat was echt een heel stom plan. Maar dat vervolgens uitgerekend de locale LPF zich in Pims naam er sterk voor heeft gemaakt om deze ‘zedeloosheid’ de das om te doen, laat zien dat de discipelen toch iets minder ruimdenkend zijn dan zij zich graag voordoen, vooral naar de moslimpopulatie. Zelf ken ik een paar vroegere bezoekers van het Vagevuur en die vonden het op z’n zachtst gezegd nogal vreemd om door de aanhangers van uitgerekend Pim Fortuyn zo op de goede zeden gewezen te worden.
Overigens zou het geen gek idee zijn dat er, eventueel in nauwe samenwerking met de plaatselijke GG&GD, ervoor gezorgd had kunnen worden dat alle safe seks maatregelen in acht zouden worden genomen en dat er ook gratis condooms, glijmiddel, etc. (vul zelf maar in) waren gefaciliteerd. Ook in Amsterdam werken dit soort clubs of organisaties vaak nauw samen met de GG&GD en dat is alleen maar goed. Dus dan is er ook sprake van enige samenwerking met de overheid. Het lijkt me niet dat die LPFers daarop tegen zouden kunnen zijn. Of toch? Want het was wel heftig wat daar gebeurde. Alleen denk ik dat je het het moeilijk niet in de geest van Pim zou kunnen vinden. Want geloof me, Pim had namelijk precies die liefhebberijen die in het Vagevuur beoefend werden.
Misschien moet ik hier wijzen op een serie foto’s van de inmiddels ter ziele gegane Shaft in Rotterdam. Ook Fortuyn is hier te bewonderen De foto’s zijn overigens stevig (zeker 18+), daar wil ik bij deze voor waarschuwen. Maar omdat ze openbaar op internet zijn gezet door iemand die waarschijnlijk nauw betrokken was bij dit gebeuren, voel ik me niet bezwaard om een linkje te plaatsen. Het gaat dus niet om een persoonlijk of discreet profiel, maar om een openbare site. Dus het plaatsen van een link vind ik in dit geval specifieke geval wel kunnen. Met verder alle respect voor de personen die hier in beeld zijn gebracht, inclusief Fortuyn zelf, zeker in dit geval. Bij deze: ‘The Shaft, a Rotterdam Legend; a sentimental journey’ http://www.homowebmuseum.nl/log/shaftpix.html
Ik kan me voorstellen dat mensen dit shockerend vinden, zeker als je zoiets nog nooit gezien hebt. Maar goed, de Shaft was binnen een bepaald segment van de homogemeenschap echt een monument (dat was het Vagevuur in bepaalde mate ook, maar met dat soort fijngevoeligheden hoef je bij de kleinburgers die zich Pims ‘erfgoed’ hebben toegeëigend natuurlijk niet aan te komen). Zelf heb ik het allemaal niet meer meegemaakt, maar ik ken redelijk wat mensen die de Shaft nog in volle glorie hebben gekend. Als ik die foto’s zie vind ik ze eigenlijk wat aandoenlijk en ook alweer enigszins gedateerd. Je ziet dat het van een tijd geleden is. De mode is ook op dit gebied iets veranderd (al die snorren zie je eigenlijk niet meer) en dit soort plekken zien er tegenwoordig een beetje anders uit (vooral strakker en ‘cleaner’). Maar het is iets dat nog steeds bestaat. En gelukkig maar, want daar is niks mis mee, hooguit voor de brave volgelingen van Pim. Die hadden namelijk een veel idyllischer beeld van ‘knuffelhomo’, zie het essay van Komrij. Zo van ‘homo’s zijn lief, zolang ze het maar niet met elkaar doen’. ‘Carlo Bosschart op de TV mag wel, maar dat vuistwerk in die duistere krochten gaat echt alle perken te buiten’. Alleen vrees ik voor de brave LPF aanhangers dat Pim vooral een representant van de laatste categorie was.
De brave locale aanvoerder van de LPF, Rudy Reker, vindt het trouwens ‘langs de beesten af’, zoals hij EO Netwerk liet weten (zie hier de uitzending, waar overigens een heleboel op is aan te merken, zie deze uitstekende analyse van studenten van de School voor Journalistiek). Deze meneer Reker van de LPF Eindhoven zegt verder: ‘Want daar zijn mannen bezig in de modder, met hangmatten (! FS) en met maskers op’. Toch wel geestig om zo’n type te horen omschrijven waar die rare nichten volgens hem mee bezig zijn. Hij heeft ongetwijfeld iets gezien, maar heeft hij ook begrepen wat hij precies heeft gezien? Het is bijna schattig. Misschien moet deze brave maar boze meneer een blik werpen op de ‘Shaftpics’. Want precies die activiteiten die door hem worden opgesomd zijn daar te bezichtigen (en nog veel meer). En Pim? Ja, Pim ook. Dat de echte Pim zich aan hem moge openbaren. Alhoewel hij net zo goed het verzamelde werk van zijn grote leidsman kan raadplegen, want Pim was niet te beroerd om regelmatig zijn van eigen avonturen getuigenis te doen.
Dat dit effect heeft gehad blijkt wel uit een mededeling op de site van het vroegere Vagevuur (http://www.vagevuur.com/). Daar lezen we: ‘Zoals wellicht bekend is het Vagevuur onderwerp geworden van negatieve media aandacht (reportage in EO’s Netwerk, stukken in de pers) naar aanleiding van vragen van de Eindhovense gemeenteraadsfractie van de LPF. Geconfronteerd met deze externe druk, denkend aan mogelijke gevolgen voor medewerkers en bezoekers, is het bestuur tot de conclusie gekomen dat voortzetting van onze party activiteiten niet langer op een verantwoorde manier mogelijk is’. Goed, het gaat mij er niet om of er perse werklozen hadden moeten worden ingezet. Ik denk niet dat dit verstandig was, al schijnt het uiteindelijk maar om een geval te zijn gegaan. Bovendien gebeurde dit niet eens de gemeente zelf, maar door een bedrijf dat als tussenpersoon optrad. Maar dat dit alles om zeep is geholpen door een provinciale fatsoensrakker, die zogenaamd in de geest van Pim handelde, is wel een beetje krankzinnig.
Zie hier de hypocrisie van de hedendaagse volgelingen van Pim. ‘Zo zou Pim het gewild hebben’, ik zie het de locale LPFers al reutelen. Helemaal in de geest van Pim! Ik dacht het niet. Je zou bijna wensen dat de Geest van Pim zou nederdalen om deze verzameling kleingeestige apostelen toe te sneren: ‘Een hangmat?? Zoiets heet een sling, meneeer!’ Kortom, het lijkt me eerder dat met deze daad van de kort daarna opgeheven LPF het laatste stukje authenticiteit van Pim ten grave is gedragen. Een bijna symbolisch einde van de partij die zijn naam droeg. Het is trouwens wel ironisch dat juist deze overactieve afdeling Eindoven vorig jaar nog van zins was om de opheffing van de LPF middels een kort geding ongedaan te maken, zie hier. Opheffen die handel, juist die afdeling. En herstel het Vagevuur weer in ere. Uit naam van Pim!
Al gaat het niet helemaal op, ergens doet me deze kwestie denken aan het poezelige beeld dat er in de jaren negentig van de multiculturele samenleving bestond. Dat was allemaal een grote multiculturele harmonie, totdat men ontdekte dat de ‘knuffelmarokkaan’ eigenlijk niet bestond. De verontwaardiging die daarop volgde resulteerde in de Leefbaar Rotterdam en de LPF. Nu bestaat er nog iets van het kitscherige beeld van de knuffelhomo, maar… om met Gerrit Komrij te spreken: ‘Macht blijft macht. Ik kan, als homoseksueel uit een verloren tijd, nog signalen lezen. En al die signalen geven te kennen dat er iets zwaait voor de homoseksuelen als ze niet langer aan de eis van knuffelbaarheid voldoen’.
Ik kan me herinneren dat er kort na de El Moumni affaire in de NRC, linksonder op de voorpagina, een Kamagurka (of waren het nog de wereldbolletjes, of misschien toch Fokke en Sukke?) ons op de volgende tekst tracteerde: ‘Blijf met je rotpoten van onze rotpoten af!’. Wat mij betreft is daarmee alles gezegd over de huidige homovriendelijkheid van xenofoob populistisch rechts.
Pim schijnt ooit gezegd te hebben: ‘Vind je mij al eng? Dan moet je mijn aanhang eens zien’. Ik denk dat ik het daarin wel met hem eens ben. Het is gewoon ‘van de beesten af’. Die aanhang zal in brede zin op dit blog nog uitgebreid ter sprake komen, de PVV van Wilders, maar ook de bundel Eindstrijd, die door de WSP Fortuyn Stichting werd gepubliceerd. Wordt hoe dan ook vervolgd.
Floris Schreve
Tot zover Fortuyn en de Fortuynisten. Terug naar de actiegroep Right to feel safe, waar ik dit stuk mee begon. Hoewel ik langzamerhand een beetje huiverig ben geworden voor dit soort manifestaties (tenminste, ik was er bang voor dat er ook types als Rita Verdonk zouden rondlopen die hun krokodillentranen zouden laten vloeien om ‘mijn rechten’), ben ik toch gaan kijken. De demonstratie was gelukkig niet een verlengstuk van de huilende wolven. Er was geen Rita Verdonk (zie mijn allereerste blog artikeltje) of een nog ergere representant van het nieuwe homovriendelijke populisme die het podium besteeg. Ik denk dat de demonstratie multicultureler was dan menig LPFer lief is (maar dat is wel aan de foto’s te zien). Hier een kleine impressie. De foto’s zijn van mijzelf en afkomstig van Erik (www.partyshots.nl ), zo’n beetje de bekendste fotograaf van de Amsterdamse homoscene, die ik alweer een poosje ken.
Dolly Bellefleur, boegbeeld van de Amsterdamse homo-scene met een agente van het netwerk roze in blauw van de politie Amsterdam, zie http://www.volkskrant.nl/binnenland/article448808.ece/Wij_zijn_geen_theedrinkend_homoclubje
D66 kamerlid Boris van der Ham
Nasr Abu Zayd overleden
Vandaag kwam het bericht dat de in Nederland werkzame Egyptische literatuurwetenschapper Nasr Hamid Abu Zayd (1943) is overleden. Abu Zayd maakte naam door zijn pleidooi voor een eigentijdse en liberale interpretatie van de Koran. Zelf vond ik zijn methode en zijn argumenten om tot een eigentijdse visie op de Heilige Schrift te komen bijzonder sterk en origineel. In 2002 schreef ik de volgende korte samenvatting van zijn visie (een fragment uit een veel langer betoog, ook op dit blog gepubliceerd als Het islamdebat in Nederland; de stand post-Fortuyn, pre-Wilders):
Oorspronkelijk was Abu Zayd hoogleraar aan de universiteit van Cairo, hoewel hij in het verleden ook in de Verenigde Staten en Japan heeft gedoceerd. Vanwege zijn onorthodoxe opvattingen over de interpretatie van de Koran raakte hij in conflict met de Moslimbroederschap, de belangrijkste ‘islamistische’ partij van Egypte (opgericht in 1929, door de eerder genoemde Hassan Al Banna, een van de grondleggers van het moderne soennitische fundamentalisme, overigens de grootvader van Tariq Ramadan, al suggereer ik hiermee niet dat zij hetzelfde gedachtegoed hebben), hoewel er vaak vergeten wordt dat Abu Zayd een grote internationale reputatie had opgebouwd en ook in Egypte zeer veel waardering oogstte. Een aantal orthodoxe gelovigen besloot tot een zeer onconventionele maatregel; zij stelden dat Abu Zayd een afvallige van het geloof was en spanden een rechtszaak aan waarmee zij trachtten Abu Zayds huwelijk te ontbinden. Volgens een bepaalde interpretatie van de Sharia is een afvallige van de islam gedwongen te scheiden, omdat het huwelijk dan onwettig zou zijn. Tegen ieders verwachting in werd het proces door de aanklagers gewonnen, een unieke zaak in de Egyptische rechtsgeschiedenis. Weliswaar nam de Egyptische overheid direct een wet aan die dit soort processen in de toekomst onmogelijk maakte, maar toen was het kwaad al geschied. De zaak kreeg ruime internationale aandacht. Uiteindelijk werd Abu Zayd naar Nederland gehaald, waar hij weer opnieuw met zijn vrouw trouwde. In Leiden zet hij nu zijn wetenschappelijke werk voort. In 2000 bezette hij de Cleveringa leerstoel, een bijzondere leerstoel bestemd voor wetenschappers die zich sterk hebben ingezet voor de mensenrechten of de vrijheid van meningsuiting.[16]
Abu Zayd stelt dat de Koran, net als iedere andere oude tekst, kan worden geïnterpreteerd volgens moderne wetenschappelijke methoden (hij pleit sterk voor de Hermeneutiek van Hans Georg Gadamer). Abu Zayds centrale stelling is dat het heel goed mogelijk is om op grond van de Koran tot een liberaal en tolerant wereldbeeld te komen. Door de nieuwste wetenschappelijke interpretatiemethoden los te laten op de Korantekst kunnen er interessante perspectieven ontstaan, zonder dat de interpretatie blasfemisch zou zijn voor gelovige moslims, zoals hij heeft uiteengezet in zijn publicatie Vernieuwing in het islamitisch denken.
Stel, de oorsprong van de Koran is goddelijk. Dit betekent dat deze oorsprong zich in het metafysische bevindt en dus geen object kan zijn van wetenschappelijk onderzoek. Toch heeft het goddelijke een manier nodig om zich in de fysieke wereld te manifesteren, anders zou het goddelijke voor de mens onkenbaar zijn. Voor iedere religie is dit een noodzakelijke voorwaarde. Bij het Christendom heeft het goddelijke zich gemanifesteerd in de vleeswording van God in Christus. Bij de Islam heeft geen vleeswording van het goddelijke plaatsgevonden, het intermediair tussen God en de mens is de openbaring van de Koran, een literaire tekst. In tegenstelling tot de goddelijke oorsprong kan de fysieke manifestatie van de tekst wel degelijk aan een wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen en gezien worden in de context van plaats en tijd van het ontstaan. Abu Zayd stelt dat God een sadist zou zijn als hij zich niet in een bepaalde culturele context zou hebben openbaard; niemand zou immers zijn openbaring kunnen begrijpen.[17] Daarom moet de Korantekst dan ook telkens opnieuw worden gewogen tegen de veranderde omstandigheden, daar een tekst immers altijd weer een nieuwe relatie aangaat met de telkens veranderende culturele context. De intentie van de tekst is dan ook belangrijker dan de letter. Wanneer de Korantekst wordt gewogen tegen de omstandigheden van het zevende-eeuwse Arabië kan volgens Abu Zayd de Koran niet anders begrepen worden dan een pleidooi voor vrijheid, wijsheid en naastenliefde. Hij pleit er dan ook sterk voor om de Koran vanuit deze geest te interpreteren. Abu Zayd komt tot verrassende conclusies. Op grond van de Koran bepleit hij o.m. gelijke rechten tussen man en vrouw en de scheiding van ‘Kerk’ en staat.[18]
In die zin kan zijn werk ook gezien worden als een kritiek op het essentialistische en fundamentalistische denken. Abu Zayd stelt dat de rigide opvattingen van de fundamentalisten van de Koran een dood relikwie hebben gemaakt, dat slechts blindelings vereerd kan worden. Hij kiest dan duidelijk voor een alternatief, door de Koran als een levende tekst te zien die telkens weer een nieuwe verbinding aangaat met een almaar veranderende culturele context. De kern van zijn denken zit hem juist in dat hij enerzijds de Koran ziet als een literair werk met alle betekenislagen van dien, maar dat hij anderzijds niets afdoet aan de Goddelijke oorsprong van de Koran.
Nasr Abu Zayd is in de Nederlandse media tot nu toe nauwelijks aan het woord geweest, iets dat als een groot gemis kan worden gezien. Bijna een jaar na 11 september kan er gesteld worden dat dit vooral het jaar geweest is waarin Pim Fortuyn, Paul Cliteur, Leon de Winter, Theo van Gogh en Frits Bolkestein de toon zetten, in een toenemend vijandig klimaat.
16. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, Bulaaq, Amsterdam, 1996 pp. 11-34, Mijn leven met de islam, Bulaaq, Amsterdam, 2002 pp. 149-157
17. Nasr Abu Zayd, Vernieuwing in het islamitisch denken, pp. 74-75
18. ibidem, pp. 135-138
Tot zover dit eerdere fragment. Zijn twee belangrijkste Nederlandse werken Vernieuwing in het islamitisch denken en Mijn leven met de islam zijn wat mij betreft nog altijd juweeltjes van een als het gaat om een elegante intellectuele redenering. Het was opvallend dat hij, naast tegenstand van islamitische fundamentalisten, ook op weerstand stuitte van de recent opgekomen ‘Verlichtingsfundamentalisten’, Clash of Civilizations aanhangers, of andere aanhangers van de recent opgekomen neo-conservatieve trend van ‘het westen versus de islam’. Ik verwijs hiervoor naar de website van Maria Trepp, die deze polemieken uitgebreid heeft verslagen en becommentarieerd. Hoewel hij buiten academische kring wat mij betreft te weinig gehoord werd zal zijn geluid meer dan ooit gemist worden (al werd hij weer wel geïnterviewd door buitenlandse media als al-Jazeera en BBC World, als er in Nederland weer wat te doen was rond de kwestie ‘islam’, waar hij vaak verstandig commentaar leverde). Wel werd hij in Nederland gehonoreerd met de Cleveringa leerstoel (2000-2001) en ontving hij een van de Roosevelt Freedom Awards. Maar verder was het toch te weinig. Ik hoop dat men in het vaak wat schreeuwerige publieke ‘islamdebat’ alsnog oog krijgt voor zijn buitengewoon zinnige en verstandige bijdragen.
Floris Schreve
Hieronder een artikel uit de Volkskrant van Abu Zayd van 30 augustus 2007 (zie http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article593192.ece/De_gematigde_islam_bestaat_niet_alleen%2C_maar_wint_ook_aan_invloed)
De gematigde islam bestaat niet alleen, maar wint ook aan invloed
Sommige mensen in Nederland, zowel politici als leden van de elite, ontkennen met klem dat er een andere vorm van islam bestaat dan de meest letterlijke en radicale islam. Maar ontkennen dat iets bestaat, wil nog niet zeggen dat het ook werkelijk niet bestaat. Ik zal het bestaan van een radicale islam niet tegenspreken; die is immers overal. Maar daarmee is niet gezegd dat andere opvattingen van de islam, die ‘gematigd’ of ‘liberaal’ worden genoemd, niet bestaan. Die opvattingen zijn óók overal, al sinds de 9de eeuw – de 2de eeuw van de islamitische tijdrekening. Hier beperk ik mijn bespreking van die gematigde islam tot het thema van de Koran.
Aanvankelijk ging het theologische debat vooral over wat de Koran precies was – het woord van God – en over hoe het boek moest worden geïnterpreteerd. Centraal stond de vraag of de Koran op een bepaald moment in de geschiedenis is ontstaan of eeuwig is en een deel vormt van het wezen Gods. De rationeel denkende Moetazilieten, trokken het idee in twijfel dat de Koran het ‘eeuwige’ woord van God is. Zij stelden dat de Koran een taalhandeling is, wat het bestaan veronderstelt van een toehoorder die de boodschap moet begrijpen. De taal van de Koran, het Arabisch, is de menselijke taal waarvan God zich heeft bediend om Zijn boodschap aan de Arabieren te openbaren. En die kan alleen worden begrepen door logisch na te denken aan de hand van een linguïstieke interpretatie van de tekst.
In de klassieke tijd (van de 9de tot de 12de eeuw) bestond er een groot aantal interpretatiescholen: filologische, theologische, filosofische, maar ook mystieke en rechtskundige. Sindsdien zijn er in de geschiedenis van de islam voortdurend nieuwe interpretaties bijgekomen, al werden die soms veroordeeld door de autoriteiten. Dat proces gaat tot op de dag van vandaag door, zij het moeizaam.
De dominantie van de meest radicale geloofsleer inzake de Koran houdt verband met het verval van de islamitische beschaving na de Mongoolse verovering van Bagdad (1258) en de kruistochten. De politieke macht kwam toen in handen van militaire groepen die niets van intellectueel onderzoek moesten hebben. In de meeste islamitische staten werd de orthodoxe theologie de gangbare politieke ideologie vanwege de nadruk op ‘gehoorzaamheid’ als religieuze plicht. De geestelijken, die op één lijn zaten met de politieke macht, sloten ‘de poort van het rationele denken’ (ijtihad) voor de gewone mensen en eisten het op als privilege voor de religieuze elite.
In het begin van de 19de eeuw, toen de islamitische wereld door westerse landen werd gekoloniseerd, ontstond een nieuwe golf van exegese, waarin men op twee manieren de moderne tijd het hoofd probeerde te bieden: door op zoek te gaan naar nieuwe betekenissen of juist door trouw te blijven aan de tradities.
Nu behandel ik enkele kwesties die verband houden met de betekenis van de Koran. Wat ik daarover ga zeggen, is niet alleen mijn persoonlijke visie, maar die van de meeste moderne islamgeleerden – zowel mannen als vrouwen – overal ter wereld. Ze gebruiken soms andere analysemethoden of een andere terminologie, maar hun zienswijze is in wezen hetzelfde.
Ten eerste vinden alle liberale islamitische intellectuelen dat het in de islam moet gaan om rationeel denken en handelen in plaats van het blindelings volgen van tradities en nabootsen van het verleden, een praktijk die in de Koran jahiliyya (heidendom of onwetendheid) wordt genoemd.
Ten tweede toont een historisch-kritische benadering in de analyse van de Koran aan hoe rijk en complex het boek is als tekst en als verhandeling, terwijl het voor de oelama’s die pretenderen de Koran letterlijk te volgen niet meer is dan een ‘wetboek’ of een ‘wetenschappelijk’ boek. Maar als alles wat in de Koran staat letterlijk moet worden uitgelegd als een wet van God, dan zouden de moslims ook de slavernij weer moeten invoeren als sociaal-economisch stelsel. Want dat staat immers in de Koran?
En hoe zit het met de eis om de sharia direct in te voeren? Bij een wetenschappelijke benadering blijkt de sharia een menselijk product te zijn, dat voortkomt uit een bepaalde interpretatie van de bronnen naar de ideeën van die tijd en dat nu naar de huidige context moet worden vertaald. Bovendien zijn veel straffen pas na de dood van de profeet door rechtsgeleerden ingesteld en niet afkomstig uit het Heilige Boek. Zo komt nergens in het Heilige Boek een directe, aardse straf op afvalligheid voor. Vervolging of terechtstelling wegens afvalligheid is door rechtsgeleerden ingevoerd en heeft daarna een plaats in het geloof gekregen. Volgens de Koran wordt afvalligheid pas bestraft in het hiernamaals (zie de soera’s 18:29, 5:4, 3:90, en 4:137). Datzelfde geldt voor het verbod op alcoholgebruik. De Koran rept nergens over een straf daarop; die is pas later ingevoerd door de metgezellen van de profeet. Volgens de liberale zienswijze is zo’n straf onlogisch en in strijd met de goddelijke gerechtigheid die vrijheid toestaat.
De positie van de vrouw zoals die in de Koran wordt beschreven, is in historisch perspectief verhoudingsgewijs een stap vooruit. Het principe van gelijkheid is een van de wezenlijkste leerstellingen van de islam. In de Koran staat duidelijk, aan het begin van het hoofdstuk ‘Vrouwen’, dat God alle mensen schiep ‘uit een enkele ziel en uit dezelfde ziel een gezellin schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen’ (4:1). Deze gelijkheid is dus geen kwestie van keuze, maar vloeit voort uit de goddelijke eer die de mens geschonken is.
Laten we eens naar polygamie kijken. Historisch gezien was dat een veel voorkomende praktijk in de samenlevingen die vóór de islam bestonden. Het is dus een misvatting dat polygamie onderdeel is van de openbaring die is vastgelegd in de Koran. Datzelfde argument geldt voor het strafrecht. Lijfstraffen, zoals het afhakken van handen en geseling, zijn overgenomen omdat die in de 7de eeuw nu eenmaal de enige straffen waren. Die moeten niet worden opgevat als een onderdeel van de islam, maar als sporen van de geschiedenis in de goddelijke boodschap.
Het is waar dat polygamie in de Koran wordt genoemd. Maar als je de Koran in een wetenschappelijke context wilt plaatsen, moet je de islamitische opvattingen daarover vergelijken met de pre-islamitische. Het Koranvers waarin polygamie verankerd zou liggen, gaat in feite over het daarmee samenhangende probleem van de wezen, die bescherming en toezicht nodig hadden nadat ze hun ouder(s) hadden verloren in de slag bij Oehoed (625), toen de moslims een zware nederlaag leden en 10 procent van de strijders sneuvelde en kinderen achterliet. Zowel die historische context als de tekstuele context maakt duidelijk dat er alleen toestemming werd gegeven om met een weduwe of met een weesmeisje te trouwen om te voorkomen dat zij anders onvoldoende bescherming genoten, zeker als ze een fortuin hadden geërfd.
Laat ik me hier beperken tot de recente controverse rond de hijab (hoofddoek) en de kwestie van de nikab (die het hele lichaam verhult, inclusief het gezicht en de handen) onbesproken laten, omdat ik denk dat die geen grondslag heeft in de Koran. De Koran stelt het dragen van de hijab niet verplicht, maar raadt het alleen aan. Het moet worden beschermd als individueel mensenrecht. Daarmee bedoel ik dat we vrouwen net zo min mogen verplichten om een hoofddoek te dragen als hem af te leggen. Voor de positie van de vrouw geldt hetzelfde als voor de sharia: dat het belangrijk is oog te hebben voor de dynamiek, voor de geest van de openbaring van de Koran.
Het klinkt misschien verrassend, maar ook al lijkt de kritische zienswijze nog zo gemarginaliseerd, zij weet niet alleen door te dringen tot de nieuwe generatie, maar slaagt er ook in de orthodoxe manier van denken te beïnvloeden. Zo is het historische karakter van de Koran impliciet aangevoerd bij het oplossen van urgente problemen die zijn opgeworpen door aanhangers van de politieke islam, zoals de kwestie van de jizya, de traditionele extra belasting die niet-islamitische mannen zouden moeten betalen om door moslims te worden beschermd. Die wordt weliswaar genoemd in de Koran, maar de rector van de Al Azhar-universiteit in Egypte heeft toegegeven dat dat een historisch gebruik is dat nu niet meer moet worden toegepast. Het was trouwens al anderhalve eeuw geleden afgeschaft.
Veranderingen zijn dus onvermijdelijk, maar het is noodzakelijk dat er overal ruimte is voor vrije dialoog en vrije discussie
Hier de Cleveringa-rede van Abu Zayd (2000)
Het WRR rapport ‘Reformation of Islamic thought’ (door Nasr Abu Zayd)
Zie ook:
Abu Zayd plaatst Koran in historische context (Wereldomroep)
Een gesprek met Nasr Abu Zayd (uitzending Nederlandse Islamitische Omroep)
Ibn Rushd leerstoel Humanisme & Islam
Wikipedia beschrijving van Abu Zayd
Overlijdensbericht op de site van al-Arabiya (televisiezender Dubai)
Het Vermoeden (IKON)
Een interview in Eutopia Magazine
Qantara, dialogue with the islamic World
Een samenvatting van Abu Zayds gedachtegoed en een vergelijking met het werk van Peter Sloterdijk (Maria Trepp)
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken in het Leidse Universitaire weekblad Mare (2002)
recensie Mijn leven met de islam door Stan Verdult
Humanistic reading of the islamic tradition, on Indian Muslims
Bespreking Vernieuwing in het islamitisch denken (Volkskrant)
In memoriam door Fred Leemhuis (hoogleraar Arabisch Universiteit Groningen)
In memoriam op de site van Martijn de Koning (cultureel antropoloog en onderzoeker naar de islambeleving van moslims in Nederland)
Warm badje met homomoeder Rita
Niet fascistoïde, wel zeldzaam ordinair, in de beste traditie van het populisme. De speech van Rita Verdonk (http://pauwenwitteman.vara.nl/artikelen.php?id=29) deed mij sterk denken aan de volksmennerij van William Randolph Hearst, krantenmagnaat, multimiljonair en grondlegger van de ‘Populist Party’, waar de term populisme vandaan komt. Een soort Rupert Murdoch maar in zijn tijd nog veel gevaarlijker. Wie vergeten is wat het oorspronkelijke populisme ook alweer inhield kan ik de grootse filmklassieker Citizen Kane aanraden, het meesterwerk van Orson Welles uit 1941, tegenwoordig overal op dvd te krijgen. Overigens is over het tot stand komen van deze film weer een prachtige documentaire gemaakt, ‘The battle over Citizen Kane’, uit 1997, waarin het verhaal verteld wordt hoe Welles en Hearst elkaar in de haren vlogen. Is bijna nog fascinerender dan de film zelf. Aanrader voor iedereen die wil weten wat het populisme (een term die vaak te pas en te onpas wordt gebezigd) oorspronkelijk was, als politieke beweging in Amerika, begin 20e eeuw.
Verder heeft mevrouw Verdonk afgelopen maand in een interview met Winq (een kwebbelglossy voor ‘mijn soort andersgeaarde medemensen’) verklaard dat zij zich een soort ‘moeder voelt voor alle homo’s’. Ook zegt ze dat ze graag uitgaat in de Reguliersdwarsstraat en dat ze zich onder mijn soort mensen voelt als in een warm badje. Tsja, interessant. Het is dat ik niet meer zo heel vaak in de Regulier kom, maar ik heb haar daar nog nooit mogen ontmoeten. Zou ook niet weten wat ik haar zou moeten zeggen mocht ik haar tegen het lijf lopen. Zou haar hooguit vragen waarom de islamitische Republiek Iran onder het bewind van Mahmood Ahmadi-Najad tegenwoordig zo homovriendelijk is dat Iraanse mijnsoortmensen rustig kunnen worden uitgezet met een enkeltje Evin gevangenis te Teheran (de Iraanse equivalent van Saddams Abu Ghraib ). Wist niet dat ex-gevangenisdirecteur Verdonk zo’n vertrouwen had in het beulskapdragende personeel van de Evin, of is dat nu juist de vorm van islam die zij wel toejuicht? Goed zo Rita, echt een fijne moeder voor alle homo’s. Maar goed, als ik de scene bezoek is dat meestal om andere redenen en als ik iemand in een warm badje wil uitnodigen is het toch zeker niet mevrouw Verdonk. Het idee al, ‘samen met Rita in bad…’.
Wat ik echt niet begrijp is waarom Rita zich ‘in een warm badje voelt’ in een omgeving van willekeurige mannen die slechts met elkaar gemeen hebben dat ze op andere mannen vallen en daar vooral samenzijn om juist dat in de praktijk te brengen. Wat heeft ze daar eigenlijk te zoeken? Maar misschien is ze op dat gebied ook een beetje vreemd. Kan ze net zo goed ’s nachts het Vondelpark in banjeren. Ik zie haar al in het donker als een soort drieste neushoorn door de struiken stampen, op zoek naar homoseksueel electoraat. Misschien wil ze op dat gebied ook een beetje op Pim lijken. En Pim haalde graag een frisse neus, daar heeft hij regelmatig in woord en geschrift getuigenis van gedaan. Alleen van Pim begreep ik het, van haar niet.
Het zou ook kunnen dat ze bang is om door opdringerige mannen in de billen te worden geknepen en meer van dat soort ellende. Er zijn meer vrouwen die het daarom prettig vinden om te vertoeven in de etablissementen der anders geaarden. Als dat zo is toont ijzeren Rita opeens wel heel erg haar kwetsbaarheid. Had ik trouwens niet achter haar gezocht. Je zou het bijna vertederend gaan vinden. Ben trouwens wel benieuwd hoeveel heteromannen Rita in de billen durven te knijpen. Als je dat durft ben je echt een vent.
Het logo van TON ziet er overigens ook al zo sympathiek uit. Net het embleem van de Hell’s Angels, of zijn dat tegenwoordig ook de beste vrienden van de homo’s? Is in dit geval wel aardig om de oude notie ‘Ornament und Verbrechung’ van de Weense architect Adolf Loos, begin twintigste eeuw, weer van stal te halen. De omschrijving zegt denk ik wel genoeg.
Vind het wel eng en erg dat een heleboel ‘soortgenoten van mij’ hebben aangeven op deze mevrouw te willen gaan stemmen, zoals bleek uit de Nova enquête van vanavond, ism Gay.nl. Heb een paar weken geleden nog zelf die enquête ingevuld, maar ik schijn tot de linkse minderheid te behoren. Dom van al die nichten; net alsof de Rita aanhang van frauduleuze makelaars, frituurvetblokken vretende Archie Bunkers, economische vluchtelingen in Baerle Nassau (Nina Brink schijnt ook mee te doen) en ander xenofoob gespuis ook maar een zak geeft om homorechten. Homo’s zijn hooguit een handig excuus om tegen de moslims te schoppen. Nog twee Groninger HIV zaken en het voormalige LPF/ Verdonk vastgoedgajes is bereid een kongsi te vormen met de baardige Salafistische imams om die decadente nichten het leven zuur te maken. Voel me toch iets veiliger in die ouderwetse en politiek correcte linkse kerk, mits gedoseerd met een flinke portie libertinisme, vrijheid blijheid en leven en laten leven. Was dat trouwens niet de oorspronkelijke bedoeling van het liberalisme? Tot zover mijn eigen kleine, ietwat populistische antidotum 
Floris Schreve
zie verder beide commercials:
http://www.youtube.com/v/ikK7Rd7umzo&hl=en
en
http://www.youtube.com/v/4Hkts-Jk8Ps&hl=en
Dat dit stukje toch enigszins serieus is blijkt uit dit bericht. Ik denk dat het voor zich spreekt:
http://www.weljongniethetero.be/viewtelex.asp?id=3199
update 9 juni 2010. Het ziet er naar uit dat TON niet meer in de kamer terugkeert. Bij wijze afscheid hieronder een compilatie van Rita’s laatste campagne filmpjes en de analyse van Jan Jaap van der Wal, die ik van harte kan aanbevelen. Bye bye Rita, we zullen je missen.




















![353396503_5_qygQ[1]](https://fhs1973.com/wp-content/uploads/2008/05/353396503_5_qygq1.jpg)

leave a comment